Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Janssens heeft het woord.
De vraag sluit aan bij de gedachtewisseling die we daarnet hadden over het CIRRA-rapport (Centre of expertise for intellectual reformation, research and advice) en ook bij de eerdere bespreking in de plenaire vergadering begin deze maand naar aanleiding van mijn actuele vraag over het uitgelekte rapport van de Staatsveiligheid over de extremistische banden van de voorzitter van de Moslimexecutieve, die tegelijkertijd ook voorzitter is van de Sultan Ahmetmoskee waaraan hij verbonden is. Uit een rapport van de Staatsveiligheid blijkt immers dat de erkende en gesubsidieerde Sultan Ahmetmoskee in Heusden-Zolder samenwerkt met een extremistische organisatie, het Islamitisch Informatiecentrum. Volgens de Staatsveiligheid is dat centrum een verspreider van extremisme onder jongeren in Heusden-Zolder en in de brede regio. Het is niet de eerste keer dat die moskee op een negatieve manier de aandacht trok. Vorig jaar werd ze ook al in gebreke gesteld omdat ze administratieve verplichtingen niet naleefde.
Minister, u gaf in de plenaire vergadering aan dat u het informatierapport van de Staatsveiligheid en de samenwerking van de Sultan Ahmetmoskee met een extremistische organisatie uiteraard heel ernstig nam. U zou daarover overleg plegen met het kabinet van de minister van Justitie. U had contact met de Staatsveiligheid, met de nieuwe directeur van de Vlaamse informatie- en screeningsdienst en met de burgemeester van Heusden-Zolder. U zei ook nog dat u daar zou tegen optreden, zoals er nog al opgetreden is tegen een aantal geloofsgemeenschappen. U zou overleggen met de minister van Justitie en de Staatsveiligheid en eerstdaags, in de loop van de komende dagen, daarover een positie innemen.
Welke acties hebt u al ondernomen of wenst u te ondernemen met betrekking tot deze moskee en/of de voorzitter in kwestie? Binnen welke termijn wilt u een beslissing nemen over de eventuele opstart van de procedure tot intrekking van de erkenning of eventuele andere sancties? Wat adviseerden en/of welke positie werd over deze kwestie ingenomen door instanties waarmee u contact had, namelijk de federale minister van Justitie, de nieuwe directeur van de Vlaamse Informatie- en screeningsdienst en de lokale burgemeester?
Minister Somers heeft het woord.
De Staatsveiligheid en ikzelf als bevoegd minister zijn niet opgezet met het feit dat bepaalde delen van een vertrouwelijk rapport in de openbaarheid zijn gekomen. Dat is niet naar u gericht, maar ik deel dat in het algemeen mee. De nodige nuance en context die eigen is aan geclassificeerde informatie, kan uiteraard niet publiekelijk worden meegegeven. Rapporten die vertrouwelijk door de Staatsveiligheid worden gemaakt, bevatten nog andere elementen die niet onthuld kunnen worden. Dat legt een hypotheek op een goede werking.
Ik kan wel meegeven dat de Staatsveiligheid in haar rapport geen advies heeft gegeven aan de Vlaamse overheid om het bestaande positieve veiligheidsadvies van de moskee te wijzigen. Dat is een belangrijk onderdeel van het rapport. De Staatsveiligheid heeft het positieve veiligheidsadvies ten aanzien van die moskee niet veranderd. Alhoewel de Staatsveiligheid in haar rapport niet adviseerde om de erkenning in te trekken, neem ik de elementen van het rapport heel ernstig, ook diegene die publiek zijn geworden. Vooraleer een beslissing te nemen, moet ik als bevoegd minister eerst alle relevante informatie laten inwinnen en onderzoeken. Dat is de fase waarin ik nu zit.
Welke stappen heb ik ondernomen? Mijn kabinet en de directeur van de Vlaamse Informatie- en screeningsdienst zijn afgelopen weken in nauw overleg geweest het kabinet van de minister van Justitie en de Staatsveiligheid over de betrokken moskee. Ik sluit niet uit dat de Staatsveiligheid een verder onderzoek verricht als ze dat nuttig acht.
