Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Maertens heeft het woord.
Bedankt dat ik hier even te gast mag zijn in deze commissie. Het gebeurt niet vaak, maar als het eens voorkomt, dan is dat omdat ik een belangrijke link heb vanuit mijn gebruikelijke commissie, die van Mobiliteit, met jullie werkzaamheden.
Het gaat concreet over het Rivierherstel Leie, dat een belangrijk aandeel is van het hele Seine-Schelde-project, waarbij bruggen worden opgehoogd en rivieren worden uitgediept om grotere schepen met grotere volumes de kans te geven door te varen van het Scheldebekken naar de Seine in Frankrijk. Dat is belangrijk voor onze economie, maar aan dat economische luik is ook een heel belangrijk natuurluik gekoppeld. Het past eigenlijk ook in de Blue Deal. De Vlaamse Regering maakt immers middelen vrij om water en droogte in Vlaanderen aan te pakken. Zeker sinds de gebeurtenissen van afgelopen zomer is dat toch een thema dat veel mensen beroert.
Het project Rivierherstel Leie kun je zien als het vlaggenschipproject van de Blue Deal. Dit project maakt ook integraal deel uit van het Seine-Schelde-project, dus een opwaardering van onze rivieren en kanalen. Het kadert bovendien binnen het Europese TEN-T-project (Trans-Europese Transportnetwerken), waarvoor ook veel Europese budgetten beschikbaar zijn voor Vlaanderen. Maar het is belangrijk dat er aan dat infrastructurele luik – de bruggen, de sluizen, de uitdieping van de Leie – ook een belangrijk natuurluik gekoppeld is. Het gaat dan over het herstel van natuurvriendelijke oevers, en tegelijk over 500 hectare natuurherstel langs de Leie. Daar gaat mijn vraag over.
De vooruitgang van dit project van het rivierherstel is bijzonder belangrijk, omdat het plan-MER Seine-Schelde mee de juridische basis vormt voor het Europees subsidiedossier, waardoor het niet of te laat uitvoeren van het luik rivierherstel – die 500 hectare – bijgevolg een hypotheek kan leggen op de vereiste conformiteit met de geldende subsidievoorwaarden. Het risico bestaat dus dat, als we dat rivierherstel niet tijdig uitvoeren, we die Europese middelen mislopen. Het gaat over honderden miljoenen euro’s. Dat kunnen we missen als kiespijn.
Het rivierherstel, het op korte termijn realiseren van 500 hectare watergebonden natuur, is iets waarover al in 2010 is beslist. Maar eigenlijk is daar vandaag op het terrein bijzonder weinig tot niets van te merken. Dat is absoluut geen verwijt naar u, minister, maar ik denk wel dat we kritisch mogen zijn over de werkzaamheden van de afgelopen tien jaar of twee legislaturen. Er is op dat vlak bijzonder weinig gerealiseerd.
Minister, u hebt op 24 september met minister Peeters een overzicht gegeven van de stand van zaken en tegelijk een aantal nieuwe maatregelen en beslissingen genomen om die vooropgestelde 500 hectare effectief te realiseren. Daarbij werd ook de link gemaakt met de Blue Deal en de middelen die daarvoor zijn uitgetrokken. Concreet wordt het projectgebied om die natte natuur te realiseren uitgebreid met vijf bijkomende gebieden, en wordt er aan het Agentschap Natuur en Bos (ANB) en de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) de opdracht gegeven onverwijld alle initiatieven te nemen in functie van de ontwikkeling van de watergebonden terrestrische natuur in de Leievallei tussen Wervik en Deinze. Hiervoor wordt een bedrag van 5,6 miljoen euro gereserveerd uit het plan Vlaamse Veerkracht, aangevuld met reguliere kredieten van het ANB en de VLM. Het flankerend beleid wordt aangevuld met twee bijkomende vergoedingen voor het zoekgebied, met name de eigenaarstoeslag en de pachtaanvaardingsvergoeding. Bijkomend wordt er een intendant aangesteld die in dialoog met de eigenaars en gebruikers van de gronden en de landbouworganisaties op zoek gaat naar instrumenten en mogelijkheden voor de effectieve realisatie. De intendant is niet in dit dossier als eerste opgedoken; we kennen nog een aantal andere voorbeelden. Ik denk dat dat een voorbeeld kan zijn om daar extra kansen te grijpen.
Welke concrete acties en timing heeft de Vlaamse Regering voor ogen en binnen welke termijn kan dit project finaal afgerond worden? Hoe wilt u vermijden dat de effectieve realisatie op het terrein al te zeer door gerechtelijke of juridische procedures wordt vertraagd?
