Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de beeldvorming van mensen met een beperking op de VRT
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Op 16 september laatsleden heeft comedian William Boeva getuigd in de Cooke & Verhulst Show over een bijzonder denigrerend en discriminerend voorval dat hij meemaakte, wellicht niet het enige in zijn leven, vanwege zijn fysieke handicap. Zijn schrijnende getuigenis liet niemand onberoerd. Ze toont hoe belangrijk het is dat we dringend werk maken van een sterk integraal inclusiebeleid. Representatie van mensen met een functiebeperking is een heel belangrijk element. Op 28 januari 2021 hebben we nog gedebatteerd in deze commissie over de nieuwe beheersovereenkomst van de VRT. En ook de representatie van personen met een handicap op de VRT voor en achter de schermen kwam aan bod. Uit het jaarverslag 2020 van de VRT blijkt dat 1,5 procent van de schermaanwezigheid ingevuld wordt door mensen met een beperking. De Beheersovereenkomst 2021-2025 die wij net hebben afgesloten focust op een streefdoel naar 2 procent. Een hoger streefcijfer kunnen we alleen maar toejuichen. Een verhoogde aanwezigheid van personen met een handicap is belangrijk omdat de media, en zeker de VRT, ons venster op de samenleving zijn in al haar diversiteiten.
Kwantiteit is één aspect. Minstens even belangrijk is de kwaliteit van de representatie. De minister haalde in de commissievergadering van 28 januari 2021 al aan dat de VRT focust op drie pijlers als het over dit thema gaat. Pijler 1: de persoon met een beperking wordt getoond in functie van een handicap, waar dat maatschappelijk relevant is. Pijler 2: mensen met een beperking laten zien, niet exclusief in informatieve programma’s, maar met het oog op verbinding, empathie en een beter begrip van hun leefwereld. De derde pijler – en daar heeft mijn vraag betrekking op – is dat de VRT op een inclusieve manier mensen met een beperking laat zien, zonder dat hun aanwezigheid specifiek in functie van hun handicap is. Dat is belangrijk om mensen bewust en onbewust duidelijk te maken dat we mensen niet alleen op het scherm brengen vanwege hun handicap, maar dat men iedereen inclusief laat deelnamen aan onze maatschappij. Op die manier benadrukt de VRT dat mensen met een beperking een evidente, productieve, zelfs essentiële schakel zijn van onze maatschappij. Door niet te focussen op hun handicap, maar door hen een evidente plaats te geven in bijvoorbeeld soapseries zoals Thuis, zoals dat in het verleden al gebeurde, kan de VRT actief bijdragen tot het versterken van positieve beeldvorming. Vandaar mijn drie vragen, minister.
Heeft de VRT ondertussen een actieplan ontwikkeld om het streefdoel van 2 procent te halen? Zo ja, wat omvat dat actieplan en wat is de timing voor de uitrol?
Op welke manier zal de VRT bij het streven naar en werken aan de 2 procent, focussen op de derde pijler?
Op welke manier gaat u alle mediabedrijven proberen te sensibiliseren om de representatie van mensen met een beperking in de media te verbeteren?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dank, minister en collega’s, om hiernaar te luisteren. We hebben het er al eerder over gehad tijdens de debatten over de beheersovereenkomst van de VRT enkele maanden geleden. Ik had toen ook het voorbeeld gegeven van een traject dat door de BBC gelopen is om er juist voor te zorgen – collega Segers heeft dat zonet voortreffelijk naar voren gebracht – dat mensen met een beperking niet zozeer vanwege hun beperking in beeld worden gebracht maar wel vanwege de dingen die ze wél kunnen. Hun talenten, hun expressie, hun vaardigheden, enzovoort. Dat soort zaken.
Als je nu kijkt naar de streefcijfers die gehanteerd worden, ook voor de VRT, voor mensen met een beperking, dan ging het in het verleden vooral over kwantitatieve dingen: hoe vaak komen mensen met een beperking in beeld? Maar de echte angel om tot echte inclusie en representatieve beeldvorming te komen, ligt in de kwalitatieve vertegenwoordiging. En dat wil eigenlijk zeggen dat je zoveel mogelijk mensen met een beperking in beeld moet brengen vanwege dingen die ze wel kunnen.
