Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik zou willen terugkomen op het dossier van het Gravensteen te Gent. We kennen allemaal de geschiedenis: de plannen van de stad om er een bezoekerscentrum van te maken en het toegankelijk te maken voor mensen die minder mobiel zijn, en dan de reactie die daarop is gekomen van de Gentenaars zelf. U hebt dan actie ondernomen, om te kijken of u daar een bemiddelingsrol kon spelen en rond de tafel kon gaan zitten. Er hebben een aantal vergaderingen plaatsgevonden, waarover hier ook een aantal vragen gesteld zijn.
Als we de berichtgeving van 12 oktober in de pers mogen geloven, zou er een definitieve beslissing genomen zijn in het dossier. Het zou erop neerkomen dat er inderdaad een lift komt, en een nieuwe ingang. Blijkbaar zou dat het resultaat zijn van een grondig onderzoek door de Gentse stadsbouwmeester, waar alle voorstellen, ook van de Gentenaars zelf, en alle opties in rekening zijn genomen. Volgens de stadsbouwmeester blijft het plan voor een paviljoentje in het park achter het Gravensteen de beste optie. Het zou niet storend zijn en het paviljoen zou ook kleiner gemaakt zijn.
Ik heb een aantal vragen voor u, minister, om te kijken hoe het nu verder gelopen is in dit dossier. Misschien kunnen we daar ook een aantal lessen uit trekken voor andere dossiers. Bent u nog verder betrokken geweest bij de keuze die recent is gemaakt? Is de beslissing van de Gentse stadsbouwmeester, zoals die ons nu bekend is, het resultaat van de bemiddelingspoging die u als minister hebt ondernomen?
Was het agentschap Onroerend Erfgoed betrokken bij de beoordeling van de stadsbouwmeester over de verschillende voorstellen? Kunt u al of niet bevestigen dat het de bedoeling van het Gentse stadsbestuur is om over deze nieuwe, aangepaste plannen op een of andere manier de bevolking te consulteren, teneinde ervoor te zorgen dat het draagvlak groot blijft? Hebt u daar contacten over gehad? En welke lessen kunnen we uit dit dossier trekken voor andere dossiers?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, mevrouw Schauvliege. Ik denk dat het goed is dat we verdere toelichting geven bij de verdere stappen in dat dossier, dat zowel hier als in de media al veel aan bod is gekomen. Zeker in Gent is het dossier zeer veel besproken. En ik vind dat een goede zaak. Natuurlijk is dat een beetje lastig, zoals altijd met tegengestelde meningen, maar het feit dat er discussie is, dat erover gepraat wordt, dat onroerend erfgoed mensen beroert, vind ik een goede zaak.
Ik kom tot uw eerste vraag. Neen, na het overleg in juli heeft de stad zich zoals afgesproken gebogen over de voorstellen. Het was dus ook niet de bedoeling dat we nog een betrokkenheid hadden. We hebben dat traject doorlopen, samen met de actiegroepen en met de stad en dan is het teruggegeven aan het stadsbestuur. Dat was zo bedoeld. Mijn bijdrage in het proces bestond uit het samenbrengen van alle partijen en het organiseren van een open gesprek, waarbij ieder kon luisteren naar ieders bekommernissen. Dat heeft geleid tot een onderzoek naar alternatieven vanuit verschillende standpunten met als voorlopig resultaat het advies van de Gentse stadsbouwmeester. Dat is voor alle duidelijkheid een advies waarmee de stad de volgende maanden aan de slag gaat om uiteindelijk een beslissing te nemen. Er moeten daar dus nog wat stappen ondernomen worden.
Is het agentschap betrokken? Neen, het agentschap heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt bij het overleg over de verschillende voorgelegde alternatieven. U weet dat we gevraagd hadden aan de burgerbewegingen om voorstellen te doen. We hadden dan twee of vier weken – ik weet het niet meer – de tijd gegeven aan de verschillende administraties, meer bepaald Inter, Toerisme en Onroerend Erfgoed om daar hun ideeën over te geven. Dat is ook gebeurd. De stad is dus op de hoogte van hoe het agentschap over de diverse alternatieven van de burgerbewegingen denkt.