In 2014 werd door de toenmalige ministers een bijzondere coördinator aangesteld om haalbare oplossingen uit te werken, onder andere op het vlak van timing, fasering, budgettering en financiële stimuli. Maar dit heeft niet tot effectieve realisaties geleid. Hoe ziet u die rol van de intendant nu, en denkt u dat u nu wel resultaat kunt boeken – wat met de bijzondere coördinator helaas niet is gelukt?
Minister Demir heeft het woord.
Dit is inderdaad een dossier waar we al heel lang mee bezig zijn, ik denk bijna vijftien jaar. Maar daar is heel weinig in gerealiseerd. Daarom hebben we het opnieuw op de agenda gezet en een nota gemaakt. We willen die 500 hectare tegen 2031 realiseren. We werken daarvoor in drie fases. 100 hectare moet tegen het einde van deze legislatuur gerealiseerd worden. Ik wil deze legislatuur dus echt wel nog iets realiseren. Daar komt nog 300 hectare bij tegen eind 2027, en de rest komt er tegen 2031. Er zal in eerste instantie maximaal ingezet worden op verwerving in der minne en waar mogelijk ook zelfrealisatie. Wanneer echter onvoldoende vooruitgang wordt geboekt, zal overgegaan worden tot onteigening om de doelstellingen te halen binnen de vooropgestelde termijn.
Om de totale taakstelling te kunnen realiseren, breiden we ook het zoekgebied uit. Voor die vijf bijkomende deelgebieden die reeds in het plan-MER zijn onderzocht, wordt nu eerst een landbouweffectenrapport opgemaakt.
Deze deelgebieden komen ook mee in beeld bij de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Bavikhove-Deinze, dat zo snel mogelijk opgestart wordt om ook in dit deel bijkomende natuurgebieden vast te leggen. Het Agentschap voor Natuur en Bos zal ook de nodige natuurinrichtingsplannen en vergunningen aanvragen voor de effectieve inrichting van de gebieden.
Ik kan uiteraard niet vooruitlopen op de processen en eventuele juridische procedures. Maar ik hoop toch wel dat we na vijftien jaar vooruitgang kunnen boeken. Daarom heb ik ook aan de Vlaamse Regering voorgesteld om concrete stappen vooruit te zetten. Ik denk dat iedereen zich bewust is van de noodzaak en de urgentie van dit dossier. Tegen 2024 willen we dan ook minstens 100 hectare watergebonden natuur kunnen realiseren.
Ik kom tot uw tweede vraag. Het is de bedoeling om stappen voorwaarts te zetten. Het verschil tussen de intendant en de bijzondere coördinator is dat de intendant start met een duidelijke prioriteit, namelijk inzetten op de deelgebieden Bavikhove en Neerhoek-Ponthoek. In die gebieden heeft de overheid al een 47-tal hectare in eigendom. Als we daar een tandje bij steken kunnen we binnen zeer korte termijn effectief 100 hectare natuur inrichten.
De intendant onderzoekt de verschillende pistes via bijvoorbeeld natuurbeheerplannen of verwerving in der minne, bijvoorbeeld bij landbouwers zonder opvolgers. Als na negen maanden blijkt dat er geen vooruitgang zit via grondenruil, verwerving of zelfrealisatie, zullen we op tijd moeten overgaan tot onteigening, zodat de deadline niet in het gedrang komt. De werking van de intendant is sowieso resultaatgericht, en ik zou echt wel willen dat we ook in dit dossier niet stilstaan, maar dat we duidelijk vooruitgang kunnen boeken.
De heer Maertens heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord. Ik ben vooral blij dat u de problematiek goed inschat en dat u de ernst en de dringendheid van de zaak bijzonder goed snapt. Want het is een project dat al elf jaar loopt, en waar we een totale stilstand hebben wat het rivierherstel betreft. Voor sommigen, waaronder mezelf, is het echt hemeltergend dat we niet vooruit raken in dat dossier. Ik ben heel blij dat u nu de koe bij de horens vat en dat er concrete doelstellingen zijn: 100 hectare tegen eind 2024, 300 hectare tegen eind 2027 en in totaal 500 hectare tegen eind 2031. Ik denk dat het goed is dat we die timing vooropstellen, en dat we onszelf deadlines opleggen. En ik hoop dat de intendant daarin een goede, positieve rol kan spelen. Desnoods moeten we inderdaad overgaan tot onteigening, als mensen niet willen verkopen.
Ik heb nog een bijkomende vraag. U hebt nu een timing vooropgesteld in drie fases. Zijn er garanties dat de timing die de Vlaamse Regering vooropstelt voldoende is om de Europese middelen aan Vlaanderen te vrijwaren? Want het gaat over heel veel Europees geld voor dat TEN-T-project, inclusief dat natuurherstel. Of zijn er gesprekken die nog moeten volgen met Europa?