Ik haal een paar voorbeelden aan. Denk bijvoorbeeld aan een weervrouw op de BBC of een gastpresentator met een beperking. Dat soort dingen, zeg maar autoriteitsfuncties. Als er nu in programma’s mensen met een beperking zijn, zie je heel vaak ofwel een afbeelding vanwege een soort ‘ochgottekes-ocharme’-rol, ofwel het tegenovergestelde: de superheld, de persoon met een beperking die desondanks alles kan. Dat zijn, voor alle duidelijkheid, vaak goede en goedgemaakte programma’s, maar een meer kwalitatieve benadering is echt nodig. Collega Segers haalt terecht de getuigenis aan van William Boeva, die dat op voortreffelijke wijze naar aanleiding van een zeer jammerlijk voorval naar voren heeft gebracht. De boodschap die hij daar brengt kan structureel zeer nuttig zijn.
Minister, u hebt in de beheersovereenkomstdebatten al aangegeven dat u daar werk van zou maken, dat u het voorbeeld van de BBC zou bestuderen. Ik herinner mij dat tijdens dezelfde zitting de CEO van de VRT Frederik Delaplace heeft gezegd dat hij dat zeer interessant vond en ging opnemen. Ik heb daar zelf met sommige mensen van de VRT over gesproken. Zij geven ook aan dat zij op die weg willen verder gaan. Is dat al verder geconcretiseerd en kunnen we naar een traject gaan waar die kwantitatieve benadering in de toekomst ook kwalitatief zal worden ingevuld, zodat we uiteindelijk kunnen komen, zoals bij de BBC, tot mensen met een beperking die echt in autoriteitsfuncties zitten en hen kunnen afbeelden op een manier waarbij we kunnen zien wat ze wel kunnen in plaats van wat ze niet kunnen?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, dank u voor de vragen over een zeer belangrijk thema: personen met een handicap en de beeldvorming van die personen met een handicap, en dan specifiek in de klassieke mediabedrijven. Sociale media zijn daar ook belangrijk voor, maar jullie vragen hebben daar geen rechtstreekse betrekking op. Ze kunnen daar wel een rol spelen.
Ik zal focussen op de klassieke media en starten met de VRT, de publieke omroep, die ook in dit soort zaken een voorbeeldfunctie moet hebben en ook heeft. Ik verwijs naar de relevante passage in de beheersovereenkomst omdat hij goed het opzet uitdrukt. Daar staat te lezen: “De VRT verzekert de herkenbaarheid van haar aanbod. Ze reflecteert met meer ambitie de diversiteit in de samenleving met bijzondere aandacht voor de schermaanwezigheid van vrouwen, personen met een buitenlandse herkomst, ouderen, mensen in armoede, mensen met diverse seksuele identiteiten en personen met een handicap. De VRT engageert zich om mensen meer inclusief te tonen, en niet enkel in functie van hun specifieke handicap, geaardheid, achtergrond, leeftijd, enzovoort.” Dat maakt deel uit van de operationele doelstelling 2.2 die gaat over het feit dat de VRT ambitieus inzet op de representativiteit en de toegankelijkheid van haar aanbod. Kort gezegd: de VRT is er voor alle Vlamingen.
De VRT engageert zich om de omroep van en voor iedereen in Vlaanderen te zijn. De specifieke key performance indicator (KPI) uit de beheersovereenkomst stelt dat de schermaanwezigheid van mensen met een handicap tegen 2025 van 1,5 procent naar 2 procent moet verhogen. Ook op het vlak van het eigen personeel moet men evolueren richting 2 procent mensen met een handicap.
Het is natuurlijk juist dat de representatieve weergave van personen met een handicap op televisie, in de media, niet alleen een kwantitatief aspect heeft maar uiteraard ook een kwalitatief aspect. Er zijn verschillende manieren om dat te doen.
Een eerste manier is om personen met een handicap specifiek daarom in beeld te brengen, om zo een specifieke problematiek aan te kaarten. Een mooi voorbeeld daarvan konden we zien in Factcheckers, waar Britt Van Marsenille met een rolstoel een traject met het openbaar vervoer deed en op een bijzonder emotionele en pertinente manier toonde hoe het is om met een handicap te reizen, het openbaar vervoer te nemen. Dat is het naar voren brengen van een specifieke problematiek rond personen met een handicap. Dat is heel belangrijk.
De tweede manier gaat ook over de specifieke behandeling van personen met een handicap, maar dan om tot meer begrip, tot meer verbinding te komen. Een typisch voorbeeld hiervan is Down the road, dat op een prachtige manier personen met het downsyndroom in beeld brengt.
Het derde, en daar gaan de vragen vooral over, is het in beeld brengen van personen met een handicap op zo’n manier dat de handicap eigenlijk een zijverschijnsel is, eigenlijk een bijna irrelevant kenmerk, waarbij iemand een handicap heeft zoals anderen bruin haar hebben, of kaal zijn, of groot of klein zijn. Dit is voor de representatie van personen met een handicap natuurlijk erg belangrijk. Internationaal zijn er daarvan heel mooie voorbeelden, zoals dat van BBC-weervrouw Lucy Martin.
