Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de gesprekken met het internationale expertenpanel over de aanpak van de wolvenproblematiek
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, dit is een opvolgvraag. We hebben hier een aantal weken geleden ook een debat gevoerd over de wolf. Spijtig genoeg zijn er na ons gesprek ook nog aanvallen gebeurd in Limburg, met dodelijke veeslachtoffers en pony’s die verscheurd zijn. Dat heeft de gemoederen, de boosheid, de angst en het verdriet in de regio zeker niet verminderd.
Minister, in ons vorige gesprek was het duidelijk dat we bezorgd zijn en dat we effectief willen kijken op welke manier we maximaal oplossingen kunnen bieden aan mensen in de regio, om zichzelf en hun dieren te beschermen, en hoe we moeten omgaan met de wolf, die zich daar vandaag verplaatst en toch enigszins een ander gedrag vertoont dan we initieel voor ogen hadden.
Er is in de vorige vraagstelling ook al verwezen naar het zoeken van alternatieve methodes. U hebt aangegeven dat in eerste instantie bescherming van dieren, van vee, van gedomesticeerd grootvee en kleinvee, een goede manier is om de dieren te beschermen. Omgekeerd is daarbij ook wel aangegeven dat het overal afschermen van grootvee, volledig dekkend, niet haalbaar en ook niet wenselijk is vanuit andere oogpunten, onder andere de biodiversiteit en de toegankelijkheid van het gebied. En dus is de vraag naar andere, alternatieve methodieken en alternatieve ingrepen ook duidelijk aanwezig.
U hebt ook aangegeven, minister, dat u ervoor openstond om te kijken welke andere manieren er zouden zijn. U verwees naar een lokaal overleg van 12 oktober. Daarom wil ik verder informeren wat momenteel de stand van zaken is en welke extra ingrepen er zullen gebeuren om mensen en dieren de nodige bescherming te kunnen bieden.
Is er op de bijeenkomst van 12 oktober gesproken over een evaluatie van het protocol probleemwolven? U hebt zich in uw vorige antwoord geëngageerd om het protocol ten gronde te evalueren en bij te sturen. Welke wijzigingen zijn eventueel vooropgesteld en welke bijsturingen zijn behouden om verder mee aan de slag te gaan? Hoe gaat u daar concreet mee aan de slag, specifiek onder andere met betrekking tot het wolvenprotocol?
Is er al werk gemaakt van een nieuwe campagne om veehouders te informeren over de mogelijkheden voor preventie en subsidies en de ondersteuning die daarbij voorzien is? Welke instanties namen daarvoor welke initiatieven? Ik weet dat dat aangekondigd is en dat er lokaal heel wat mensen op hebben ingetekend, maar is dat een campagne die blijft lopen? Worden daar ook specifieke initiatieven rond genomen? Of verwachten we veeleer dat mensen zelf op zoek gaan naar informatie?
Is ondertussen ook bekeken welke andere bijkomende maatregelen, naast het afrasteren, kunnen worden genomen? Ik denk dan aan zendering en waarschuwingen, maar heel breed ook aan gerichte conditionering en dergelijke meer. Bent u bereid om op korte termijn ook bijkomende maatregelen te nemen? Of zijn er eventueel reeds bijkomende maatregelen genomen, buiten de loutere focus op afrastering?
De heer Brouns heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn vraag sluit daarop aan. Na het wolvenplatform op 12 oktober was er op 14 en 15 oktober het overleg met de internationale experten. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) heeft sinds de terugkeer van de wolf in Vlaanderen de wolf altijd goed gemonitord en een beleid willen voeren dat evidencebased was en een wetenschappelijke basis had. Dat was natuurlijk belangrijk. Het was ook geen simpele taak voor het Agentschap voor Natuur en Bos, want het was na meer dan honderd jaar dat hij terugkeerde in onze contreien, in natuurlijk een heel andere regio dan honderd jaar geleden.
