Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik heb een vraag over de contractuele personeelsleden en hun pensioen. Ik denk dat het een heel belangrijk item is. De voorbije jaren hebben we de flow gezien waarbij het aantal statutaire ambtenaren in lokale besturen heel erg afneemt, en het aandeel contractuele personeelsleden heel sterk is gestegen. Vandaar dat al een vijftiental jaar geleden heel wat lokale besturen op zoek gingen om de gap in de pensioenvorming tussen de statutairen en de contractuele personeelsleden een beetje te verzachten. Daar werd een tweede pensioenpijler opgericht, die door het sectoraal akkoord in 20018 – nu dertien jaar geleden – werd vormgegeven. Heel wat lokale besturen – een zeshonderdtal – sloten zich bij de groepsverzekering van Ethias en Belfius Insurance aan. In die overeenkomst, waar een wettelijke minimumrente voor de aanvullende pensioenen van ongeveer 1,75 procent werd gegarandeerd, zijn die twee instellingen nu tot de conclusie gekomen dat zij hun opdracht niet voortzetten en hebben zij de overeenkomst stopgezet.
Ten gevolge van die beslissing van Belfius en Ethias heeft de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) actie ondernomen en samen met het pensioenfonds van de provincie Antwerpen een nieuw pensioenfonds opgericht, Prolocus, dat vanaf 2022 van start zou kunnen gaan. Er is wel nog heel wat werk aan de winkel. Heel wat lokale besturen kijken daarnaar uit, vinden dit een heel interessant initiatief – ook mijn gemeente – waar ze in de toekomst graag willen aan deelnemen, omdat het heel belangrijk is de kloof tussen de pensioenen van statutaire en contractuelen te verminderen.
Er moet echter nog een hele weg worden afgelegd. Er moet ook nog overleg worden gepleegd met de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) om te zien of alles piekfijn in orde is. Als dit zou gebeuren, zou Prolocus een van de grootste pensioenfondsen van het land kunnen worden. Dat is belangrijk voor de lokale besturen, en natuurlijk ook voor de ambtenaren van de lokale besturen om hen blijvend te motiveren.
Minister, bent u als minister van Binnenlands Bestuur en dus bevoegd voor de lokale besturen betrokken geweest bij de voorbereiding van dit initiatief? Heeft de Vlaamse overheid in dezen een ondersteunende rol gespeeld of is dat de volgende weken en maanden eventueel nog nodig?
In de beleids- en begrotingstoelichting bij de begroting 2021 stelde u dat u zou nagaan of er bij de lokale besturen interesse bestaat om aan te sluiten bij het Vlaams Pensioenfonds omdat de problematiek van die contractuele personeelsleden veel lokale besturen toch wel na aan het hart ligt.
Ziet u enige samenwerking mogelijk tussen het Vlaams Pensioenfonds en het nieuwe Proculus? Zo ja, heeft dit dan een invloed op de plannen die u vorig jaar wilde ondernemen naar aanleiding van het Vlaams Pensioenfonds?
De VVSG zegt te hebben gekozen voor een pensioenfonds omdat het dan mogelijk zou zijn om op termijn te komen tot een publieke speler voor aanvullende pensioenen in Vlaanderen. Kunt u die doelstelling mee ondersteunen?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, ik dank u voor deze toch wel belangrijke vraag. Ik wil beginnen met een onduidelijkheid uit de weg te ruimen. Het gaat hier over Prolocus, in uw vraagstelling stond Proculus. Dat blijkt een Romeinse jurist onder Nero te zijn, oprichter van een progressieve en liberale rechtsleer, de Proculiaanse school. Ik was aan het wachten tot u het verkeerd zei, want ik wilde dit toch kunnen opmerken. U hebt het maar één keer fout gezegd, voor de rest was het juist.
Uiteraard heb ik dit dossier van nabij opgevolgd. Het is aan de sociale partners, de VVSG en de vakbonden, om een akkoord te bereiken over de inhoud van het kaderpensioenreglement. Als voorzitter van het onderhandelingscomité C1 ben ik hierin een betrokken partij. Het is immers op het comité C1 dat het kaderpensioenreglement wordt goedgekeurd waarop de besturen zich kunnen baseren. Dat was zo initieel in 2008 en dat zal ook nu opnieuw zo zijn. Vanuit die positie ben ik betrokken partij.
