Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, ik weet niet hoe het bij u zat vorige week, maar ik heb wel eens goed gevloekt toen ik het arrest van de Raad van State las, het zoveelste arrest van de Raad van State, met betrekking tot de aanleg van taalregisters in de faciliteitengemeenten. Ik denk niet dat het opportuun of gewenst is dat ik de hele juridische vaudeville en carrousel hier nog eens ga herhalen. In grote lijnen komt het erop neer dat de Raad van State van oordeel is dat Franstaligen eigenlijk tot het einde der tijden hun gemeentelijke administratie in de eigen moedertaal kunnen verkrijgen en daarbij dus niet de minste bereidheid moeten tonen om zich te integreren in het Nederlandstalige taalgebied. Het enige wat men volgens de Raad van State moet doen, is om de vier jaar een briefje schrijven naar het gemeentebestuur dat men die taalregistratie wil aanhouden. In die zin is dit arrest eigenlijk gewoon een opvolgingsarrest, een bevestigingsarrest van het zogenaamde FDF-arrest uit 2014.
Gezien uw reacties denk ik dat we elkaar er niet van moeten overtuigen dat dit een bijzonder grote tegenvaller is voor het broze – en dan druk ik me nog voorzichtig uit – Vlaamse karakter van de Vlaamse Rand en een absolute overwinning voor de activistische francofonie in de Rand, die klein is, maar bijzonder actief.
Wat mij daarbij opvalt, minister, is dat de Raad van State eigenlijk frontaal ingaat – u hebt dat ook aangehaald in uw verdediging – tegen de uitspraken van de Nederlandstalige kamer van de Raad van State destijds en ook tegen de uitspraken van het Arbitragehof. De Raad van State stelde destijds, en ik citeer uit het arrest, dat ook wordt aangehaald in de omzendbrief-Keulen, dat “de interpretatie van het gebruik van het Frans in de randgemeenten moet stroken met de voorrangsstatus van het Nederlands. De automatische toepassing van de taal van de inwoner is hiermee niet verenigbaar. Dit houdt volgens de Raad van State immers een stelsel van feitelijke tweetaligheid in, wat ongrondwettelijk is. De vroeger toegepaste soepele interpretatie en praktijk waarbij besturen – aan de hand van een of andere vorm van registratie – bestendig het Frans gebruiken ten opzichte van bepaalde rechtsonderhorigen zonder dat voor het gebruik van die taal een uitdrukkelijk herhaald verzoek is uitgebracht, is bijgevolg onrechtmatig.”
Maar wat zegt de Raad van State nu? Gooi dat arrest weg, het telt niet meer. Zij schrijven eigenlijk gewoon nieuwe wetten, wat dus betekent dat we het parlement hier en hiertegenover gewoon kunnen sluiten. Want de Raad van State interpreteert of toetst niet alleen wetgeving, hij schrijft gewoonweg nieuwe wetgeving, en dat dan nog volledig op maat van de wensen van het FDF, waarmee we dus eigenlijk in een onvervalste vorm van ‘gouvernement des juges’ vallen. Ik verwijs in dat verband naar een uitspraak van professor staatsrecht Vuye, specifiek hierover. “Wanneer rechtscolleges zich op een dergelijke flagrante manier in de plaats van de wetgever stellen dan verlaten we de paden van de democratie. Met zo’n rechtscolleges kunnen we onze parlementen even goed sluiten.”
Het zijn veel bespiegelingen, minister, ik weet het. Maar de fundamentele vraag is nu natuurlijk wat de Vlaamse Regering hiermee gaat doen. In uw eigen beleidsnota en in uw persverklaringen daarover stelt u dat u de omzendbrieven-Peeters, -Keulen en -Martens zult handhaven, en dat u zich zult verzetten tegen elke mogelijke vorm van uitholling van de Vlaamse interpretatie. En dat is volgens mij ook vanuit legalistisch oogpunt de enige juiste weg, de enige sluitende weg. Want er is dan inderdaad misschien wel een vernietiging van het besluit van mevrouw Homans, maar er is tot nader order geen vernietiging van de omzendbrieven-Peeters, -Keulen en -Martens, die hier weliswaar lijnrecht tegen ingaan.
