Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Hallo, ik ben Anthony Nolet. (Anthony Nolet, deelnemer aan de YOUCA Action Day, treedt bij deze vraag om uitleg als waarnemend voorzitter op.)
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ook ik heb me dit jaar met heel veel plezier ingeschreven voor YOUCA, zoals elk jaar. Ik heb dit jaar drie gemotiveerde jongeren meegebracht. De eerste is Isaac Maes en de tweede Tunay Elci. Hij heeft me vanmiddag tijdens de lunch verteld dat hij rechten wil studeren omdat hij bij de politie wil gaan werken en van binnenuit zaken wil veranderen. Hier zit dus alvast een heel gemotiveerde jongere om mee aan de kar te trekken. En de derde is Manon Dupan. Zij zal mijn vraag voorlezen.
Het Vlaamse medialandschap is anno 2021 sterk geconcentreerd. Uit het rapport Mediaconcentratie van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) uit 2020 blijkt dat vijf bedrijven 80 procent van de hele Vlaamse mediamarkt in bezit hebben. Daarvan is DPG Media de grootste. Ondanks dat mediaconcentratie een economisch positief effect kan hebben omdat het de markt consolideert, is dit een verontrustende inhoudelijke evolutie. Want een verregaande mediaconcentratie leidt ertoe dat de nieuwsdiversiteit in de Vlaamse media afneemt.
Uit onderzoek van imec-SMIT uit 2020 naar mediaconcentratie en de impact op de journalistiek in Vlaanderen bleek reeds dat er tussen de kranten van Mediahuis meer en meer nieuws van elkaar wordt overgenomen. Zo zou 58 procent van de artikelen uit Het Nieuwsblad uiteindelijk terechtkomen in de Gazet van Antwerpen en het Belang van Limburg. Op mijn schriftelijke vraag nr. 178 van 2 juli 2020 hieromtrent antwoordde de minister reeds dat de consolidatie van de mediasector niet mag leiden tot inhoudelijke verschraling. Maar deze evolutie blijkt zich wel verder te zetten.
Uit het meest recente communicatiewetenschappelijke onderzoek van oktober 2021, uitgevoerd door onderzoekers Jonathan Hendrickx van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en Annelien van Remoortere van de Universiteit van Amsterdam (UvA) naar nieuwsdiversiteit in Vlaanderen, met een specifieke focus op de casus van DPG Media, blijkt nu net dat er wel degelijk een probleem bestaat van inhoudelijke verschraling. Sinds 2017, wanneer De Persgroep Medialaan verwierf en zodoende de grootste mediaspeler van Vlaanderen werd, blijkt dat het nieuws van de DPG Media redacties homogener is geworden. Zo ziet het onderzoek onder andere een stijging in de overlap van de online-content tussen HLN en De Morgen. Dit is volgens het onderzoek onder andere het gevolg van een inkrimping van de redacties en de samenvoeging ervan in News City in Antwerpen. Door het samenbrengen van de redacties in één gebouw heeft men bij DPG Media duidelijk de focus gelegd op HLN.be als grootste nieuwsmerk, als ingang voor alle nieuws, ten koste van de inhoud van De Morgen en andere nieuwsmedia binnen dezelfde groep.
Knip-en-plakwerk in de journalistieke redacties is met andere woorden een dagdagelijkse realiteit geworden. Het feit dat efficiëntieoefeningen worden uitgevoerd op redacties en als gevolg hiervan redacties verkleind of samengevoegd worden, heeft dus wel degelijk een impact op de nieuwsdiversiteit. Bovendien zorgt de inkrimping van de redacties ervoor dat ze niet diverser worden. Uit de Media for Democracy Monitor (MDM) uit 2021 blijkt dat de diversiteit op de redactievloeren erbarmelijk is. Uit de monitor blijkt dat het glazen plafond nog steeds realiteit is voor vrouwelijke journalisten en dat dit plafond uit beton blijkt te bestaan voor Vlamingen met een migratieachtergrond.
