Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Voorzitter, ik apprecieer het ontzettend dat u mijn vraag er nog bijneemt. Dat is niet evident, aangezien de minister wil vertrekken om 18 uur.
Minister, we zullen er meteen invliegen. Ik wil graag een vraag stellen over spontaneous coronary artery dissection (SCAD). Ik zal mijn hele vraag niet voorlezen, u hebt die kunnen lezen bij de indiening. De meeste hartinfarcten zijn het gevolg van een scheur door een progressieve vetopstapeling in een kransslagader. Vaak komt dat door een te hoge bloeddruk, een te hoge cholesterol, roken, overgewicht en omgevingsfactoren. Maar in de laatste tien à vijftien jaar is er een type hartinfarct bekend geraakt waarvan men merkt dat steeds meer jonge vrouwen er last van hebben. Het gaat om een acute hartaanval veroorzaakt door een spontane scheur of bloeding in een bloedvatwand.
Dit type hartinfarct treft in 90 procent van de gevallen net vrouwen die een laag cardiovasculair risicoprofiel hebben en een gemiddelde leeftijd van 52 jaar – dat is eigenlijk echt heel laag. In het begin werd verondersteld dat dit vooral op het einde van of kort na de zwangerschap voorkwam. Maar intussen is het duidelijk dat ruim 25 procent van de hartinfarcten bij vrouwen onder de 50 jaar aan SCAD te wijten zouden zijn.
Het UZ Gent heeft van 2007 tot 2017 een groep vrouwen bestudeerd. Dat is een longitudinaal onderzoek van tien jaar. En daar heeft men inderdaad vastgesteld dat 18 procent van de hartinfarcten bij vrouwen jonger dan 50 jaar het gevolg van SCAD zou zijn. Ook het ZNA Middelheim heeft onderzoek gedaan.
Dit type hartinfarct wordt tot op vandaag echt ondergediagnosticeerd, vermoedt men. Waarom? Omdat de diagnose van een hartinfarct bij vrouwen veel moeilijker verloopt. De symptomen zijn anders. En de symptomen die wij kennen, zijn de symptomen die bekend zijn bij mannen. Bovendien zijn artsen opgeleid met de veronderstelling dat de kans op een hartinfarct bij een jonge vrouw zonder die klassieke risicofactoren zo goed als nul is. Zij vermijden overbodige onderzoeken, wat op zich een goede insteek is maar hierbij gevaarlijk kan worden. En vrouwen maar ook artsen proberen een soort van verklaring te geven aan die klachten, die meestal – en dat moet ik echt onderstrepen – van het type zijn die worden afgedaan als vage klachten, zoals vermoeidheid, stress enzovoort. En juist stress is een belangrijke trigger voor SCAD.
Minister, kent u deze problematiek? Op welke manier integreert u dat in het beleid in het zorg- en welzijnslandschap?
Hoeveel vrouwen lopen hier eigenlijk het risico toe en worden er het slachtoffer van? Wordt de problematiek op dit moment – want het is geen nieuw fenomeen, maar het is in elk geval vrij nieuw dat het in die mate bekend is – vroegtijdig genoeg opgemerkt? En welke gevolgen heeft het wanneer dat niet zo is? Hoeveel blijvende schade of overlijdens worden er momenteel bijvoorbeeld geteld tegenover mannen met hartinfarcten?
Op welke manier worden vrouwen voorgelicht? Want het is ook belangrijk dat vrouwen weten dat ze dit risico lopen.
Eerlijk gezegd, minister, wist ik tot voor kort niet dat dat zo was. Ik las hier het klassieke risicoprofiel voor.
Op welke manier worden symptomen die bij vrouwen acute hartproblemen aangeven, en die dus echt sterk verschillend zijn van die van mannen, bekendgemaakt bij het brede publiek? Want we weten dat dat een factor is waardoor mensen gered kunnen worden.
Welke acties lopen er op dit moment, en zijn er nog gepland voor de toekomst?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, ik zou mij niet voldaan voelen in deze commissie als ik geen antwoord had gegeven op uw vraag. Vandaar dat we die er nog met bijzonder veel plezier bij nemen.
