Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, in de nieuwe beheersovereenkomst met de VRT en in diverse media lezen we dat de VRT sterk de nadruk wil leggen op het digitale, op het digitale platform VRT NU. Dit is ook een goede keuze. We weten dat het uitgesteld kijken inderdaad terrein wint.
De impact van streamingdiensten en van de mogelijkheden voor het uitgesteld en niet-lineair kijken is behoorlijk ingrijpend: waar lineair kijken een voorspelbare inkomstenstroom oplevert, met name uit reclame, valt die bij uitgesteld kijken grotendeels weg. De traditionele inkomstenmodellen komen onder druk. Dat kan op termijn ook gevolgen hebben voor de productie van nieuwe programma’s.
Tegelijkertijd biedt de komst van de niet-lineaire spelers ook interessante investerings- en samenwerkingsmogelijkheden voor de productiehuizen. We weten dat onze Vlaamse producenten bekend staan om hun kwaliteit en dat ze daardoor ook een aantrekkelijke partner zijn. De coproductieregeling die de Vlaamse Regering in de vorige legislatuur in het leven heeft geroepen, moet natuurlijk die samenwerking versterken.
Uiteraard zijn streamingdiensten voor hun inkomsten deels afhankelijk van de exclusiviteit van de producties die ze aanbieden. Daar kunnen we misschien wel een probleem detecteren, in die zin dat het voor niet-lineaire spelers niet interessant is dat de Vlaamse regelgeving zowel de openbare als de private omroepen verplicht coproducties eerst op het open net, dus lineair, aan te bieden, alvorens dat op de niet-lineaire weg te doen. Die regelgeving klinkt nog logisch als we het hebben over de openbare omroep, waar we altijd van zeggen dat het deels door belastinggeld gefinancierd is, en dus iedereen eerst naar de programma’s op het open net moet kunnen kijken zonder beperkingen en er dan pas afgeleiden van gebracht kunnen worden. Dat kan nog wel een zekere logica in zich dragen, die redenering voor de publieke omroep. Maar voor de private mediabedrijven is dat misschien minder logisch.
De vraag is dus of de huidige regelgeving kan standhouden, of dat we daar aanpassingen moeten doen. Zo hebben we begin 2021 een aantal beslissingen van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) gezien die toch wel een hypotheek leggen op bepaalde vormen van samenwerking tussen omroepen, streamingdiensten en productiehuizen. De concrete voorbeelden kennen we: zowel De Bende van Jan De Lichte – dat is een coproductie van DPG Media en Proximus – als Black-out – een coproductie van de VRT en Telenet, met preview op Streamz – mochten volgens de bestaande regelgeving niet in preview worden aangeboden op Streamz, aldus oordeelde ook de VRM. Ik denk dat dat de positie van Streamz in elk geval ook niet versterkt.
We kunnen aannemen dat andere streamingdiensten die beslissing van de VRM ook hebben gevolgd en daar waarschijnlijk ook hun conclusies uit trekken. Het zou jammer zijn als dit een impact zou hebben op de audiovisuele sector in Vlaanderen die wij toch koesteren. Ik zei het al, de kwaliteit van de producties is hoog. We willen die sector in elk geval alle kansen geven. Op vragen in verband met die uitspraak van de VRM antwoordde u toen dat u daar toch eens goed naar wilde kijken, dat u ook wou bekijken of de regelgeving inderdaad kon standhouden of aangepast moest worden. Daarom heb ik een paar vraagjes.
Vindt u dat de huidige stimuleringsregeling en de daarin vervatte verplichting dat coproducties eerst lineair en pas daarna niet-lineair mogen worden aangeboden, ongewijzigd kan blijven? Of vindt u dat, nadat u daar intussen ongetwijfeld naar gekeken hebt, er toch aanpassingen nodig zijn?
Als er aanpassingen nodig zijn, hebt u al een tijdpad voor ogen waarbinnen u die aanpassingen wilt aanbrengen? Kunnen we voor private mediabedrijven de kans laten om ofwel eerst lineair ofwel eerst niet-lineair aan te bieden? Dat we dat vrij laten, is dat een optie?
Op welke wijze zal de vrije beschikbaarheid – dat blijft natuurlijk altijd wel belangrijk – van producties waarbij de VRT betrokken is, worden gegarandeerd?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Vandaele, we hebben over deze thematiek in deze commissie inderdaad al uitvoerig gesproken, met name op 4 februari van dit jaar naar aanleiding van een vraag om uitleg van collega Coenegrachts.
Tijdens die commissievergadering heb ik gesteld dat er juridische discussie is over de interpretatie van artikel 6 van het besluit van 21 maart 2014. Ik heb daarbij, voor alle duidelijkheid, geen uitspraak gedaan over het al dan niet bestaan van enige hiërarchie tussen lineaire en niet-lineaire uitzendingen en of preview windows onder dit besluit al dan niet mogelijk zouden zijn. U weet dat daar een betwisting over bestaat die nog voorligt bij de raad van State. De omroepen zijn van mening dat dit wel kan. De VRM meent van niet, al heeft de VRM daar ook bij de laatste uitspraken enkel een waarschuwing uitgesproken en geen effectieve sanctie.
We zijn het er wel allemaal over eens zijn dat de productie van kwaliteitsvolle fictiereeksen alleen verzekerd kan worden als alle windows kunnen worden gevaloriseerd. Dat betekent niet alleen de lineaire en review windows, maar ook de preview windows, en dat tegen marktconforme voorwaarden. We kunnen het ons vandaag niet permitteren om de economische waarde van die preview windows niet te valoriseren.