Daarom heb ik de volgende vragen voor de minister:
Welke conclusies koppelt de minister aan de bevindingen uit het recente boek ‘Media en journalistiek in Vlaanderen - ontwikkelingen, uitdagingen en aanbevelingen’ van Jonathan Hendrickx die middels het meest grootschalige inhoudsanalytische onderzoek in Vlaanderen uitgevoerd, wijst op een daling van de nieuwsdiversiteit in het Vlaamse journalistieke landschap?
Op welke manier zal de minister een verdergaande mediaconcentratie in het Vlaamse medialandschap tegengaan en de nieuwsdiversiteit garanderen? Op welke manier zal de minister daarbij aandacht besteden aan kleinere mediaspelers?
Zal de minister met de Vlaamse mediapartners rond de tafel zitten om te bekijken op welke manier de nieuwsdiversiteit gewaarborgd kan blijven, om verdere verschraling tegen te gaan?
Welke handvaten ziet de minister om de mediabedrijven aan te sporen om werk te maken van een grotere diversiteit op de redacties van alle mediabedrijven in Vlaanderen?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank, voorzitter, collega Segers en Manon, voor de vraag in deze commissie Jeugd én Media. Ik ben ook blij dat deze jonge mensen hier aanwezig zijn omdat ook media een thematiek is die iedereen aanbelangt, en zeker ook de jongeren hier aanwezig.
We merken dat het mediagebruik bij jonge mensen heel anders is, veel digitaler dan bij de ouderen onder ons. De mediasector moet zich daar snel aan aanpassen. Mediaconcentratie is een thema dat daarbij regelmatig aan bod komt. We hebben hier in de commissie al heel vaak daarover discussie gehad, onder meer naar aanleiding van twee interessante studies van de VUB die ongeveer een jaar geleden zijn uitgegeven met de financiering van SBS. We hadden het er toen ook over, maar sindsdien is er al heel wat gebeurd. De mediaconcentratie is zeker niet verminderd, integendeel. Onze sterkste spelers zijn verdergegaan in een vrij assertieve strategie met onder meer acquisities in het buitenland – denk aan Mediahuis dat bezig is in Duitsland – maar ook in eigen land – denk aan DPG Media in Franstalig België. Die elementen maken dat onze sterke Vlaamse mediabedrijven zich verder versterken, niet alleen in Vlaanderen maar ook in het buitenland. Dat is iets waar ik als minister van Media bijzonder fier op ben. Ik zeg dat vaak. Ons land wordt niet gedomineerd door buitenlandse krachten, nee: onze krachten domineren het buitenland. Of het nu gaat over de Benelux, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Scandinavië en dus ook de Franse Gemeenschap, onze bedrijven zijn daar bijzonder sterk. Natuurlijk is dat een situatie die niet alleen voordelen heeft. Er zijn ook risico’s. Mediaconcentratie en verminderde diversiteit in de media is een van de belangrijkste aandachtspunten.
U weet, collega Segers, dat ik altijd de nadruk leg op het belang van de autonomie van de journalistiek. Met andere woorden, dat ik als minister van Media niet tussenkom in een beoordeling van de inhoud van artikelen. Daarover moeten we het hier ook niet hebben. Maar we kunnen zeker wel discussiëren over de eventuele verschraling van het nieuwsaanbod als gevolg van concentratie. Ik moet zeggen dat ik de analyse van de situatie iets minder negatief inzie dan u ze voorstelt. Ik stel ook vast dat in het boek van meneer Hendrickx dat heel waardevolle analyses en aanbevelingen bevat, er ook een aantal positieve elementen worden opgemerkt die aan bod kunnen komen. Specifiek bijvoorbeeld waar het DPG Media betreft: het is natuurlijk niet omdat een aantal artikelen overgenomen worden tussen Het Laatste Nieuws, HLN en De Morgen dat er ook geen autonome stukken zijn, bijvoorbeeld de redactionele stukken, de opinies. Die komen uiteraard autonoom tot stand.
