Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Wie er om allerlei redenen niet in slaagt om een diploma secundair onderwijs te halen, kan in Vlaanderen via het secundair volwassenenonderwijs, vroeger het tweedekansonderwijs, alsnog een diploma halen. Niet alleen het diploma is belangrijk, vele afgestudeerden geven aan dat het hen ook veel voldoening en een boost voor het zelfvertrouwen geeft.
Toch merken we dat het aantal inschrijvingen in het secundair volwassenenonderwijs jaar na jaar daalt. Uit cijfers die begin oktober via Statistiek Vlaanderen werden vrijgegeven, blijkt dat er in het schooljaar 2019-2020 bijna 285.000 unieke inschrijvingen voor het secundair volwassenenonderwijs waren. In het schooljaar 2013-2014 waren er nog bijna 320.000 inschrijvingen. Dat is dus een daling met bijna 35.000 unieke inschrijvingen of 11 procent in zes jaar tijd.
Anderzijds weten we dat het aantal vroegtijdige schoolverlaters in Vlaanderen jaar na jaar stijgt. De meest recente cijfers in Dataloep Vlaanderen zijn die van het schooljaar 2018-2019. 8138 leerlingen verlieten toen vroegtijdig de schoolbanken. Dat is 12,1 procent van alle leerlingen die dat schooljaar het secundair onderwijs verlieten.
In het rapport ‘Inschrijvingen en kwalificaties in tweede kans leerwegen 2021’ van uw departement, minister, lezen we een interessante analyse over het aantal vroegtijdige schoolverlaters dat via andere leerwegen toch een kwalificatie behaalt of tracht te behalen.
Van de ongeveer 8000 leerlingen die vroegtijdig de schoolbanken verlaten, heeft 35,7 procent onder hen zich twee jaar later ingeschreven bij een tweedekansleerweg, zoals de examencommissie secundair onderwijs, het secundair volwassenenonderwijs of een herinschrijving in het gewoon of buitengewoon secundair onderwijs.
Steeds meer vroegtijdige schoolverlaters wagen een tweede kans via het secundair volwassenenonderwijs, zo blijkt. In het rapport lees ik dat in het schooljaar 2018-2019 18,4 procent van de vroegtijdige schoolverlaters voor die tweedekansleerweg kiest. Vijf jaar eerder was dat nog 12,5 procent. Toch wordt een aanzienlijk aandeel vroegtijdige schoolverlaters, namelijk 64,3 procent, niet opgepikt via een van die drie tweedekansleerwegen in de eerste twee jaar nadat ze de schoolbanken verlieten.
Over de behaalde kwalificaties van vroegtijdige schoolverlaters via het secundair volwassenenonderwijs zijn er volgens het rapport helaas ook geen cijfers beschikbaar.
Minister, ziet u dezelfde dalende trend in het aantal inschrijvingen voor het secundair volwassenenonderwijs voor het afgelopen schooljaar 2020-2021 en voor het huidige schooljaar 2021-2022? Stijgt het aandeel vroegtijdige schoolverlaters ook in de inschrijvingen voor het secundair volwassenenonderwijs tijdens de meest recente schooljaren? Hebt u zicht op het slaagpercentage van vroegtijdige schoolverlaters die via het secundair onderwijs hun diploma proberen te halen?
In uw visienota Edusprong worden een aantal acties rond promotie van het volwassenenonderwijs en toeleiding aangekondigd. In hoeverre zult u daarvoor extra inzetten op de groep van de vroegtijdige schoolverlaters? En welke kansen ziet u voor de leerwinkels, die een heel belangrijke schakel zijn tussen de verschillende partners inzake volwasseneneducatie, levenslang leren en activering naar werk?
Minister Weyts heeft het woord.
In absolute aantallen cursisten die in een centrum voor volwassenenonderwijs een aso-opleiding of de opleiding aanvullende algemene vorming volgen, is dat natuurlijk niet de grootste groep binnen het secundair volwassenenonderwijs. Maar uiteraard zijn die opleidingen die naar een diploma secundair onderwijs leiden, voor zowel de samenleving als de cursisten zelf van onschatbare waarde.
Het klopt dat er zich de laatste jaren een dalende lijn manifesteert in de participatiecijfers in het secundair volwassenenonderwijs. We hebben de cijfers voor het schooljaar 2013-2014 tot en met het schooljaar 2019-2020. En dan kunnen we wel een daling zien van 318.000 naar 284.000, dus ongeveer min 32.000. Op 7 schooljaren tijd is dat een daling met 10 procent.
De recentste cijfers moeten nog gevalideerd, geverifieerd en afgerond worden. Zodra dat gebeurd is, worden die ook op de website gepubliceerd, maar in welke mate die representatief zijn, gelet op de corona-impact? Dat moet je dan ook wel enigszins nuanceren.
