Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videconferentie.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, niemand zal ontkennen dat onder meer landbouworganisaties en ook jachtverenigingen voor de Vlaamse overheid essentiële partners zijn die een belangrijke bijdrage kunnen leveren om een evenwichtig en duurzaam natuurbeleid in Vlaanderen mogelijk te maken.
Bovendien bieden dergelijke middenveldorganisaties aan u, de minister van Omgeving, een unieke mogelijkheid om een vinger aan de pols te houden bij wat op het vlak van jacht en natuur leeft in Vlaanderen, om op die manier waar nodig snel te kunnen bijsturen.
Zoals u hebt gezien, is er een open brief geschreven door de Hubertus Vereniging Vlaanderen aan uw adres, met de titel ‘U bent geen minister van Jacht, maar minister tegen Jacht’. Dat doet dan ook vragen rijzen over de vertroebelende relatie tussen uw kabinet en de Vlaamse jachtsector in het algemeen.
In de brief verwijt men u een totaal gebrek aan communicatie en overleg met de jachtsector, waarbij wat betreft jacht- en natuuraangelegenheden sinds kort, volgens hen, enkel nog de visie van de minister en bij uitbreiding haar kabinet als enige juiste geldt.
Middenveldorganisaties zoals de Hubertus Vereniging Vlaanderen zouden volgens deze open brief de laatste tijd systematisch monddood worden gemaakt, waarbij subtiel en minder subtiel gedreigd zou worden met het terugschroeven van subsidies. Nog volgens deze open brief zou u systematisch eenzijdig terugkomen op afspraken die u met de jachtsector in het kader van een evenwichtig Vlaams jacht- en natuurbeleid hebt gemaakt.
Minister, ik heb die brief gezien en heb enkele vragen voor u. Kunt u duiding geven bij die brief omtrent de schijnbaar vertroebelende relatie tussen uw kabinet en de jachtsector? Kunt u hierbij tevens verduidelijken welke initiatieven u reeds hebt genomen of nog zult nemen om de samenwerking met de jachtsector opnieuw te verbeteren, zodat deze sector opnieuw een volwaardige stem krijgt in het jacht- en natuurbeleid?
Minister Demir heeft het woord.
Collega, dank u voor de vraag. Het klopt inderdaad dat ik geen minister van Jacht ben. Dat staat niet in mijn titel. Het zou een beetje raar zijn mocht dat het geval zijn. Ik ben minister van Leefmilieu en Natuur. Ik spreek met iedereen, met alle sectororganisaties die binnen mijn beleidsdomeinen een bepaalde rol spelen, dus ook met de briefschrijvers. Via een vast tweemaandelijks overleg worden dossiergebonden contacten besproken tussen hen en mijn kabinet. Ik wil erop wijzen dat wanneer wij een sector uitnodigen in een overleg om wensen en noden te formuleren, dit niet betekent dat er aan al die wensen en noden ook voldaan kan worden. Misschien ligt daar ergens de frustratie. Ik probeer vooral een doordachte afweging te maken van alle lijstjes die alle belangenorganisaties hebben. Als ik met eenieder rekening moet houden, collega Claes, dan komt er een status-quo en kan ik gewoon niets doen. Niets. Dus ja, ik luister, ik spreek met hen via een vast tweemaandelijks overleg. Zij leggen zaken op de tafel vanuit hun perspectief, vanuit hun eigen specifieke belang. Het is ook de taak van een organisatie om dat te doen. Dat geldt ook voor alle andere middenveldorganisaties en sectoren die zich bewegen binnen mijn bevoegdheden. Maar dat betekent niet dat ik op al die wensen en noden moet ingaan, want dan zou ik geen minister zijn van Natuur of van Leefmilieu en zou ik niet het algemeen belang van de Vlamingen dienen. Dan zou ik een specifiek belang dienen en dat doe ik niet.
Het regeerakkoord stelt ook heel duidelijk dat de bejaagbaarheid van soorten op basis van wetenschap wordt bekeken. Dat doe ik consequent. Dat is een nieuw gegeven in het regeerakkoord. Ik snap dat het misschien niet altijd gemakkelijk is, maar dat is de enige juiste manier om knopen door te hakken. Ik hoop dat ik met de Vlaamse jachtsector en met andere sectororganisaties kan overleggen. Overleggen betekent niet dat ik hen moet volgen. Dat spreekt voor zich.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Nadat ik die brief had gezien, heb ik contact opgenomen met Hubertus Vereniging Vlaanderen. Ze zegden dat er in het verleden altijd een goede verstandhouding is geweest met het kabinet van uw voorganger, minister Schauvliege. Is er een trendbreuk gekomen in de visie van de Vlaamse Regering ten aanzien van de jacht?