Vorige week maandag, op 18 oktober, is er op mijn kabinet een vertrouwelijk overleg geweest met de burgemeester van Heusden-Zolder, de heer Mario Borremans, en zijn korpschef in aanwezigheid van de Staatsveiligheid, de Vlaamse Informatie- en screeningsdienst en het kabinet van de minister van Justitie. Ik vind het belangrijk om in deze zaak de burgemeester en zijn korpschef, die bevoegd zijn voor de openbare veiligheid in hun gemeente, nauw te betrekken om samen te bekijken welke stappen kunnen worden genomen.
Ik heb van de burgemeester begrepen dat de betrokken moskee zich positief inschakelt in de lokale gemeenschap en een goede samenwerking heeft met de gemeentelijke overheid, maar in het licht van het rapport van de Staatsveiligheid werden met de burgemeester de volgende afspraken gemaakt. Hij zal als voorzitter van de lokale integrale veiligheidscel inzake radicalisme, extremisme en terrorisme (LIVC-R) het dossier van de moskee op dit lokale orgaan bespreken met alle lokale partners om via deze weg bijkomende informatie in te winnen. Hij zal de moskeevoorzitter en de eerste imam, die erkend is door de FOD Justitie, bij zich ontbieden om hen te horen over de problematiek die in het rapport van de Staatsveiligheid wordt geschetst over de moskee. Tijdens dit gesprek zullen ook de korpschef, de Staatsveiligheid en een inspecteur van de Vlaamse Informatie- en screeningsdienst aanwezig zijn.
Vorige week vrijdag is ook de Local Task Force (LTF) van Limburg, prioritair bijeenkomen om het dossier van de betrokken moskee te bespreken. Op deze LTF zijn vertegenwoordigers aanwezig van de lokale en federale politie, inlichtingendiensten en het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD). Op de LTF heeft de Staatsveiligheid aan de veiligheidspartners binnen de LTF specifieke duiding gegeven over het rapport over de Sultan Ahmetmoskee.
Voor ik verdere stappen neem, wil ik dus eerst over alle nuttige informatie beschikken vanuit veiligheids-, bestuurlijk en samenlevingsperspectief over de betrokken moskee die mij in de komende weken zal worden aangeleverd door de Staatsveiligheid, de burgemeester, de LIVC en de LTF van Limburg.
Mijn voorkeur zou zijn om een procedure te starten op basis van het nieuwe erkenningsdecreet dat vorige week woensdag in de Vlaams Parlement werd aangenomen en vorige week vrijdag werd bekrachtigd door de Vlaamse Regering. Het decreet zal vervolgens spoedig gepubliceerd worden in het Staatsblad en dan effectief in werking treden. Het nieuwe decreet biedt met de bevoegdheden van de Vlaamse Informatie- en screeningsdienst meer slagkracht en ook meer mogelijkheden op het vlak van een snelle sanctionering.
Belangrijk is dat, voor ik een beslissing neem over de erkende moskee, ik eerst over alle informatie beschik die momenteel bij de verschillende instanties wordt ingewonnen. Aangezien we nog in de fase van een administratief vooronderzoek zitten waarbij vooral informatie wordt ingewonnen, moet dit in alle sereniteit en onafhankelijkheid gebeuren en met respect voor de rechten van verdediging in het geval dat na het vooronderzoek een sanctieprocedure zou worden opgestart.
Tot daar staan we in dit dossier.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de toelichting. Het is ook voor parlementsleden vervelend werken met rapporten van de Staatsveiligheid die ook wij helaas niet kunnen inzien, behalve wanneer we ze via de parlementsvoorzitter onder vertrouwelijkheidsclausule kunnen inkijken. Maar dan nog mogen wij er niet uit citeren of er politieke debatten mee opstarten. Dat is dus altijd een lastig evenwicht zoeken.