Hoe zult u die contradictie tussen de omzendbrieven -Peeters, -Keulen en -Martens en dit arrest beleidsmatig vertalen? Het is een zeer moeilijke oefening, daarvan ben ik mij bewust.
Zult u daarbij gehoor geven aan de oproep van de Franstalige burgemeesters – ik ben daar voor alle duidelijkheid geen vragende partij voor, en niemand, denk ik – om inderdaad een nieuwe omzendbrief te gaan schrijven op maat van dit nieuwe arrest van de Raad van State?
Zult u de omzendbrieven-Peeters, -Keulen en -Martens handhaven? U zegt dat u dat gaat doen. Zult u dan ook overgaan tot de vernietiging van elke vorm van taalregistratie in de zes faciliteitengemeenten? Want wie A zegt moet natuurlijk ook B zeggen. U kunt zeggen dat u handhaaft, maar handhaving betekent ook dat u vernietigingsbesluiten moet uitvaardigen tegen die vorm van taalregistratie. Anders denken die Franstalige burgemeesters dat we hier blaffende honden zijn, maar dat we uiteindelijk niet bijten.
Welke juridische stappen zult u eventueel nog ondernemen in dit verband? Want we weten natuurlijk allemaal dat hier geen beroep tegen mogelijk is.
Wat is het formele standpunt van de Vlaamse Regering in deze zaak? Want ik heb begrepen dat het afgelopen vrijdag reeds werd geagendeerd op de ministerraad.
Minister Somers heeft het woord.
Dit is, zoals u zegt, een zeer complexe zaak, die toch wel wat grondig studiewerk behoeft. Ik heb de arresten van de Raad van State van 22 september 2021 inderdaad ontvangen via de raadsman van de Vlaamse Regering. De arresten werden op 7 oktober 2021 ook gepubliceerd op de website van de Raad van State.
De Raad van State is van oordeel dat inwoners van gemeenten met taalfaciliteiten met een brief de keuze kunnen maken om in het Frans bediend te worden. Deze keuze geldt dan volgens de Raad van State voor vier jaar. Het verzoek van de Vlaamse Regering – dat is wel heel merkwaardig – om hieromtrent prejudiciële vragen te stellen aan het Grondwettelijk Hof, werd afgewezen. Dat is toch wel bijzonder. Onze mogelijkheid om dat rechtstreeks te doen, is niet aanwezig. Dit oordeel van de Raad van State komt niet overeen met de interpretatie van de Bestuurstaalwet zoals die werd gegeven in de omzendbrieven-Peeters en -Bourgeois.
Wel wil ik hier verduidelijken – en u hebt dat ook al gedaan – dat de Raad van State de omzendbrieven echter niét heeft vernietigd, maar zich enkel heeft uitgesproken over de vraag of het correct is om te stellen dat Franstalige inwoners in een faciliteitengemeente telkens opnieuw een aanvraag moeten doen om in het Frans bediend te worden. Enkel over die aangelegenheid heeft de Raad van State beslist dat hij het oneens is met de interpretatie die de omzendbrieven voorstaan.
Het is voor mij en ook voor de Vlaamse Regering dus iets te vroeg om nu al positie in te nemen en te zeggen welke stappen we zetten. Het is een complexe en niet eenvoudige materie. We moeten onder ogen zien dat voor zulke arresten – want het is niet het eerste arrest, mijnheer Slootmans, er zijn er nog een paar geweest – de positie van de Vlaamse Regering vroeger sterker was, want we konden verwijzen naar de rechtspraak van de Vlaamse kamer, die op onze lijn zat. Vanuit het principe van de rechtsstaat stonden we dus sterker.
