Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de nieuwe zeesluis in Zeebrugge
Vraag om uitleg over de nieuwe zeesluis in Zeebrugge
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, collega’s, u weet dat ik lid ben van het Brugse stadsbestuur en van het bestuur van de Zeebrugse haven. Wij kregen vorige week toch wat minder goed nieuws van u, minister, want uit een persmededeling bleek dat de planning voor de Visartsluis vertraging heeft opgelopen.
De Visartsluis is een topprioriteit voor de haven van Zeebrugge. Een tweede toegang tot de achterhaven is noodzakelijk voor de toekomst van de haven van Zeebrugge, de wijde omgeving en onze economie. Met een nieuwe sluis verankeren we niet alleen de bedrijvigheid en werkgelegenheid in de brede regio, maar ook op de lange termijn.
Er is ook wel wat nervositeit. Gisteren kregen we een e-mail van zowel de Association Port of Zeebrugge Interests (APZI) als het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) omtrent de vertraging van die Visartsluis. Als de andere sluis het zou begeven, betekent dat een economische ramp voor onze haven, met toch een indirecte tewerkstelling van zo’n tienduizend mensen.
De initiële planning voorzag een definitief projectbesluit eind 2023. Vanwege de nood aan grondig onderzoek – wat ook belangrijk is – op het vlak van leefbaarheid, milieu en klimaat voor alle mogelijke inrichtingsalternatieven van zowel de sluis als de Nx, loopt het studietraject vertraging op, zo verneem ik.
De Vlaamse overheid beklemtoont in een communicatie dat de realisatie van de Nieuwe zeesluis in Zeebrugge op de gekozen locatie een topprioriteit blijft. Dat is alvast goed nieuws. De Nieuwe Sluis Zeebrugge is het eerste project dat de procedure complexe projecten volgt en dat zich in de uitwerkingsfase bevindt. Het project zou een pioniersrol binnen de procedure complexe projecten spelen, maar de bedoeling zou toch ook moeten zijn dat die complexe projecten ooit kunnen landen. Hoelang spreken we nu al niet over die sluis? Voor Gent en Antwerpen zijn er beslissingen genomen, maar Zeebrugge heeft echt nood aan die sluis. Wij liggen vlak aan de zee en kunnen grote schepen ontvangen, maar dan is het wel belangrijk dat die grote investering er komt.
Meer nog, minister, het is ook belangrijk voor de leefbaarheid van het dorp, dat midden in de infrastructuur zit ingebed. We krijgen nu eigenlijk een situatie waarbij iedereen wacht op die definitieve beslissing om te kunnen investeren. Sommige mensen zijn al onteigend, grote appartementsgebouwen staan afgetimmerd, wat een heel bizarre indruk geeft, want hier en daar wonen nog mensen. 20 meter verder heb je normale bewoning, is er een klein stationnetje vanwaaruit mensen naar het werk vertrekken. Het is een beetje een gedeeltelijke spookstad. Mijn vraag is dan ook, nu dat allemaal vertraagd is: gaat u dan verder met die onteigeningen? Er is ook al een bedrijf onteigend, waarbij er wel onmiddellijk een akkoord is gekomen om te verhuizen. Maar er is ook het complex van de Oude Vismijn en de Nx. De stad plant zelf ook een heel groot park van niet minder dan 7 hectare. Analoog met de communicatie en inspraakvergadering die wij hebben gehouden zodra dat kon na corona, kwam er een onverwachts een communicatie vanuit uw administratie met een nieuw voorstel om die Nx gedeeltelijk door dat park te laten lopen.
Op den duur, minister, kunnen wij dat als beleidsmaker ook niet meer uitleggen. Dat is iets heel moeilijks. We hebben er begrip voor dat dergelijke zaken moeilijk gaan. Daarom stel ik de vraag aan u, minister. Ik weet dat u ook de burgemeester en de CEO van het havenbestuur hebt ontvangen. Die waren ook heel ongerust. Zij hadden ook wel begrip voor de vertraging. Welke stappen werden er reeds gezet na het voorkeursbesluit, de projectonderzoeksnota en de geactualiseerde projectonderzoeksnota, met de bijbehorende info- en participatiemomenten? Hoeveel onteigeningen vonden er reeds plaats? Hoeveel moeten er nog gebeuren? Welke studies zijn lopende? Wat is de reden van de vertraging? Heeft dat alleen te maken met het feit dat alle studiebureaus zoveel werk hebben? Of zijn er nieuwe problemen opgedoken, waarbij er nieuwe studies nodig zijn, zoals passende beoordeling, milieu-inspectie enzovoort? We zouden dat allemaal heel graag weten. Zijn er problemen gerezen waardoor er aanvullende onderzoeken nodig zijn? Of is het studiebureau gewoon niet op tijd klaar en zit de vertraging daar? Tegen welke onverwachte zaken loopt het project aan die een invloed hebben op de planning? Wanneer zullen alle onderzoeksresultaten die nu eventueel bijkomend besteld zijn, klaar zijn?
Welke inrichtingsalternatieven voor de Visartsluis en de aansluiting van de Nx op de bestaande wegen worden onderzocht? Wat is daar de stand van zaken? Wat is de verdere planning en uitwerkingsfase? De vertraging van de onderzoeken heeft natuurlijk ook een invloed op de verdere stappen van de uitwerkingsfase. Er is reeds meermaals beloofd, niet alleen door u, maar ook door de vorige minister, dat de eerste spade in de grond zou gaan. Het is belangrijk dat dat eens gebeurt en dat we weten waar de sluis komt, wanneer die er komt en welke infrastructuurwerken daarmee gepaard gaan, zodat we dan ook de milderende maatregelen die daarmee gepaard gaan en waar de bevolking, de bedrijven en eigenlijk heel Zeebrugge op wacht, van start kunnen doen gaan.
