Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, deze vraag vloeit voort uit iets dat de collega’s die ook in de Onderzoekscommissie PFAS-PFOS zitten, gehoord hebben in een vergadering van enkele weken geleden, waarbij we wel even de wenkbrauwen konden fronsen. De vakbondsdelegatie die toen te gast was, getuigde onder ede dat er in de Antwerpse haven een probleem is van vervuiling, waarmee we in de toekomst meer en meer te maken zullen krijgen. Als extreemste voorbeeld haalde men de site Fort Sint-Filips op rechteroever aan, een site die na Wereldoorlog II als dumpplaats werd gebruikt voor miljoenen liters olie en chemische afvalstoffen. Bij 3M is de bodemverontreiniging tot op vandaag nog meetbaar, maar op de site van dit fort zou de bodemverontreiniging zo groot zijn, dat ze volgens de gastsprekers zelfs niet meetbaar zou zijn in een lab.
Tevens waarschuwde de vakbondsdelegatie dat de Vlaamse overheid ter hoogte van de landingsplaats van de Oosterweelscheldetunnel op rechteroever mogelijk ook met gigantische bodemverontreiniging zal worden geconfronteerd. Ook vestigde de delegatie de aandacht van de commissieleden op het feit dat een aantal grote internationale bedrijven, andere dan 3M, die nu in de Antwerpse haven actief zijn, op dit ogenblik in de Verenigde Staten net als 3M te maken krijgen met grote aansprakelijkheidsrechtszaken vanwege hun productieprocessen, die een bedreiging zouden vormen voor mens en leefmilieu, maar dat die bedrijven dezelfde processen op dit ogenblik nog steeds bij ons in Vlaanderen, met name in de haven van Antwerpen, kunnen voortzetten zonder dat er rechtszaken rond worden aangespannen.
Als we die onder ede afgelegde verklaring horen, lijkt het er dus op dat 3M niet het laatste bodemverontreinigingslijk zal zijn dat uit de kast zal vallen. Dergelijke verklaringen doen ook vragen rijzen over de manier waarop de minister en de inspectiediensten zoals de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en de omgevingsinspectie te werk gaan in de Antwerpse haven.
Naar aanleiding van die uitspraken heb ik de volgende vragen, minister. Bent u op de hoogte van zware bodemverontreiniging ter hoogte van de landingsplaats van de Oosterweeltunnel op rechteroever? Of zijn er sterke vermoedens van dergelijke verontreiniging? Zo ja, om welke verontreiniging gaat het en welke maatregelen hebt u al genomen om mens en leefmilieu op dat punt te beschermen?
Hebt u weet van nog andere sites in de Antwerpse haven dan de 3M- en Fort Sint-Filipssite, waar op dit ogenblik, zoals de vakbondsdelegatie aanhaalde in de onderzoekscommissie, zeer zware bodemverontreiniging aanwezig is of waar productieprocessen aan de gang zijn die in hun huidige vorm een bedreiging kunnen vormen voor mens en leefmilieu? Zo ja, waar is dat ergens? Om welke verontreiniging gaat het? Welke productieprocessen zijn daar gevaarlijk? En wat kunt u daaraan doen?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, in het verleden zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd ter hoogte van en in de directe omgeving van die onderzoekslocatie. Daarbij werden verontreinigingen aangetroffen, zowel in het vaste deel van de aarde als in het grondwater. Het gaat onder meer om verontreinigingen met minerale olie, BTEX, wat staat voor benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xyleen, en asbest.
Voor infrastructuurwerken zoals de Oosterweelwerken geldt de regeling van het grondverzet, zoals opgenomen in het Bodemdecreet en het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO). Zo is voor de uitvoering van grond-, bagger- of ruimingswerken van meer dan 250 kubieke meter een bodemonderzoek verplicht. Het is de taak van de bouwheer om een technisch verslag te laten opmaken door een erkende bodemsaneringsdeskundige. In het technisch verslag onderzoekt de erkende bodemsaneringsdeskundige op basis van de wettelijke voorwaarden of het bodemmateriaal opnieuw gebruikt kan worden en op welke wijze hergebruik mogelijk is. Op die manier wordt het milieu beschermd tegen nieuwe bodemverontreiniging.
