Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Collega's, 1.065.000 euro, werd extra vrijgemaakt voor ondersteuning van negen landelijke amateurkunstenorganisaties voor de periode 2022 tot 2016. In totaal zal de regering zo’n 9,28 miljoen euro op jaarbasis toekennen. Dat is een stijging met 13 procent tegenover nu. Dat is uiteraard zeer positief.
Met die extra steun zullen die organisaties hun werking verder kunnen ontplooien in de volgende beleidsperiode.
De stijging wordt ook beschouwd als een blijk van erkenning voor de belangrijke rol van deze organisaties. Ze krijgen ook de kans om een boost te geven aan de meer dan 2 miljoen mensen in Vlaanderen die aan amateurkunsten doen.
Minister, hoe kijkt u zelf naar deze verhoging van het budget?
Gezien de omvang van de beoefenaars in onze samenleving is dit een impuls die zeer warm wordt onthaald. Maar ziet u nog andere mogelijkheden om deze sector van een extra impuls te voorzien? Zo ja, welke?
U geeft zelf aan dat deze impuls ervoor moet zorgen dat de sector zich blijft vernieuwen, verjongen en verbreden. Op welke wijze ziet u deze impuls als een middel om dat doel te bereiken? Zullen er met andere woorden nog bijkomende doelstellingen worden gekoppeld aan de extra financiële middelen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Meremans, u vraagt hoe ik kijk naar de verhoging waarover ik zelf heb beslist. Wel, ik vind dat echt een verschrikkelijke beslissing, echt slecht.
Alle gekheid op een stokje: het mag duidelijk zijn dat ik als minister van Cultuur ook de amateurkunstenaars een warm hart toedraag. Ze zijn niet alleen een voedingsbodem voor de professionele sector, ze verbinden ook mensen met elkaar. U verwijst zelf naar de omvang van de sector en het belang van de amateurkunstenaars in onze samenleving. Qua cultuurparticipatie kan dat natuurlijk tellen. Ik ben dan ook uiteraard zeer verheugd dat ik in deze moeilijke tijden een toch wel aanzienlijke stijging in werkingsmiddelen voor de amateurkunstenkoepels heb mogen doorvoeren.
U vraagt naar andere impulsen. Ik heb mijn administratie de opdracht gegeven het huidige decreet betreffende de amateurkunsten, dat dateert van 22 december 2000, grondig onder de loep te nemen. Dit decreet is ondertussen twee decennia oud en de sector is ondertussen ook verder geëvolueerd: hij blijft zich inderdaad steeds meer vernieuwen, verjongen en verbreden. Ik ben ervan overtuigd dat, hoewel in strikte zin de ondersteuning van het amateurkunstenbeleid tot de bevoegdheden van de lokale overheden behoort, er via decretale kaders extra impulsen kunnen worden gegeven voor deze belangrijke cultuursector. De denkoefening loopt volop. Ik heb begrepen, mijnheer Meremans, dat u daar zelf ook enkele ideeën over hebt. Ik heb kennisgenomen van de conceptnota die u in dit parlement hebt ingediend. Ik wissel daar graag te gepasten tijde van gedachten over met deze commissie.
Ik kom tot uw vraag over de doelstellingen die worden gekoppeld aan die financiële impuls. De organisaties dienden reeds behoefteplannen in. Op basis daarvan heb ik de beslissing genomen en de financiële injectie doorgevoerd. De volgende stap is dat de organisaties nu beleidsplannen opmaken en opnieuw indienen. Dat wordt het afsprakenkader over hoe ze deze middelen de komende periode mogen aanwenden. Zonder voor te lopen op verdere stappen, lijkt het me vanzelfsprekend dat de betrokken organisaties in hun beleidsplan doelstellingen en acties – en eventueel bijkomende doelstellingen en acties – zullen koppelen aan dergelijke injecties. U weet dat talentonwikkeling daarin voor mij een van de grote prioriteiten is.
De heer Meremans heeft het woord.
Het decreet zal inderdaad worden gewijzigd. Dat staat trouwens ook in de beleidsplannen. We zijn daarmee bezig. Het is inderdaad belangrijk om die basis beter te ondersteunen. Maar natuurlijk blijven er op lokaal niveau extra mogelijkheden: een sterkere samenwerking, betere ondersteuning. Zeker op lokaal en interlokaal niveau zouden we die verenigingen toch een duw in de rug kunnen geven. Wij kijken alleszins uit naar de wijzigingen in dat decreet.
Maar ik vond het toch belangrijk om dit aan te halen, collega’s. Waarom haal ik dat aan? Omdat 44 procent van de Vlamingen daarmee bezig is. Daar zitten geen BV’s bij, geen mensen die achteraan in deze zaal – met het volste recht – de media halen. Dat zijn mensen die elke dag bezig zijn en voor hen is dat ook een erkenning. Dat wilde ik hier bij dezen toch even aanhalen. Dank u wel.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Collega Meremans, ik dank u voor uw interessante vraag. Ik wil mij gewoon aansluiten bij uw laatste opmerkingen. Amateurkunsten zijn bijzonder belangrijk. Uit de amateurkunsten komen dan later vaak wel professionele kunstenaars voort – het is dus ook een opstap – maar los daarvan is er ook het plezier van vele mensen om binnen de amateurkunsten actief te zijn. Het feit dat er toch een aanzienlijke budgetverhoging is gekomen, stemt ons zeer, zeer tevreden. Dank u wel daarvoor aan de regering, zullen we maar zeggen, en in het bijzonder aan u, minister.
Minister-president, ik heb ook nog een korte bijkomende vraag. Het is inderdaad een goede zaak dat de budgetten groeien. Dit is een bloeiende sector, die de humus is van ons cultuurleven enzovoort. Ik denk dat we dat allemaal weten. In 2019 was er het onderzoek ‘Dit doet me wat’, met een ambitieuze visie op amateurkunsten. Een van de belangrijkste conclusies daaruit was dat amateurkunstenaars nood hebben aan meer aanbod qua cursussen en vormingen. Is dat op een of andere manier meegenomen in de stijging van het budget? Zorgt die extra betoelaging ervoor dat dat zich ook vertaalt in een beter en uitgebreider aanbod van cursussen en vormingen voor amateurkunstenaars? Dat was immers toch wel een heel duidelijke vraag.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Wat dat laatste betreft, het feit dat amateurkunstenverenigingen nu over meer middelen beschikken, moet aanbieders van vorming ertoe aanzetten om inderdaad een aanbod te doen. Het vormingsaspect wordt wel meegenomen in het oppoetsen van het decreet, dat we aan het voorbereiden zijn. Er zijn meer middelen. Het staat de sector nu natuurlijk vrij om te beslissen een aanbod qua vormingscursussen te doen. Het element zal terugkomen in het decreet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.