Dat is vandaag de dag anders en niet eenvoudig, en we moeten dat ook onder ogen zien. Dit vraagt dus wel een heel grondige juridische analyse. We moeten nadenken over hoe we nu verder aan de slag moeten gaan, in lijn met het uitgangspunt dat heel helder is: faciliteiten in de faciliteitengemeenten moeten zo restrictief mogelijk worden ingevuld om de Nederlandse taal daar maximaal te beschermen. We moeten het gebruik van het Nederlands in die gemeenten maximaal beschermen. Daar gaan we nu dus nog even de tijd voor nemen, dus ik moet u wat op uw honger laten. U zult me dat hopelijk niet kwalijk nemen. Ik heb hierover gisteren nog een vergadering gehad met een aantal juristen, en we zijn ons er verder over aan het beraden. Ik hoop nog wat contacten te leggen, onder meer met de gouverneur van Vlaams-Brabant, want ik wil zijn mening en zijn analyse ook eens grondig horen. En dan kunnen we kijken hoe we hiermee verder aan de slag moeten.
Wat is nu de reactie van de Vlaamse Regering en van mezelf, en hoe kan ik die beleidsmatig vertalen? Wel, het is eerst en vooral niet de eerste keer dat de Raad van State een uitspraak doet over de interpretatie van de taalwetgeving in de omzendbrief-Peeters. Onze juristen bekijken momenteel de recente arresten. Op basis van die juridische analyse – ik wil dat die goed en grondig gebeurt, en ik wil daar ook wat tijd voor nemen – zal ik samen met de Vlaamse Regering beslissen welke concrete volgende stappen ik zal ondernemen.
Wel ben ik van mening – en dat is toch het basisuitgangspunt – dat de faciliteiten in de faciliteitengemeenten zo restrictief mogelijk moeten worden ingevuld om het gebruik van het Nederlands in die gemeenten te beschermen. We blijven momenteel vasthouden aan de omzendbrieven en de interpretatie die de Vlaamse Regering geeft aan de taalwetgeving, zoals opgenomen in het Vlaams regeerakkoord.
De heer Slootmans heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Tijd nemen is oké, maar ik denk dat tijd nemen natuurlijk niet mag impliceren dat men achterover gaat leunen. Dat lijkt me niet onmiddellijk de juiste reactie. U zegt daarbij dat u het restrictief gaat toepassen. Oké, maar in die tussenperiode, waarin u dan aan het nadenken bent met de juristen, moeten er wel beslissingen genomen worden. Zult u op dit moment nog vernietigingsbesluiten uitvaardigen wanneer er herinneringsbrieven worden uitgestuurd in het kader van de taalregistratie?
Ik begrijp uit uw antwoord dat u inderdaad de assertieve houding van de omzendbrieven-Peeters handhaaft. Dat is positief, we zijn het daar allemaal over eens. Ik denk dat mevrouw De Coninck straks ook zal aangeven dat dit eigenlijk het neerpoten is van een feitelijk tweetaligheidsstelsel in Vlaanderen. En dat is tegen de taalwetgeving, tegen de Grondwet. Dat creëert eigenlijk subnationaliteiten enzovoort, en zo verder. In die context denk ik dat u juist op basis van de vorige arresten van de Nederlandstalige kamer van de Raad van State wel nog een poot hebt om op te staan. Die arresten zij er, en die zijn een interpretatie van omzendbrieven die vandaag nog altijd van toepassing zijn. Zomaar zeggen dat die vandaag van tafel worden geveegd, daar zie ik de juridische logica niet van in.
Bijkomend is mijn grote vrees, voorzitter en minister, dat dit arrest zal worden gebruikt door de Franstaligen bij een volgende staatshervorming, in hun argumentatie om aan te geven dat het feitelijk tweetalige gemeenten zijn. Waarom ze niet gewoon aan Brussel gaan toevoegen, Anschlussgewijs?
Er is nog een bijkomend element. Men moet ernaar zoeken, maar er zijn ook wel een aantal lichtpuntjes in dit arrest. Zo stelt onder andere de Raad van State dat een vorm van taalregistratie niet betekent dat gemeentebesturen zich mogen opwerpen als pleitbezorger van een dergelijke registratie, en dat hun optreden lijdzaam en receptief dient te zijn. En in diezelfde context stelt het arrest dat gemeentebesturen niet aan taalproselitisme mogen doen, dus actief, proactief herinneringsbrieven gaan sturen om inwoners te vragen om hun taalkeuze te gaan hernieuwen. En dat is dus iets wat vandaag nog altijd manifest gebeurt. Minister, de vraag is of u zult controleren dat dit niet gebeurt en dat proactief geen herinneringsbrieven worden verstuurd.