Ik ga u wel moeten vragen om stilaan af te sluiten, mevrouw Van Volcem, want u bent over uw tijd aan het gaan.
Komt er nog een nieuw participatiemoment? En blijft de realisatie van de nieuwe sluis een topprioriteit voor de Vlaamse Regering?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, met veel trots kondigde de toenmalige minister van Mobiliteit, Ben Weyts, in 2018 aan dat na tien jaar studie en discussie de knoop doorgehakt was in het dossier over de toegankelijkheid van de achterhaven in Zeebrugge. Er was toen eindelijk een voorontwerp van een voorkeursbesluit voor een compleet nieuwe sluis, die zou worden gebouwd op de locatie van de oude Visartsluis. Daarmee werd gekozen voor een snelle oplossing met een beperkte impact op Zeebrugge en weinig onteigeningen. Alles samen stond er een investering van meer dan 1 miljard euro in de steigers. Dat alles werd bevestigd in juni 2019, toen de Vlaamse Regering het voorkeursbesluit voor de nieuwe sluis in Zeebrugge definitief vaststelde.
Vorige week verscheen een bericht op de website van Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) over de nieuwe zeesluis, en ik verslikte me bijna in mijn koffie. Ik citeer: “De initiële planning voorzag een definitief projectbesluit eind 2023. Omwille van de nood aan grondig onderzoek op het vlak van leefbaarheid, milieu en klimaat voor alle mogelijke inrichtingsalternatieven van zowel de sluis als de Nx, loopt het studietraject vertraging op. De Vlaamse overheid beklemtoont dat de realisatie van de Nieuwe Sluis Zeebrugge op deze locatie een topprioriteit blijft.”
Dat bericht vond ik op zijn minst gezegd vreemd, vooral vanwege de verdere uitleg: “De Nieuwe Sluis Zeebrugge is het eerste project dat de procedure complexe projecten volgt en dat zich in de uitwerkingsfase bevindt. (...) Op dit ogenblik liggen heel veel inrichtingsalternatieven op tafel die onderzocht moeten worden. Dit vraagt meer tijd en studiewerk, terwijl studiebureaus al overbevraagd zijn, en ook kampen met een krapte op de arbeidsmarkt.” Het eerste complexe project dat moest tonen dat Vlaanderen dossiers uit het slop kan halen, net dat project loopt vertraging op.
Reacties konden uiteraard niet uitblijven. Ik citeer Bert Mons, gedelegeerd bestuurder van Voka West-Vlaanderen: “Men studeert bijna twintig jaar op dit dossier, en komt nu tot de conclusie dat men nog enkele jaren verder gaat studeren. Wat valt er eigenlijk nog allemaal te bestuderen?”
Zijn frustratie is te begrijpen, maar hoe valt zoiets eigenlijk nog uit te leggen aan internationale ondernemingen? Ik was deze zomer voor Voka op bezoek in de haven en heb daar één ding duidelijk geleerd. Internationale ondernemingen hebben geen probleem met lang wachten, maar een woord moet wel een woord zijn. Als het projectbesluit het nu niet haalt tegen eind 2023, dan moeten we ons geen illusies maken: de eerste tien jaar gaat er geen spade in de grond.
Minister, hoe kunt u dit project nog redden en de timing alsnog halen? Welke garanties kunt u nu nog geven aan de ondernemingen in de haven? Is er nog een toekomst voor de complexe projecten?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, het nieuws sloeg in als een bom, niet alleen bij het havenbestuur en de Brugse gemeenschap, zoals u daarnet al hoorde van andere sprekers zoals mevrouw Van Volcem, maar ook bij de Vlaamse Parlementsleden.
Het bericht over de vertraging van het complex project Zeesluis Zeebrugge kwam op maandag 18 oktober. Ik heb u nauwelijks vier maanden geleden, in juni, een schriftelijke vraag gesteld. U antwoordde heel duidelijk dat de keuze van het inrichtingsalternatief eind dit jaar werd verwacht. De definitieve vaststelling van het projectbesluit was nog steeds eind 2023 voorzien en de uitvoeringsfase zou ten vroegste in 2024 van start gaan. Vier maanden later kregen we een ommekeer in de communicatie daarover. Ik was verrast en ontstemd. Hoe kan een project in vier maanden tijd volledig in de soep draaien wat de timing betreft? Dat vind ik heel bizar. Vandaar ook mijn vragen.
Kunt u toelichting geven over de huidige stand van zaken van dit complex project?
Wat zijn de factoren die zorgen voor de nieuwe vertraging? Welke knelpunten en onderzoeksvragen moeten nog opgelost worden vooraleer de keuze van het inrichtingsalternatief definitief wordt bepaald?
Wat is volgens u de nieuwe timing en fasering in dit project? Welke bijkomende initiatieven neemt u – en de Vlaamse Regering – om vertraging in het project zo minimaal mogelijk te houden? Ik zou niet graag willen dat we nu een nieuwe datum vastleggen en dat die dan opnieuw snel achterhaald wordt. We moeten er alles aan doen om zo snel mogelijk te gaan en initiatieven nemen opdat de procedure versneld kan worden.
