Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Net zoals het vorige is dit ook een belangrijk thema omdat het over preventie gaat.
De erkenning van de Logo’s (loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie) loopt eind dit jaar af. U en ik weten dat zeer goed. Het lokale gezondheidsoverleg geeft als netwerkorganisatie gezicht aan het Vlaamse preventiebeleid op lokaal en regionaal vlak. Het zijn een stuk de schakels tussen de verschillende niveaus en het terreinwerk. Ze initiëren, inspireren en vuren het regionale preventiebeleid aan. In Vlaanderen en in Brussel zijn er vandaag vijftien Logo’s erkend. Conform artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) betreffende de Logo’s van 30 januari 2009 dienden de betrokken Logo’s net voor de zomer tijdig hun aanvraag tot verlenging voor de komende periode 2022-2017 in. Conform datzelfde besluit dient het agentschap Zorg en Gezondheid (AZG) binnen de drie maanden te laten weten of de aanvraag ontvankelijk is. Intussen zijn we iets meer dan twee maanden voor het einde van de erkenningsperiode en wachten de Logo’s nog steeds op een formele beslissing over hun aanvraag. Het is evident dat het preventiebeleid in Vlaanderen, waarvan we het belang na de afgelopen twee jaar niet meer moeten duiden, geen onnodige periode van onzekerheid kan gebruiken. Dat geldt ook voor dat lokale gezondheidsoverleg.
Minister, u weet dat ik zelf voorzitter bent van Logo Zuid-West-Vlaanderen. Dat is, collega’s, onbezoldigd voor alle duidelijkheid. Vandaar dat ik toch deze vraag op tafel wil leggen. Wanneer plant u een officiële verlenging van de erkenning van de Logo’s en waarom is dit tot op heden niet gebeurd? Waren er ingediende aanvragen die als onontvankelijk werden beschouwd? Werden deze dossiers aangevuld? Betekent een ontvankelijke aanvraag volgens het betreffende besluit meteen ook een erkenning voor zes jaar?
Minister Beke heeft het woord.
De officiële verlenging van de erkenning van de Logo’s is lopende. We streven er nog altijd naar om dat voor het einde van dit jaar in orde te maken en zo de Logo’s te verzekeren van continuïteit.
De reden waarom dat nog niet gefinaliseerd is, heeft te maken met andere beleidsontwikkelingen waar ik rekening mee moet houden bij de verlenging van de erkenning van de Logo’s. Ik noem bijvoorbeeld de beweging betreffende de referentieregio’s van collega Somers en de stappen die ik zelf al nam in de richting van de eerstelijnszones.
Op basis van het juridische advies is ervoor gekozen om het BVR betreffende de Logo’s aan te passen, meer bepaald de termijn van zes jaar. In een volgende beweging volgen de verlengingen van de erkenningen. Dat vraagt een aantal formele stappen en die nemen wat tijd in beslag.
Mijn administratie heeft laten weten dat alle dossiers tijdig door de Logo’s werden ingediend, dat ze allemaal onderzocht zijn en dat geen enkel dossier moet worden aangevuld. Dus ik kan u bij deze bevestigen dat alle dossiers ontvankelijk zijn verklaard. De Logo’s werden daarover op 28 september laatstleden geïnformeerd.
Volgens het betreffende BVR kunnen wij overgaan tot verlenging van de erkenning voor zes jaar, maar ik wil, zoals gezegd, rekening houden met andere lopende beleidsontwikkelingen, zoals de referentieregio’s en de evoluties in de eerste lijn, bijvoorbeeld op het vlak van de samenwerking en de versterking van de eerste lijn. Die beleidsontwikkelingen hebben uiteraard invloed op de Logowerking. Hen zomaar voor zes jaar erkennen zou het goede verloop van de andere ontwikkelingen in het gedrang kunnen brengen. Om die reden gaf ik mijn administratie de opdracht te zoeken naar de best mogelijke oplossing om, enerzijds de Logo’s rechtszekerheid te geven, die ze verdienen, en om anderzijds de ontwikkelingen van de referentieregio’s en de eerstelijnsevoluties alle kansen te geven.
Wat de termijn betreft zijn we het betreffende besluit aan het aanpassen om de erkenningstermijn overeen te stemmen met een timing die beter geschikt is voor de veranderingen waarvoor we staan.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik zal het niet te complex maken, maar ik heb nog twee aanvullende vragen. U spreekt over een meer passende termijn. Over welke termijn gaat het? Hebt u daar al een idee van of is er al een definitieve keuze gemaakt? Ik begrijp dat er afgelopen vrijdag een nieuw BVR is doorgestuurd naar de Raad van State. Welke termijn is er daarin opgenomen?
Er vindt een bredere uitdagende oefening over de eerste lijn en over de regiovorming plaats. Het lijkt me ook logisch dat de verhouding met en de impact daarvan op de Logowerking en het preventieve gezondheidsbeleid mee onderzocht wordt. Daar heb ik zeker geen probleem mee. Ik vraag me wel af hoe u mee wilt bewaken dat er in het toekomstige model voldoende aandacht is voor een sterk autonoom preventiebeleid dat met lokale en regionale accenten verankerd is. Mijn grote bezorgdheid is dat we alles samen gaan doen. Daar kunnen zeker redenen voor zijn in bestaande vormen van regionale samenwerking over andere zaken. De kans bestaat dat daarin het preventieaspect voor een stuk uit het oog wordt verloren. Daarom stel ik deze aanvullende vraag, maar mijn eerste vraag is de meest pertinente: over welke termijn spreekt u als het gaat over een aangepaste erkenningsperiode?
Ik sluit nog even aan. Collega Sleurs volgt dat normaal gezien op voor de N-VA, maar ze moest de vergadering even verlaten. Wat betreft de Logo’s is er het volgende systeem: ofwel is er het Logo-vrijwilligerswerk ofwel werk je met partnerorganisaties. Beide modellen bestaan nog in Vlaanderen. De vraag die ook collega Vaneeckhout al heeft gesteld, is hoe het nu verder gaat en wat de timing is. Dat is belangrijk om te weten omdat gemeenten in het kader van de regiovorming al dan niet andere afspraken maken en andere partnerschappen aangaan. Het is dus belangrijk om de timing en het model voor de toekomst op korte termijn uit te klaren.
Minister Beke heeft het woord.
Het BVR is vorige week inderdaad aan bod gekomen. Daarin heeft de regering een vork van minstens twee en maximum drie jaar opgenomen. Het is de bedoeling om intussen het beschreven traject ook met de Logo’s te bespreken en door te nemen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dat is een heel duidelijk antwoord. Ik volg het verder op.
De vraag om uitleg is afgehandeld.