Ze hebben daarbij dus een beroep gedaan op internationale Europese experten, uit Nederland, Frankrijk en Duitsland, waar men al meerdere jaren ervaring heeft met de terugkeer en de aanwezigheid van de wolf. Vrij recent is dus het internationale panel samengekomen, omdat het natuurlijk belangrijk is dat die wetenschappelijke inzichten gedeeld worden met elkaar, want we kunnen toch sinds vrij recent zeggen dat de wolf ons minstens op dat vlak heeft uitgedaagd. De collega heeft er al naar verwezen dat er altijd werd aangenomen, tot de dag van vandaag, dat grootvee – dus koeien en paarden – niet of slechts zeer uitzonderlijk zou worden aangevallen. Dat is vandaag op zijn minst in vraag te stellen, want we zien dat dat wel gebeurt.
De verwachtingen zijn dus wel hooggespannen, in die zin dat er internationaal zo veel ervaring en kennis aanwezig is die ons in Vlaanderen kan helpen om tot een meer adequaat wolvenbeleid te komen.
Minister, wat was het oordeel van het internationale expertenpanel over het huidige gevoerde wolvenbeleid in Vlaanderen? Welke concrete voorstellen werden meegenomen na advies van de internationale experten voor het Vlaamse wolvenbeleid? Wat is uw oordeel over de mogelijke impact die de veeleer uitzonderlijke Vlaamse ruimtelijke ordening heeft op het gedrag van de wolf, in tegenstelling tot de internationale wetenschappelijke consensus?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de interesse in het dier. We komen vaak terug op het thema. Geen probleem natuurlijk, want we organiseren ook genoeg overlegmomenten in het wolvenplatform, waar iedereen die daarin zit, zijn mening kan meegeven en allerlei voorstellen kan doen.
We zijn in het wolvenplatform overeengekomen dat er dit najaar een evaluatie van het huidige protocol wordt opgestart. Dat werd ook afgesproken op het burgemeestersoverleg. Op het overleg werden door de burgemeesters ook diverse punten aangehaald waarvoor een evaluatie gewenst is en waarmee het protocol ook verder geoptimaliseerd kan worden. Voornamelijk wat betreft de gehanteerde definities en de verantwoordelijkheid van burgemeesters bij de toepassing werd verduidelijking gevraagd.
Alle betrokken actoren, zowel de organisaties binnen het wolvenplatform als de gemeentebesturen, krijgen de kans om opmerkingen, amenderingen en aandachtspunten door te geven. Uiteraard zullen we vervolgens bekijken en bespreken welke punten tot een aanpassing of aanvulling van het protocol moeten leiden en welke punten eventueel ook in andere delen van het wolvenbeleid thuishoren. Uiteraard moet het resultaat ook passen binnen de Europese en Vlaamse wetgeving.
De administraties Natuur en Bos en Vlaamse Landmaatschappij (VLM) werken daartoe ook nauw samen met de diensten van het departement Landbouw en de organisatie Wolf Fencing Team. De campagne zal in eerste instantie focussen op de professionele rundvee- en paardenhouders, gezien de recente aanvallen op runderen en pony’s en gezien de VLIF-ondersteuning (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds) die sinds kort van toepassing is. De veehouders ontvangen in deze periode een gerichte mailing, waarin zij geïnformeerd worden over de subsidie- en ondersteuningsmogelijkheden. Veehouders die dat wensen, kunnen vervolgens ook een beroep doen op een individueel bezoek van een bedrijfsplanner van VLM om enerzijds financiële info te verkrijgen over de mogelijke subsidies en anderzijds technische info te ontvangen over het wolfwerend maken van hun rasters. Zoals jullie weten, zaten we in september aan 9 procent. Dat is heel laag. We moeten dat cijfer opkrikken. Daar is ook budget voor. Het is op dit moment alle hens aan dek om dat cijfer naar omhoog te krijgen.
Achter de schermen is daartoe een nauwe samenwerking georganiseerd tussen de verschillenden instanties en organisaties die ik daarnet heb genoemd. Om de beschikbare capaciteit optimaal in te zetten, zal in eerste instantie ingezet worden op een hoogrisicogebied, waar de meeste schadegevallen hebben plaatsgevonden. De sensibilisering zal dan vervolgens uitgebreid worden naar andere delen van het risicogebied.
Een ander aspect in de sensibiliseringscampagne is de organisatie van demodagen om veehouders samen te brengen en good practices te bespreken, ideeën en suggesties uit te wisselen en noem maar op.