Een tweede element is nieuw en is misschien een lichtpuntje in het arrest. De Raad van State stelt dat voormalig minister Homans in haar vernietigingsbesluit niet heeft aangegeven dat de taalvoorkeuren niet in het Rijksregister mogen worden bijgehouden. Hierdoor is de vernietiging volgens de Raad van State niet deugdelijk. Indien ze dat wel had gedaan, zouden we hier nu wellicht in een totaal andere situatie zitten en zouden de Franstaligen misschien bakzeil hebben gehaald. We hebben, met andere woorden, door juridische negligentie of onwetendheid misschien een zaak verloren die voor mijn regio bijzonder verstrekkende gevolgen heeft.
Minister, ik wil u vragen om het verbod op een taalvoorkeur in het Rijksregister verder te onderzoeken en om op basis daarvan nieuwe vernietigingsbesluiten uit te vaardigen met betrekking tot elke vorm van taalregistratie door gemeentebesturen. Ik verneem graag of u daarop wenst in te gaan. Het is een zeer technische materie, en ik hoop dat ik duidelijk ben geweest.
Mijnheer Slootmans, ik heb u ook de nodige faciliteiten gegeven om uw vraag om uitleg uitvoerig te stellen.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Voorzitter, als deze thematiek in deze commissie aan bod komt, sluit ik me graag aan. We zijn ook van onze stoel gevallen en we hebben ook gevloekt toen we die uitspraak hadden gelezen. Voor ons is dit een bewijs van wat we in verband met de zesde staatshervorming altijd hebben gevreesd. Het is een eigenlijk een van de grootste aanfluitingen van de gevoelige taalvrede die we in dit land moeten proberen te bewaren. Voor ons is dat evenwicht duidelijk. In Vlaanderen is het Nederlands de enige officiële en administratieve taal. Wat ons betreft, kan dat nooit veranderen. Door de zesde staatshervorming zitten we in die faciliteitengemeenten met tweetalige kamers, waardoor we dergelijke uitspraken konden verwachten.
Mijnheer Slootmans, ik kan bevestigen dat één zaak voor mijn fractie duidelijk is: deze uitspraak verandert niets aan de strikte toepassing van de omzendbrieven, die niet zijn vernietigd. Dat staat ook duidelijk in het Vlaams regeerakkoord.
Minister, we verwachten van u dat u, als bevoegd minister, deze lijn blijft bewandelen. U hebt dat tot nu toe altijd gedaan, waarvoor onze dank. De omzendbrieven zijn, zoals in een vorige vraag om uitleg al is vermeld, ondertussen ongeveer 25 jaar oud. Dat is toch wel voldoende tijd om deftig Nederlands te leren. Toch weigeren ze zich aan de Vlaamse realiteit aan te passen. Verschillende generaties hebben voor de Vlaamse ontvoogding in de Vlaamse Rand gestreden. We willen daar het Nederlands als enige officiële taal gebruiken. Dat is voor mij heel essentieel. Het is de basis van mijn politiek bestaan. Het is voor velen in dit halfrond de reden waarom ze hier zitten. Volgens mij zijn de faciliteiten een relict uit het verleden die niet passen in het zelfbewuste Vlaanderen dat we nu willen.
Voorzitter, minister, jullie hebben jaren geleden stormgelopen tegen het onrecht dat de Vlamingen wordt aangedaan. Ik ben er zeker van dat jullie dit engagement nog steeds vurig zullen verdedigen. Het is duidelijk dat er voor de N-VA geen sprake van kan zijn ten opzichte van de huidige maatregelen enige toegeving te doen. We blijven oprecht voorstander van de opheffing van de taalfaciliteiten. Het was immers de bedoeling dat ze uitdovend zouden zijn.
Minister, u hebt mijn vraag eigenlijk beantwoord. Ik heb u gevraagd om een bevestiging van het standpunt dat in de media is verschenen, namelijk dat u de omzendbrieven zult aanhouden.