Een spontane coronaire arteriële scheur of spontaneous coronary artery dissection is een hartaandoening waarvan de echte pathologische mechanismen op dit ogenblik nog niet opgehelderd zijn. Wat wel is gekend, is dat er een aantal voorbestemmende factoren zijn die de kans bij specifieke symptomen verhogen. Het is vooral zaak om artsen hierover te sensibiliseren om de dialoog met de individuele patiënt te openen, zodat die zich bewust is van het risico en bij alarmsymptomen snel medische hulp zoekt.
Hoewel SCAD een ernstige aandoening is, is een veralgemeende screening niet aan de orde. De criteria van Wilson en Jungner zijn hier niet van toepassing: de ziekte in kwestie vormt geen belangrijk gezondheidsprobleem op het niveau van de populatie. En op dit moment is er buiten de genoemde sensibilisatie geen andere preventieve interventie gekend.
Desalniettemin zijn globale preventie van cardiovasculaire aandoeningen en het bekendmaken van symptomen van een dreigende hartziekte altijd nuttig. De verschillende beroepsorganisaties publiceerden al richtlijnen met betrekking tot hart- en vaatziekten, waaronder ook Domus Medica, dat een herziening van de richtlijn cardiovasculair risico voor huisartsen afwerkt binnen de beheersovereenkomst met de Vlaamse overheid.
Daarnaast zetten we verder in op de lokale implementatie van de HALT2Diabetes-methodiek van de Diabetes Liga. Deze methodiek is een tweestapscreening naar een verhoogd risico op diabetes. De eerste stap gaat via de vragenlijst op http://www.gezondheidskompas.be. De tweede stap is de huisarts die een nuchtere bloedafname zal uitvoeren om de bloedsuikerwaarde te bepalen. De huisarts zal ook het risico op hart- en vaatziekten berekenen via de bepaling van de cholesterol, de bloeddruk, het rookgedrag, erfelijkheid en eerdere hartaandoeningen. Personen die hier hoog op scoren, moeten meerdere malen per jaar opgevolgd worden.
In studies werd SCAD teruggevonden bij 18 tot 26 procent van de gevallen met acuut coronair syndroom (ACS) bij vrouwen onder de 50. Onder ACS verstaan we acuut hartinfarct of instabiele angor pectoris, wat wijst op een dreigend hartinfarct. In de Vlaamse overlijdensstatistieken voor 2014 tot 2018 inbegrepen werd SCAD bij geen enkel overlijden van vrouwen onder 55 als doodsoorzaak geregistreerd. Dit wordt misschien verklaard door de jonge leeftijd en de goede onderliggende gezondheidstoestand van deze patiënten, waardoor hun overlevingskansen hoog zijn.
Een andere benadering die men theoretisch gezien kan toepassen, is vertrekken vanuit de 118 sterfgevallen door alle vormen van ACS die men tijdens de jaren 2014-2018 registreerde bij vrouwen onder de 55. Op basis van de gepubliceerde percentages zou men zo 21 tot 31 gevallen kunnen vermoeden waarbij SCAD eventueel een rol speelde. Maar men mag niet uit het oog verliezen dat studies gebeuren met sterk gefilterde patiëntengroepen en dat de resultaten bijgevolg niet zonder meer generaliseerd kunnen worden.
In de minimale ziekenhuisgegevens werden er in Vlaanderen voor de jaren 2017, 2018 en 2019 respectievelijk 202, 240, en 271 opnames geregistreerd van vrouwen onder de 55 bij wie een coronair aneurysma of scheur als diagnose wordt vermeld. Hieruit valt te berekenen dat voor vrouwen onder de 55 het risico op basis van opnames 0,11 per 1000 persoonsjaren bedroeg voor deze 3 kalenderjaren. Voor mannen onder de 55 bedroeg dat voor dezelfde periode 0,15 per 1000 persoonsjaren.
De diagnose van coronair aneurysma gaat breder dan enkel SCAD, maar de gegevens kunnen niet fijner onderverdeeld worden. Patiënten met een diagnose van coronair aneurysma of scheur kunnen bovendien dubbel geteld worden bij een nieuw verblijf in een ander ziekenhuis aangezien de gegevens geanonimiseerd zijn. Verder betreft dit ook alleen de gevallen met een ziekenhuisopname. Onderzoekers nemen aan dat een onbekend aantal van de jonge vrouwen geen beroep doet op medische zorg bij het optreden van symptomen. De gegeven cijfers kunnen daarom het voorkomen van SCAD niet goed weergeven. Mede hierdoor is het dan ook moeilijk om op bevolkingsniveau te onderzoeken of de problematiek vroegtijdig genoeg ontdekt wordt en of dit gevolgen heeft.