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, in uw eerste lezing had u gesproken over 1000 hectare tegen het einde van deze legislatuur, maar achteraf hebt u 100 hectare gezegd. Dus ik vermoed dat het wel degelijk over die 100 hectare gaat, en dat ik daar geen andere zaken uit moet afleiden. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
U zegt nu 'was het maar 1000', maar een van de redenen, en misschien wel de belangrijkste reden waarom het traject zo lang heeft gelopen, is natuurlijk omdat het gebied zeer gevoelig gebied is, en dat de impact van deze natuurrealisatie op het vlak van de land- en tuinbouwsector natuurlijk zeer hoog is. Dat zorgt ervoor dat er doorheen de jaren een aantal stappen zijn ondernomen. In 2011-2013 is er een landbouweffectenrapport opgemaakt, en is er onderzoek gevoerd voor tien deelgebieden. Daaruit is gebleken – en ik vermoed dat u die kennis ook al hebt – dat de land- en tuinbouwsector daar zwaar is getroffen.
Momenteel is er nog geen directe oplossing voorzien. En met die snelle timing krijg je natuurlijk voor die eerste 100 hectare een zeer hoge druk op huiskavels die daar zijn en op jonge landbouwers die daar actief zijn. Daardoor zou je ook een heel hoge druk krijgen op die intendant.
Ik begrijp dat het nu zaak is om daar snelheid te maken. Het is ook van zeer groot belang dat die intendant iemand is die op zeer korte termijn inzicht kan krijgen in de gevoeligheden die in dat gebied leven. Anders wordt het zeer moeilijk werken en wordt het, denk ik, een maat voor niets. Welke rol ziet u daar precies? Welk type intendant wilt u daarin voorzien?
Ik wil ook pleiten voor een gefaseerde aanpak. Die hebt u nu voorzien, maar weet dat die eerste fase een zeer strakke timing is. Zeker als er tot gerechtelijke procedures zal worden overgegaan, is het echt een heel strakke timing.
Ik wil ook nog wijzen op het toevoegen van de eigenaarstoeslag en de pachtaanvaardingsvergoeding. Dat zijn twee belangrijke elementen uit het flankerend beleid. Alleen hebben we in andere plannen, bijvoorbeeld het Sigmaplan en het plan van de haven van Antwerpen, gezien dat die eigenlijk weinig worden ingezet. Ik hoop dat er voldoende flankerend beleid kan worden uitgewerkt om daar toch wat draagvlak te vinden en dat u de evenwichten die daar nodig zijn tussen natuurherstel en economische ontwikkeling, zoals de land- en tuinbouw die daar aanwezig is, kunt verzoenen via die intendant.
De heer Veys heeft het woord.
Ik ben afkomstig uit de streek en wil toch ook mijn steentje bijdragen in het dossier. De Vooruitfractie heeft een dubbel gevoel bij deze beslissing, en niet alleen de Vooruitfractie, maar ook heel veel natuurliefhebbers in Zuid-West-Vlaanderen. U hebt daar ongetwijfeld goede contacten mee, minister. De natuurliefhebbers wachten natuurlijk al heel erg lang op die 500 hectare natuur. Ik hoor dan collega’s zeggen dat het goed is dat er nu een concrete doelstelling is, maar die concrete doelstelling is er natuurlijk wel al een jaar of vijftien. Andere collega’s spreken over een strakke timing. Maar het is al vijftien jaar en we richten ons nu naar 2027 en 2031. Wanneer is een timing dan niet strak, vraag ik mij af.
Wij hebben een dubbel gevoel, omdat de natuur al heel lang op zich laat wachten, maar aan de andere kant zijn we bevreesd omdat andere projecten die natuur dreigen aan te tasten. Collega Maertens verwees naar de binnenvaart, waar heel wat projecten op til staan. Maar er is ook het complexe project van het kanaal Bossuit-Kortrijk. Dat dreigt de weinige bestaande natuur, die niet uitgebreid raakt, nog eens verder aan te tasten. Het is natuurlijk moeilijk voor u, minister, om vooruit te willen gaan en dat u ondertussen achteruitgeslagen dreigt te worden door andere projecten.
Ik heb nog een specifieke vraag. De Boerenbond heeft ondertussen ook al uitspraken gedaan over dit dossier. Zij spreken over een mokerslag voor de land- en tuinbouwsector en een onaanvaardbare beslissing. Ze willen nu uitleg horen van minister Crevits. Wat is uw standpunt daarover, minister? Is er nog een weg terug? Ik heb de indruk van niet, als ik de regeringsbeslissing lees. En wanneer wilt u die intendant ten laatste aangesteld hebben? De klok tikt natuurlijk. Komt die nog voor het einde van deze maand of het einde van dit jaar? Wat mogen we daar verwachten?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, net als u zijn wij ook zeer ongeduldig over dit dossier. Het sleept al jaren aan en er is eigenlijk al jaren geen vooruitgang geboekt. Er is jaren geleden een bemiddelaar aangesteld, maar die heeft ook geen resultaat geboekt. Wat doet u nu besluiten dat die intendant wel zal slagen? Welk profiel zoekt u precies? Als ik uw timing hoor, begrijp ik dat er tegen 2024 100 hectare natuur ontwikkeld moet zijn. Betekent dat dat u pas als dat tegen 2024 niet gebeurd is, zult overgaan tot onteigening, of dat u het tegen 2024 gerealiseerd zult hebben, inclusief de onteigening, als we daar niet geraken? Want ik vrees wel dat we die weg mogelijk zullen moeten opgaan.