Mevrouw De Coninck, ik dank u voor het belang dat u in deze strijd aan mijn functie hecht.
Minister Somers heeft het woord.
Eerst en vooral is me gevraagd om een bevestiging die ik, samen met de Vlaamse Regering, zelf heb uitgestippeld. Eerst moet ik echter een punt technisch juist formuleren.
Mijnheer Slootmans, de Vlaamse Regering heeft dit nog niet geagendeerd. De Vlaamse Regering heeft het wel al besproken, maar het is nog niet formeel geagendeerd. Het is evident dat de Vlaamse Regering dit in de marge al eens heeft besproken, want we vinden dit belangrijk. De Vlaamse Regering wil het juridisch kader goed begrijpen voor we eender welke stappen zetten. We moeten er ook op letten dat elke stap negatieve consequenties kan hebben. U hebt net zelf een historisch voorbeeld aangehaald. Elke stap die we in dit juridisch mijnenveld zetten, moet de juiste stap zijn. Als minister ben ik niet van plan stil te zitten en achterover te leunen. Ik wil dit op een ernstige manier aanpakken, maar een goede juridische analyse vraagt tijd. Als zich op het terrein ondertussen nieuwe feiten afspelen, is het evident dat we gepast zullen reageren.
Mijnheer Slootmans, mevrouw De Coninck, ik zal de door jullie gesuggereerde denksporen onderzoeken. Indien jullie aan andere benaderingen denken, sta ik daarvoor open. Aangezien we in een rechtsstaat wonen, wil ik de juridisch juiste weg zoeken om het door ons gehanteerde uitgangspunt, namelijk een restrictieve benadering van de faciliteiten, op het terrein hard te maken. Ik ben zelf erg gehecht aan dat uitgangspunt. We zoeken, samen met juristen, uit wat we concreet kunnen doen. Het moet verder gaan dan symboliek. Op zich is symboliek belangrijk, maar we moeten die positie op het terrein hardmaken.
Mijnheer Slootmans, het siert uw eerlijkheid dat u in het begin hebt gesteld dat we door dit arrest in een complexe situatie verzeild zijn geraakt. We moeten een weg uit dit moeras zoeken, in de richting van stabielere grond voor de Vlaamse positie die veel partijen in dit halfrond delen.
De heer Slootmans heeft het woord.
Mevrouw De Coninck, ik ben het uiteraard volledig eens met wat u over de faciliteiten hebt gesteld. Uw partij heeft vier jaar de kans gehad om hier iets aan te doen, maar heeft expliciet voor een communautaire koelkast gekozen en heeft dit onaangeroerd gelaten.
Minister, u wilt hiervoor tijd nemen, wat betekent dat ik me verplicht voel hierover nog een opvolgingsvraag te stellen. Sta me echter toe nog op enige hypocrisie te wijzen. Ik kan het niet laten. U hebt daarnet terecht aangegeven dat dit arrest van de tweetalige kamer van de Raad van State komt. Voor de zesde staatshervorming was het nog de Nederlandstalige kamer van de Raad van State die de arresten over geschillen in de faciliteitengemeenten velde. Mijn voorganger, de heer Laeremans, heeft er ten tijde van de zesde staatshervorming met alle mogelijke toeters en bellen voor gewaarschuwd dat zou gebeuren wat nu gebeurt. Hij is toen als een dramaqueen weggezet, maar tien jaar later krijgt die dramaqueen wel in de overtreffende trap gelijk. Dit is gebeurd met de bereidwillige steun van CD&V en Open Vld, die de zesde staatshervorming mee hebben goedgekeurd. Het Vlaams Belang heeft zichzelf niets te verwijten. Wij hebben toen in het Vlaams Parlement een belangenconflict ingediend, maar zelfs de N-VA heeft toen tegengestemd. Ik wil niet nodeloos zwartepieten doorschuiven, maar het strekt tot aanbeveling tijdens de volgende onderhandelingen met de Franstaligen iets meer lucide te zijn. Het is overduidelijk dat de Vlamingen zich de vorige keer als volleerde maagden hebben laten rollen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.