Bent u nog steeds van oordeel dat de procedure complexe projecten, die speciaal is ingevoerd voor projecten als de zeesluis in Zeebrugge, de meeste geschikte is voor dit grote infrastructuurproject?
Minister Peeters heeft het woord.
Voor ik inga op uw terechte vragen, sta ik graag eerst even stil bij de lange voorgeschiedenis en de procedure. Nadien schets ik graag waar we nu staan. En ten slotte geef ik u graag mee hoe we het project verder aanpakken.
De haven van Zeebrugge is voor ons allen zeer belangrijk. Ze blijft groeien. De haven van Zeebrugge is goed voor een directe toegevoegde waarde van meer dan 1 miljard euro, genereert bijna tienduizend rechtstreekse jobs en evenveel onrechtstreekse jobs. Dat is het belang van die haven. We moeten, en zullen, dus blijven investeren in de haven van Zeebrugge met het oog op de toegankelijkheid.
Met de bouw van de nieuwe sluis in Zeebrugge nemen we de wissel op de toekomst. De bestaande sluizen gaan al ettelijke decennia mee. Een nieuwe sluis bouwen we voor de volgende honderd jaar. Dat is toch de bedoeling.
Zodoende willen we ook investeren in de toekomst van zowel onze kinderen als onze kleinkinderen.
We weten dat vandaag de dag de achterhaven van Zeebrugge louter toegankelijk is via de Vandammesluis. Als de Vandammesluis, om welke redenen dan ook, buiten werking zou zijn, is de achterhaven op dit ogenblik niet bereikbaar voor grote schepen. Om bedrijfszekerheid te garanderen en om dit risico te vermijden, is een tweede nautische toegankelijkheid tot de achterhaven dan ook absoluut noodzakelijk.
Met deze nieuwe en tweede sluis willen we niet alleen de toegankelijkheid van de achterhaven garanderen, maar ook inzetten op groei, opdat er toekomstgericht ook grotere schepen naar de achterhaven zouden kunnen gaan. We willen dus inzetten op capaciteit, op bedrijfszekerheid en ook de toekomst veiligstellen. Vandaar dat we die nieuwe sluis willen bouwen, voor een bedrag van meer dan 1 miljard euro. In het regeerakkoord was ook heel duidelijk afgesproken dat we deze legislatuur zouden starten met de bouw van de nieuwe sluis.
Waar staan we op dit ogenblik? Het project Nieuwe Sluis Zeebrugge wordt gerealiseerd via de procedure van het decreet Complexe Projecten, een decreet dat in 2015 in voege is getreden en dat zich uitstrekt over vier verschillende fases: de verkenningsfase, de onderzoeksfase, de uitwerkingsfase en de uitvoeringsfase. De verkenningsfase is achter de rug en heeft geleid tot een startbeslissing die genomen is op 15 juli 2016. De onderzoeksfase is ook achter de rug en heeft geleid tot een voorkeursbesluit op 28 juni 2019. Jullie weten dat we op dat voorkeursbesluit een aantal uitspraken van de Raad van State gehad hebben, maar dat daaromtrent een aantal regelingen getroffen zijn. We zijn op dit ogenblik – daar heeft men ook niet mee gewacht – onmiddellijk gestart met de uitwerkingsfase, de fase waar we nu in zitten. Die moet leiden tot een projectbesluit dat tegelijkertijd de permissie is om te beginnen bouwen.
Deze procedure is het eerste complexe project dat conform die nieuwe regelgeving de procedure doorloopt. U weet dat wij op dit ogenblik een twaalftal elementen hebben via het decreet Complexe Projecten. Daarvan zijn er intussen ook al een drietal sowieso stopgezet. Maar wat de sluis van Zeebrugge betreft, die nu in de uitwerkingsfase zit, neemt dit project ook een pioniersrol op. Het is het eerste en het verst gevorderde project via deze procedure. Door die pioniersrol zijn er hier en daar ook een aantal elementen die plots onverwacht naar boven komen.
Wat zijn op dit ogenblik de problemen of wat geeft die pioniersrol ons aan onverwachte elementen? Ten eerste is er de planning. Vandaag loopt onder meer het MER-onderzoek (milieueffectrapport). U weet dat wij een strategische MER gedaan hebben in het kader van de onderzoeksfase. Maar nu moet er een MER-onderzoek op veel meer detailniveau gebeuren. Dat MER-onderzoek is lopende. Ook loopt er een onderzoek in het kader van de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). Er loopt een nautisch onderzoek, er loopt een mobiliteitsonderzoek en er loopt een onderzoek naar de leefbaarheid.
U weet dat in het voorkeursbesluit gekozen is voor de locatie van de Visartsluis om een nieuwe sluis te bouwen. Bijkomend wordt daaraan ook de mobiliteit of de ontsluiting gekoppeld. Daaromtrent liggen vandaag meer dan twintig inrichtingsalternatieven, zowel sluis als mobiliteitsproject, op tafel die onderzocht moeten worden. Meer dan twintig inrichtingsalternatieven: u zult begrijpen dat er dan ook heel wat tijd overheen gaat. Pas wanneer alle onderzoeksresultaten er zijn, wanneer alle inrichtingsalternatieven afgewogen zijn op elkaar, kan men op basis van de vergelijking concluderen om het ene dan wel het andere te selecteren.