Ik weet ook niet of jullie naar Sex Education op Netflix kijken. Indien jullie dat niet doen, doen jullie kinderen of tieners in jullie omgeving dat misschien. Voor de fans van Sex Education: daar heb je het personage Isaac, een jongen die in het trailerpark woont naast een van de hoofdrolspeelsters, Maeve. Die wordt gespeeld door George Robinson, een 24-jarige jongen die vijf jaar geleden verlamd raakte door rugby. Wat is nu het interessante aan dat personage? Het is een anekdote, maar die wijst wel op een goede wijze op wat er moet gebeuren. Hij is heel duidelijk een persoon met een handicap, hij zit in een rolstoel, maar dat is eigenlijk totaal niet aan de orde in dat programma. Het gaat over de seksualiteitsbeleving van jonge mensen. Hij is een van die jongeren. Hij is daar mee bij betrokken. Hij maakt grapjes, hij wordt soms belachelijk gemaakt, zoals iedereen in dat programma. Hij is ‘one of the boys’. Dat is heel mooi gedaan.
Dat lijkt me een mooi voorbeeld voor wat de VRT en onze Vlaamse private media kunnen en moeten doen. Het gebeurt al. Denken we bijvoorbeeld aan het personage Luc Bomans uit Thuis. Op een bepaald moment was die het slachtoffer van een ongeval en was hij daardoor zwaar gehandicapt. Hij werd ook op die manier in beeld gebracht. Er kan echter natuurlijk nog meer gebeuren. De VRT engageert zich er ook toe, in uitvoering van de beheersovereenkomst, om dat te doen. Via workshops en concreet advies krijgen programmamedewerkers tips om mensen met een handicap vaker te tonen in rollen die net níet met de handicap te maken hebben, en hen te tonen als volwaardig lid van de samenleving, met al hun kwaliteiten. Dat kan natuurlijk op verschillende manieren. Dat kunnen vanzelfsprekend mensen zijn die bij de VRT werken en op het scherm komen, maar evengoed kan dat gaan over deelnemers, gasten, experten of personages in een van de programma’s. Ik verwees al naar Luc Bomans. Een ander bekend voorbeeld is er in Undercover, waar Benny Claessens Filip Simons speelt. Ook bij First dates op Eén is er ruimte voor mensen met een handicap.
Het actieplan dat nu wordt uitgewerkt, zal daar nog ambitieuzer op doorgaan. De VRT is daar volop aan bezig, ook in samenwerking met GRIP vzw (Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een Handicap), de organisatie van personen met een handicap. Het zou natuurlijk zeer mooi zijn als er ook eens een schermgezicht zou komen met een handicap. Dat is iets wat absoluut in de gedachten zit bij de VRT. Zij zouden eigenlijk graag tegen 2023 een nieuw schermgezicht voorstellen aan het publiek. Dat hangt natuurlijk van veel zaken af. Je moet tijd hebben om de juiste mensen te vinden, de gepaste coaching en training te geven. Het moeten natuurlijk topschermgezichten zijn, die van topkwaliteit zijn in hun job. Het is nu de ambitie van de VRT om dat daadwerkelijk te doen.
Als het gaat over mensen met een handicap in een autoriteitsfunctie of die als expert naar voren worden geschoven, bijvoorbeeld in praatprogramma’s, in duidingsprogramma’s of in het tv-nieuws, is de VRT actief op zoek om de eigen Expertendatabank uit te breiden, via het eigen netwerk van de diversiteitsexperten en ook via de Expertendatabank van de Vlaamse overheid. Dat gebeurt ook in nauw overleg met GRIP vzw.
Dat is wat nu allemaal gebeurt, maar vergeet ook niet dat de VRT het afgelopen jaar, ook vanuit die sterkere nadruk in de beheersovereenkomst op dit thema, al belangrijke stappen heeft gezet. Ik geef gewoon één voorbeeld: de cijfers van de Paralympische Spelen afgelopen zomer. Ik kan u daarover meegeven dat op televisie 17 uur en 36 minuten zendtijd werd besteed aan het aanbod over de Paralympics, tegenover 7 uur en 47 minuten in 2018. Dat is dus meer dan een verdubbeling. Dat is wel een sterk resultaat. De meeste uitzendingen bereikten ook meer dan 200.000 kijkers, met pieken tot 378.116 kijkers. Op dat vlak zijn er dus toch ook indrukwekkende cijfers, die aangeven hoe belangrijk dit allemaal is voor de VRT.