In elk geval denk ik dat we ons allemaal, vanuit datgene wat intussen wel is gelekt, toch zorgen moeten maken, zeker wanneer we dat koppelen aan de figuur van de voorzitter van die moskee, de heer Üstün, die nu samen met de Moslimexecutieve eens te meer in opspraak komt en die zelf zegt dat de overheid die subsidies die ze voor de Moslimexecutieve krijgen, een half miljoen euro per jaar, mag houden omdat hij die politieke bemoeienissen beu is. Hij geeft daar min of meer mee aan dat, wat hem betreft, de werking van de moskee een beetje ondergronds kan gaan in Vlaanderen. Hij spot in mijn ogen met die overheid die hem nochtans veel heeft gefinancierd de voorbije jaren en hij lijkt daarmee ook de integratie eens te meer tegen te werken.
De Staatsveiligheid bekijkt het natuurlijk vanuit een veiligheidsperspectief, maar er zijn ook wel de erkenningsvoorwaarden en u, minister, moet erover waken dat die worden nageleefd. Wanneer er banden zijn met een extremistische organisatie, dan hoop ik dat we het er allemaal over eens zijn dat die erkenningsvoorwaarden niet worden nageleefd en dat er niet te veel vooronderzoek moet gebeuren, maar dat op basis van het rapport van de Staatsveiligheid de effectieve procedure tot intrekking van de erkenning van die moskee moet gebeuren. Want ook die moskee kreeg het voorbije decennium bijna 350.000 euro subsidies en blijkt nu, in de persoon van de voorzitter, de heer Üstün, en als moskee als dusdanig, in extremistisch vaarwater verzeild en dus helemaal op het verkeerde spoor te zijn geraakt.
Minister, ik vraag u om uw vooronderzoek niet te lang te rekken en de enige beslissing te nemen die u in mijn ogen kunt nemen op basis van het rapport van de Staatsveiligheid, en dat is overgaan tot de procedure tot intrekking van de erkenning.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Vorige week heb ik tijdens de plenaire vergadering al verklaard dat u van mijn fractie alvast alle steun krijgt om, als er aanwijzingen zijn, tot een eventuele procedure over te gaan. Uit alles wat ik tot nu toe over dit dossier heb gehoord, leid ik af dat er wel degelijk aanwijzingen zijn.
Mijnheer Janssens, ik blijf het er een beetje moeilijk mee hebben dat u vraagt om maatregelen te nemen tegen een moskee die zich niet aan de regels houdt, maar dat uw partij er tegelijkertijd voor heeft gezorgd dat de goedkeuring is vertraagd van het decreet dat ons in staat stelt die maatregelen te nemen. Ik vind dat een beetje ambigu, maar ik ben blij dat u erkent dat we op die eventuele stopzetting van een erkenning moeten inzetten. Tijdens de plenaire vergadering heeft de heer Dewinter het omgekeerde beweerd. Volgens hem had de stopzetting van een erkenning geen enkele waarde en moesten we ons daarmee niet bezighouden, omdat het enkel gaat om het veiligheidsaspect, dat helaas niet in Vlaamse handen is. Ik merk dat er op een week tijd toch al enige progressie in jullie standpunten zit, waarvoor onze dank.
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Janssens, mevrouw Sminate, u weet dat mijn voorkeur erin bestaat op basis van het nieuw decreet te handelen. Ik heb erop aangedrongen het ontwerp van decreet snel te behandelen. Ik wil het Vlaams Parlement daarvoor bedanken. Zodra het is gepubliceerd, zal ik op basis van het nieuwe decreet initiatieven nemen. Ik voer nu een vooronderzoek uit, dat in de loop van de komende dagen zal worden gepubliceerd. Binnen dat kader wil ik ageren ten overstaan van toekomstige problemen die komen opdagen of van het actueel probleem dat zich nu in deze moskee stelt. Ik win hierover alle informatie in en het moet duidelijk zijn dat ik dit zeker niet op de lange baan wil schuiven. (Een probleem met het geluid wordt vastgesteld. Opmerkingen.)
