Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, het virtueel museum van Vlaanderen is een ambitieus project dat we deze legislatuur hebben opgezet. Het is ambitieus in die zin dat een virtueel museum de kracht van digitalisering aan de musea toont, terwijl men ook wat waardevol is in Vlaanderen en vaak in musea aanwezig is, samen met het verhaal zal tonen, niet enkel aan de Vlamingen, maar aan de hele wereld. Het is een ambitieus project, dat natuurlijk ook heel wat voorbereiding vergt. De heer Putzeys werd vorig jaar aangesteld als projectleider daarvoor. Het eerste werk dat hij heeft gedaan, is uiteraard een verkenning van het erfgoedveld. Hij heeft diverse gesprekken gehad met alle spelers in dat erfgoedveld, niet het minst met meemoo, het Vlaams instituut voor het archief, dat natuurlijk heel wat expertise en ervaring heeft met betrekking tot digitalisering. Er werden via Toerisme Vlaanderen en het agentschap Onroerend Erfgoed ook contacten gelegd, omdat dat natuurlijk twee beleidsdomeinen zijn die heel nauw aansluiten bij het verhaal dat we willen brengen. Hij zou tegen september een projectplan afleveren.
Minister-president, hebt u dat projectplan ondertussen gekregen? Wat zijn de grote lijnen van dat projectplan? Welke opeenvolgende stappen zullen nu worden gezet? Welke timing wordt hieraan gekoppeld? Hoe plant de projectleider om naast de erfgoedspelers en het brede culturele veld ook de toekomstige bezoeker van dat museum een stem te geven bij de totstandkoming van het project? Welke aandachtspunten hebben de agentschappen Toerisme Vlaanderen en Onroerend Erfgoed op hun beurt aangehaald? Als u het projectplan al hebt gezien, welke appreciatie geeft u daaraan? Kan de heer Putzeys op basis van dat plan verder werken, of hebt u een aantal mogelijke bijsturingen voorgesteld?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Coudyser, dank u wel. Ik heb het plan inderdaad ontvangen, voor alle duidelijkheid. Anders zou het antwoord op de vraag kort zijn geweest. Het lopende voorbereidingstraject voor het virtuele museum moet resulteren in een concept voor inhoud en beleving, met natuurlijk daaraan gekoppeld een technisch implementatieplan en -budget, en een organisatorisch plan en budget voor het verdere beheer en de groei van het museum. De voorbereiding verloopt over vier werven: inhoud, beleving, technologie en organisatie.
In het bijzonder voor de aspecten inhoud en beleving werden er internationale voorbeelden verzameld in een benchmarkstudie, en lopen er ook contacten met een aantal buitenlandse instellingen en dienstverleners in de erfgoedsector om uit hun ervaringen te leren. De studie zoekt ook inspiratie in andere domeinen, zoals gaming, toerisme, reclame, digitale kunst en entertainment om tot een unieke digitale erfgoedbeleving te komen. Tot nu toe hebben we geen voorbeeld gevonden dat model kan staan voor het virtuele museum, maar wel voor deelaspecten, zoals het verbinden van erfgoed over instellingen heen en het verbreden van het publiek. Het zou dus een zeer uniek project zijn.
Volgens het projectplan zou het voorbereidingstraject worden afgerond tegen het einde van 2022, zodat in de loop van 2023 kan worden gestart met de implementatie van het virtuele museum. Het project werd eind maart 2021 gestart en richt zich in de eerste negen maanden, naast het bouwen aan een draagvlak, op een brede verkenning van richtingen op het vlak van inhoud en belevingsconcepten. Vanaf 2022 zullen dan keuzes worden gemaakt, in nauw overleg met de stakeholders, om op basis daarvan doelgericht een technische onderbouw en een beheersorganisatie te ontwerpen.
Hoe krijgen toekomstige bezoekers een stem? In de trajecten om concepten te ontwerpen – die fase loopt tot het einde van dit jaar – en deze vervolgens in een aantal prototypes uit te werken – vanaf 2022 – maakt het evalueren en testen met de verschillende geledingen van het doelpubliek een integraal deel uit. Enkele teams van studenten van Howest, een deel van het doelpubliek, werkt trouwens mee aan de concepten. Het plan is om die samenwerking nog uit te breiden naar andere scholen. Verder is het plan om naast diverse stakeholders, ook het brede publiek te consulteren over de inhoud van het museum. Op dit ogenblik wordt daarvoor een samenwerkingsplatform opgezet.
Dan kom ik tot de aandachtspunten die Toerisme Vlaanderen en Onroerend Erfgoed hebben aangehaald. Op een aantal vlakken, zoals de aandacht voor het lokale erfgoed aligneert het virtuele museum zich met de visie van Toerisme Vlaanderen op Reizen naar Morgen. Verder wordt gezocht naar wederzijdse versterking wat betreft het ontwerp van de erfgoedbeleving van de toekomst en inhoudelijke programmatie.