De keuze van het inrichtingsalternatief – het vertrechteren, zoals we dat noemen – moet dan ook later gebeuren. Dat wordt op dit ogenblik gepland in november 2022. Wanneer we het inrichtingsalternatief vastgelegd hebben, moeten ook nog detailstudies volgen van het concrete gekozen inrichtingsalternatief zoals milieuaspecten, leefbaarheid, technische aspecten enzovoort.
U kunt zich nu wel afvragen waarom we meer dan twintig inrichtingsalternatieven onderzoeken. Maar dat is natuurlijk ook weer opnieuw om Raad van Stateproof te zijn. Als we een of ander inrichtingsalternatief dat in het kader van het openbaar onderzoek op tafel wordt gelegd, niet zouden onderzoeken, dan weten we dat het door de Raad van State onderuitgehaald kan worden. Vandaar het belang om zeer grondig te werk te gaan. Meer dan twintig inrichtingsalternatieven onderzoeken, betekent dat daar tijd overheen gaat. Het betekent ook dat er heel wat mankracht en studiewerk mee gepaard gaat.
Alleszins kan ik meegeven dat voorafgaand aan de keuze van het inrichtingsalternatief er midden 2022 opnieuw een participatiemoment zal plaatsvinden.
Waarom kennen we deze vertragingen? Een belangrijke reden voor de vertraging is dat het onderzoek en de revisie veel meer tijd vragen dan initieel was ingecalculeerd. Gaandeweg bleek dat er een veel hogere detailgraad nodig was van ondersteunende studies voor bijvoorbeeld het MER. Daarom is er bijkomend studiewerk nodig, en dat vraagt natuurlijk ook meer tijd.
In de initiële planning van de studiebureaus voor de deelstudies waren er of te weinig of geen elementen opgenomen voor revisie. Ook dat moet nog gebeuren. Vaak was er ook te weinig terugkoppeltijd voorzien met onder andere de verschillende stakeholders. Ik denk daarbij aan de stad Brugge, het havenbedrijf en dergelijke. Verder is ook gebleken dat het studiebureau een aantal studies parallel had ingepland, dat dus een aantal studies parallel aan elkaar zouden kunnen verlopen. Achteraf bleek dat het sequentieel uitgevoerd moest worden. Dat geldt zowel voor de MER, de maatschappelijke kosten-batenanalyse als de leefbaarheidsstudie.
Verder werd ook meegegeven dat het team geconfronteerd werd met de complexere situaties voor de tunnel. U weet dat het verhaal van de tunnel van de Nx niet in detail onderzocht was bij het nemen van het voorkeursbesluit. Dat is bij het voorkeursbesluit naar voren gekomen. Ook daaromtrent moeten heel wat elementen nog grondig onderzocht worden.
Ten slotte geven de studiebureaus zelf aan dat ze op dit ogenblik overbevraagd worden voor tal van projecten. Er is ook de krapte op de arbeidsmarkt wat betreft ingenieurs en personeel voor die studiebureaus. Dat geven ze als bijkomend argument waarom het allemaal lang duurt.
De initiële planning voorzag dat we naar een definitief projectbesluit zouden kunnen gaan eind 2023. Vervolgens zou men met de allerlaatste fase, de uitvoeringsfase, in 2024 kunnen starten. Vanwege de nood aan grondig onderzoek op het vlak van leefbaarheid, klimaat en milieu voor alle mogelijke inrichtingsalternatieven van zowel de sluis als de Nx, is deze timing niet meer haalbaar. Eind 2023 is niet meer haalbaar. Een projectbesluit zal pas genomen kunnen worden in de volgende legislatuur. Dat betekent dan ook dat de uitvoeringsfase dan pas kan starten.
Alleszins wil ik andermaal benadrukken dat de realisatie van die sluis zeer belangrijk is. Er is een uitstel, maar dat betekent geen afstel. We blijven met zijn allen naarstig voortwerken om ervoor te zorgen dat die nieuwe sluis, die absoluut noodzakelijk is, er werkelijk gaat komen.
Dan waren er nog een aantal punctuele vragen. Hoeveel onteigeningen vonden reeds plaats? Voor woningen werd ongeveer 70 procent van alle te verwerven panden reeds verworven. De onderhandelingen met bedrijven lopen volop. Voor de meerderheid werd reeds een herlokalisatie gevonden; in 2022 maken we er verder werk van om ook voor de laatste bedrijven een oplossing te vinden.
Dan zijn er de plannen van de stad Brugge zelf. De stad Brugge plant de aanleg van een park, parking en fietspaden en dan is er nog de site van de oude vismijn. Het is uiteraard belangrijk om alle plannen voor de verbetering van de leefbaarheid van Zeebrugge-Dorp en de fiets-wandelmobiliteit én de revitalisering van de oude vismijn te integreren in dit complex project, zodat alles goed afgestemd kan worden. Het feit dat er nu meer onderzoek is, is ook daaraan te wijten. Dat vraagt meer tijd, maar dat zorgt ook voor meer leefbaarheid in de omgeving.
