Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Het Vlaams Instituut Gezond Leven peilt in samenwerking met een aantal partners zoals het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) en in opdracht van het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid om de 4 jaar naar het preventieve gezondheidsbeleid bij de lokale besturen. 186 van de 300 Vlaamse steden en gemeenten vulden de enquête in tussen 5 maart en 10 juli 2020. Eind september dit jaar is het rapport in de pers bekendgemaakt.
Ook het luikje rond het project Bewegen Op Verwijzing werd bevraagd. De conclusie is dat het project een heel groot bereik heeft, en dat bijna drie op de vier Vlaamse steden en gemeenten – 73 procent – aanstipt met een bewegingscoach te werken om inwoners aan te zetten tot meer beweging. Dat succes wordt onder andere verklaard door het brede netwerk van lokale partners dat eraan deelneemt, bijvoorbeeld de huisarts die doorverwijst, de gemeente die samen met partners promotie voert en de beweegcoaches die geïndividualiseerd advies geven. Ondanks het groot succes geeft 19 procent van de steden en gemeenten aan nog geen enkel initiatief genomen te hebben omtrent dit project.
Wordt er ook nagegaan waarom die 19 procent van de steden en gemeenten geen initiatieven nemen? Weten we de oorzaak hiervan?
Hoe kunnen we vanuit het perspectief gezondheidsluik blijven inzetten op een dergelijk project, dat toch wel een groot succes is?
Op welke manier gebeurt er een monitoring om te zien of de gewenste resultaten bij de burgers behaald worden?
Wat is de bijdrage van Bewegen op Verwijzing aan een gezondere, meer actieve levensstijl van de Vlamingen die daar het meeste nood aan hebben?
Minister Beke heeft het woord.
In de jaarverslagen van de netwerken van Bewegen Op Verwijzing wordt hiernaar gevraagd. Er zijn op dit ogenblik 57 regio’s van de 60 die deelnemen. Hiervan hebben 52 trekkers een jaarverslag van 2020 ingediend. Indien een regio pas opgestart is, moeten ze in het eerste jaar nog geen jaarverslag indienen. Vanuit deze 52 regio’s komen de volgende redenen naar boven waarom niet elke gemeente van de eerstelijnszone meedoet.
De belangrijkste redenen zijn een gebrek aan tijd en personeel bij gemeenten, geen interesse bij het lokaal bestuur en de hervorming van de eerstelijnszone. Daarnaast kwamen volgende redenen minder frequent naar voren: onvoldoende zekerheid over de verderzetting van het project, gebrek aan tijd en personeel bij de trekker, drukte vanwege corona.
Zowel onder de beheersovereenkomst ‘Gezonde voeding, voldoende beweging, beperken van sedentair gedrag en ondervoeding bij ouderen’ gegund aan het Vlaams Instituut Gezond Leven, alsook onder de erkenning van de Vlaamse Logo’s (loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie), wordt deze preventiemethodiek uitgedragen, geïmplementeerd en verder opgevolgd.
Sinds september loopt er ook een proefproject waarin onderzocht zal worden hoe een verbreding van verwijzers voor Bewegen Op Verwijzing mogelijk is. In twaalf pilootregio’s mogen, naast artsen en specialisten, nu ook apothekers, diëtisten, kinesitherapeuten, maatschappelijk en sociaal werkers, psychologen en verpleegkundigen hun patiënten en cliënten in beweging zetten via een Bewegen Op Verwijzing-coach. Het pilootproject zal ertoe bijdragen dat het project multidisciplinair kan worden uitgerold, wat het bereik van onze doelgroep zal vergroten.
De Bewegen Op Verwijzing-coaches monitoren op twee manieren. Ten eerste gaat men bij elke opvolging of outtakegesprek na of de doelstelling die vorige keer werd gemaakt gehaald, gedeeltelijk gehaald of niet gehaald is. Uit deze gegevens weten we dat de eerste doelstelling in 59 procent van de gevallen volledig gehaald is en in 33 procent gedeeltelijk behaald is. Tijdens het outtakegesprek liggen deze percentages nog iets hoger. Respectievelijk bij 82 procent wordt de doelstelling volledig behaald en bij 14 procent gedeeltelijk behaald.