Aangezien het alternatieve voorstel een concept betreft, moet de stad dit nu verder onderzoeken naar haalbaarheid, technische implicaties en de mogelijke impact op de erfgoedwaarden. Parallel aan dit ontwerpend onderzoek zal de stad een overlegstructuur opzetten om dit met de partners te bespreken. Dit gaat over de Vlaamse actoren, zoals het agentschap Onroerend Erfgoed, Toerisme Vlaanderen en Inter, de stedelijke diensten en de betrokken actiegroepen. Doel is om de komende maanden het onderzoek naar dit alternatief ten gronde te voeren. Ik heb al meermaals gewezen op het belang van draagvlakvorming, ook in andere dossiers.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. We delen de bezorgdheid omtrent het draagvlak. Het is goed dat men nu die ruimere consultatie zal doen. Ik denk dat de grote les die we uit dergelijk dossier kunnen leren, is dat het belangrijk is om zo vroeg mogelijk in het proces die brede consultatie te doen en werk te maken van dat draagvlak, om te vermijden, zoals het nu is gelopen, dat de hakken in het zand staan en dat men daar niet uitgeraakt. Het is positief dat er nu opnieuw beweging is in dit dossier en dat men werk zal maken van dat overleg en het draagvlak. Ik hoop dat het inderdaad een les is voor iedereen om dat in andere dossiers zo vroeg mogelijk in het proces te doen. Laat ons dit als positief punt van dit alles meenemen.
In het kader van de YOUCA Action Day geef ik graag het woord aan Benthe Peeters.
Ik ben Benthe Peeters en ik spreek in naam van de heer Brusselmans.
Dat het paviljoen ten minste voorlopig uit de groenzone verplaatst is, kunnen we alleen maar toejuichen, al blijft dat gat in de muur mij tegen de borst stuiten. Maar ja, ik heb een bloedhekel aan overdreven commercialisering van erfgoed.
Ik wil vooral benadrukken dat voor ingrijpende werken in de toekomst de bevolking beter bevraagd wordt vooraleer wilde plannen in de bewoners hun strot te willen rammen. Dat is niet de eerste keer in Gent trouwens. Dit heeft onnodige vertraging en een hele heisa meegebracht. Het moet gezegd dat dit door u, minister, nu wel mogelijk is gemaakt, maar het had natuurlijk allemaal veel vroeger moeten gebeuren.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik ben het met u mee eens, maar heb moeite met die ene bepaling over 'overdreven commercialisering'. Ik snap wat u bedoelt, voor alle duidelijkheid. Ik denk ook niet dat we dat moeten gaan doen, puur uit geldgewin en zo, zeker niet. Maar daar gaat het hier niet om. De doelstelling heb ik van in het begin duidelijk gemaakt en ik sta er ook volmondig achter. Dit is een manier om uit te pakken met ons erfgoed, om trots te zijn op dat erfgoed, om te tonen aan de wereld, aan toeristen, aan Gentenaars, aan Vlamingen of wie dan ook, wat wij te bieden hebben als Vlaanderen. Dat is dan in dit geval onder de vorm van een gebouw, maar het is natuurlijk ook een toegangspoort tot de rest van onze cultuur, onze samenleving, en dan hebben we zeer veel te bieden in Vlaanderen.
Ik denk niet dat we daar ver uiteen liggen, voor alle duidelijkheid. Maar u spreekt van overdreven commercialisering, maar dat is het niet. In zijn extreme vorm ben ik daar natuurlijk ook niet voor, maar laat het ons wel eens zijn over het feit dat het een goede zaak is dat Vlaanderen over heel wat zaken beschikt waar we trots op mogen zijn, en dat we daar ook mee moeten durven uit te pakken, dat durven te tonen.
Het project dat we hier proberen te doen, kadert daarin, meer dan in de overdreven commercialisering, zoals u het noemt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.