Dit onderwerp is in het verleden al heel vaak aan bod gekomen. De vorige bevoegde minister en huidig collega Van den Heuvel hebben hieromtrent inderdaad in 2019 al geïnformeerd. Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek heeft daar toen ook een advies over geformuleerd. In opvolging van vorig jaar heeft ook voormalig collega Ceyssens opnieuw analoge vraagstellingen geformuleerd. Er is dus inderdaad reeds nagegaan welke eventuele andere mogelijkheden er zouden kunnen worden toegepast als bijkomende of vervangende maatregelen, naast het afrasteren. Maar als we aan 9 procent afrastering zitten, denk ik dat we ons echt wel moeten focussen op het omhoog krijgen van dat cijfer.
Al deze vragen over alternatieven worden, samen met vele andere vragen en suggesties, herhaaldelijk voorgelegd. Om hierover duidelijkheid te scheppen, is er zowel met de landbouworganisaties als met de lokale besturen afgesproken om een soort kwestielijst op te maken. Die lijst zal worden gebruikt om antwoorden te geven die gebaseerd zijn op zowel de wetenschappelijke, juridische als maatschappelijke elementen. De kwestielijst zal ook afgestemd worden met de verschillende actoren en zal ook publiekelijk gecommuniceerd worden.
Dan kom ik bij de vragen over het internationale expertenpanel. Tijdens het afgelopen overleg met internationale vertegenwoordigers uit Duitsland, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen was de algemene vaststelling dat de aanpak voor de thema’s subsidiëring, schadebehandeling en protocollen probleemwolven zeer sterk gelijklopend zijn. De aanpak in Vlaanderen is daarin van hetzelfde niveau en hanteert dezelfde logica als in die landen. Uit het overleg is ook nogmaals gebleken dat het belangrijk is om in te zetten op preventie, sensibilisering en informatie en communicatie. We gaan dat ook moeten blijven doen.
Ik sprak over 9 procent, maar het positieve is wel dat er sinds september tweehonderd bijkomende aanvragen zijn. Dat is heel veel. We zijn die dossiers ook heel snel aan het verwerken. Ik denk dat ze bijna allemaal verwerkt zijn. We hebben met het ANB ook gevraagd om ook de sociale tewerkstelling in te zetten om de professionals te helpen die rasters te plaatsen. Ik denk dat het dus goed is dat er tweehonderd bijkomende aanvragen zijn.
Uit dat internationaal overleg is ook gebleken dat Vlaanderen de beste regeling heeft van alle wolvenregio’s in de omgeving, zeker als het gaat over financiële ondersteuning. Wij geven immers een tegemoetkoming voor die afrastering, maar vergoeden ook de schade aan dieren. Daarvoor kregen we alvast van de buitenlandse collega’s ook een duidelijke pluim.
De mensen van Natuur en Bos hebben gewezen op het evaluatieproces dat voor ons ‘Interventieprotocol probleemsituaties wolf’ werd afgesproken. Tijdens dat proces zal nog een concrete onlineterugkoppeling gebeuren met de experten om gerichte input te ontvangen rond specifieke punten. Er werd tijdens de bespreking tevens gewezen op een zeer recente publicatie van de Europese Commissie. Dat document geeft heldere informatie over hoe lidstaten moeten omgaan met derogaties met betrekking tot de wolf. Vlaanderen blijkt volledig in lijn te zijn met die tekst van de Europese Commissie. Ik zal de tekst laten bezorgen aan de leden van deze commissie.
Daarnaast werden er ook diverse afspraken gemaakt met betrekking tot specifieke uitwisseling over andere onderwerpen. Daarbij leveren onze mensen ook input aan het wolventeam in onze buurregio’s, bijvoorbeeld op het vlak van de verdere ontwikkeling van subsidieregelingen en concrete informatie over de aanpak en de inhoud van sensibiliserings- en communicatie-initiatieven.
De internationale deskundigen werden het erover eens dat de omgeving waarin de huidige wolvenroedel zich ophoudt, ook in gekoloniseerde buurregio’s aanwezig is. Ook in het buitenland is het zo dat de wolf eerst de meest geschikte leefgebieden ‘koloniseert’. Een bijzonder aandachtspunt was en is de aanwezigheid van vee direct aansluitend bij de grote kerngebieden van het wolventerritorium. Ook in het buitenland wordt daarbij heel sterk ingezet op preventie om schade zo veel mogelijk te voorkomen.