In het verleden hebben we het ook al gehad over de situatie bij Mediahuis. Ik heb er toen op gewezen dat een situatie van concentratie ook met zich kan meebrengen dat men zich sterker kan specialiseren waardoor de kwaliteit van de journalistiek kan versterken. Bij Mediahuis bijvoorbeeld is er een specialiteit op het vlak van politieke redactie die meer ligt bij De Standaard dan bijvoorbeeld bij Gazet van Antwerpen, wat toelaat aan Gazet van Antwerpen om meer mensen in te zetten op de corebusiness van die krant die niet de nationale politiek is. Dus die situatie van concentratie brengt ook een aantal voordelen met zich mee. Ik denk dat een eerder genuanceerde analyse op zijn plaats is. Ik zal dat nauw in de gaten houden. Dat is een terecht punt. Het is een wereldwijde trend en het is een goede zaak dat onze Vlaamse bedrijven daarbij het voortouw nemen. Voor veel mediabedrijven is het ook noodzakelijk om te overleven. Het is in een businessmodel vandaag natuurlijk belangrijk om een zekere schaal te hebben. Maar effectief, consolidatie mag niet ten koste gaan van pluraliteit en nieuwsdiversiteit.
Wat de laatste vraag betreft over diversiteit in de media, dat is een bijzonder grote uitdaging voor heel de sector. We hebben het daarover in vorige commissie al uitgebreid gehad toen het ging over handicap. Dat is één van de aspecten van diversiteit, maar het gaat natuurlijk veel verder. Het gaat ook over migratieachtergrond, gender en nog een aantal andere zaken die daarbij aan bod komen. Er zijn heel wat initiatieven gelanceerd. Voor de VRT is daar natuurlijk, in uitvoering van de beheersovereenkomst, een belangrijke taak weggelegd. Zij bieden bijvoorbeeld ervaringsstages van zes tot twaalf maanden aan waarbij zij vanaf volgend jaar een twintigtal mensen per jaar een kans zullen bieden. Het gaat dan bijvoorbeeld over mensen met een beperking of van buitenlandse herkomst. Een deel van die mensen zal nadien ook effectief aangeworven kunnen worden. Uiteraard, wanneer er ruimte voor is en wanneer zij de kwaliteit hebben die nodig is om definitief aan de slag te gaan bij de VRT.
Ik wil dat soort initiatieven verbreden naar de hele mediasector. Ik heb dit jaar dan ook 200.000 euro vrijgemaakt voor projecten ter bevordering van diversiteit en inclusie in de hele mediasector.
Er zijn twee projecten die ik extra in de kijker wil zetten. Het eerste is het project Media NXT. Daarmee willen we via tal van contactmomenten jongeren warm maken voor een carrière in de mediasector. We zullen bijkomende middelen ter beschikking stellen om met dit project niet alleen in te zetten op jongeren van buitenlandse herkomst maar bijvoorbeeld ook op jongeren met een handicap. De jongeren kunnen screentests doen, stemaudities oefenen, workshops volgen, enzovoort.
Een tweede project is mediartist, een begeleidingstraject van Actiris voor Brusselse werkzoekenden die in de mediasector willen werken. We willen dat nu ook Vlaanderenbreed ontwikkelen, specifiek gericht op mensen met een andere etnisch-culturele achtergrond, mensen met een beperking en vrouwen binnen bepaalde functies, want ook gender is een aandachtspunt. Het gaat dan bijvoorbeeld over cv-labs, leren pitchen, gesprekken met professionals uit de sector en persoonlijke begeleiding.
Dit zijn een aantal bijkomende initiatieven die we willen nemen om de diversiteit in de media te versterken.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord, dat mij tevreden stemt. Het is heel goed dat u expliciet aangeeft dat pluraliteit en diversiteit van het nieuwsaanbod en op de redacties – want die twee gaan samen – heel belangrijk zijn. Daar zijn we het kamerbreed over eens. Onze democratie kan namelijk enkel goed worden gediend wanneer we kwalitatief en heel divers nieuws krijgen.