Dit is natuurlijk geen zaak van de VRT alleen. Het spreekt voor zich dat dit een taak is voor de hele mediasector en dat wij daar ook als samenleving, en als politici, een rol in kunnen spelen, onder meer via onze eigen communicatie, via social media en dergelijke meer. Ook het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) speelt hierin een belangrijke rol. Zij hebben verschillende initiatieven die daaraan bijdragen. Zij hebben bijvoorbeeld een sectordag georganiseerd enkele maanden geleden, ‘Iedereen in beeld’, die precies inging op die representativiteit van onder meer personen met een handicap. Zowel de minister-president, vanuit zijn bevoegdheid voor film, als ikzelf hebben daar ook het woord genomen om te pleiten voor meer ambitie in heel de mediasector rond betere representatie van personen met een handicap.
Er is ook het DisABILITY Film Festival in Leuven, dat specifiek hierop ingaat. Er zijn inspanningen rond audiodescriptie en ondertiteling die meer gaan over toegankelijkheid. Want ook de toegankelijkheidsrichtlijn wordt natuurlijk omgezet. We sluiten binnenkort ook een nieuwe beheersovereenkomst af met het VAF waarin ook dit domein van diversiteit en inclusie van personen met een handicap met stip genoteerd zal staan, omdat dit ook voor het VAF een belangrijk element zal zijn bij de financiering van fictie, maar ook documentaires en dergelijke meer, en film vanzelfsprekend.
De vraag is ook hoe we nog verder kunnen gaan in het sensibiliseren van private mediabedrijven. Ik denk dat dat een juiste insteek is. We gaan dat niet via een decreet opleggen in private mediabedrijven. Sensibiliseren is inderdaad het codewoord. Ik kan jullie misschien het volgende meegeven. Toen er vorige week geen commissievergadering Media was, heb ik daar gebruik van gemaakt om naar een studiedag te gaan van de Vlaamse Federatie van Gehandicapten (VFG). Daar heb ik precies over dit thema ook een lezing gegeven. Ik denk dat het belangrijk is om ook op dat soort publieke events het woord daarover te nemen om aan te geven dat dit belangrijk is en dat ook de private mediabedrijven daar een belangrijke rol in te spelen hebben.
Wat daar ook uiterst relevant voor is, is de betrokkenheid van personen met een handicap zelf. Want personen met een handicap, dat is op dat vlak eigenlijk zeer gelijkaardig aan mijn andere bevoegdheid Jeugd, de jongeren. Wij spreken heel vaak over hen en wij spreken veel te weinig mét hen. Vandaar dat die rechtstreekse contacten met die mensen zeer belangrijk zijn en dat wij ons natuurlijk ook goed laten adviseren door organisaties waar die mensen met een handicap ook het woord nemen.
Ik heb al verwezen naar GRIP vzw. Er is ook Niets Over Ons Zonder Ons (NOOZO), een ander orgaan dat adviezen formuleert aan de Vlaamse overheid. NOOZO is overigens als projectwerking uit GRIP ontstaan en bundelt de kennis en inzichten van meer dan twintig handicaporganisaties. Hun adviezen worden geformuleerd door personen met een handicap zelf en zijn dus praktijkgericht en zeer waardevol. Ze worden ook gepubliceerd en ze worden ook zeker ter harte genomen door de Vlaamse Regering.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw zeer uitgebreid antwoord, dat wat mij betreft alleszins absoluut vanuit de juiste ingesteldheid vertrekt, vanuit het juiste perspectief.
Zoals u aangeeft, is het heel belangrijk dat we, als we echt willen gaan naar een inclusieve samenleving, vooral mét mensen met een handicap spreken over hoe zij het zien om deel uit te maken van, en gerepresenteerd te worden in de media.
Ten tweede ben ik heel verheugd dat u die brede, integrale visie, die volgens mij echt nodig is, ook belangrijk vindt. Dat blijkt uit uw antwoord met betrekking tot de nieuwe beheersovereenkomst met het VAF. Het is zeer goed dat u die blik heel ruim ziet. Ik kijk ernaar uit om die beheersovereenkomst te bekijken en te zien wat daarin zal worden opgenomen met betrekking tot representatie van mensen met een handicap.
U gaf ook heel terecht aan dat we ook moeten kijken naar sociale mediabedrijven. Ik impliceerde in mijn vraag eigenlijk ook niet alleen de klassieke media, maar ook die sociale mediabedrijven. Daar denk ik wel dat we nog een hele weg te gaan hebben om die dialoog op te zetten. Maar laat ons zeker en vast ook al beginnen met de klassieke mediabedrijven. En wat Streamz betreft verwees u bijvoorbeeld naar Sex Education. Isaac is daar een van mijn favoriete personages – mijn jongste zoon is ook een Isaac. Maar die George Robinson doet dat fantastisch. Ik denk dus dat we daar ook het gesprek met Streamz over moeten kunnen aangaan.