We werken daar dus verder aan.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik begrijp heel duidelijk dat u qua timing het engagement aangaat dat het wolvenprotocol dit najaar volledig zal worden geëvalueerd en bijgestuurd. Ik verwacht dus dat we daarover de komende weken en maanden ook verder het gesprek kunnen aangaan.
Wat de maatregelen betreft, verneem ik van u dat u wilt werken met een hoogrisicogebied. Ik denk dat dat voor een stukje een bijsturing is: we hebben een risicogebied en nu hebben we ook een hoogrisicogebied, waar nog meer op wordt gefocust en bekeken hoe men daar nog meer kan sensibiliseren en eventuele maatregelen kan nemen. Zijn er voor dat hoogrisicogebied vandaag dan reeds extra specifieke maatregelen van toepassing waartoe u hebt besloten? Kunt u mij daarover nog wat meer duiding geven?
Ik kom dan even terug op het punt van de afrastering. U zegt dat dat een focus blijft, dat u daarop blijft inzetten. Specifiek haalt u aan dat dat nog maar voor 9 procent was. Voor de duidelijkheid: gaat dat over 9 procent voor alle diersoorten in weilanden, of gaat dat enkel over weiden voor schapen of kleine hoefdieren? Of gaat dat ook over grootvee? 9 procent, dat lijkt inderdaad laag. Iedereen vindt 9 procent niks, maar hoeveel procent moet het dan zijn? Welk percentage wilt u heel duidelijk opdat, als dat morgen gestegen is tot 50 of 45 of 60 procent, u niet hoeft te zeggen dat het nog te weinig is? Als stellen dat dat de beste bescherming is, allemaal op wetenschap gebaseerd is, dan ga ik ervan uit dat er daar ook wel wetenschappelijke gegevens over zijn. Naar welk percentage effectieve afbakening in die regio streeft men?
Daarnaast blijf ik erbij dat er mogelijk nog wel bijkomende maatregelen noodzakelijk zijn. Ik denk dat u dat ook wel erkent. U geeft heel duidelijk aan alle maatregelen te willen bekijken. U gaat een kwestielijst opstellen. Voor mij was die timing iets minder duidelijk. Misschien kunt u aangeven welke timing u vooropstelt voor die kwestielijst. Begrijp ik het goed als ik zeg dat u bedoelt dat alle mogelijke bijkomende inzetbare maatregelen daarin zouden kunnen worden opgenomen? Opnieuw, is er vandaag al ingezet op bijkomende maatregelen of niet?
Ten slotte wil ik even ingaan op de derogatie. Er zijn inderdaad wel wat internationale studies, en ook contacten. Ik denk dat dat ook goed is, maar er wordt in dat verhaal ook wel duidelijk erkend dat het toch wel bijzonder en nieuw is dat de wolf zich in zo’n dichtbevolkt gebied, zowel qua mensen als qua vee, als Vlaanderen begeeft. Dat geldt eigenlijk ook voor de Nederlandse situatie. Het wordt ook wel duidelijk onderstreept door de wetenschap dat dat een nieuw gegeven is. We moeten daar dus mee omgaan en bekijken hoe we daarvoor oplossingen kunnen zoeken. We zien ook dat de verschillende landen op een verschillende manier omgaan met de derogaties. We willen daadwerkelijk zelf het voortouw nemen om specifieke en eventueel nieuwe maatregelen uit te werken voor de probleemsituatie en de uitdagingen waarmee we kampen in een dichtbevolkt gebied met veel vee.
De heer Brouns heeft het woord.
Collega Rombouts heeft al een heel aantal zaken aangehaald, die uiteraard belangrijk zijn. Ik wil ook benadrukken dat het burgemeestersoverleg een goed overleg was. Het ANB heeft daar echt goed geluisterd naar de zorgen die daaromtrent lokaal toch wel leven. Die kwestielijst, dat zijn de prangende vragen waar we vandaag op het terrein tegenaan lopen. De vraag die daar inderdaad is gesteld, betreft die 10 of 9 procent waarnaar werd verwezen. Dat gaat over de schapenweides. De schapen zijn natuurlijk nog altijd het meest in trek bij de wolf. Die vraag leeft dan inderdaad: wanneer bereiken we een soort ‘wolvenimmuniteit’? Wanneer is de wolf voldoende negatief geconditioneerd dat hij van de rest afblijft? Vandaag heeft hij immers eigenlijk nog 90 procent kans om andere schapen te nemen, en toch neemt hij al koeien en paarden. Dat is dus toch wel iets dat leeft.