U geeft ook terecht aan dat we trots moeten zijn op onze mediabedrijven omdat ze gezond zijn en omdat ze ook expansie tonen naar het buitenland. Ik ben blij dat u mijn overtuiging deelt dat we wel waakzaam moeten blijven voor het blijven garanderen van de diversiteit qua aanbod.
Nu uit dat zeer grootschalige onderzoek, dat zoals u aangeeft ook positieve kanten heeft, blijkt dat de steeds grotere verstrengeling leidt tot het recupereren van artikels op verschillende sites, moeten we daar waakzaam voor blijven. Zo zie je dat DPG Media er heel bewust voor kiest om hln.be als ingang te gebruiken, niet alleen voor geschreven artikels maar ook meer en meer voor de content van VTM, van het audiovisuele. Dat duwt natuurlijk onze blik op de wereld wel in een bepaalde richting, vooral omdat die artikels vooral via sociale media worden gedeeld. Het is dus belangrijk dat we dat blijven monitoren.
Mijn eerste vraag is dus de volgende. Ik vind het initiatief van imec-SMIT een goed initiatief, maar daar zit geen systematiek achter. Kunnen we niet bekijken of we bijvoorbeeld met de VRM of met een andere partner, zoals de opvolger van het vroegere Steunpunt Media, een meer systematische monitoring kunnen uitvoeren? Dat lijkt mij zeer belangrijk.
We hebben het er vorige week al over gehad dat VRT een belangrijke rol speelt in het tonen van diversiteit op alle vlakken, of het nu gaat over gender, over afkomst of over handicap. Zoals u toen aangaf, is het goed om ook de private spelers op dat vlak op hun verantwoordelijkheid te wijzen en te vragen om die verantwoordelijkheid op te nemen.
Ik denk dat die twee projecten, Media NXT en het andere, heel mooie kleine stappen in de goede richting zijn. Ik wil daar alvast mijn appreciatie voor uitspreken, vooral ook voor het genderaspect. Uit ander onderzoek, journalistenonderzoek – dat helaas ook te weinig systematisch gebeurt – blijkt namelijk dat vrouwelijke journalisten dikwijls te vroeg uit het beroep stappen. Ze werken veel in freelanceverband en vallen er dan uit in de rush-hour van het leven. We moeten dus bekijken wat we nog kunnen doen, u vanuit het beleid en ook de mediahuizen, om ervoor te zorgen dat we die instroom, zowel qua gender als qua diversiteit, kunnen bewaken.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter ad interim. Collega’s, jullie weten dat collega Vandaele normaal gezien dit thema voor zich zou nemen, maar ik denk dat jullie er niet rouwig om zullen zijn dat voor onze fractie het woord vandaag gevoerd zal worden door Emma. Mijn excuses, collega Vandaele, en bedankt dat wij uw vraag mochten overnemen.
Minister, bedankt voor uw antwoord en mevrouw Segers, bedankt voor deze interessante vraag. Zoals we allemaal weten, is onze nieuwsbeleving de laatste jaren sterk geëvolueerd. Men ontvangt nieuws uit verschillende kanalen en op alle tijdstippen van de dag. De lezer bepaalt welk nieuws hij of zij consumeert, op welk moment van de dag. In die zin is het dus niet de naam van de krant die zal bepalen welk nieuws de lezer zal krijgen, maar wel het profiel van de lezer zelf.
Onze fractie wil vooral focussen op de kwaliteit van het nieuws. En om die kwaliteit hoog te houden, is het belangrijk om goede journalisten te hebben, want goede journalisten staan garant voor een goede kwaliteit van de journalistiek.
Dat brengt ons tot de bijkomende vraag die onze fractie wil stellen. Minister, op welke manier zult u nog meer inzetten op de kwaliteit van onze journalistiek?
De heer Slootmans heeft het woord.
Dank u voorzitter, en dank aan mevrouw Segers en haar eloquente vervanger Manon voor de zeer terechte vraag, toch op het vlak van mediaconcentratie. De vraag begint zich inderdaad op te dringen waar de ondergrens ligt op het vlak van de toegang tot verschillende nieuwsbronnen, als gevolg van een veel te hoge mediaconcentratie. Minister, ik stel vast dat u dat hier vandaag kapot relativeert en daarmee eigenlijk de conclusies van het rapport gewoon negeert, onder de mat schuift.