In het jaarlijkse rapport over schooluitval, dat gepubliceerd werd in maart van dit jaar, is ook opgenomen hoeveel procent van de vroegtijdige schoolverlaters zich later inschrijft in het secundair volwassenenonderwijs. Daar kun je zien dat we de laatste jaren een stijging zien in de deelname aan het secundair volwassenenonderwijs. 21,2 procent van de jongeren die de schoolbanken vroegtijdig verlieten in het schooljaar 2018-2019, zijn ingeschreven in het secundair volwassenenonderwijs. Dat aantal zal nog toenemen, naarmate we ook de inschrijvingen van de volgende schooljaren in het secundair volwassenenonderwijs kennen, dus de mensen die gewoon uitgesteld toch nog deelnemen. Het is positief dat de leerloopbaan van die leerlingen niet beëindigd is.
U vroeg ook naar de slaagcijfers in het secundair volwassenenonderwijs. In het schooljaar 2019-2020 reikten de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s) in totaal 3322 diploma’s uit, wat toch wel toont dat heel wat volwassenen met succes dat tweedekansonderwijs afronden. Maar het blijft natuurlijk zo dat de situatie voor vroegtijdige schoolverlaters precair is, als je ziet dat 64,3 procent zich in de eerste twee jaar nadat ze de schoolbanken verlieten, niet op een van de drie tweedekansleerwegen bevinden, zijnde het volwassenenonderwijs, de examencommissie of het zich op latere leeftijd herinschrijven in het secundair onderwijs.
Net daarom is de versterking van het secundair volwassenenonderwijs een van de vier speerpunten van ons Edusprongverhaal. Zeker ook in de nasleep van corona zal dat belangrijk zijn, omdat we helaas signalen krijgen uit scholen dat het afstandsonderwijs leidde tot meer afhakende leerlingen en het dus iets gemakkelijker werd gemaakt om af te haken, en dat ondanks de vele inspanningen van de scholen om iedereen te bereiken, ook via digitale weg.
Ondertussen hebben we in dat kader ook al een eerste lading projectaanvragen gekregen. We hebben echt een call gedaan om hierop in te schrijven. We willen projecten in het kader van de projectoproep van Edusprong ondersteunen. Alle centra hebben daarvoor inspanningen geleverd, om zelfs al op korte termijn zulke projecten uit te werken, waaronder ook verschillende initiatieven in functie van het terugdringen van de ongekwalificeerde uitstroom.
In Edusprong zijn er ook acties voorzien om de drempel naar het secundair volwassenenonderwijs te verlagen. Er is aandacht voor de ontwikkeling van een opleidingskompas, waarbij we er maximaal voor proberen te zorgen dat het actuele opleidingsaanbod voor volwassenen wordt weergegeven op een laagdrempelige manier. Het is immers soms wel moeilijk om door de bomen het opleidingsbos nog te kunnen zien.
Daarnaast is er ook een mediacampagne gepland om van het aanbod van het volwassenenonderwijs een sterk merk te maken en onder meer het secundair volwassenenonderwijs daarbij breed in de markt te kunnen zetten. We zullen ons daarbij trouwens niet enkel richten op de potentiële cursisten, maar ook op de vele organisaties die met kwetsbare mensen in contact staan. Het lijkt me cruciaal om met een aanklampende aanpak iedereen te bereiken en bij een leervraag te begeleiden die ondanks alle informatie die ter beschikking is – soms is er zelfs te veel informatie, is er een breed coloriet van opleidingen allerhande – niet zelf de weg vindt naar het secundair volwassenenonderwijs. Daarvoor denk ik ook aan een sterke netoverschrijdende regionale samenwerking van de centra met lokale partners die die functie ook op zich nemen, zoals de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), het Agentschap Integratie en Inburgering, het OCMW, het Huis van het Nederlands en de Leerwinkels, die door lokale overheden, VDAB en andere partners worden ondersteund.
Tot slot, in de schoot van het Partnerschap Levenslang Leren staat ook die leerloopbaanbegeleiding centraal. Het actieplan van dat partnerschap zal ik ook binnenkort aan de Vlaamse Regering voorleggen en zullen we verder uitrollen, samen met collega-minister Crevits. Gelet op de besluitvormingsprocedure kan ik daar echter nog niet op vooruitlopen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik had mijn vraag opgemaakt naar aanleiding van een getuigenis die we wellicht allemaal hebben gehoord of gezien op radio of televisie, een getuigenis van een poetsvrouw die later ook eremagistraat werd en die haar diploma secundair onderwijs eigenlijk via het tweedekansonderwijs heeft behaald. Die getuigenis kwam er in het kader van het veertigjarige bestaan van het tweedekansonderwijs. Daarom dacht ik: we kunnen het maar mee helpen promoten, het mee op een positieve manier in beeld brengen. We weten allemaal dat dit de legislatuur van het levenslang leren is. We moeten er alles aan doen om die ‘leergoesting’ van alle Vlamingen te doen groeien. Ik volg u helemaal in uw mening dat daarbij vooral de mensen heel belangrijk zijn die de toeleiding moeten doen, die als het ware de wegwijzer zijn voor de toekomstige volwassenen die verder willen studeren of willen studeren. Mijn ervaring is dat die leerloopbaanbegeleiding echt wel iets is waarvoor we expertiseopbouw nodig hebben. Die expertise moet worden gedeeld. Naar mijn aanvoelen is het vehikel van de Leerwinkels daar zeer goed voor. Ik herhaal dus heel graag mijn vraag om die zeker ook mee te nemen. Ik ben benieuwd wat de toekomst brengt en wat u samen met uw collega-minister Crevits naar voren zult schuiven.