Wat dan het protocol zelf betreft, heb je vandaag eigenlijk enerzijds de definitie van de probleemsituatie: de wolf valt meermaals onbeschermd vee aan, of doodt het. Daarnaast is er de probleemwolf, die dat herhaaldelijk blijft doen, die zelfs stallen betreedt. Dat zijn de twee uitersten. We voelen heel goed aan dat we vandaag in een soort tussenfase zitten. We zijn voorbij de probleemsituatie. Men zegt dat er nog geen probleemwolf is. We zitten daartussenin. Je voelt dan heel goed dat het vandaag alleen afrasteren is, terwijl we dat noch wenselijk, noch nodig achten, ook wetenschappelijk ondersteund, voor al het vee. Dan zeggen we toch: er moet misschien zonder enig taboe worden bekeken naar bijkomende maatregelen om dat probleem op korte tijd in te dijken. Lokaal vindt 80 procent van de bevolking dit immers een probleemsituatie. Wel wil 80 procent een vreedzame oplossing. Dat blijkt ook heel duidelijk uit de enquête. Dat is heel belangrijk om te onthouden. Toch vindt nog 65 procent dat de wolf de leefwereld van de mens niet mag verstoren. Ik wil dus toch echt hameren op de timing wat dat protocol betreft, zodat we zo snel mogelijk naar bijkomende maatregelen kunnen gaan. Er is het wetenschappelijk onderzoek naar de toekomstige populatie. Er wordt immers gezegd dat die roedel van vandaag, die uit tien dieren bestaat, kan verdrievoudigen. Ook daarover zag ik graag op korte termijn verder wetenschappelijk onderzoek.
Tot slot: er werd ook gesproken over een beslissingsboom aanvullend op het protocol, om te kunnen bekijken welke maatregel wanneer moet worden genomen. De vraag rijst dan echter op basis van welke definities die beslissingsboom vandaag wordt toegepast.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, wij hebben al meermaals aangegeven wat wij ervan denken. U hebt het over een hoogrisicogebied. Hoe komt het dat het gebied dat nu voornamelijk de toevlucht is van de wolven, het hoogrisicogebied is? We weten waar de wolvenroedel gevestigd is, maar als je bekijkt waar die het meest toeslaat, dan is dat toch wel ettelijke kilometers daarvandaan. Men moet langs meerdere dorpskernen passeren. Waarom net daar? Kortbij waar de wolf zijn hol heeft, daar staan bijvoorbeeld ook veel wildrasters. Heeft het ook daarmee te maken dat de wolf voor een stuk wordt geleid?
U hebt het over voldoende budget, maar tenzij ik het verkeerd heb begrepen, is dat nog altijd niet 100 procent van de omheining, 100 procent van het onderhoud en de schadevergoeding als de wolf heeft toegeslagen. Dan vraag ik me af waarom ik, bijvoorbeeld tijdens die bijeenkomst in Oudsbergen, waarop ik ook aanwezig was, van heel veel mensen hoorde, ook van hen die al een raster hebben geplaatst en dus in die 9 procent zitten, dat ze nog altijd geen tegemoetkoming hebben gekregen. Dan vraag ik mij af: hoe gebeurt dat dan? We hebben een Wolf Fencing Team. Als mensen vragen om een raster te zetten, kan dat team dan niet rechtstreeks vanuit Vlaanderen worden betaald? Moeten die mensen dat dan aanvragen? Gaat u er dan van uit dat een deel het niet aanvraagt?