Een bijkomend element dat in dat kader eigenlijk nooit wordt aangeraakt, en zeker niet door mevrouw Segers, is het gegeven dat je in een zeer klein taalgebied als het onze, Vlaanderen, nooit een antwoord kunt vinden op de vraag naar een sterke nieuwsdiversiteit als er een concurrent is die enerzijds met 300 miljoen euro belastinggeld gaat lopen en anderzijds nog eens 80 miljoen euro reclamegeld uit de markt zuigt. Dat gebeurt op een moment dat je geconfronteerd wordt met het wegsijpelen van geld richting advertenties en reclame, richting Facebook, Google en andere. En dat gebeurt dan nog eens op een moment dat al die mediabedrijven massaal moeten gaan investeren in een online transitie.
Die combinatie geeft natuurlijk een giftige cocktail op het vlak van nieuwsdiversiteit en dus ook op het vlak van mediaconcentratie. Dat is niet alleen een analyse van het Vlaams Belang. Ik herinner me nog de voorbereidingen van en de hoorzittingen over de beheersovereenkomst. Ik denk onder andere aan de zeer interessante hoorzitting met Marc Dupain van We Media. Hij gaf toen al aan dat die concurrentievervalsing een moordende combinatie is voor de private sector, en dat er als gevolg daarvan nog meer efficiëntiewinsten gemaakt moeten worden op de redactievloeren, nog meer knip- en plakwerk, nog meer inhoudelijke homogenisering, wat leidt tot nog meer verschraling van het nieuwsaanbod. Inderdaad, een van de lichtpuntjes daarbij is De Standaard, op het vlak van politiek nieuws, maar dat kan niet gezegd worden van Gazet van Antwerpen en Het Nieuwsblad enerzijds en Het Laatste Nieuws en De Morgen anderzijds. Wie die verschillende kranten naast elkaar legt, ontdekt onmiddellijk dat er behalve wat titels en klein redactiewerk, nauwelijks nog verschillen zijn. Je zit dus echt wel met een fundamenteel probleem op het vlak van mediaconcentratie en nieuwsaanbod.
Minister, mijn vraag aan u past hierin. Ik heb het dan vooral over die moordende concurrentie en die concurrentievervalsing – bijna in het kwadraat – met de VRT. Hoe zult u dat opvangen in het kader van het probleem van de mediaconcentratie? Hoe zal zich dat vertalen in het beleid? Want tot nader order lezen we daar niets over in de beleidsnota en eigenlijk ook niet in het regeerakkoord.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen. Ik zal beginnen met de opmerkingen van collega Slootmans. Ik moet zeggen dat ik het een vrij originele invalshoek vind: ‘De verschraling bij de kranten van Mediahuis is te wijten aan het feit dat we een openbare omroep hebben die sterk publiek gefinancierd wordt en die ook reclame-inkomsten binnenhaalt.’ Dat is wel een zeer straffe en zeer verrassende analyse, eerlijk gezegd. Mijn analyse is omgekeerd. Ik denk dat een sterke publieke omroep met een gemengde financiering – dat wil zeggen: niet met 300 miljoen euro maar 260 à 270 miljoen euro publieke dotatie, gecombineerd met een aantal commerciële producten, zoals reclame, die de omroep moet aanwenden – net bijdraagt aan diversiteit in een landschap als het Vlaamse. Dat is, denk ik, ook de analyse die door de European Broadcasting Union (EBU) op Europees niveau naar voren wordt geschoven: dat een sterke publieke omroep kan bijdragen aan diversiteit, eerder dan leidt tot verschraling. Collega Slootmans, ik denk dat er noch in de eerder gepresenteerde studies, noch in het boek van de heer Hendrickx, een basis is voor wat u zegt. Maar het is een originele invalshoek. Ik heb er akte van genomen.
