Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, op 7 oktober verzonden twaalf EU-lidstaten – en ik heb ze in de vraag die ik heb ingediend allemaal opgesomd – een brief naar de vicepresident van de Europese Commissie Margarítis Schinás en Europees commissaris voor Binnenlandse Zaken Ylva Johansson. Ze stellen in de brief dat de buitengrenzen van de Europese Unie maximaal beveiligd moeten kunnen worden. Recente ontwikkelingen aan de buitengrenzen, zoals bijvoorbeeld de inzet van migranten als drukkingsmiddelen door Wit-Rusland en Turkije, hebben namelijk aangetoond dat het bestaande kader niet volstaat om het hoofd te bieden aan de huidige uitdagingen.
Concreet pleiten de twaalf landen ervoor om de Schengengrenscode aan te passen zodat het duidelijk is welke acties de lidstaten kunnen ondernemen om illegale immigratie, al dan niet aangestuurd door vreemde mogendheden, het hoofd te kunnen bieden. Ze klagen ook aan dat de Schengengrenscode niet voorziet in fysieke barrières als maatregel om de EU-buitengrenzen te beschermen. Nochtans zijn – ook volgens de ondertekenende lidstaten – fysieke barrières een effectieve maatregel gebleken die de belangen dient van de hele Europese Unie en niet enkel van de staten aan de buitengrens. Dergelijke barrières zouden zich ook prioritair moeten kunnen beroepen op fondsen uit de EU-begroting.
Polen en Litouwen ageerden alvast in de geest van deze boodschap en beslisten om een grenshek te bouwen aan de grens met Wit-Rusland. Op die manier proberen zij de gehele EU te beschermen tegen de provocaties van Wit-Rusland.
Vandaar mijn vragen, minister-president – en de situatie is actueler dan ooit. Hoe evalueert u het pleidooi van de twaalf lidstaten? Bent u bereid om de Federale Regering voor te stellen om de brief mee te ondersteunen? Kunt u de brief en het pleidooi eventueel op een bepaalde manier zelf officieel steunen? Op welke manier kan de Vlaamse Regering een rol spelen in een hervorming van de Schengengrenscode?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, de problemen die de twaalf lidstaten onder de aandacht brengen, zijn natuurlijk niet nieuw. Ze moeten worden gezien in het bredere raamwerk van de hervorming van het Schengenkader. Ik heb hierover al toelichting gegeven in het kader van uw vraag om uitleg in juni van dit jaar. Het Schengenacquis is geen formele Vlaamse bevoegdheid, maar het lijkt me niettemin vanzelfsprekend dat de Schengenzone slechts goed kan functioneren als de controle aan de buitengrenzen doeltreffend is. Dat de Europese Unie hiervoor ondersteuning biedt en dat de landen met buitengrenzen die onder druk staan hiervoor adequate ondersteuning vragen, lijkt me niet meer dan normaal. Dat is trouwens ook altijd de positie geweest die ik als minister van Binnenlandse Zaken op de Europese vergadering van ministers van Binnenlandse Zaken heb ingenomen. Ik ben absoluut voorstander van open grenzen binnen de Schengenzone, want die hebben heel veel voordelen, maar de conditie daarvoor is natuurlijk dat de buitengrenzen zwaar worden bewaakt en gecontroleerd. De twee hangen onlosmakelijk samen.
De vermelde brief van de twaalf lidstaten werd verstuurd in aanloop naar de Europese Raad van 21 en 22 oktober. In de conclusies van de Europese Raad komt migratie uitgebreid aan bod. Er wordt schijnbaar een opening gemaakt naar financiële ondersteuning voor fysieke infrastructuur, maar uit de persberichten na de Europese Raad bleek dat er geen sprake is van een EU-financiering voor de bouw van een grensmuur.
De discussie is daarmee zeker niet gesloten. Heel wat lidstaten willen verder werken rond de financiering van grensmuren, bijvoorbeeld via de ontwikkeling van een wettelijk kader.
Vlaanderen is niet bevoegd voor grensbeheer, maar we dragen natuurlijk ook wel mee de gevolgen van de zwakheden die de afgelopen jaren naar boven zijn gekomen in het Europese grenzen- en migratiebeleid. In die zin steunen we een versterking van de gemeenschappelijke Europese aanpak op dit vlak met een goede balans tussen verantwoordelijkheid en solidariteit. Voldoende steun moet daarbij gaan naar lidstaten die met grote uitdagingen worden geconfronteerd aan de buitengrenzen van de EU. Dat is ook de positie die Vlaanderen inneemt in alle intrafederale besprekingen, en de federale overheid is daar heel goed van op de hoogte.
Zoals ik zei, is grensbeheer geen Vlaamse bevoegdheid. Tot wanneer dat wel zo is, zal het de Federale Regering zijn die op Europees niveau de gesprekken over een eventuele herziening moet voeren. Zoals ik daarjuist zei: ook in Vlaanderen hebben we natuurlijk een duidelijk belang bij een correct grensbeheer, al was het maar omdat gecontroleerde buitengrenzen een noodzakelijke voorwaarde zijn om binnen de Schengenzone controles achterwege te kunnen laten. Voor een open economie als de Vlaamse is dit van groot belang. Om die positie te verdedigen, zullen we dit standpunt intrafederaal ook sterk maken.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister-president. De problemen zijn uiteraard niet nieuw, maar ze zijn natuurlijk actueler dan ooit. Uw antwoord ligt voor een stuk in het verlengde van het vorige antwoord eerder dit jaar. Het lijkt me ook logisch dat dat zo is.