Ik wil toch ook nog ingaan op de vraag van de heer Brouns. Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) heeft een rapport gemaakt. Daarin staat dat wolven op termijn geen vee of minder vee zullen aanvallen, dat ze zich dus meer op wild zullen toespitsen. Het ANB volgt via de uitwerpselen wat het dieet is van de wolf. Als men dat elke twee maand nagaat in de verschillende jaargetijden, kan men nagaan wat die wolf wanneer eet. In juni eet die misschien meer biggetjes, in september misschien meer lammetjes van herten, en in de winter dan meer vee. Kan dat worden vastgesteld door systematisch het onderzoek van die uitwerpselen na te gaan?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Minister, ik wil een kleine nuance aanbrengen bij de inleiding van collega Rombouts en collega Brouns. Op basis van hun vraagstelling lijkt het alsof het gedrag dat de wolf op dit ogenblik vertoont, wetenschappers verbaast. Voor alle duidelijkheid: dat is niet zo. Er is altijd aangegeven door wetenschappers dat de wolf zich ook kan richten op grootvee, maar dat dat zeer uitzonderlijk is. Ook uit de cijfers die we vandaag hebben, blijkt nog altijd dat dat zeer uitzonderlijk is. Mevrouw Rombouts, u verwees in uw vraagstelling naar de twee meest recente gevallen. U sprak zelfs over een paard. Het ging over een shetlandpony. Ik denk dat we die qua omvang perfect kunnen vergelijken met een schaap. Wie via het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) even kijkt naar het totale aantal schadegevallen die zijn gerapporteerd en die voor een stukje nog worden onderzocht, en daarbij ook de pony’s bij het grootvee telt – ik wil daar verder niet moeilijk over doen –, kan vaststellen dat dat nog altijd binnen het percentage valt dat altijd door wetenschappers is aangegeven. Zou dat betekenen dat we in dezen geen bijkomende inspanningen moeten leveren? Integendeel, en ik ben heel blij en zeer tevreden dat ook de verruiming van mogelijkheden van subsidies door de Vlaamse overheid naar houders van grootvee op dit ogenblik volop wordt uitgerold. Ik denk dat dat een terechte beleidskeuze is, maar het is geen antwoord op gedrag van de wolf dat plots niet voorspeld of niet te voorzien was. Het is een antwoord op gedrag van de wolf dat volgens wetenschappers perfect normaal is. Ik verwijs bijvoorbeeld naar het antwoord dat ook in deze commissie is gegeven op 1 juli 2020. Toen ging het ook letterlijk over grootvee, en de minister heeft dat toen ook al aangegeven.
Voorzitter, ik ben altijd een groot voorstander geweest van overleg en het geven van informatie, van sensibiliseren wat dit gevoelige thema betreft, en dat blijft ook zo. Er is een grote bekommernis bij de bevolking, daar hoeven we niet flauw over te doen, en die is zeer goed te begrijpen, zeker als geliefde huisdieren aan een wolvenaanval ten prooi vallen. Ik vind dat we met zijn allen de verantwoordelijkheidszin moeten hebben om het debat ernstig en rustig te blijven voeren, en op basis van wetenschappelijke inzichten die we hebben. Ik hoop en ben ervan overtuigd dat de minister die lijn ook zal aanhouden.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Ik wil toch nog aansluiten, maar dan misschien met een positievere vraag. Uit Nederlands onderzoek blijkt namelijk dat wolven verzwakte en zieke dieren pakken en zo de populatie prooidieren gezond houden. Zo zou blijkbaar rundertuberculose bij everzwijnen minder voorkomen als de wolf er is dan als die er niet is. De Nederlandse onderzoeker besluit dat als je de wolf zijn natuurlijke rol laat vervullen, hij de bondgenoot van de boeren kan zijn.
Minister, dat is een mooi verhaal. Wordt hier in Vlaanderen ook dergelijk onderzoek gedaan? Zijn daar resultaten van? Als dat zo is, kan ook over die resultaten gecommuniceerd worden. De vele discussies over de wolf in deze commissie en elders in Vlaanderen tonen toch aan dat er enerzijds veel bezorgdheid is, maar dat er anderzijds ook wel heel veel bezorgdheid georganiseerd wordt. Het is belangrijk dat we ook nadenken over voordelen en communicatie daarover, als die er zijn natuurlijk.
Minister Demir heeft het woord.
Ik heb een leuke job om me bezig te houden met het dieet van de wolf. Wij kunnen u de gegevens bezorgen. Ik heb ze niet bij maar dat wordt inderdaad bijgehouden. Voorzitter, we zullen dat overmaken aan de commissieleden.