Hoe gaan we nu verder? De afdeling Maritieme Toegang binnen het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) voert verder gesprekken met het consortium van studiebureaus dat ons hierin bijstaat om tot een realistische planning te komen en om verdere vertragingen tot een absoluut minimum te beperken. De vele vragen die we hier in de commissie al gehad hebben rond het decreet Complexe Projecten, maar ook de vragen van Brugge, van het havenbedrijf, van Voka, van de Maatschappij van de Brugse Zeehaven (MBZ), gaan telkens over versnelde procedures, en dat hebben we ook opgenomen in het regeerakkoord alsook in het plan Vlaamse Veerkracht. We moeten daar absoluut werk van maken. In mei 2021 is er een interne evaluatie gemaakt van het decreet Complexe projecten met al een aantal verbetervoorstellen, maar ik denk dat we verder moeten gaan. Eerst alle mogelijke studies doen op strategisch niveau, een voorkeursbesluit nemen en dan weer jaren studeren op detailniveau, ik weet dat dat bij iedereen ergernis opwekt en dus denk ik dat we snel werk moeten maken van een verbetering van de complexe projecten.
Ik besluit. De bouw van de nieuwe sluis in Zeebrugge, op de locatie van de huidige Visartsluis, blijft een absolute topprioriteit voor de Vlaamse Regering. Die tweede toegang tot de achterhaven is absoluut noodzakelijk voor de toekomst van de haven van Zeebrugge, de wijde omgeving en heel onze Vlaamse economie. Met een nieuwe sluis verankeren we niet alleen de bedrijvigheid en werkgelegenheid in de brede regio op de lange termijn, maar garanderen we ook een volwaardig toekomstproject waarbij ingezet wordt op leefbaarheid en op het versterken van de economie.
Kortom, we blijven doorwerken. Zelf betreur ik het ook heel erg dat het project dat het verst gevorderd is in de procedure complexe projecten, nu vertraagd is, maar vanwege alle opgenoemde redenen is het niet anders. Zodra we de nieuwe planning hebben, zullen we die ook in deze commissie ter sprake brengen. En als er verbetervoorstellen komen, wat natuurlijk vooral binnen het Departement Omgeving moet gebeuren, dan zullen we ze zeker trachten te integreren in dit verhaal.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, u mag het me niet kwalijk nemen, maar dit is allemaal wel zeer ontgoochelend. Ik denk dat u zelf ook wel ontgoocheld bent. Dit was normaal gezien een van de grootste investeringen voor deze legislatuur. De haven is de motor van de West-Vlaamse economie. We staan ook voor een fusie met de haven van Antwerpen. Die sluis is dus uitermate belangrijk.
Het antwoord is voor mij danig ontgoochelend en het blijft ook een beetje vaag, als ik dat mag zeggen. Ik begrijp niet goed dat die twintig inrichtingsalternatieven die men moet onderzoeken, pas vandaag aan het licht komen. Daar had voordien op kunnen worden geanticipeerd, zodat de timing toch kon worden aangehouden.
U vraagt zelf dat er een integratie komt van onze plannen met het stadspark, de vismijn en wat nog allemaal. Maar we zijn nu 2021. Als er geen beslissing valt, betekent dat nog vier jaar stilstand. Ik weet niet hoe we dat maatschappelijk kunnen verantwoorden. U mag het mij niet kwalijk nemen, maar als beleidsmaker en zelfs als wetgever – en misschien u ook als minister – voel ik mij daar allemaal relatief onmachtig bij. Dat is niet de reden waarom mensen voor ons kiezen. Er is heel veel onbegrip als wij iets willen doen en iets vooruit willen helpen en als dat dan niet lukt en altijd een beetje voor zich uit wordt geschoven. Mijn vraag is dus nog eens hoe u eventueel toch nog tot een soort ‘quick win’ binnen dat proces kunt komen, om toch uw projectbesluit in 2024 te laten vallen en niet in de volgende legislatuur.
In 2015 is de eerste beslissing genomen. Dat betekent dat men er dan eigenlijk tien jaar over doet via een bepaalde procedure om tot een beslissing te komen. U bent daar niet alleen bevoegd voor. Ik denk dat de Vlaamse Regering er toch eens dringend werk van moet maken dat grote investeringsprojecten en grote projecten sneller zouden kunnen worden uitgerold, op een manier die de omgeving respecteert, maar toch met resultaat.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Dank u voor uw uitgebreide antwoord, minister.
Sta me toch toe te zeggen dat ik het allemaal een beetje contradictorisch vind. U hebt nog eens bevestigd dat het project een topprioriteit is voor de Vlaamse Regering. Maar door een krapte op de arbeidsmarkt kan dat niet gerealiseerd worden. Ik vind dat u daar een beetje licht over gaat. Wat is de verantwoordelijkheid van het studiebureau? Heeft de Vlaamse Regering dan geen timing afgesproken met het studiebureau over het complexe project? Kunnen zij zomaar zeggen dat het, doordat ze geen arbeidskrachten vinden, enkele jaren uitgesteld wordt? Ik vraag me echt af wat de verantwoordelijkheid van het studiebureau is.
Na twintig jaar studies moeten er nu nog eens verschillende inrichtingsinitiatieven bestudeerd worden. Ik denk dat we het prijskaartje dat aan al die studies hangt, het best niet zouden weten en dat de bevolking en de Vlamingen daar misschien het best ook geen weet van zouden hebben. Ik begrijp het echt niet. Ik weet niet hoe we dat nog moeten uitleggen aan die internationale bedrijven, die wereldwijd actief zijn, dat wij niet in staat zijn om dit te realiseren. En het is niet alleen voor de bedrijven, maar ook voor de omwonenden zeker geen evidente zaak.
U spreekt over de volgende legislatuur, maar dat kan dus nog acht jaar duren. We starten in 2024 met de volgende legislatuur, gedurende vijf jaar. Het kan dus nog acht jaar duren voor er eventueel een beslissing genomen wordt.