In de Vlaamse overlijdensstatistieken voor 2014 tot en met 2018 werden ook bij mannen onder de 55 jaar geen sterfgevallen door SCAD geregistreerd. SCAD veroorzaakt dus volgens deze bron geen oversterfte bij vrouwen onder de 55 jaar. Wanneer men daarentegen voor de jaren 2014 tot 2018 uitgaat van de hogere berekende hypothetische 21 tot 30 sterfgevallen door SCAD bij vrouwen jonger dan 55 jaar en de 452 vastgestelde overlijdens door alle vormen van ACS bij mannen onder de 55 jaar, zou SCAD ten opzichte van mannen een veronderstelde oversterfte van 4,7 à 6,9 procent kunnen veroorzaken bij vrouwen onder de 55 jaar.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, er vallen mij in uw antwoord een paar dingen op. Kijk, dit is een eerste verkennende vraag, omdat dit een problematiek is die mij nauw aan het hart ligt, maar ook omdat het deel uitmaakt van een breder fenomeen. In het Engels wordt dat het Yentl Syndrome genoemd. Dat is eigenlijk een potentieel dodelijke bias tegenover vrouwen in zorg en welzijn, waarbij de symptomen van vrouwen – en dat is bekend, het is al jaren zo – heel vaak minder worden gediagnosticeerd. Zij zijn minder vaak proefpersonen en daardoor vallen zij heel vaak door de mazen van het net, behalve als de symptomen overeenkomen met die van mannen. En dat is eigenlijk wel vreemd, ervan uitgaande dat vrouwen de meerderheid van de bevolking vormen, maar dus in zorg en welzijn eigenlijk wel als een minderheid behandeld worden.
U zegt dat er gesensibiliseerd moet worden. Wel, ik heb een beetje een rondvraag gedaan in mijn omgeving. Geen enkele vrouw in mijn omgeving – ik inclusief – is ooit door een arts gewezen op het risico dat hieromtrent bestaat. U hebt het over 21 à 31 geschatte vrouwen, maar we weten eigenlijk niet of dat correct is, want dat zijn indirecte cijfers. Dat valt moeilijk te reconstrueren. Wat ik van u begrijp, is dat er eigenlijk geen bijkomend onderzoek wordt gepland. En ik vind dat een beetje opmerkelijk omdat dit intussen in een aantal landen echt een serieuze problematiek is. Het feit dat een angiogram bij vrouwen heel vaak bij hartaandoeningen weinig uithaalt omdat hun aderen niet verstopt zijn, is dus geen manier om het te diagnosticeren. Doordat de symptomen niet bekend zijn, kan een vrouw inderdaad sneller overlijden.
Als ik kijk naar de symptomen – en in de Verenigde Staten wordt er wel al serieus op gealludeerd –, dan zijn dat bij vrouwen bijvoorbeeld misselijkheid, maagpijn, zich vermoeid voelen. Dat zijn symptomen die zwaar afwijken van wat wij van kindsaf eigenlijk al meekrijgen ‘als iemand dat heeft, dan bel je de 900' – intussen zijn de noodnummers veranderd maar de boodschap is dezelfde gebleven. Bij vrouwen wordt dat eigenlijk niet gedaan. Als we naar buitenlands onderzoek in de Verenigde Staten kijken – ik weet dat dit een heel andere populatie is, maar toch – dan zien we dat in 1989 al werd gezien dat cardiovasculaire problemen bij vrouwen daar de grootste doodsoorzaak waren.
Dus ik vraag mij af of het wel opschiet met onderzoek hiernaar, en of het niet een beetje, zoals endometriose, een kwestie is van ‘we zoeken er niet naar, dus we zien het niet’?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik denk eerst en vooral dat het wel een belangrijke problematiek is, die we zeker niet mogen minimaliseren. Langs de andere kant hoor ik toch ook wel uit de cijfers die de minister geeft, dat een specifieke sensibiliseringscampagne weinig zinvol lijkt. Ook denk ik dat de symptomen die hier voorkomen, ook vrij algemeen kunnen zijn. Dat kan er ook voor zorgen dat een campagne tot veel ongerustheid leidt en misschien tot veel extra consultaties, die misschien op zich ook niet nodig zijn. Ik denk dat we het ook wel in dat opzicht moeten kijken.