Die tweehonderd dossiers zijn ondertussen verwerkt. Er was inderdaad een klein technisch probleem met de betaling, maar volgens de informatie die ik gisteren heb gekregen, is dat ondertussen in orde.
Een groot deel van de aanvragers wil zelf installeren en had vooral advies en richtlijnen nodig om die rastering op een juiste manier te plaatsen. De anderen zijn vooral oudere boeren en private houders, goed voor ongeveer een vijfde van de hulpvragen. Die hulp wordt aanvraag per aanvraag geboden. Zoals ik eerder heb gezegd, zet het ANB nu ook sociale economie in voor de plaatsing om dat samen met professionelen te doen. We zouden toch wel willen dat dit jaar nog alles wordt geplaatst. Het percentage moet sowieso zo snel mogelijk omhooggaan. Dat zou gepaard moeten gaan met een afname van het aantal aanvallen, zo niet hebben we een probleem. Uit die 9 procent die we al hebben, blijkt dat daar de wolf nog niet heeft kunnen toeslaan en dat daar nog geen incidenten zijn gebeurd. Dat is ook de reden waarom wij inzetten op die rastering. Dat gebeurt trouwens internationaal, ook door onze buurlanden, op die manier.
Financiering is natuurlijk één ding, maar begeleiding is ook van groot belang. Daarom voorzien we heel wat begeleiding.
Het hoogrisicogebied is daar waar we zien dat de meest recente wolvenaanvallen hebben plaatsgevonden. Dat is geen officiële afbakening maar een werknaam, voor alle duidelijkheid. Het gaat concreet om de gebieden Peer, Oudsbergen en Houthalen-Helchteren. De 9 procent gaat om het kleinvee. Er is op dit ogenblik geen wetenschappelijk cijfer te plakken op de vraag op hoeveel we moeten geraken. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat 9 procent veel te weinig is. Ik hoop dat we dat cijfer omhoog kunnen krikken. Wij hopen dat de schade dan veel minder is dan vandaag. Dat is ook in het belang van elke individuele veehouder.
Alle lidstaten waar wolven aanwezig zijn, zetten volop in op de rasters. Wij doen dat ook. De wolf die binnengedrongen was in een stal, was geen wolf van hier. Dat was wolf Billy. Ik ken ze ondertussen allemaal. (Opmerkingen)
Neen, niet August. Dat was Billy. Dat was een heel stoute wolf. Die is ondertussen verdwenen uit Vlaanderen. Volgens de informatie die wij hebben, is hij naar Frankrijk getrokken.
7 procent van de mensen staat neutraal tot positief tegenover de wolf. We zetten via verschillende pistes in op preventie en informatie. De beslissingsboom zal worden opgenomen in het vernieuwde protocol dat we gaan lanceren, het liefst als het bestaande protocol een jaar oud is. Op 1 januari volgend jaar is het bestaande protocol een jaar. De timing is vooral naar het einde van dit jaar.
We subsidiëren 90 procent van de rasters. We geven ook een onderhoudsvergoeding. Onder die rasters zit stroom. Dat moet op een speciale manier gemaakt worden. We kunnen natuurlijk niet alles vergoeden, dat is niet haalbaar. Zeker als we het internationaal bekijken, is de vergoeding vanuit Vlaanderen zeer aanvaardbaar. Dat merkte de Inspectie van Financiën ook al op.
Het dieetonderzoek zal ik overmaken. Dat staat ook op de site van het INBO. Ook varkenspest blijkt zich minder gemakkelijk te verspreiden als wolven aanwezig zijn. Maar in Vlaanderen hebben we gelukkig geen rundertuberculose of varkenspest, en er is dan ook geen Vlaams onderzoek naar gedaan.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Collega's, ik wil nog eens even stilstaan bij het serene debat. Ik denk dat ik te allen tijde hier in het parlement, in het verleden en ook vandaag, het thema en de problematiek op een serene manier wil bespreken. Maar ik ben ervan overtuigd dat als we problemen of bezorgdheden van mensen minimaliseren, dat het debat niet zal vooruithelpen. Alles begint met het erkennen van de problematiek en het hier durven te benoemen van de bezorgdheid, de boosheid en de schrik die er leeft op het terrein, en ervoor te zorgen dat we tot oplossingen komen. Dat is onze verdomde opdracht als politici.