De procedure complexe projecten komt hier heel vaak aan bod in de commissie. We vragen ook al lang een herziening van al die verschillende procedures. We kunnen geen simpel fietspad meer realiseren. Een zwart punt is ook al moeilijk. We botsen altijd maar op die langdurige en ingewikkelde procedures.
Minister, net als collega Van Volcem ben ik toch ook ontgoocheld, en u misschien ook, samen met de parlementsleden. Welk antwoord gaan wij eigenlijk geven om te kunnen zeggen wanneer we dit gaan realiseren?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, de procedure complexe projecten botst op haar limieten. Volledigheid is een goede zaak. De risico’s op procedureslagen zo minimaal mogelijk houden, is zeker oké. We moeten onze lessen leren uit dit project. Een betere voorbereiding van het hele traject is essentieel. Bepaalde plannen die werden vooropgesteld, bleken al snel niet haalbaar. De juiste conclusie moet daaruit getrokken worden.
Te gronde over het project zelf. U zegt het zelf, het is een van de grootste projecten in deze legislatuur: 1 miljard euro voor de bouw van een nieuwe zeesluis. We weten nu al dat het voor de volgende legislatuur zal zijn, nochtans, het is cruciaal voor de verdere ontwikkeling van de haven Zeebrugge-Antwerpen, cruciaal voor de West-Vlaamse economie, cruciaal voor de Vlaamse economie en tewerkstelling. Het is toch wel godgeklaagd dat we hier opnieuw met vertraging zitten.
Ik begrijp absoluut niet dat u mij nauwelijks drie à vier maanden geleden laat weten dat alles op schema zit, dat er geen vuiltje aan de lucht is. De definitieve vaststelling projectbesluit volgt eind 2023, alles op schema. Nu horen we plots dat het helemaal omgedraaid is. Dat kan niet, en dat geloof ik eigenlijk niet. Dus ofwel werd u een rad voor de ogen gedraaid door de eigen Vlaamse administratie, toen u mij antwoordde in juni 2021, ofwel is de waarheid verzwegen of verdraaid. Hopelijk is het niet dat laatste. Mocht dat toch het geval zijn, dan vind ik dat onbetamelijk, wraakroepend en niet te tolereren. Minister, hoe kan het in godsnaam dat zoiets op nauwelijks vier maanden tijd helemaal omdraait, van een project ‘op schema’ naar ‘alles in de soep’?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Ik hoor hier teleurstelling van alle partijen, ook van Open Vld, uw eigen partij, minister.
Ook wij van Vooruit zijn enorm ontgoocheld dat het project tot drie maanden geleden kon doorgaan, we hadden goede hoop, en nu plots kan dat niet meer. U brengt dan altijd het hele verhaal: we moeten investeren in de haven, in de toekomst van de kinderen en kleinkinderen, maar al wat hier rest is de onzekerheid. Er is onzekerheid voor de bedrijven – ik zou daar niet willen zitten, ik zeg het eerlijk – er is internationaal en nationaal onzekerheid. Collega Fournier heeft het mooi verwoord. De omwonenden weten het niet meer, ze werden fan van het project om duidelijkheid te hebben. Er waren heel wat believers en non-believers.
Ik vind het niet betamelijk dat hier al die uitleg wordt gegeven over de vertraging alsof wij dat zomaar zouden aanvaarden. We krijgen het helemaal niet uitgelegd en ik heb geen vragen, minister, tenzij: zou u niet eens een onderzoek naar de onderzoeken doen? Dat is vandaag de vraag: ze vat samen dat er een onderzoek naar de onderzoeken moet komen. Ik mag er zelfs niet aan denken dat het naar de volgende legislatuur moet, nochtans is het zo. Dan moet het eerst weer in het regeerakkoord komen om verder te kunnen. U zegt dat uitstel geen afstel is, ik zou zulke boutades hier niet durven uitspreken. Wij krijgen dat hier allemaal, over de partijgrenzen heen, van geen kanten uitgelegd.
De heer Verheyden heeft het woord.
Voorzitter, minister, de verontwaardiging is groot over de partijgrenzen heen. Niet alleen wij, ook de ondernemersfederatie, APZI, Voka West-Vlaanderen, is niet blij met de vertraging van het dossier in Zeebrugge. Ik kan hen daarin wel volgen. Ik vind het dan ook vreemd dat men een dossier met zogenaamde topprioriteit – u hebt het net herhaald – zoveel vertraging laat oplopen, onder andere doordat verschillende inrichtingsalternatieven onderzocht moeten worden, door de krapte op de arbeidsmarkt van studiebureaus, doordat het meer tijd en studiewerk vraagt. Minister, dat had men toch ergens kunnen voorzien?