Ik wil benadrukken dat de bodemwetgeving voorziet in een stelselmatig onderzoek naar mogelijke bodemverontreiniging bij zogenaamde risico-inrichtingen. Dat zijn inrichtingen die een verhoogd risico op bodemverontreiniging inhouden. Zo rust er een periodieke onderzoeksplicht op betrokken exploitanten, en afhankelijk van de soort van risico-inrichting, moet de bodemkwaliteit frequenter gecontroleerd worden. Naast de periodieke onderzoeksverplichting bestaat er bovendien een onderzoeksplicht bij overdracht van de risicogrond of bij sluiting of faillissement van de risico-inrichting. De bodemwetgeving voorziet ook dat verdere maatregelen, zoals een sanering, genomen moeten worden afhankelijk van de risico’s die uitgaan van de vastgestelde verontreiniging.
Op die wijze zijn voor heel wat locaties in de Antwerpse haven bodemonderzoeken uitgevoerd of nog steeds in uitvoering en worden er desgevallend saneringswerken uitgevoerd. In het gebied van de Antwerpse haven zijn op dit moment in totaal op 102 locaties bodemsaneringswerken lopende.
De heer Claes heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik heb begrepen dat er op 102 plekken in de haven van Antwerpen saneringswerken bezig zijn. Ik hoop dat die deze keer wel gebeuren op kosten van de bedrijven die de verontreiniging hebben veroorzaakt.
Ik wil nog even doorgaan op wat op rechteroever boven de grond komt. Is de studie daarover al afgerond? Ik had begrepen dat men bezig was met een studie aan de landingsplaats van de Scheldetunnel op rechteroever. Is daar al meer duidelijkheid over? Daar werd beoogd om grond te verzetten naar andere plekken in Vlaanderen. In Lochristi was er een site die zou worden opgevuld met zand van daar, en ook in Rumst. Is het al duidelijk of die hoeveelheden nog altijd dezelfde zijn als vroeger werd beoogd?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil me kort even aansluiten bij deze vraagstelling. We hebben inderdaad allemaal die opmerking gehoord, collega Claes, maar ik wil ook verwijzen naar een quote van collega Dewinter die mij toch ook enigszins heeft doen schrikken. Ik herhaal ze even: “De chemische industrie in Antwerpen heeft bepaalde privileges. Als gewezen lid van de raad van bestuur van de Antwerpse haven weet ik waarover ik spreek. Antwerpen is niet toevallig de grootste chemische cluster in Europa, omdat wij inderdaad altijd zeer welwillend zijn geweest. Dat is ondertussen verstrengd, die normen en dergelijke meer, maar we zitten nog altijd met problemen uit het verleden.”
Ik was een beetje verbaasd, want als je lid bent van de raad van bestuur van de haven van Antwerpen en je zou verwachten dat er nogal welwillend mee wordt omgesprongen, en in dezen wordt niet de veiligheid en de gezondheid van de mensen en de omgeving in het oog gehouden, zou ik denken dat je daar ook de nodige melding van zou doen en, zeker als je ook parlementslid bent, daar de afgelopen jaren eventueel initiatieven rond zou hebben genomen. In die zin was ik wel verbaasd om in het kader van het 3M-dossier in de media met die uitspraak te worden geconfronteerd.
Minister, ik wil een bijkomende vraag stellen. Er zijn 102 locaties waar momenteel saneringen gebeuren. Kunt u duiden of dat is op basis van eventuele werkzaamheden die plaatsvinden en men vervolgens ook tot sanering overgaat? Of zijn er ook preventieve controles en/of acties, waar dan uit afgeleid wordt dat er eventuele vervuilingen aanwezig zijn die toch problematisch zijn, waaruit dan vervolgens eventuele saneringen voortvloeien? Hoe kijkt u daarnaar om dat in beeld en in kaart te brengen?
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer Claes, ik kan u bevestigen dat de studie inderdaad nog lopend is. Het is niet de bedoeling om buiten het projectgebied te gaan met de gronden die uit die landingsplek komen. Ik denk dat dat ook logisch is.
De redenen voor bodemonderzoek zijn uiteenlopend, mevrouw Rombouts. Meestal zijn het periodieke bodemonderzoeken, maar soms ook onderzoeken bij overdracht of bij schadegevallen bijvoorbeeld. De redenen zijn uiteenlopend.
De heer Claes heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik wil ook collega Rombouts danken om te benadrukken dat ook voor onze fractie de petrochemie een belangrijke sector is en blijft in de haven van Antwerpen. Dat moet ook zo blijven, wat mij betreft. Maar het is inderdaad zo dat bedrijven ook niet mogen worden ontslagen van hun plicht tot sanering en het verantwoordelijk omgaan met mens en leefmilieu.
De vraag om uitleg is afgehandeld.