Minister, dit is geen gemakkelijk dossier. Dat weten we met zijn allen. Er is natuurlijk een reden waarom dit al zo lang aansleept. Het is vooral belangrijk om de dialoog aan te gaan, om samen naar oplossingen te zoeken in dezen. Hebt u er al zicht op wie die intendant zal worden? Welke achtergrond zal hij of zij hebben of nodig hebben?
Collega’s, het feit dat het een moeilijk dossier betreft, neemt niet weg dat we er wel eens aan moeten beginnen. Dat is ook de reden geweest waarom ik dit dossier uit de lade heb gehaald en een stappenplan heb voorgesteld. Ik denk dat dit een heel redelijk stappenplan is, dat niet bruusk of wat dan ook is. Dat wil ik toch onderlijnen. De tijd is al vijftien jaar gerijpt en ik hoop dat er ondertussen een mindset bij eenieder gekomen is. There is no way back. We gaan dit gewoon moeten realiseren, zo niet hebben we ook problemen met Europa. Ik hoop dat alle collega’s hier dat ook beseffen.
Collega Maertens, we hebben geen garanties dat de subsidies van Europa in orde komen met dit stappenplan, maar ik zal wel, samen met minister Peeters, hierover met Europa aan tafel zitten. Het feit dat er nu een stappenplan is, is wel een signaal, ook aan Europa, dat we daarmee bezig zijn en dat we dit ook binnen een bepaald tijdsbestek willen realiseren. De timing is inderdaad heel strak, maar ik denk dat het na vijftien jaar niet meer dan normaal is dat de timing redelijk strak is. Niets doen is voor mij helemaal geen optie. Er is gewoon geen weg terug.
Flankerend beleid is altijd nodig. Dat is ook voorzien. Dat is evident. Daar zal het niet aan liggen, denk ik.
Wat de intendant betreft: soms denk ik dat ik het beter zelf zou doen, want ik ben zeer gefocust op dit dossier. Maar helaas gaat dat niet, want dat is dan belangenvermenging. Ik zou heel graag willen dat dit dossier tot een goed einde komt. De taakstelling is heel duidelijk, collega Schauvliege. Tegen 2024 moet 100 hectare effectief gerealiseerd worden. Hopelijk krijgen we over negen maanden duidelijkheid of we die 100 hectare via minnelijke verwerving kunnen doen of dat we moeten gaan onteigenen. De intendant zal daar heel belangrijk werk moeten verrichten. Het zal iemand zijn die goed kan luisteren en die uiteindelijk met een concreet voorstel kan komen. Hij of zij moet ook zesmaandelijks rapporteren over de voortgang. Ik hoop dat we die zo snel mogelijk kunnen aanstellen. Ik heb deze week nog een gesprek met een kandidaat-intendant en zal daarna hopelijk, als dat goed meevalt – het is natuurlijk niet evident om het juiste profiel te vinden –, de intendant aanstellen. En dan zijn we vertrokken.
Dialoog is er natuurlijk altijd, collega’s. Dat spreekt voor zich. Dat is het begin van alles. Maar op bepaalde ogenblikken moeten er ook knopen worden doorgehakt. En dan moeten wij ook vooruit kunnen.
De heer Maertens heeft het woord.
Bedankt voor de bijkomende antwoorden, minister. Het is inderdaad zo dat de natuurverenigingen ongerust zijn, maar eigenlijk vooral omdat men in het verleden niet veel vertrouwen heeft opgebouwd. Ik denk dat we nu eindelijk een minister hebben die de koe echt bij de horens vat en die echt vooruit wil met dit project en met het rivierherstel. Ik geef u daar uiteraard alle kansen en alle krediet toe. Het is goed dat er een strakke timing is. Ik vind dat net zeer goed. We mogen onszelf wel eens opjagen om in dergelijke dossiers stappen vooruit te kunnen zetten. Want niets is erger dan stilstaan in zoiets. Stilstaan is achteruitgaan, zoals we weten. Ik hoop dat u erin slaagt en dat u er samen met de intendant voor kunt zorgen dat we eindelijk werk maken op het terrein van het rivierherstel rond de Leie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.