Collega Segers heeft gevraagd om dit goed wetenschappelijk te onderbouwen, niet alleen met af en toe een interessante wetenschappelijke studie, maar ook structureel. Ik denk dat het een terecht punt is dat dit wetenschappelijk goed opgevolgd moet worden. We hebben natuurlijk met het jaarverslag van de VRM een jaarlijks rapport dat dit op een goede manier in kaart brengt en waar we ook veel uit leren. Dat rapport is trouwens ook terecht elk jaar de aanleiding voor een debat in dit parlement, onder meer over mediaconcentratie. Ik denk dus dat dit een zeer goede basis is. Maar ik sluit zeker niet uit dat er in de toekomst nog interessant academisch werk mogelijk is, eventueel ook met ondersteuning van de Vlaamse overheid.
Ook wat u zegt over HLN en VTM, vind ik een fascinerend element. U merkt dat aan als problematisch. Ik begrijp dat er risico’s verbonden zijn aan het feit dat er doorverwijzingen zijn tussen HLN, VTM en andere merken binnen DPG Media, zoals Humo en De Morgen. Maar ik zie daar ook grote opportuniteiten. Meer nog, ik zou durven zeggen dat het crossmediale model dat DPG Media hanteert, inspirerend zou moeten zijn voor alle mediaspelers in ons land. Ik ben ervan overtuigd dat mediabedrijven die niet in die richting gaan, die niet papier, online, video en audio combineren, de komende jaren een groot probleem zullen hebben. Ik vind het daarom ook niet meer dan logisch dat de DPG-groep op die manier werkt. Ik zie ook bij andere grote groepen en ook bij kleinere spelers, dat men zich daar meer en meer van bewust is. Een van de dossiers die we binnenkort in de regering zullen bespreken, is dat van de ondersteuning van de regionale omroepen. Ook daar geven wij eigenlijk als boodschap mee aan de regionale omroepen dat de manier waarop men vandaag werkt, vooral via het lineaire kanaal, lineaire televisie, niet houdbaar is in de toekomst, dat zij ook moeten nadenken over crossmediale modellen. Wat DPG Media doet, is dus op het vlak van journalistiek maar ook qua mediagebruik en economisch de juiste richting. Dat daar risico’s aan verbonden zijn, is evident. Het is zeker ook belangrijk voor die verschillende redacties om dat goed in de gaten te houden.
Mevrouw Segers, ik ben het met u eens dat naast migratie en handicap ook het genderevenwicht belangrijk is, zeker bij de journalisten. Maar ik kijk zeker ook naar de hoofdredacties en naar de directies van onze mediabedrijven. Mijn contactpersonen in de mediasector zijn vaak zeer professionele, competente mannen, maar ik denk dat ook daar meer diversiteit zinvol zou zijn. Ik denk dat ook de journalistiek en bij uitbreiding de mediabedrijven het best de hele samenleving representeren, en daarbij hoort zeker ook een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen.
Ik kom ten slotte tot de vragen van Emma. U doet dat minstens even goed als collega Vandaele. Dat is duidelijk. U hebt een zeer pertinente vraag gesteld, maar ook een heel moeilijke: hoe kun je ervoor zorgen dat de journalistiek van hoge kwaliteit is?
