Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Parys heeft het woord.
België als land is helaas al een heel ruime tijd Europese koploper in het gebruik van antidepressiva. Dat is in de afgelopen tien jaar met een kwart gestegen. Vooral bij jongeren onder de 20 jaar, minister, stijgt het gebruik, maar voor heel de populatie stijgt ook de dagelijkse dosis antidepressiva die inwoners van ons land nemen.
Antidepressiva zouden enkel mogen worden gebruikt bij matige of ernstige depressieve of dwangmatige stoornissen en in het beste geval slechts voor een heel beperkte tijd. Dit gaat het best ook hand in hand met therapie, zoals ik daarnet al heb gezegd tijdens de vraag over geestelijke gezondheidszorg voor mensen op leeftijd.
80 procent van de antidepressiva wordt in ons land voorgeschreven door huisartsen, al dan niet in afwachting van therapie. Er is ook niet altijd een duidelijk of begeleid plan van afbouw waardoor die antidepressiva veel te lang worden genomen.
Minister, antidepressiva zijn vooral een federale bevoegdheid. Maar klassiek, minister: zult u overleggen met uw federale collega om het gebruik van die antidepressiva effectief terug te dringen? Ik verwijs ook naar de passage in het Vlaams regeerakkoord waar het engagement is genomen om dit te optimaliseren in de thuis- en ouderenzorg. Welke stappen zet u om ook jongeren hiervan bewust te maken?
Hoe zult u erop toezien dat, als er antidepressiva worden voorgeschreven, de patiënt ook duidelijk wordt opgevolgd en het gebruik van het geneesmiddel op een veilige manier opnieuw wordt afgebouwd?
Mijn laatste vraag gaat over het feit dat vooral min 20-jarigen het gebruik zien toenemen. Zult u dat verder in kaart brengen? Kunt u daar iets aan doen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, zoals u zelf hebt aangegeven, zijn antidepressiva enkel zinvol bij matige of ernstige depressieve problemen. Het voorschrijven van geneesmiddelen is een federale bevoegdheid. De federale overheid coördineert onder andere het BelPEP-programma (Belgian Psychotropics Expert Platform).
Wat hierin belangrijk is, is dat er ook sterk wordt ingezet op de geestelijke gezondheidsbevordering en de laagdrempelige hulpverlening.
We blijven dan ook verder inzetten op het bevorderen van de geestelijke gezondheid, zeker naar jongeren toe. Dergelijke algemene gezondheidsbevordering, zoals bijvoorbeeld het aanleren van goede copingvaardigheden, het doorbreken van het stigma op psychische problemen en het toeleiden naar hulp werkt beter dan het geven van specifieke psycho-educatie.
De kern van de geestelijke gezondheidsbevordering ligt in het versterken van de protectieve factoren en het verminderen van risico’s in plaats van een focus op ziekte of specifieke problemen. Dit impliceert dat de activiteiten die vertrekken vanuit deze basisvisie er niet op gericht zijn om bepaalde gedragingen te stoppen, maar zich focussen op het bevorderen van gezond gedrag en het uitbouwen van een gezonde levensstijl. Kinderen en jongeren worden op die manier voorbereid om op een gepaste wijze te kunnen omgaan met de verschillende uitdagingen die zij in hun levensloop tegenkomen.
Indien blijkt dat mensen met psychische moeilijkheden hulpverlening nodig hebben, is het belangrijk dat ze laagdrempelig terechtkunnen bij hulpverleners. Ik denk dan bijvoorbeeld aan eerstelijnspsychologen. De nieuwe RIZIV-conventie (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering) met betrekking tot de terugbetaling van psychologische hulpverlening in de eerste lijn voorziet een brede uitrol van deze functie in de komende maanden.
Bij ernstige psychische problemen kan men terecht bij bijvoorbeeld de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s). Zoals u weet, heb ik deze legislatuur reeds geïnvesteerd in de uitbreiding van hun capaciteit en zet ik deze inspanningen verder.
Daarnaast is er ook heel wat informatie en onlinebegeleiding beschikbaar via het platform www.depressiehulp.be.
In de woonzorgcentra zetten we al een aantal jaar in op een efficiënt psychofarmacabeleid door het project ‘Procesbegeleiding Preventie in Zorg en Welzijn’. Daarbij worden procesbegeleiders ingezet om samen met het woonzorgcentrum een beleid op te stellen rond benzodiazepines, antipsychotica en antidepressiva. Hierbij gaat ook veel aandacht naar alternatieven voor medicatie.
Het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD), de Vlaamse partnerorganisatie voor de thema’s alcohol, drugs, gamen, gokken en psychoactieve medicatie binnen het preventieve gezondheidsbeleid, heeft geen recente cijfers die op dit fenomeen inzoomen. In de leerlingenbevraging voor jongeren worden antidepressiva niet afzonderlijk bevraagd. In de studentenbevraging wordt het onderwerp antidepressiva wel meegenomen. De resultaten daarvan zijn in het voorjaar beschikbaar.
Op basis van die cijfers uit de studentenbevraging kan VAD acties uitwerken samen met de partnerorganisaties geestelijke gezondheidsbevordering.