Mevrouw Vandromme, ik deel zeker uw mening over het belang van het secundair volwassenenonderwijs. Ik denk dat het heel belangrijk is dat mensen die dat diploma niet hebben behaald, toch een herkansing krijgen. Daarom is het ook echt terecht dat er zoveel middelen in worden geïnvesteerd. Dat is waar onderwijs uiteindelijk om draait: mensen een tweede kans geven. Die opleidingen zijn enorm belangrijk en nuttig voor de maatschappij. Minister, er is wel een dalende tendens. Ik denk dat het daarom heel goed is dat u het aanbod ook duidelijker gaat maken, dat u dat in kaart gaat brengen, zodat mensen gemakkelijker hun weg vinden in dat grote aanbod van opleidingen. Ik denk dat het ook heel belangrijk is dat u het volwassenenonderwijs in de kijker gaat zetten met een mediacampagne. Een “sterk merk” ervan maken, noemde u het zelf. Wanneer kunnen we die campagnes verwachten? Zult u de resultaten ervan ook op een bepaalde manier gaan meten?
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u. Wat de timing van de mediacampagne betreft, dat kan ik niet zo meteen vanbuiten zeggen. Dat moet ik eerlijk erkennen. We zijn nu vooral bezig met de behandeling van de projecten die zijn ingediend in het kader van Edusprong. Die projecten lopen tot 31 augustus 2023. In de aanloop daarvan verwacht ik dus ook positieve resultaten te kunnen zien voor het secundair volwassenenonderwijs.
Een volgende projectoproep is gepland in het voorjaar van 2022. We hebben daar eigenlijk twee golven van gemaakt, om enerzijds de projecten die zich al op korte termijn konden aandienen, toch al onmiddellijk te kunnen ondersteunen met direct gevolg, maar om anderzijds ook de mogelijkheid te bieden om aan totaal nieuwe projecten gestalte te kunnen geven, net heel specifiek in functie van die oproep.
Die tweede oproep zal ook gebaseerd zijn op de resultaten van de regioscan die we momenteel uitvoeren. Die is immers ook belangrijk om ervoor te zorgen dat het volwassenenonderwijs ook maximaal is afgestemd op de lokale noden, de lokale vragen: wat vraagt het lokale economisch leven? Ik kan me indenken dat dat in het Waasland, gelet op de nabijheid van de haven, totaal verschilt van hoe het in Halle-Vilvoorde zal zijn. Het opleidingsaanbod is daarom dus anders en afgestemd op de regionale noden, zodat we ook veel meer kansen op tewerkstelling kunnen bieden aan de kandidaat-cursisten. Dan kan men meer zeggen: ‘Kom bij ons een cursus volgen, dan weet je geheid dat je werk zult vinden bij die of die firma bij ons hier in de regio.’ Dat lijkt me een steekhoudend verhaal te kunnen zijn.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel. Een kompas geven aan mensen die willen voortstuderen of studeren om diploma’s te behalen, dat lijkt me een mooie metafoor. Als we dat kunnen doen aan de hand van zo’n opleidingskompas voor elk individu apart, dan is dat een zeer mooi gegeven, maar als dat dan nog is gekoppeld aan een regioscan, zodat men heel goed weet wat het aanbod is en de noden zijn die leven bij de werkgevers, dan is dat een heel mooie match. Het is een beetje zoals een programma waarin je een geliefde kunt zoeken. Ik ben me aan het afvragen hoe zo’n programma nu heet. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Een Tinder voor opleidingen. Minister, misschien is dat wel iets om mee te nemen in uw campagne. Op die manier zal dat wel de aandacht trekken van een aantal mensen.
Het is in elk geval belangrijk om te wijzen op de regionale inbedding. Daarvoor zijn er heel veel mooie voorbeelden. Ook bij ons in de Westhoek zie ik dat er toch een en ander ontstaat van hoe alle beleidsdomeinen kunnen samenwerken om iedereen aan het leren te zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.