Ik was vorige week bij de viering van Patrick Van Gompel die volgend jaar met pensioen gaat en die net een mooi boek heeft geschreven over zijn leven als journalist in binnen- en buitenland. Daar was de conclusie dat het uitzonderlijk belangrijk is dat we sterke journalisten hebben, zeker ook in een tijd van digitalisering waarin ook burgers nieuws kunnen maken. Jullie hier allemaal aanwezig kunnen met jullie smartphone nieuws maken door iets te lanceren. Dat is een situatie waarbij we meer dan ooit nood hebben aan sterke journalisten. Vanuit het beleid, als politicus kan ik natuurlijk niet de pen van de journalisten vasthouden. Het is alleen maar in dictaturen dat het zo loopt. De politiek moet zich vooral niet bemoeien met het werk van de journalisten. Maar we kunnen natuurlijk wel de randvoorwaarden creëren waarbinnen goede journalisten functioneren. Eén element daarvan is dat mediabedrijven een sterk businessmodel moeten kunnen ontwikkelen. Dat wil zeggen dat ze voldoende inkomsten kunnen werven. Dan komen we weer uit bij het debat van de concentratie. Men moet ook consolideren om economisch sterk te staan. We kunnen vanuit de overheid natuurlijk ook vorming ondersteunen. We hebben bijvoorbeeld gesproken met de mensen niet alleen van VRT maar ook van DPG Media om de vormingen die ze inhouse aanbieden, ook extern aan te bieden aan andere spelers. Maar bijvoorbeeld ook door de ondersteuning van kwaliteitsjournalistiek en onderzoeksjournalistiek. We hebben een Fonds Pascal Decroos waar onderzoeksjournalisten hun werk kunnen indienen, of ze nu bij grote mediaconcerns, dan wel zelfstandig werken. Dat is ook een manier om sterke journalistiek te ondersteunen. Maar het is geen gemakkelijke vraag. Het is een debat op een later moment waard. In elk geval bedankt voor de vraag. Ik hoop dat het voldoende duidelijk was.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik volg u volledig, minister, in de analyse van collega Slootmans. Het is heel raar om te zeggen dat de VRT verstorend werkt naar nieuwsdiversiteit terwijl we uit alle onderzoek weten dat een goede publieke omroep – en de VRT speelt Europees een toppositie – versterkend werkt voor het medialandschap.
Mijnheer Slootmans, ik heb mij misschien nog wat ingehouden, maar inderdaad, het boek toont toch wel dat er een probleem is.
Minister, u gaat er misschien niet zo licht over, maar ik ben toch blij te horen dat u aangeeft – en dat is de eerste keer dat u een opening maakt – toch na te denken over een systematische monitoring van de nieuwsdiversiteit. U verwijst naar het jaarlijkse VRM-rapport over mediaconcentratie. Dat is een heel belangrijk rapport, maar dat meet natuurlijk concentratie op bezitstructuur, niet op inhoudstructuur. Want ook titels zeggen niets over diversiteit. Dat blijkt ook uit het onderzoek van Hendrickx. Voor ons als politici is het wel fijn dat als je in Het Nieuwsblad geciteerd wordt je ook gratis en voor niets in Het Belang van Limburg en de Gazet van Antwerpen staat, maar dit kan de diversiteit niet ten goede komen.
U hebt wel gelijk als u verwijst naar de synergieën tussen geschreven en audiovisuele pers die realiteit zijn. Dat is geen toekomst, we zien dat al op HLN, ook VRTnu als platform gaat daar heel hard naartoe. Die synergieën mogen echter niet ten koste gaan van diversiteit, ze mogen er niet toe leiden dat er nog maar met één blik wordt gekeken en zeker niet als het gaat over reclame voor eigen websites, zoals in de discussie die we enkele weken geleden hebben gevoerd, meer bepaald over Mijn Energie en andere platformen van DPG.
Dat is trouwens ook een bezorgdheid die ik nog heb – en daarom ook, opnieuw, de nood om te gaan onderzoeken – rond de themaredacties van de VRT. Vooralsnog zie ik het niet gebeuren, maar als je themaredacties maakt op de VRT zou de situatie kunnen ontstaan waarbij er nog één artikel wordt gemaakt over een item, terwijl er vroeger voor radio, voor televisie en voor online artikels werden gemaakt. Ik zie het voorlopig niet gebeuren, maar we moeten het monitoren.
Nog één laatste bedenking, omdat u zelf over de regionale zenders begon. Ik denk dat we onze diversiteit van aanbod al zouden kunnen versterken door bijvoorbeeld aan de VRT te vragen om op VRTnu ook elke keer in hun aanbod een kanaal te maken voor onze tien regionale zenders, zodanig dat die altijd beschikbaar zijn voor heel Vlaanderen. Dat zou diversiteit op een heel makkelijke manier kunnen bevorderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.