Het is ook zeer goed om te horen dat de VRT samen met GRIP bezig is om dat actieplan uit te werken. En wat me bijzonder verheugt, is te horen dat de VRT de ambitie heeft om een persoon met een handicap als topschermgezicht te engageren, te introduceren. Daar kijk ik heel erg naar uit.
U gaf de VRT complimenten met betrekking tot de berichtgeving over de Paralympics. Ook ik was daar zeer verheugd over. Daarover is op dezelfde manier berichtgegeven als over de Olympics en dat is ‘the way to go'. We moeten geen uitzondering maken, het gaat gewoon over een deel van onze maatschappij.
U verwees ook naar de Expertendatabank. Tot nu toe is die vooral gericht op gender, op vrouwen. Ik denk dat het goed is om die ook uit te breiden. Dat gebeurt al maar nog te weinig. Hebt u daar cijfers over?
Een ander pijnpunt dat al heel veel jaren bestaat, is dat die Expertendatabank te weinig op de radar staat van journalisten. Ik denk dat we daar nog veel meer zouden kunnen doen om ervoor te zorgen dat journalisten, wanneer ze experten nodig hebben, niet alleen denken aan de namen in hun eigen gsm-lijstje, maar de reflex hebben om ook daarnaar te kijken. Denkt u dat we voldoende handvaten hebben om ervoor te zorgen dat die Expertendatabank genoeg wordt aangevuld en genoeg wordt gebruikt?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw zeer uitvoerig antwoord. U hebt geantwoord op al mijn vragen, zelfs op de vragen die ik nog wilde stellen. Ik ben zeer verheugd over wat u hebt gezegd.
Collega’s, wanneer we het hebben over toegankelijkheid en inclusie van mensen met een beperking, dan gaat het over een evolutie die lang duurt en waarbij bewustmaking en het besef van een aantal zaken zeer belangrijk zijn. Dat gebeurt niet van vandaag op morgen. Ik ben schepen van toegankelijkheid in Diest en ik kan in een jaar tijd niet alles veranderen wat er fout is inzake toegankelijkheid. We zien hetzelfde met het fenomeen van de presentatie. Dat gebeurt niet vanzelf maar zolang er aandacht is voor wat beter kan en zolang alle spelers in de sector en dan zeker de openbare omroep met zijn voorbeeldfunctie, daar aandacht voor hebben, zitten we op de goede weg.
En ik merk uit uw antwoorden, minister, dat dit op dit punt zeker het geval was. Ik ben zeer verheugd dat er een traject is opgezet om tegen 2023 een schermgezicht te introduceren. Dat wil niet zeggen, en dat hebt u terecht aangehaald, dat dit ook zal lukken. En dat is maar goed ook, want het is niet omdat er aandacht voor is, dat er ook iemand is met de nodige capaciteiten en talenten.
De BBC heeft dat traject tweemaal gedaan. In eerste instantie was er geen geschikte kandidaat gevonden, wat dus ook het resultaat kan zijn. Ik ben heel tevreden dat u zegt dat de kwaliteiten voor een bepaalde functie primeren. Het gaat niet over de beperking as such maar ik ben wel blij dat er een traject zal worden gelopen. We zullen zien wat daar de uiteindelijke resultaten van zijn.
Ik ben minder vertrouwd met Sex Education. Ik begrijp dat ik enorm achterloop en het zeker nog eens moet bekijken. Mijn collega Coenegrachts kan me daar straks alles over vertellen. Ik heb gisteren in de plenaire vergadering al gehoord dat u een kind wilt, dus voilà.
Tot slot wil ik de VRT nog een ongelooflijke pluim geven voor de verslaggeving over de Paralympische Spelen. Wat ik daar heb gezien, is geen verslaggeving over mensen met een beperking maar topsportverslaggeving, inclusief alles wat men bij de reguliere Olympische Spelen ziet, en ver weg van die verhalen over de superheld of de persoon die alles overwint. Neen, het ging puur over topsportprestaties. Ik had zelfs in een verslag gelezen dat een bepaalde prestatie erg tegenviel en dat de atleet niet naar behoren had gepresteerd. Dat vond ik geweldig mooi, hoewel het negatief was. Dat hoort zo in een topsportverslaggeving. We zien dat we een evolutie meemaken en dat het niet zozeer gaat over het fenomeen dat mensen met een beperking iets presteren, maar dat het echt gaat over wat die mensen precies doen.