Een tweede manier is iets uitgebreider. De coaches noteren voor het intake- en outtakegesprek de resultaten van de International Physical Activity Questionnaire - short form (IPAQ-SF). Daarin is duidelijk te zien dat het zitgedrag is verminderd en de fysieke activiteit is vermeerderd.
Bewegen Op Verwijzing wil elke Vlaming bereiken en daarbij wil ik extra inzetten op deze doelgroep. Het bereiken van Vlamingen in een maatschappelijk kwetsbare situatie is een belangrijke doelstelling van mijn beleid. In 2020 had 38 procent van de deelnemers recht op een verhoogde tegemoetkoming. Dit ligt in lijn met de percentages van de deelnemers van andere jaren. Dat schommelt steeds tussen de 35 en de 40 procent. We zien ook nog dat mensen met een lage socio-economische status (SES) hun fysieke activiteitsniveau meer lijken te verhogen, wellicht mede doordat het beginniveau bij Vlamingen met een lage SES nog lager ligt.
Uit het pilootproject weten we ook dat deelnemers ook andere leefstijlgedragingen gaan aanpassen. Men begint onder andere gezonder te eten, meer mensen te ontmoeten enzovoort. Er zijn zelfs deelnemers die aangeven dat ze minder roken.
Het is voor mij duidelijk dat Bewegen Op Verwijzing een belangrijke bijdrage levert aan een actievere en gezondere levensstijl voor Vlamingen die daar de meeste nood aan hebben.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben ook blij dat we samen kunnen onderschrijven dat het project een heel groot succes is. Heel wat gemeenten en steden zetten hierop in. Ik hoop dat de inspiratie ook nog bijdraagt tot die andere gemeenten die daar vandaag geen initiatief voor nemen, want ik denk dat we, via de cijfers die worden gerapporteerd, alleen maar kunnen vaststellen dat het werkt.
Ik heb nog één bijkomende vraag. Het model is ook geïnspireerd op het Zweedse model, waarbij de vijf kernelementen werden gehanteerd. Vier van die vijf kernelementen, zoals het voorschrift, de coaching en de follow-up nemen we over. Er is nog één element dat we niet overnemen, en dat zijn de beweegrichtlijnen per aandoening, per pathologie.
Minister, Gezond Leven geeft ook aan dat het eigenlijk nog een mooie verbetering of verbreding zou zijn van het project indien ook coaches per pathologie die beweegrichtlijnen zouden kunnen krijgen. Is er in het project ook nog ruimte om een dergelijk element te kunnen meenemen, als het project wordt geëvalueerd en hopelijk kan worden voortgezet?
Ik zou de daad bij het woord willen voegen en effectief willen bewegen in deze commissie, zoals collega Persyn dat in het verleden heeft gedaan. Daarom zet ik me even recht voor een bijkomende vraag namens onze fractie. We hebben niet alleen de huisartsen, maar ook die andere zorgaanbieders. Minister, hebt u zicht op hun aandeel in die verwijsbrief?
Collega Parys, u moet wél blijven zitten voor uw volgende vraag. U bent al een aantal keren naar buiten gelopen. Daarom roep ik u op om te blijven zitten.
In elk geval, minister, wat is het aandeel van die andere zorgaanbieder in de verwijsbrief?
En ik heb nog een tweede element. We hebben een actieplan ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’. De administratie heeft samen met Möbius de voorbereiding gedaan voor die tussentijdse evaluatie. Is daar op dit moment al iets uitgekomen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, ik zal die cijfers opzoeken. Ik heb ze nu niet bij mij. Ik zal ze opzoeken en ze u bezorgen.
Wat betreft uw tweede vraag: ik zoek het op en bezorg het u.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Voorzitter, we kunnen allemaal onderschrijven dat het een groot succes is. Ik heb het bekeken. In 2020 hebben 2500 mensen deelgenomen, vanwege corona weliswaar iets minder dan in 2019. De eerste reden waarom mensen naar die coach gaan, is de doorverwijzing van de huisarts. De huisarts speelt er dus wel een heel belangrijke rol in. Maar ik ben ook wel blij dat de doorverwijzing uitgebreider is en dat ook andere mensen behalve de huisarts kunnen doorverwijzen. Ik hoop alleen dat we het project op een succesvolle manier kunnen voortzetten en dat er eventueel ook nog ruimte is voor een evaluatie en een eventuele verbreding.
De vraag om uitleg is afgehandeld.