Twee belangrijke aandachtspunten voor het agentschap Onroerend Erfgoed zijn de mogelijkheden die het museum kan bieden wat betreft virtualisatie van fysieke plekken, en de valorisatie van archeologisch erfgoed waar vandaag vaak fysiek de ruimte voor ontbreekt. Beide worden meegenomen in de uitwerking van concepten en prototypes.
Wat de evaluatie van dat projectplan betreft, werd de administratie van bij de start nauw betrokken bij de opmaak van dit projectplan. Ze volgt de voortgang van dit project van zeer nabij op. Ook met mijn kabinet wordt regelmatig overlegd, zodat noodzakelijke bijsturingen, indien deze nodig zouden zijn, snel besproken kunnen worden. Het is dus niet zo dat dat plan opeens tevoorschijn kwam vanuit een donkere tunnel, er werd iteratief aan gewerkt. Momenteel zijn bijsturingen nog niet aan de orde geweest. De samenwerking loopt in een open en constructieve sfeer. Wij zullen proberen op dat elan verder te gaan.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Dank u wel, minister-president, voor de update van de vorderingen van de voorbereidingen. Ik denk dat we inderdaad alles uit de kast halen om daar een unieke digitale erfgoedbeleving van te maken. Zoals u zegt, zijn hiervan weinig voorbeelden in het buitenland. Wij zijn op dat vlak aan het pionieren. Ik begrijp dat de concepten en de prototypes van verschillende deelaspecten verder uitgewerkt worden in 2022 en dat dat gebeurt in een open, constructieve geest. Ik begrijp dat iedereen die expertise heeft, uit binnen- en buitenland, hierbij betrokken wordt, zoals de hogescholen en zelfs de gamingsector. We zijn inderdaad vooruitstrevend in het opzetten van dit nieuwe en unieke concept. Ik volg de evolutie van dit dossier van nabij op.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, dit betreft eigenlijk de regeling van de werkzaamheden. Ik dacht dat we ooit gezegd hadden dat we de projectleider van dit museum voor de geschiedenis en cultuur van Vlaanderen hier eens zouden uitnodigen. Ik weet niet of dat nog altijd mogelijk is. Het is een interessant traject, dat wij van nabij willen opvolgen. Ik dank collega Coudyser voor de interessante vraag.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Coudyser, voor deze vraag en mevrouw Brouwers, voor de opmerking. Ik had namelijk precies dezelfde opmerking. Ik ben zeer benieuwd naar dit project. Jullie weten dat ik niet meteen de grootste fan ben van het idee, maar ik ben zeer benieuwd naar wat dit zal opleveren.
We weten nu al iets meer over de vorm, die digitaal zal zijn, en over de beleving die het museum moet opwekken. Maar kunt u iets meer vertellen, minister-president, over de inhoud? Wat zal er precies tentoongesteld worden in dit museum? Wie houdt zich daarmee bezig? Hoever staat het daarmee?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, ik heb dat aangeboden, toen we het hier de vorige keer over gehad hebben, om de heer Putzeys uit te nodigen. Voor de rest is het aan het parlement. Natuurlijk blijft dat aanbod geldig. In elke volgende fase van het traject kan dat altijd gebeuren. Dat aanbod blijft dus zeker en vast gelden.
Wat het inhoudelijke betreft, is de aanpak – die ik zojuist uiteengezet heb – dat de heer Putzeys met de verschillende erfgoedinstellingen en alle stakeholders overlegt om de inhoud te bepalen. Het is aan die groep om dat te doen. Dat zal op regelmatige basis naar ons, en dus ook naar het parlement gerapporteerd kunnen worden. Hoe dat inhoudelijk vorm krijgt, gebeurt op initiatief vanuit die groep en zeker niet vanuit het kabinet. Dat is een beetje hetzelfde als de aanpak met de canon, waar we nu ook een werkgroep aan het werk gezet hebben, die met voorstellen ter zake naar voren gaat komen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ja, ik hoor dat er al twee collega’s zijn, en ik zal uiteraard ook vragende partij zijn om de heer Putzeys eens uit te nodigen. Dat nemen we mee naar de regeling der werkzaamheden.
Ik denk dat we intussen ook allemaal, van de collega’s die hier zijn, een bezoek gebracht hebben aan het Lam Gods. De virtuele beleving daar, is een knap staaltje van hoe je een uniek meesterwerk op een rustige manier – met oog voor details en met de nodige wetenschappelijke achtergrondinformatie – kunt bezoeken, zonder in de rij te moeten staan, of je hoofd te moeten opheffen om een klein stukje te kunnen zien. Dus, als dat unieke museum dan niet enkel de link legt tussen al die verschillende topstukken en -werken die we hebben, maar ook met archeologie, en met het lokale erfgoed, dan denk ik dat we inderdaad een topwerk zullen hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.