Het is dan ook belangrijk om hierop in te spelen en bestaande regelingen aan te passen. Daarom is een nieuwe regeling voor het stimuleren van de audiovisuele sector via financiële bijdragen in voorbereiding. Collega Vandaele, u peilde naar de timing daarvoor. Samen met het kabinet en de administratie werken we daar al een tijdje hard aan. Het gaat om een technische materie en wij hopen ten laatste tegen het voorjaar van 2022 klaar te zijn.
Ik kan vandaag niet vooruitlopen op de concrete timing en de inhoud van een nieuwe regeling. Het gaat om een relatief technische materie die heel wat voorbereidend werk vraagt. Er wordt bijvoorbeeld bekeken welke spelers moeten bijdragen aan de productie van audiovisuele werken, welke uitsluitingsdrempels zullen gelden, hoe de procedure zal verlopen, aan welke voorwaarden en criteria coproductieprojecten moeten voldoen, wat de grondslag zal zijn voor de bijdrage, hoe hoog de bijdrage zal zijn enzovoort.
Gelet op de complexiteit van het dossier vind ik het belangrijk om een weldoordacht, consistent en toekomstgericht voorstel te formuleren, en het is dan ook belangrijk om daar de nodige tijd voor uit te trekken.
Het blijft ook bij deze oefening mijn doelstelling dat er in Vlaanderen een kwalitatief programma-aanbod blijft bestaan, met een sterke nadruk op lokale producties. In dat verband kan ik al meegeven dat ik ervan overtuigd ben dat de betrokken actoren de nodige speelruimte moeten hebben om in alle vrijheid afspraken te maken over de financiering van de productie van lokale content en over de rechten die verkregen worden. Concreet betekent dit dus dat de interpretatie van de omroepen vandaag, over de mogelijkheid om een preview window te valoriseren voorafgaand aan het uitzenden in open net, ook rechtszekerheid moet krijgen. Specifiek ten aanzien van de VRT is het evident dat dit geen afbreuk doet aan de universaliteit van zijn opdracht en dat er ook altijd in open net zal worden uitgezonden zodat ook de kijker die niet betaalt voor het aanbod bijvoorbeeld via streaming, sowieso het product te zien krijgt.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik ben zeker blij met uw antwoord. De elementen die ik wilde horen, heb ik inderdaad ook gehoord. Ik denk dat we het ook eens zijn dat we in elk geval in stand moeten houden wat wij destijds van plan waren, en dat is het stimuleren van die eigen producties. Dat is iets wat we altijd moeten bewaken en dat niet in het gedrang mag komen. Anderzijds zijn die regelingen destijds tot stand gekomen, ook de stimuleringsregeling, op het moment dat we nog in een andere context zaten, waarbij er een scherper onderscheid was tussen de verschillende diensten en de sector nog scherper was opgedeeld. Nu loopt alles steeds meer door elkaar, we zien dat op tal van mediavlakken. Waarschijnlijk is het toch nuttig dat een aantal zaken kunnen worden geactualiseerd. Ik heb uit uw antwoord begrepen dat u daarmee bezig bent en dat is voor mij in elk geval een geruststelling.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ons medialandschap wijzigt aan een ongezien tempo. Het gaat erg snel en ingrijpend. Het uitgangspunt van de minister, namelijk dat we te allen tijde een heel divers en een heel kwalitatief media-aanbod voorop moeten stellen, is het goede uitgangspunt. Ik zou er willen aan toevoegen: toegankelijk voor alle Vlamingen.
Ik heb wel nog een opmerking. Ik was verheugd u te horen zeggen dat de universaliteit van het VRT-aanbod essentieel is en dat het bewaakt wordt. Het is heel belangrijk om dat zo te houden. Daarbij is het volgende voor ons belangrijk. Het kan niet dat een VRT-product zes maanden nadat het te zien was op Streamz pas te zien is op VRT. Graag altijd eerst op VRT en VRT NU. Ook dat is een belangrijk uitgangspunt.
Minister Benjamin Dalle heeft het woord.
Ik heb geen verdere opmerkingen. Collega Segers, wat de universaliteit betreft, dat heb ik ook benadrukt. Het zal natuurlijk aan de VRT zijn om de voorwaarden, tarieven en timing van de previews te bekijken. Eén ding is zeker: ooit – en liever snel dan traag – zal het ook gewoon op lineaire televisie te zien zijn. Dat spreekt voor zich. Dat is ook de reden waarom mensen belastinggeld betalen, onder meer voor de VRT. Maar de VRT krijgt wel de ruimte om hier commerciële afspraken over te maken.
De heer Vandaele heeft het woord.
De slotconclusie van collega Segers kan misschien voer zijn voor een grondige discussie. Misschien zal het daar dan uiteindelijk wel over gaan, collega. Moeten de producten van de VRT of waar de VRT aan meewerkt eerst op de VRT, op het net of op VRT NU getoond worden, of kan het ook al op bijvoorbeeld Streamz? Dit is waarschijnlijk de kern van de discussie. Als we zoiets als Streamz kansen willen geven, dan gaan we daar wat meer soepelheid aan de dag moeten leggen. Dat geldt ook voor ons. Wij, ook mijn partij, waren daar in het verleden nogal stringent in. Maar door de snelle evolutie der dingen moeten we bereid zijn om alles opnieuw tegen het licht te houden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.