Wat betreft wetenschappers en het verleden, heeft men duidelijk aangegeven dat het inderdaad zou kunnen gebeuren maar dat er een nihil voorkomen is. Als er dan op vier weken tijd vijf grootvee-eenheden – ik denk dat een aantal collega's er enkele over het hoofd zien –, namelijk drie pony's, niet enkel shetlandpony's, en twee runderen, worden aangevallen en verscheurd, en dat waren gezonde runderen en gezonde pony’s en geen verzwakte dieren, dan moeten we vaststellen dat hier echt wel een probleem is.
Minister, u stelt dat 9 procent te weinig is, maar er is geen wetenschappelijk gegeven om vast te leggen hoeveel procent het dan wel moet zijn. Ik hoop dat we daaromtrent tot afspraken kunnen komen. Zoals ik aangaf, is het natuurlijk wel belangrijk om te weten waar we staan. Dat is vandaag ook een probleem met het protocol. Er zijn heel wat definities die zeer rekbaar zijn en voor interpretatie vatbaar. Op het moment dat er zich een crisis of een probleemsituatie voordoet, zou dat net niet zo mogen zijn. Dan moet het net duidelijk zijn om snel te kunnen handelen. Ik ga ervan uit dat we in het wolvenprotocol wat betreft de interpretaties de komende maanden de zaken scherper kunnen stellen. Wat betreft het percentage, moeten we echt de oefening doen om daar klaarheid over te geven zodat we niet met discussies blijven zitten.
Wat betreft de derogatie, waar ik daarnet naar heb verwezen, moeten we vaststellen dat internationaal de derogatie op verschillende manieren wordt ingevuld. Vandaag wordt vastgesteld dat de wolf in Vlaanderen en in Nederland is. Ik denk dat we er allemaal van overtuigd zijn dat Nederland een andere ruimtelijke ordening kent dan wij, maar dat wij alleszins ook hier in een dichtbevolkt gebied leven, zowel voor wat betreft de mens als de dieren. We staan voor bijzondere uitdagingen en we moeten creatief durven te zijn om op een vreedzame manier het samenleven op een goede manier te kunnen organiseren of eventueel de derogatie te kunnen toepassen.
U hebt zelf verwezen naar Billy die hier is gepasseerd. Ik heb toen specifiek de vraag gesteld over een wolf met een probleemgedrag. Voor mij is dat een probleemwolf. Toen werd hier heel duidelijk gesteld dat hij nog niet werd bestempeld als probleemwolf, maar ondertussen is hij in onze buurlanden duidelijk erkend als probleemwolf. Dat zijn situaties, zeker in onze specifieke context, die we moeten kunnen uitsluiten.
Ik denk dat we het debat daarover open en transparant verder moeten kunnen voeren. Minister, ik ga er graag op in om zeker de komende weken en maanden dat debat verder samen te voeren.
De heer Brouns heeft het woord.
Als we de voorbije weken en maanden evalueren, is het duidelijk dat we een aantal zaken onderschat hebben. Het is goed dat er echt naar elkaar wordt geluisterd om het doden van vee te doen stoppen. Dat leeft heel fel aan de basis in de regio. We moeten er alles aan doen om tot een geloofwaardig wolvenbeleid te komen, waaruit blijkt dat we er echt alles aan doen om het doden van vee te doen stoppen. 80 procent van de mensen erkent dat er een probleemsituatie is en is voor een vreedzame oplossing. De overgrote meerderheid vindt dus dat normaal gedrag van de wolf absoluut als problematisch gedrag kan worden ervaren op het terrein. Dat moet stoppen en we moeten daar een geloofwaardig beleid tegenoverstellen, met afdoende maatregelen.
Het is goed dat er maximaal wordt ingezet op informatie en sensibilisering. Die demodagen zitten in de pijplijn. De subsidieregeling is goed uitgewerkt. We kijken ook uit naar de evaluatie van dat protocol, waarbij we naar duidelijke en bruikbare definities moeten gaan, veel duidelijker dan vandaag.
We gaan dat debat uiteraard de komende weken en maanden blijven volgen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.