Anderzijds ben ik het er wel mee eens dat we artsen ook meer moeten sensibiliseren, zeker ook die artsen die dergelijke onderzoeken doen. In september is er ook altijd de Week van het Hart, waar ziekenhuizen op inzetten. Die week staat in het teken van hartfalen. Misschien is het dan wel interessant om ook die problematiek tijdens de Week van het Hart eens mee te nemen. Een echte bijkomende campagne lijkt voor ons eigenlijk niet echt zinvol. Deze problematiek moeten we ernstig nemen, maar we moeten mensen ook niet onnodig ongerust maken.
Ik kom ook nog eens tussen, vanwege een paar zaken. Dat we ten eerste voor alles wat hart- en vaatziekten betreft preventief moeten werken, is absoluut een juiste zaak. Maar met deze aandoening stel ik toch vast dat men er op het vlak van onderzoek nog niet helemaal uit is. Wat is de trigger, wat is de oorzaak, wat zijn de ontstaansredenen? Ik denk wel dat, als we dat willen gaan screenen, we dan wel heel goed moeten weten wat er aan de hand is. Als ik vaststel wat een aantal van die symptomen zijn – hoofdpijn, zich niet goed voelen, buikkrampen –, dan denk ik dat iedereen in deze commissie die symptomen wel af en toe heeft, misschien zelfs bij bepaalde tussenkomsten. Ik weet niet of dat dan direct aanleiding geeft tot het scheuren van een ader, laat ons hopen van niet. Maar ik denk wel dat er meer onderzoek naar moet gebeuren, collega's, minister. En op basis daarvan kunnen er dan eventueel preventieve stappen gezet worden.
Als ik kijk naar andere screenings, andere informatiecampagnes die we doen, onder andere in verband met bepaalde kankers, dan was daar heel goed duidelijk wat daar aan de grondslag lag. Ik denk dat de oproep is dat het schetsen van het probleem de eerste stap van het onderzoek is, voordat alle mensen met een van die symptomen die ik net heb opgesomd, naar de huisarts gaan, denkende dat ze een acuut hartlijden gaan hebben. Daar moeten we toch wat voor uitkijken.
Minister Beke heeft het woord.
Ik denk dat we in eerste instantie moeten werken met onze huisartsen. We moeten zorgen dat zij hier de nodige aandacht voor hebben bij mogelijke risicopatiënten, en dat ze hen dan ook informeren. Daarom zal Domus Medica dat ook meenemen in haar nieuwe aanbevelingen rondom hartaandoeningen. Dat lijkt mij een eerste belangrijke stap daaromtrent te zijn.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Ik vind het eigenlijk wel heel terecht wat collega Daniels zei, en dat is ook mijn vraag. Voordat we gaan sensibiliseren moeten we ervoor zorgen dat die problematiek duidelijk in kaart is gebracht. Minister, uit uw antwoord begrijp ik eigenlijk vooral dat dat tot nu toe niet gebeurd is. Dus mijn vraag aan u is vooral om dat te doen.
Ik wil wel voor iets waarschuwen. Collega Daniëls, ik weet zeker dat u het zo niet hebt bedoeld, maar het is wel zo dat de symptomen van vrouwen heel vaak worden geminimaliseerd. We zouden dat ook kunnen doen met alle symptomen van een hartaanval bij mannen. Wie heeft er niet ooit pijn gehad in zijn linkerarm, enzovoort? Maar als we die symptomen beginnen op te tellen, dan krijgen we natuurlijk wel een duidelijker plaatje. Ik denk dat iedereen weet dat men bij een paniekaanval bijvoorbeeld gelijkaardige symptomen heeft als bij de klassieke hartaandoening die mannen vaak overkomt. Maar desondanks is er niemand die zegt dat omdat iedereen al wel eens een paniekaanval heeft gehad, we daar niet op gaan screenen. Het lijkt mij heel belangrijk om deze problematiek beter in kaart te krijgen, zodat we weten wat er aan de hand is. En dan hoeft dat ook niet meteen te worden meegenomen.
Het lijkt mij natuurlijk zeer goed dat men nu begint te sensibiliseren, maar het lijkt mij heel goed om eerst goed in kaart te brengen wat er aan de hand is, zodat men veel duidelijker kan screenen en kan zien hoe breed deze problematiek is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.