Ik vond dat heel goed gedaan door de VRT en dat mag ook wel eens worden gezegd want we zijn vaak ook heel kritisch wanneer het over de VRT gaat. Dit is toch een geweldig voorbeeld van hoe de openbare omroep echt wel het verschil kan maken.
Ik had het al gezegd, ik heb geen bijkomende vragen meer. Maar wat de Expertendatabank betreft heb ik persoonlijk de indruk dat het verschil maakt als het gaat over meer diversiteit in opinieprogramma’s. Misschien hebt u daar cijfers over? Het is een persoonlijke indruk, dat geef ik toe. Maar ik heb het gevoel dat er veel meer verscheidenheid aan experts opduiken in het journaal of in duidingsprogramma’s. Dat is toch wel een verschil met vroeger. Het zijn niet meer altijd dezelfde personen. Als het inderdaad gaat over mensen met een beperking is het natuurlijk moeilijk. Ook niet elke beperking, collega’s, is ergens geregistreerd of aangegeven. Je weet het vaak ook niet. Vaak is die ook niet zichtbaar. Je kunt beperkt zijn door een allergie of dergelijke. Ik vroeg me af of er binnen de Expertendatabank apart wordt bijgehouden, of er cijfers zijn over hoe vaak ze geconsulteerd worden, en specifiek met betrekking tot mensen met een beperking. U neemt fantastische initiatieven en we zullen verder opvolgen wat de resultaten daarvan zijn.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Collega’s, ik ben blij dat deze vragen gesteld zijn. Er was eerst wat discussie over omdat we het nog maar net over diversiteit hadden gehad in deze commissie. Het zijn toch weer zeer terechte vragen. Het is goed dat we in deze commissie extra aandacht besteden aan mensen met een beperking en deze problematiek aan bod brengen.
Ik moet zeggen, minister, ik vond uw antwoord zeer volledig en ook heel goed. U spreekt over de betrokkenheid van organisaties. U zegt dat, als het gaat over mensen met een beperking, je niet alleen over hen maar vooral ook met hen moet spreken. Mensen met een beperking ervaren zelf elke dag wat het is om met die beperking te moeten leven en om in de media maar ook in de culturele sector aan bod te kunnen komen. Het is niet evident. Inclusie an sich is geen evidentie voor een samenleving. In die zin vind ik het heel goed dat u al aankondigt dat het in de beheersovereenkomst met het VAF top of mind zal zijn om bepalingen daaromtrent op te nemen. In de beheersovereenkomst met de VRT staat natuurlijk wel al een en ander, maar ik had toch nog een bijkomende vraag.
Is het niet nuttig om de VRT aan te moedigen om bij de keuze van productiehuizen die documentaires, fictie, entertainment of andere programma’s maken, inclusie als voorwaarde in de samenwerkingsovereenkomst op te nemen? Dat kinkt misschien streng. De vraag is om in de contracten met de VRT in de toekomst aandacht te willen besteden aan dit thema. Dat staat niet zo letterlijk in de beheersovereenkomst, maar misschien kunt u dat vragen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Er is al heel veel gezegd. Los van het laatste element dat collega Brouwers aanbrengt en dat misschien interessant kan zijn, is de formulering zoals die nu in de beheersovereenkomst van de VRT staat wat mij betreft toch wel vrij sluitend. Ik denk dat die moeilijk voor verbetering vatbaar is. Zoals ik zei staat dat los van wat de collega daarnet suggereerde. Zoals het er nu staat is het toch wel heel correct verwoord.
Streefcijfers en quota hebben zeker hun belang, maar belangrijker lijkt mij – en dat is ook al gezegd in het begin van het debat – dat men niet alleen naar kwantiteit maar ook naar kwaliteit kijkt. Er kan op heel veel manieren door de media aandacht besteed worden aan mensen met een beperking en hun problematiek. We zijn in Vlaanderen zeker op de goede weg, niet alleen wat de openbare omroep betreft, maar ook wat de particuliere media betreft. We zitten daar goed. We moeten in een situatie komen waarbij mensen met een beperking worden getoond als een onlosmakelijk en volwaardig onderdeel van onze samenleving. Dat zijn ze ook. Daar zijn we het hier over alle partijgrenzen heen over eens.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de extra vragen en opmerkingen hier en ook thuis.