Ze hebben ook gezegd dat er een tweemaandelijks overleg is tussen uw kabinet en de sector, maar ze zeggen dat dat heel stroef verloopt. Zo komt er bijvoorbeeld op vragen van het overleg van twee maanden geleden geen antwoord op het volgende overleg. Er zou blijkbaar ook geen verslag zijn gemaakt van vorige vergaderingen. Kunt u daar misschien iets meer informatie over geven?
Minister, als het van u persoonlijk afhangt, zou de jacht in Vlaanderen in 2024 in Vlaanderen dan nog bestaan?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Ik denk dat de minister er terecht op gewezen heeft dat de bejaagbaarheid op basis van wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke evidentie moet gebeuren. Dat is expliciet opgenomen in het regeerakkoord. Ik laat het graag aan de minister over om daar nog meer duiding bij te geven als zij dat wenst, maar ik denk dat dat een trendbreuk is. Het radicaal kiezen voor die benadering is nieuw, zonder een steen te willen werpen naar voorgaande ministers want daar gaat het niet om. Maar u vroeg, collega, waar er mogelijk een verklaring kan zitten voor wat wordt omschreven als een vertroebelende samenwerking. Dat zou de basis kunnen zijn.
Tegelijk ben ik heel blij en tevreden om van de minister te horen dat de jachtsector een partner is die gewaardeerd wordt voor inbreng, kennis en expertise.
Ik kan daar vele voorbeelden van geven. Zo is er wat betreft het digitaliseren van jachtplannen een onschatbare bijdrage geleverd door de jachtsector waar we zeker dankbaar en erkentelijk voor moeten zijn. Maar daarnaast kan geen enkele vereniging binnen een sector verwachten dat de minister zonder meer rekening houdt met of tegemoetkomt aan alle verzuchtingen die er zijn en die vanuit het perspectief van die vereniging logisch en consistent zijn. De minister heeft natuurlijk een ruimer belang te dienen. Daar wilde ik graag even op wijzen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik ga niet in op de specifieke briefschrijver, want ik ben niet betrokken en niet op de hoogte van een aantal gegevens, maar ik wil toch even stilstaan bij een aantal elementen die de minister heeft aangestipt.
De jachtsector op zich heeft een belangrijke rol in ons maatschappelijk leven, zeker ook in natuurbeheer. Wat betreft de opname in het regeerakkoord dat het belangrijk is om wetenschappelijke gegevens en kennis in te brengen in debatten, denk ik dat eenieder dat erkent. We zijn er al mee geconfronteerd geweest dat wetenschappelijke kennis soms botst met de maatschappelijke realiteit en dat de wetenschap er dus niet alleen is en we ons niet alleen op de wetenschap moeten baseren. Zoals er geen alleenrecht is voor de wetenschap, zal dat ongetwijfeld ook niet zo zijn voor organisaties.
Dan komen we tot de middenveldorganisaties en hun rol. Minister, ik heb u duidelijk horen stellen dat u overlegt, maar dat dat niet wil zeggen dat u alle aandachtspunten opneemt. Ik kan er enigszins in komen dat u stelt dat u het niet altijd eens bent met elke stelling die wordt ingenomen door een middenveldorganisatie. Maar ik ga er wel van uit dat het de bedoeling is als we met middenveldorganisaties aan tafel zitten, om te proberen zoeken naar de grootste gemene deler en samen tot een oplossing te komen, waarbij de gevoeligheden van de ene en de andere aan bod kunnen komen. Ik wil u duidelijk vragen of dat de achtergrond is waarop u effectief met de middenveldorganisaties aan de tafel zit. Vindt u het een belangrijke rol voor de middenveldorganisaties om samen met u aan het beleid te kunnen werken?
Minister Demir heeft het woord.