Ook dat de realisatie van deze sluis, die een topprioriteit zou moeten zijn, naar een volgende legislatuur verhuist, is een serieuze domper op de uitbouw van de haven van Zeebrugge, die toch een bijzonder belangrijke economische draaischijf voor heel wat bedrijven, niet alleen in West-Vlaanderen, maar ook in Vlaanderen, genoemd kan worden. Dit lijkt dus inderdaad op een gebrek aan daadkracht en inventiviteit. Mijn vraag is dan ook: hoe rijmt u die visie dat de Visartsluis een topprioriteit is met de toch wel gelaten mededeling dat dat allemaal wat vertraging zal oplopen met enkele jaren? Die vertraging, ook rond die complexe procedures, zal zijn weerslag kunnen hebben – ik hoop van niet – op de economische activiteiten daar in de haven: de internationale bedrijven die nu geconfronteerd worden met dat gebrek aan daadkracht, met misschien gevolgen voor de werkgelegenheid. Vlaanderen slaat hier een bijzonder slecht figuur. Hoe rijmt u dus die visie van die topprioriteit met die gelaten mededeling? Stel u voor, minister, dat men met deze situatie geconfronteerd zou worden wanneer we het hebben over de Oosterweelwerken. Ik denk dat heel Vlaanderen op zijn kop zou staan, en heel economisch Vlaanderen op zijn kop zou staan. Grote ontgoocheling, ik kan mij alleen maar aansluiten bij de andere collega’s.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik kan u alleen maar bevestigen dat ik die ontgoocheling perfect begrijp, dat op de eerste plaats.
Mijnheer Maertens, u vraagt waarom er op amper vier maanden tijd zo’n drastische wijziging gekomen is in deze kwestie. Ik ga u meegeven dat ik begin oktober werd gecontacteerd om daar dringend een overleg over te hebben. Toen hebben wij van het studiebureau de nieuwe timing zoals zij die voorzien, voorgeschoteld gekregen, daar waar we initieel normaal gezien in september 2021 de boer op zouden gaan met de resultaten van het onderzoek in het kader van de MER, dat onderzoekt wat de impact is inzake geluid, trillingen, de gezondheid van de mensen en dergelijke meer. Met de resultaten van heel dat onderzoek daaromtrent zouden we naar de bevolking gaan. Maar daarvan heeft het studiebureau gewoon gezegd: die resultaten zijn er nog niet, wij zijn daar niet klaar mee, wij kunnen dat ten vroegste in het voorjaar 2022 doen. Dat was de eerste communicatie.
De tweede communicatie was de trechtering, gelet op het feit dat er meer dan twintig inrichtingsalternatieven zijn voor zowel de sluis als de nieuwe ontsluitingsweg. Ook daarvan zegt men: initieel was het bedoeld om die trechtering te doen in november 2021. Men heeft daar, gelet op het feit dat men sequentieel een aantal onderzoeken kan doen, dat men niet gelijktijdig een aantal onderzoeken gaat doen, nu een timing vooropgesteld van november 2022. Als het dan gaat over communicatie over de trechtering, de publieke raadpleging en dergelijke, heeft men dat nu gepland op december-januari 2023, zodat men dan ten vroegste met het projectbesluit zou komen in het najaar 2023. Dat is de timing die men ons heeft voorgesteld. Word ik daar blij van, ben ik daar gelukkig mee? Uiteraard helemaal niet. Ik heb op de vergadering ook zelf al duidelijk gezegd dat dit niet kan. We zouden eigenlijk al die studiebureaus veel beter een resultaatsverbintenis in plaats van een inspanningsverbintenis meegeven op het moment dat wij hun een dergelijke studie gunnen. Maar u weet ook: als we zouden zeggen al die bijkomende studies te vergeten, dat allemaal achterwege te laten, te zorgen dat we hier een MER, een MKBA, een leefbaarheidsstudie en dergelijke meer hebben, en we de vlucht vooruit zouden nemen, zouden we ten eerste weinig kans op slagen hebben om een goedgekeurde MER te krijgen. We moeten natuurlijk een goedgekeurde MER hebben vooraleer we voort kunnen gaan met het project. Ten tweede zou er tegelijkertijd ook het risico op een Raad van State zijn. Dus ook die elementen zullen dan nog meer het voorwerp kunnen uitmaken van een Raad van State.
Het is allemaal eenvoudig om te zeggen: neem die studiebureaus bij de arm en zeg dat ze wat sneller moeten werken. Het is vaak allemaal zo eenvoudig geduid. Ik begrijp de ergernissen en de frustraties. Ik denk dat ikzelf ook al meermaals mijn eigen ergernissen niet onder stoelen of banken heb gestoken. Wanneer het telkens gaat over procedures, mevrouw Fournier, al gaat het over een fietspad of over een veiliger kruispunt of over dergelijke grote investeringsprojecten als hier, blijven we voor heel veel zaken gewoon ter plaatse trappelen. Daar moet een kentering in komen, daar moet verandering in komen.
Vandaar dat we in het relanceplan eens te meer hebben gezegd: hervormingen. Maar ook mijn verhaal van Mobiliteit Innovatief Aanpakken (MIA) is er een van een andere bestuurlijke aanpak. Ook daar is mijn vierde pijler: hervormingen.
Als we concreet kijken naar het decreet complexe projecten – ik neem het verhaal van Extra Containercapaciteit Antwerpen (ECA), maar ook van de Noord-Zuid in Limburg bijvoorbeeld – dan zien we dat we ook daar heel erg over de timing hebben moeten waken om tot een voorkeursbesluit te komen. We zijn dan blij als we potentieel een voorkeursbesluit hebben. En dan zien we onmiddellijk een Raad van State. Die elementen hebben mij er al toe aangezet om een onderzoek te vragen over de vraag of we niet beter gebruikmaken van andere procedures. Kunnen we niet naar analogie met Nederland veel meer werk maken van een soort omgevingsbesluit of dergelijke? We moeten al deze elementen ter harte nemen. Ik zeg opnieuw: het zit natuurlijk niet bij mijn departement om nieuwe procedures uit te dokteren. Maar de filosofie van het decreet complexe projecten was: het moet vooruitgaan en grote investeringsprojecten mogen niet ellenlang en jarenlang in het slop zitten door tal van Raad van States en veel te lange studieprojecten. Wel, ik vrees dat ons decreet complexe projecten dezelfde weg opgaat als alle MER-procedures en ruimtelijke uitvoeringsplannen in het verleden met nadien pas een omgevingsvergunning. Ik vrees dat we hier allen aan de alarmbel moeten trekken en dringend werk moeten maken van een heroverweging rond tal van facetten in het decreet complexe projecten.