De uiteindelijke beslissing om voor contractuele personeelsleden van de lokale besturen een tweede pensioenpijler te voorzien, behoort weliswaar tot de lokale autonomie. Vanuit de VVSG wordt gezorgd voor een maximale ondersteuning van de lokale besturen. De VVSG is dan ook sinds 2020 met de nodige voorbereidingen bezig en bekijkt welke pistes er op tafel liggen voor het systeem van het aanvullend pensioen. Het contract met Belfius/Ethias liep sowieso eind 2021 af. Het klopt dat de opzeg van dat contract het dossier in een stroomversnelling heeft gebracht.
Ik heb vertrouwen in de rol van onze partner, de VVSG, als facilitator van het proces waarbij zij zich engageren om de besturen in het voorbereidende traject maximaal te ontzorgen. Zo heeft de VVSG de besturen geïnformeerd tijdens een webinar vorige week, op 13 oktober 2021. De opname en presentatie zijn al terug te vinden op hun website, samen met een aantal modelbeslissingen die de besturen kunnen gebruiken. De besturen zullen dus niet in een vacuüm belanden, wat op zich geruststellend is.
Het is evident dat ik een voorstander ben van samenwerking. De overstap naar een groter pensioenfonds volgt namelijk de evolutie binnen de sector en brengt schaalvoordelen met zich mee. Enerzijds is er een beter aanvullend pensioen voor de aangeslotenen door de realisatie van een beter rendement met lagere kosten. Anderzijds kunnen we mensen en middelen efficiënter inzetten om aan de stijgende governance- en rapporteringsverplichtingen te voldoen. De evolutie naar een groot pensioenfonds zou dus een mooi voorbeeld zijn van bestuurslaagoverschrijdende samenwerking, omdat we de hoge vaste kosten per bestuur zo kunnen drukken.
De VVSG en OFP Provant hebben gepraat met het Vlaams Pensioenfonds. Dit heeft geleid tot een intentieverklaring om op termijn, tegen 2024, tot een verregaande samenwerking of een consolidatie te komen. Dat engagement is dus genomen.
Een aansluiting op korte termijn van alle lokale besturen bij het Vlaams Pensioenfonds was niet haalbaar, omdat het Vlaams Pensioenfonds zich onvoldoende snel kon aanpassen aan de massale toetreding van Vlaamse lokale besturen en omdat er een decreetswijziging vereist was om het mogelijk te maken dat ook privaatrechtelijke extern verzelfstandigde agentschappen (EVA’s) zich zouden kunnen aansluiten bij het Vlaams Pensioenfonds. Dat vraagt natuurlijk enige tijd. In functie van een consolidatie of een verregaande samenwerking wordt de volgende jaren onderzocht hoe we die verschillen kunnen wegwerken.
De oprichting van Prolocus heeft invloed op mijn plannen om na te gaan of lokale besturen al dan niet willen aansluiten bij het Vlaams Pensioenfonds. De consolidatie wordt makkelijker omdat de lokale besturen tot op vandaag waren aangesloten bij een groepsverzekering terwijl Prolocus net als het Vlaams Pensioenfonds een pensioenfonds is. Het Vlaams Pensioenfonds onthoudt zich ervan om tijdens de gesprekken tussen de VVSG en Provant de Vlaamse lokale besturen actief te benaderen met een eigen aanbod voor een tweede pensioenpijler. Dat is een vertrouwenwekkende maatregel, een citaat uit de intentieverklaring. Men laat dus alle ruimte aan de VVSG en het Vlaams Pensioenfonds om hun ding te doen.
Volledigheidshalve geef ik ook mee dat zowel de lokale besturen als het Vlaams Pensioenfonds, dat de vorm heeft van een privaatrechtelijke EVA, autonoom beslissen over de verdere samenwerking die mogelijk uitmondt in de oprichting van een nieuw pensioenfonds.