Het onderwerp psychoactieve medicatie is verwerkt in de methodiek ‘Als kleine kinderen groot worden’, die gericht is op opvoedingsondersteuning voor ouders.
Naar jongeren wordt vanuit de Vlaamse overheid eerder ingezet op niet-farmacologische alternatieven, zoals psychologische ondersteuning en geestelijke gezondheidsbevordering.
Er wordt door VAD niet rechtstreeks geïnformeerd en gesensibiliseerd over antidepressiva naar jongeren, om geen interesse te wekken voor een product dat niet tot de leefwereld behoort van de meeste jongeren.
Jongeren zijn zeker een belangrijke doelgroep waarop onze partnerorganisatie rond geestelijke gezondheidsbevordering inzet. Zo is er de werking naar de scholen toe waarover ik twee weken geleden een volledige uiteenzetting heb gegeven. Denk maar aan het aanbod ter bevordering van het mentaal welbevinden dat het Vlaams Instituut Gezond Leven dit najaar zal lanceren naar scholen. Er zijn ook andere initiatieven, zoals het onlineplatform www.geluksdriehoek.be waarmee we de zelfzorg rond mentale gezondheid willen ondersteunen.
De partnerorganisatie rond geestelijke gezondheidsbevordering is momenteel ook een blended coachingaanbod aan het uitwerken voor intermediaire organisaties gebaseerd op het model van de geluksdriehoek. Eerstelijnsdiensten en welzijnsorganisaties die weinig psychologische achtergrondkennis hebben, maar wel vaak in contact komen met mensen die zich niet goed voelen in hun vel, gaan we ondersteunen zodat ze actief kunnen verwijzen naar de inhouden en de tools van de geluksdriehoek. Daarnaast is er voor jongeren nog het platform NokNok en de serious game Silver. NokNok is een onlineplatform waarmee jongeren hun veerkracht kunnen versterken. Silver, ontworpen door de partnerorganisatie voor suïcidepreventie, het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP), is een serious game waarin op een speelse manier gewerkt wordt op twee belangrijke vaardigheden: cognitieve coping en emotieregulatie.
Daarnaast herhaal ik nog eens het belang van de bespreekbaarheid van psychische moeilijkheden en een laagdrempelige hulpverlening. Op dat vlak worden allerlei initiatieven genomen en wordt de hulpverlening versterkt in haar capaciteit. Daar ga ik nu niet in detail op ingaan. Dit blijven wel de ankerpunten van ons beleid, zodat we, ook voor de jongeren en jongvolwassenen, de stap zetten naar hulpverlening en die kunnen verkleinen. Als men vlotter de weg naar psychosociale ondersteuning of psychologische hulp vindt, kan dat ook een effect hebben op het gebruik van antidepressiva. Het is in elk geval een noodzakelijkheid, om zo de ontwikkeling naar meer ernstige psychische problemen zoals een klinische depressie te proberen voorkomen en sneller de veerkracht te kunnen herstellen.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, uw microfoon staat nog aan.
We gaan hier een potje zetten, minister. Daar moet u dan telkens 2 euro in doen. Dat zou nu toch al vlot 26 euro hebben opgeleverd.
Dan moeten we minder besparen, dat is goed.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Wat ik belangrijk vind, is natuurlijk dat ik daaruit leer dat er al veel gebeurt. Dat is goed. Wat ik vreemd vind, is dat VAD hierover geen acties of werking heeft naar jongeren omdat men hen niet in contact wil brengen met een product dat ze nog onvoldoende kennen. Maar dat spoort toch niet met de cijfers waarover ik u nu een vraag stel, namelijk dat het vooral bij de min 20-jarigen is dat je de grootste stijging ziet van antidepressivagebruikers. Kunt u daarover toch eens samenzitten met VAD om na te gaan of er daar geen koerswijziging nodig is?
Ik ben blij dat u onderschrijft dat het veel minder doeltreffend is om alleen maar antidepressiva te nemen, maar dat het eigenlijk in combinatie moet met op zijn minst psychotherapie, of enkel psychotherapie. Dat bleek trouwens ook uit het rapport van het kenniscentrum nog niet zo heel lang geleden. Maar goed, dan moet die therapie natuurlijk ook voorhanden zijn. En u hebt gezegd dat u extra hebt geïnvesteerd in de CGG’s. Dat is goed, dat is een goede zaak. Maar het feit blijft dat er nog altijd een heel lange wachtlijst is en dat het voorschrijven van die antidepressiva het snelle en gemakkelijke middel is dat voorhanden is om zogezegd een oplossing te bieden aan iemand die met depressieve gevoelens kampt.
Minister, zult u blijven inzetten op het vermijden van wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg omdat dit het gebruik van antidepressiva sterk in de hand werkt?
In 2017 werd er een richtlijn opgesteld voor huisartsen rond het voorschrijven van antidepressiva. We zien dat de medicatie in 80 procent van de gevallen net door de huisarts wordt voorgeschreven. Moet die richtlijn niet worden herbekeken? Moet er niet nagedacht worden wie onder welke omstandigheden kan voorschrijven? Wilt u daarin actie ondernemen?
Minister Beke heeft het woord.
Ik zal het eens bekijken.
De heer Parys heeft het woord.
Dan ben ik blij. We zullen het opvolgen, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.