Ik hervat en wil opnieuw de twee vorige sprekers bedanken. Ik wijs erop dat ik mijn actieplan graag uitvoer op basis van het nieuw decreet, dat binnen een tweetal weken van kracht zal zijn. We voeren nu een administratief vooronderzoek uit. Mijn actie moet passen in het decreet, want dat decreet biedt ons mee mogelijkheden. Ik heb er bijzonder op aangedrongen het ontwerp van decreet zo snel mogelijk goed te keuren. Ik dank het Vlaams Parlement hiervoor. Ik dank ook de Vlaamse Regering, die dit snel heeft geconfirmeerd. Ik weet dat de diensten hard aan de vertaling en de publicatie werken. Het is alleszins de bedoeling binnen dat kader op te treden.
Mijnheer Janssens, het onderscheid is ook belangrijk. Aangezien we in een rechtstaat werken, wil ik dat gescheiden houden. Ik moet me richten op de problematiek die zich in de moskee voordoet. Daarnaast hebt u terecht de problematiek van het Executief van de Moslims van België (EMB) aangehaald. Dat zit in de eerste plaats bij de federale overheid, maar er is een permanent overleg met de minister van Justitie om na te gaan wat moet gebeuren. Een interministeriële conferentie is gepland. Ik heb niet de bevoegdheid om tegen het EMB op te treden, maar ik zit op één lijn met de minister van Justitie om de problemen aan te pakken.
Een van de zaken die ik absoluut wil, is dat er in het toekomstig orgaan, wat dat ook moge zijn, een Vlaamse kamer komt, zodat we veel meer kunnen praten over het gedeelte dat op Vlaanderen betrekking heeft. Op termijn moet de logica van onze staatshervorming ons ertoe brengen dat we dit gefederaliseerd krijgen, zeker voor de bevoegdheden die rechtstreeks betrekking hebben op Vlaanderen.
Dat is een andere discussie, en ik wil de twee niet door elkaar halen. U hebt een vraag om uitleg over de moskee gesteld. Ik wil op basis van het nieuwe decreet handelen. Ik hoop dat zo snel mogelijk te kunnen doen en ik zal dat zeker niet op de lange baan schuiven.
De heer Janssens heeft het woord.
Ik wil vooreerst nog eens beklemtonen dat het nieuwe decreet helemaal niet in werking moet treden om tegen deze moskee te kunnen optreden. De erkenningsvoorwaarden bestaan sinds 2009. Indien de Staatsveiligheid op basis daarvan concludeert dat de moskee zich in extremistisch vaarwater bevindt, is dat een overtreding van de voorwaarden en kan op basis van de oude reglementering worden ingegrepen.
Mevrouw Sminate, u hebt blijkbaar nog altijd niet begrepen wat de heer Dewinter vorige week tijdens de plenaire vergadering heeft gezegd. Ik kan begrijpen dat u die plenaire vergadering liever zou vergeten, want u hebt toen van de heer Dewinter een stevige klets rond de oren gekregen. Te uwen behoeve herhaal ik dat de heer Dewinter duidelijk heeft gesteld dat de intrekking van de erkenning voor de Vlaamse Regering, waar de N-VA helaas deel van uitmaakt, een eindpunt is, maar voor het Vlaams Belang een beginpunt. Als een moskee met extremisme te maken heeft en een voor de Vlaamse samenleving een veiligheidsprobleem vormt, moet niet enkel de erkenning worden ingetrokken en de financiering worden stopgezet. Dat moet door de provinciale besturen gebeuren, helaas telkens ook met goedkeuring door diezelfde N-VA. De heer Dewinter heeft gezegd dat die moskeeën moeten worden gesloten. Volgens mij was dat heel helder, maar het is wat de N-VA met de bevoegde minister de voorbije legislatuur helaas heeft nagelaten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.