Hier gaat het nu over een brief van de jachtsector. Er zijn nog andere middenveldorganisaties die elk vanuit hun eigen specifieke belang naar het kabinet komen. Maar Jos en Gerda komen niet naar mijn kabinet. Zij verwachten dat ik als minister hun belangen dien en dat is het algemeen belang. Daarom vind ik het bijzonder belangrijk om te praten met alle middenveldorganisaties die allemaal vanuit hun eigen belang zaken op de tafel gooien. Ik moet vaak zoeken naar het algemeen belang. Dat is heel moeilijk en niet evident.
Ik heb twee jaar geleden een heel duidelijke lijn getrokken en ik hoop dat dat geapprecieerd wordt door de Vlaming. Ik luister en ga soms in op de vragen. Ik herinner me bijvoorbeeld in verband met de jachtsector dat tijdens corona men niet meer kon jagen op everzwijnen wegens coronabesmettingen en dergelijke. Men vroeg me of ik bij de federale overheid niet kon pleiten voor een uitzondering hierop. Ik meende dat die uitzondering ook het algemeen belang diende en heb dat bepleit op federaal niveau. Dat was dan ook in orde.
Hun belangen zullen niet altijd accorderen met het belang van Jos en Gerda. Dat betekent ook wel dat het soms tot moeilijkheden zal komen. Misschien is dat een beetje atypisch of ongewoon, maar voor mij is de grote gemene deler het algemeen belang en daarom zit ik in de politiek. Dat sluit niet altijd aan bij de middenveldorganisaties, met alle respect voor iedereen die van alles komt bepleiten op mijn kabinet. Dat mag, maar ik zit op deze stoel om het belang van Jos en Gerda te dienen. Dat probeer ik te doen. Uiteraard is iemand dan kwaad omdat ik bepaalde zaken moet afkeuren of niet doe. Dit is hoe ik in de politiek sta en hoe ik aan politiek doe. Het kan zijn dat sommigen dat niet fijn vinden, maar ik zal daar niet in veranderen. Dit is hoe ik aan politiek doe.
Wat het overleg met de jachtsector betreft: voor ons was dat overleg wel altijd constructief. Het klopt inderdaad dat wij geen verslag maken. Ik wist niet dat dat moest. We hebben eigenlijk al heel veel werk, ik heb evenveel cabinetards als andere ministers. Ik heb geen tijd om aan mijn medewerkers ook nog eens te vragen dat ze een verslag maken. Ik heb immens veel bevoegdheden en heel veel dossiers die zeer dringend zijn en zeer prangend. Dus we hebben daar geen tijd voor.
Ik vind een tweemaandelijks overleg persoonlijk zelfs veel, misschien moet ik om de zes maanden overleg houden. Ik denk dat dat zelfs al meer dan genoeg is. En als men dan zegt dat de minister niet luistert of dat de minister niet van de jacht is, dan klopt dat: ik ben inderdaad niet de minister van de jacht. Ik kies voor de moeilijkste weg, dat weet ik ook. Want het gemakkelijkste is natuurlijk om naar al die middenveldorganisaties te luisteren en te doen wat ze zeggen. Maar dan vind ik dat je niet het algemeen belang dient. Ik vind dat een minister de bevolking moet dienen, en dan moet je ook wat loskomen van al die specifieke belangen. Dus ik ben het er volledig mee eens: ik ben voor constructief overleg, ik wil overleggen zoveel je wilt. Maar je mag van mij niet vragen dat ik al de dingen ga doen die men op tafel brengt. Want dan hoor ik niet op deze stoel te zitten.
De heer Claes heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord. Ik ga u uiteraard niet verwijten dat u aan politiek doet als minister, anders zouden we geen verkiezingen houden. En het is inderdaad ook zo dat middenveldorganisaties niet per se het midden vertegenwoordigen maar meestal de uitersten. Dat geldt evengoed voor natuur- en dierenrechtenorganisaties, en u moet uiteraard niet al die organisaties ter wille zijn. Dat zou helemaal rampzalig zijn, zonder partij te kiezen in deze kwestie.
Het is natuurlijk zo dat u aan politiek mag doen, maar het overleg moet er natuurlijk ook zijn. Als er dan inderdaad wordt gezegd dat er geen antwoorden komen op vragen die twee maanden geleden zijn gesteld, dan kun je je wel vragen stellen over de mate waarin er overleg is, en over de communicatie en de verhouding tussen bepaalde organisaties en kabinetten in de toekomst.
Ik dank u voor uw antwoord, en ik hoop wel dat u toch eens gaat samenzitten met de jachtsector voor een goed gesprek.
De vraag om uitleg is afgehandeld.