Ik kom nog eens terug op Sex Education omdat dat blijkbaar zeer de interesse wekt van iedereen hier, en zeker van diegenen die het gezien hebben. Maar ook van diegenen die het niet gezien hebben. Het was niet op Streamz maar op Netflix. Dat is voor Streamz misschien ook wel een mooi voorbeeld. Het gaat inderdaad over een van de spelers, Isaac, de buur van de schitterende hoofdrolspeelster Maeve.
Er zijn nog een aantal thema’s naar voren gekomen. De sociale media werden even aangehaald. Het is natuurlijk nog moeilijker om daar een impact op te hebben dan op onze private televisie- en mediabedrijven. U weet dat ik daar werk aan een influence-akkoord tegen begin volgend jaar. Inclusie en diversiteit zullen daar ook wel aan bod komen. We zijn in contact met onder meer GRIP, om te bekijken wat daar relevant zou kunnen zijn. Influencers op social media hebben ter zake een verantwoordelijkheid. Zij kunnen een positieve invloed hebben op de representatie van mensen met een handicap. Er was een mooie account van de Special Olympics, van mensen die daar onder meer via Instagram zelf influencer waren, influencers met een beperking. Dat was een mooi initiatief.
Er waren verschillende vragen over de Expertendatabank. Ik wijs erop dat een blad als De Journalist van de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) daar nu ook expliciet naar heeft verwezen, in het laatste julinummer. Er wordt daar gewag gemaakt van een duizendtal experten. Ik heb geen cijfers over hoeveel personen met een handicap daar vandaag in zitten. Het is wel de ambitie van mijn collega Bart Somers, die vanuit de Vlaamse Regering voor Gelijke Kansen en ook voor de Vlaamse Expertendatabank verantwoordelijk is, om dat uit te breiden, onder meer met personen met een handicap, en om een vijfduizendtal nieuwe experten aan te schrijven om te bekijken of zij ook deel kunnen uitmaken van de Expertendatabank.
Collega Vande Reyde verwees er al naar dat het niet altijd evident is om handicap kwantitatief te benaderen. Dat was trouwens ook een van de zorgen van de VRT bij de onderhandeling over de beheersovereenkomst. Wij hadden echt wel gevraagd om kwantitatieve doelstellingen op te nemen. De VRT is daar – ik denk met plezier of met veel engagement – op ingegaan, maar natuurlijk is er de moeilijkheid om dat effectief te meten. Dat is soms moeilijk te meten. Bij Isaac is dat zeer duidelijk: hij zit in een rolstoel. Maar bij anderen is het niet te zien of te horen, en je gaat het ook niet systematisch vragen want dat zou heel contraproductief zijn. Er wordt hard aan gewerkt.
Collega Brouwers, u vroeg of het zinvol zou zijn om de VRT te verzoeken om hier ook rekening mee te houden in haar contracten met productiehuizen. Op zich hebben we dat niet op die manier letterlijk of direct opgenomen in de beheersovereenkomst. De beheersovereenkomst bevat een aantal strategische doelstellingen. De manier waarop de VRT ertoe komt, dat moeten zij natuurlijk beslissen. Maar wanneer je vraagt dat men evolueert naar 2 procent schermaanwezigheid van mensen met een handicap, is het vrij evident dat je dat niet alleen kunt bereiken met nieuwsduiding en interne productie, dat je ook in je overeenkomsten met derde partijen, productiehuizen en freelancers erop moet toezien dat ook in die producties en uitzendingen mensen met een handicap aan bod komen. Anders haal je gewoon je target niet. Ik ga er dus van uit dat de VRT dat mee opneemt.
Collega’s, ik besluit. Ik denk dat er heel goede initiatieven worden genomen in de mediasector. Zeker ook door de publieke omroep, die ter zake een voorbeeldfunctie opneemt. Maar representatie van personen met een handicap is ook een taak van de hele samenleving, van organisaties, van het middenveld, van bedrijven en van de politiek. Ik probeer dat concreet te maken in al mijn beleidsdomeinen.
Ik geef het voorbeeld van mijn Brusselbeleid. Dat is voor velen een ver-van-mijn-bedshow. Mensen van Vlaams-Brabant en Brussel weten dat het belangrijk is. Wij proberen de linken tussen Vlaanderen en Brussel te versterken. Wij hebben een maand geleden een netwerkevent georganiseerd met al onze Vlaams-Brusselse partners. Dat werd gepresenteerd door twee presentatoren. Een van hen was Oscar. Oscar is iemand die toevallig het downsyndroom heeft, maar die ook ongelooflijk sterk is in presentatie op het podium. Hij doet ook dans. Hij is een heel getalenteerde jongen. Wij hebben er heel bewust voor gekozen om zo iemand het woord en de vloer te geven. Niet omdat hij een handicap heeft maar omdat hij dat zeer goed doet en toevallig een handicap heeft. Dat is een manier om dat te doen.