Dat neemt niet weg dat we met de sluis van Zeebrugge in deze procedure relatief ver gevorderd zijn. Ik had ook liever dat ik geen MER moest doen rond lucht, rond trillingen, rond geluid, rond gezondheid en dergelijke, maar dat is vandaag de dag nu eenmaal de regelgeving. Daaromtrent moeten dan heel veel bijkomende onderzoeken gebeuren die niet allemaal gelijktijdig kunnen gebeuren omdat de resultaten van het ene onderzoek een impact kunnen hebben op de te bestellen volgende onderzoeken. Wel, dat zijn nu eenmaal feiten waar we niet gelukkig mee zijn of happy van worden, maar ik kan hier niet anders dan zeggen: dit is de stand van zaken. Ik heb aan de administratie gevraagd om onmiddellijk met dat studiebureau aan tafel te gaan zitten. Het is een consortium van studiebureaus. We zouden nog kunnen zeggen: neem een aantal bijkomende studiebureaus onder de arm om een aantal bijkomende onderzoeken versneld te laten uitvoeren, maar we zitten hier al met een consortium studiebureaus. Ik kan alleen maar zeggen: werk voort, zorg voor de engst mogelijke timing zodat we minstens het najaar 2023 halen om een projectbesluit te hebben. Zodat we dan definitief allemaal weten: dit is het inrichtingsplan waarmee we aan de slag gaan. De uitvoeringsfase zal dan voor 2024 zijn.
Ik zeg opnieuw: ik blijf waken over de timing, maar ik kan hier weinig verandering in brengen. Laat dit een wake-upcall zijn voor iedereen, zowel voor onze administraties, het parlement maar zeker ook voor de Vlaamse Regering. We moeten dringend iets doen aan onze procedures want hier loopt alles vast en dat kunnen we ons niet permitteren, niet omwille van leefbaarheid, noch omwille van tal van verkeersproblematieken maar ook tout court niet omwille van het imago van stilstand dat we opbouwen en waar uiteraard niemand mee gebaat is.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
We kunnen er blijven over doordrammen, minister, en de ontgoochelingen herhalen. Ik stel eigenlijk voor om in de regeling van de werkzaamheden een verzoek op te nemen dat het studiebureau komt uitleg geven aan het parlement omtrent de oorzaken van de vertraging en wat ze nu onderzoeken. We zullen ook de timing laten uitleggen.
Meteen kan ik dan ook zeggen wat er allemaal niet klopt aan de procedure van de complexe projecten. Ik denk dat het antwoord dat wij nu krijgen iets te vaag is om te kunnen uitleggen aan de inwoners en aan alle mensen die actief zijn in de haven. Ik denk dat we beter eens het studiebureau op het matje roepen voor de nodige uitleg.
Ik kan dat straks in de regeling van de werkzaamheden inderdaad opwerpen.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, u hebt alvast onze steun om dit verder te onderzoeken in het parlement, want ik vind, minister, dat u de verantwoordelijkheid van het studiebureau nogal minimaliseert. U spreekt van een resultaatsverbintenis, maar ik zou het evident vinden dat er aan dergelijke studies een soort resultaatsverbintenis gekoppeld wordt. De budgetten die we daaraan geven, zijn enorm, dus een klein beetje resultaat zou wel op zijn plaats zijn.
De timing voor de heroverweging van de complexe projecten werd al verschillende keren aangekaart in de commissie. De vraag is nu om de daad bij het woord te voegen en daar werk van te maken.
Ik heb nog een laatste punt, minister. Ik heb in het regeerakkoord eens de grote projecten bekeken die gerealiseerd zouden moeten worden. Ik som de projecten voor West-Vlaanderen kort op: de nieuwe sluis in Zeebrugge, de K-R8 in Kortrijk, de opwaardering van het kanaal Bossuit-Kortrijk, de Nx in Zeebrugge, de verbinding Ieper-Veurne, de nieuwe Steenbruggebrug en de studie Dampoortsluis. Ik vraag me af, minister, van al die projecten die in het regeerakkoord staan wat West-Vlaanderen betreft, hoeveel er een eerste spadesteek zullen kennen deze legislatuur.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, het is goed dat u zich ook ergert, zoals ook de collega’s die aan het woord zijn gekomen, want het is inderdaad godgeklaagd – ik zeg het nog eens: godgeklaagd – dat de bouw van de nieuwe zeesluis naar de volgende legislatuur moet worden verschoven, hopelijk niet naar de Griekse kalenden. Maar het is ook godgeklaagd dat een complex project als dit op slechts vier maanden tijd van ‘alles op schema’ naar ‘het draait stevig in de soep’ kan evolueren. Dan denk ik dat daar één les uit kan worden getrokken: de opvolging door onze Vlaamse administratie en het nauwe overleg met het studiebureau moet strakker worden. Ik steun dan ook het verzoek om het studiebureau naar het parlement te roepen om daar verdere uitleg over te verschaffen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.