Maar ja, de situatie aan de Poolse grens escaleert nu zienderogen. We hebben het gisteren nog in het nieuws gezien en je kunt er niet onderuit dat er zich daar echt een probleem voordoet. Vanuit Wit-Rusland worden er gewoon mensen naar de Europese Unie toegeleid als een soort van wraakactie vanwege de EU-sancties tegen Wit-Rusland. Die situatie doet denken aan enkele jaren geleden, waarin we gewoon colonnes vol met asielzoekers door de straten zagen passeren. Deze situatie verergert nu ook. Mijn indruk is dat men vanuit het Vivaldiproject op federaal niveau allesbehalve happig is om solidair te zijn met Polen, toch op het vlak van het mee financieren van een muur of door versterking te sturen op, wat mij betreft, het vlak van het leger of door militaire hulp te verlenen.
Ik vind dat dat elementen zijn – het ondersteunen en financieren van die muur, militaire ondersteuning – die uiteraard geen bevoegdheid zijn van ons, behalve misschien de financiële ondersteuning, maar waar we toch wel vanuit de Vlaamse Regering interfederaal de druk moeten zetten om op dat vlak verdere stappen te zetten. Ik heb de indruk dat u toch wel de neiging hebt om een heel eind mee te gaan met mijn redenering, maar het is een federale aangelegenheid en u moet proberen om ervoor te zorgen dat het standpunt toch evolueert naar een gezond standpunt.
Wat ons betreft, moet de Europese Unie die grensmuren tegen illegale immigratie mee betalen. Ik ben blij dat u ook vindt dat deze discussie niet gesloten is, maar als die niet gesloten is, moeten we ervoor zorgen dat we die discussie uiteindelijk in de goede richting krijgen. Ik reken daarvoor op u als minister-president om binnen de intrafederale discussie hieromtrent verdere stappen te bewerkstelligen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dank u, minister-president, voor uw toelichting.
Destijds, toen de vraag al eens is gesteld door de heer Deckmyn, heb ik er inderdaad ook wel voor gepleit dat Vlaanderen een open economie is. We hebben belangrijke havens en wij pleiten wel degelijk voor het vrij verkeer van goederen. Havens vormen ook een toegangspoort tot ons land en zorgen voor welvaart en werkgelegenheid in ons land, maar we kunnen natuurlijk niet de ogen sluiten voor wat er op dit ogenblik aan het gebeuren is in Wit-Rusland en voor welke verschrikkelijke spelletjes er gespeeld worden met mensenlevens, met mensen die worden overgebracht door Wit-Rusland en Turkije naar de Europese buitengrenzen. We mogen daar absoluut onze ogen niet voor sluiten.
Ik kan alleen maar vaststellen dat er buitengrenzen en grensmuren zijn aan Europa. Ik verwijs niet alleen naar Hongarije, dat geregeld bekritiseerd wordt, maar ik verwijs ook graag naar de Spaanse enclaves, waar we toch ook dramatische toestanden zien van mensen die via mensensmokkelaars proberen om Europa binnen te raken. Tegelijkertijd – en dat is niet zo ver van bij ons – bestaan er ook buitengrenzen en grote hekkens in Calais. Die zijn gefinancierd door de Europese Unie en destijds ook mee door het Verenigd Koninkrijk.
Er zijn dus meerdere landen die pleiten voor de financiële ondersteuning van fysieke infrastructuur. Ik denk dat dat ook nodig is. Ik heb dit weekend niemand minder dan Mark Elchardus als voormalig sp.a-ideoloog horen pleiten dat er misschien wel een muur moet worden gebouwd rond Fort Europa, waarbij er dan twee toegangspoorten zouden zijn: één voor legale migratie en een tweede voor asielzoekers. Nu is er blijkbaar een bijzonder grote poort voor de illegale migratie. Ik hoop, alhoewel we niet bevoegd zijn voor grensbeheer, maar daar wel de gevolgen van dragen, dat er ook vanuit Vlaanderen een duidelijk signaal kan komen met betrekking tot dat grensbeheer, omdat we dagelijks en onder meer hier in Brussel, maar ook in andere steden, de dramatische gevolgen zien van die ongecontroleerde illegale migratie. Dan hoop ik dat er toch ook een signaal vanuit Vlaanderen kan komen tegen die ongecontroleerde migratie, en dat er tegelijkertijd een pleidooi voor de financiering van de bouw van grensmuren kan worden gemaakt.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, ik kan heel duidelijk zijn: als Vlaamse Regering verdedigen we heel de tijd het standpunt dat ik daarstraks ook heb verdedigd in het intrafederaal overleg. Dat is een heel duidelijk standpunt: een sterke controle aan de buitengrenzen van het Schengengebied is de voorwaarde om de binnengrenzen te kunnen openhouden. In die zin pleiten wij niet voor muren, maar voor een grondige versterking van Frontex, de politiemacht die dat onder controle moet houden. Over de duidelijkheid daarvan laten wij niets te wensen over.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Er is toch al een nuanceverschil tussen beide N-VA’ers dat ik hier kan waarnemen. Aan de ene kant ben ik natuurlijk blij dat collega Vanlouwe vindt dat er vanuit Vlaanderen een sterk signaal moet komen om illegale migratie tegen te gaan en zelfs die muren te financieren. Dan wordt deze forse uitspraak van iemand van de N-VA niet tegengesproken, maar toch een beetje genuanceerd door de minister-president, die zegt dat hij bij de voorgaande stellingen blijft. Het is toch wel een groot nuanceverschil.
Ik hoop dat men vanuit de N-VA toch wel degelijk – en ik reken daarbij vooral op u, minister-president, die deze Vlaamse Regering leidt – dat sterke Vlaamse signaal zal geven. Ik zal dit zeker blijven opvolgen en ik hoop dat we na het eerstvolgende interfederaal overleg daar misschien al de concrete resultaten van kunnen zien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.