Bij het jeugdbeleid hebben we bijvoorbeeld diverse werkingen in jeugdorganisaties die personen met een handicap centraal stellen. Een van de vijf doelstellingen van ons jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan is ook dat er meer diversiteit moet zijn in het jeugdwerk, onder meer op het vlak van handicaps. We willen dat ook heel visibel maken, ook door samenwerking met alle andere beleidsdomeinen. Ik geef een heel concreet voorbeeld: ik heb samengezeten met de CEO van de Special Olympics. Je hebt immers de Paralympics, maar je hebt ook de Special Olympics, voor personen met een mentale beperking. Wij gaan heel spoedig samen met de jeugdorganisaties ook een Special Olympics-event organiseren om ook in het jeugdwerk in de sportieve sfeer handicaps een prominente rol te geven, om daar ook de nodige zichtbaarheid aan te geven.
Ik doe dus een oproep aan iedereen hier aanwezig en iedereen die luistert. Dit is een taak van ons allemaal en de mediasector moet daar het goede voorbeeld in geven.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, opnieuw dank u wel voor uw heel uitgebreide en ook heel geruststellende en zelfs enthousiasmerende antwoord. In verband met die Expertendatabank: het is goed dat die wordt uitgebreid, maar we moeten ook nog wel inspanningen doen, denk ik, met betrekking tot het gebruik daarvan door journalisten. Ik denk dat we nog wat kunnen werken aan het stimuleren van het gebruik en het consulteren van die databank. In globo ben ik heel blij dat mijn vraag, met een duwtje in de rug van collega Vande Reyde, dan toch op de agenda van deze commissie is gekomen, want dat heeft toch wel een heel boeiend debat opgeleverd. Ik ben heel blij met uw antwoord, namelijk dat men gaat voor een mediabrede benadering, waarbij u het VAF meeneemt, waarbij u ook de VRT meeneemt en waarbij de VRT ter zake stappen vooruit aan het zetten is.
Ik zou echter ook graag hebben dat ook de commerciële spelers hun verantwoordelijkheid nemen. Zoals u zegt, het is een verantwoordelijkheid van onze hele samenleving. De representatie in de media van personen met een handicap is immers één zaak, een heel belangrijke zaak, maar het gaat over heel veel meer. Op dat vlak hebben we echt nog grote stappen te zetten, alleen al wat de toegankelijkheid van publieke gebouwen betreft, bijvoorbeeld. Er is nog een hele weg af te leggen. Ik ben echter blij dat we kamerbreed, samen aan één zeel kunnen trekken om echt te gaan naar een echt inclusieve samenleving.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Een heel kort slotwoord, want ik denk dat alles ongeveer wel is gezegd. Mevrouw Segers, over de toegankelijkheid van gebouwen komt er binnenkort een heel goed initiatief van ons. Ik zal dat misschien met u al delen. Dan hoop ik ook op uw steun daarvoor.
Ik zal eindigen met het volgende. Ik had het al over dat evolutief gegeven: de bewustmaking van representatie van onder andere mensen met een beperking is een evolutie. Het feit dat wij daar nu over praten en er waarschijnlijk nog een aantal maanden of jaren op zullen terugkomen, wil zeggen dat er wel dingen veranderen, en dat is een zeer goede zaak. Je merkt dat met betrekking tot andere doelgroepen uit het verleden. Daar wordt in een beginperiode heel fel de nadruk op gelegd, maar na verloop van tijd wordt dat inderdaad een evidentie, en inderdaad niet alleen bij de openbare omroep, maar in heel die keten van de media en daarbuiten. Dat is het positieve aan dat soort zaken, en dat is waarom we daar echt wel de aandacht op moeten vestigen. Dat zijn we nu aan het doen. Het gaat over de goede kanten, de goede zaken die gebeuren, over dingen die beter kunnen. Ik ben er zeker van dat we daar dan over tien jaar niet meer over zullen spreken, maar dat dat gewoon een evidentie zal zijn overal waar dat nodig is.
Ik heb trouwens ook net een bericht gekregen van iemand uit mijn naaste omgeving die een beperking heeft. Zij werkt bij een van de productiehuizen die onder andere aan de VRT programma’s levert. Zij zegt dat het zeker ook daar al ingang vindt, hoe de representatie van mensen met een beperking gebeurt. Ik ben er dus zeker van dat het niet beperkt zal blijven tot die cocon van de openbare omroep, maar dat dit wel een katalysator kan zijn om de dingen te doen vooruitgaan.
Minister, bedankt voor uw initiatieven.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.