Ik sta positief tegenover de doelstelling om op termijn te komen tot een publieke speler, want op deze wijze kunnen er schaalvoordelen worden gerealiseerd en kunnen de werkings- en beheerskosten worden gedrukt. Ik wil wel de garantie dat de consolidatie beter is voor alle betrokken partijen. Dat zal deel uitmaken van het technisch onderzoek dat voorafgaat aan de eventuele consolidatie.
Mijnheer Van den Heuvel, ik denk dat we daar, zoals vaak, op dezelfde lijn zitten.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik denk dat u inderdaad een goede samenvatting hebt gegeven van de stand van zaken en dat we allemaal tevreden kunnen zijn dat Prolocus wordt opgericht en dat de VVSG samen met het pensioenfonds van de provincie Antwerpen in het gat is gesprongen. Zo niet, hadden heel wat lokale besturen intussen met de handen in het haar gezeten. Want waar moesten zij met hun tweede pensioenpijler naartoe? Intussen zijn heel wat sociale akkoorden toch wel een heel belangrijke steunpilaar in het hr-beleid van lokale besturen om gemotiveerde contractuelen te kunnen aanwerven, vooral omdat heel wat lokale ambtenaren knelpuntberoepprofielen beginnen te krijgen.
Dus ik denk dat Prolocus inderdaad goed op tijd komt. Ik ben blij te horen dat de lokale besturen vrij kunnen kiezen en dat op termijn misschien naar een groot pensioenfonds kan worden gegaan waar – Vlaanderen is niet groot – toch een aantal pluspunten kunnen worden gerealiseerd. Ik ga er ook van uit dat u initiatieven zult nemen om dat Vlaams Pensioenfonds klaar te stomen. U hebt zelf een aantal decretale aanpassingen gesuggereerd. Zult u dat de volgende maanden ook doen, om dat pensioenfonds bij wijze van spreken ook decretaal rijp te maken om dat samengaan mogelijk te maken?
Hebt u een beeld van hoe die zeshonderd lokale besturen zich positioneren ten opzichte van Prolocus? Is dat een overgrote meerderheid? Moeten we daar eventueel nog een schriftelijke vraag over stellen?
Dat laatste is een interessante vraag: aan de minister vragen of een schriftelijke vraag opportuun is.
Voorzitter, als de minister het antwoord kan geven, dan hoef ik geen schriftelijke vraag te stellen.
Minister Somers heeft het woord.
Indien Proculus nog zou leven, zou hij ons zeker adviseren om verder te gaan op het pad waar we ons nu bevinden met Prolocus.
Zodra die vragen wat concreter worden, zullen wij decretale initiatieven ondernemen en onze verantwoordelijkheid nemen. Wat daarin van ons wordt gevraagd, zullen wij als faciliterende overheid ook realiseren, want we geloven in dit project.
Ik heb momenteel geen concreet overzicht van die zeshonderd lokale besturen. De signalen die ik opvang, zullen niet anders zijn dan de uwe, namelijk dat er een grote bereidheid, een grote openheid is om daarin mee te stappen. Hier en daar zal nog wel iemand twijfelen. Maar als u wilt dat ik dat probeer op te lijsten, wil ik dat graag doen. Ik kan informeren bij de VVSG of zij meer concrete elementen hebben om dat in beeld te brengen en dat met u delen. Dan hoeft u daar zelfs geen schriftelijke vragen over te stellen. Ik neem het engagement op mij om dat aan u, aan de voorzitter en aan de andere collega's te laten geworden zodat we een foto hebben van waar we staan.
Ik ben het eigenlijk over de hele lijn met u eens, behalve over één zaak, namelijk wanneer u zegt dat Vlaanderen klein is. Dat kan dan misschien in oppervlakte, maar nooit in zijn ambities en in zijn geschiedenis en toekomst.
Dat waren mooie slotwoorden van de minister.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik kan daar weinig aan toevoegen. Ik zie dat de voorzitter van onze commissie een beetje jaloers is op uw slotwoorden, minister, dat die door een Vlaamse liberaal en niet door een Vlaams-nationalist zijn uitgesproken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.