Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Slootmans heeft het woord.
Opnieuw geeft de Randkrant ons voedsel voor vraagstelling in deze commissie. De middelen worden dus soms wel goed ingezet. In een gesprek met de Randkrant pleitte de Vilvoordse burgemeester Hans Bonte, tevens voorzitter van de werkgroep Veiligheid van het Toekomstforum, voor een Randpremie voor agenten die actief zijn in de negentien Brusselse randgemeenten. Hij wil daarmee een antwoord bieden op het probleem dat agenten nu vaak kiezen voor een Brusselse zone omwille van de royale tweetaligheidspremies en gewestelijke premies, wat hen per maand 500 tot 700 euro extra oplevert aan nettoloon. Het evidente gevolg daarvan is dat er rekruteringsproblemen ontstaan in de Rand, met alle gevolgen van dien op het vlak van veiligheidsbeleid. Dat personeelstekort zorgt ervoor dat veel agenten op hun tandvlees zitten, wat dan weer personeelsuitval genereert enzovoort. De korpschef van de zone Wezembeek-Oppem en Kraainem (Wokra) zei hierover onlangs: ‘Als het niet meer lukt met de agenten van de interventiedienst, moet iedereen beginnen bij te springen, ook de wijkwerking. Als dat te veel gebeurt, raken onze mensen dat beu en krijgen we opnieuw meer uitval.’ Het gevolg is dat er zich in bepaalde zones zeer grote tekorten voordoen, waardoor zowel de wijkwerking, de recherche als het hoger kader in een bijna existentiële crisis zitten. Iedereen begrijpt dat we door deze concurrentie tussen de Vlaamse Rand en Brussel in een negatieve spiraal raken waar niemand mee gediend is. De veiligheid van de inwoners komt erdoor in het gedrang.
Daarom borrelt opnieuw het idee op om te voorzien in een Randpremie, gefinancierd door het Randfonds, om die concurrentie aan te pakken. Voor er misverstanden zouden ontstaan: ik ben zelf niet geneigd om hiervoor middelen van het Vlaams Randfonds aan te wenden. Ik denk dat we in de eerste plaats moeten kijken naar minister Verlinden. Het Vlaams Randfonds moet in de eerste plaats dienen voor het beschermen van het Vlaams karakter van de Rand, niet om de veiligheid te garanderen. Anderzijds is het wel een pragmatische tussenoplossing – dat kunnen we niet ontkennen – in afwachting van eventuele verdere acties van minister Verlinden.
Minister, bent u het idee van een Randpremie, betaald met middelen van het Randfonds, genegen? Ik wil erop wijzen dat dit beleidsvoorstel niet enkel van Vooruit komt. Dit gedeelde standpunt stond al in het memorandum van het Toekomstforum met de 35 burgemeesters van Halle-Vilvoorde. Het is dus een zeer breed gedragen voorstel.
Indien u dat idee genegen bent, welke stappen zult u dan zetten om hier werk van te maken? Wat is hiervoor het tijdspad?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb natuurlijk begrip voor de rekruteringsproblemen bij sommige politiezones in de Vlaamse Rand. Ik heb ook altijd het pleidooi ondersteund, ook als federaal Kamerlid, dat de bevoegde instanties daar iets aan moeten doen, namelijk het beleidsdomein Binnenlandse Zaken. Het statuut van en eventuele premies voor politiepersoneel is natuurlijk een federale bevoegdheid. U vraagt of, gelet op het gegeven dat men op federaal niveau in gebreke blijft, wij in de plaats moeten treden. Als we die ratio gaan hanteren, is het hek van de dam. Dan moeten wij overal waar de federale overheid bij de uitoefening van de eigen bevoegdheden tekortschiet, dat vanuit Vlaanderen compenseren. Nog los van de immense transfer die dan supplementair op gang zou komen, denk ik dat de verantwoordelijkheid bij het federale niveau ligt.
Als de heer Bonte die rekruteringspremies in de Vlaamse Rand een goed idee vindt, dan denk ik dat hij zich vooral moet richten tot zijn bondgenoten in de Federale Regering, die ongetwijfeld snel werk zullen maken van de concrete realisatie van de desiderata van de burgemeester van Vilvoorde, die wij volledig steunen. Ik sta echter huiverachtig tegen de logica om dan maar zelf de portefeuille open te trekken vanuit Vlaanderen. Als we dat dekseltje van het potje draaien, dan ontsla je uiteindelijk de bevoegde instanties volledig van elke verantwoordelijkheid, en dan kan alles worden doorgeschoven naar Vlaanderen. Daar ga ik niet in mee.
De heer Slootmans heeft het woord.
Dank u, minister. U zei daarjuist, bij de toelichting van de rekeningen, dat we flexibel moeten kunnen omspringen met de middelen. Die flexibiliteit wordt dan toch nogal à la carte toegepast. Ik begrijp inderdaad dat u de hete aardappel probeert door te schuiven naar het federale niveau. Nogmaals, dat is niet helemaal onterecht, want volgens de cijfers, onder andere van het Toekomstforum, legt de federale overheid 111 euro overheidsmiddelen voor de politie op tafel voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest per inwoner; in Halle-Vilvoorde is dat 51 euro. Daar is dus een heel grote discrepantie. Daarbij komt nog dat wij al fors benadeeld zijn in het kader van de financiering door het Gemeentefonds, terwijl wij vlak bij die hoofdstad liggen en met gelijkaardige criminaliteitsfenomenen geconfronteerd worden. Maar dat vertaalt zich dus niet in de financiering, wat eigenlijk een totaal aberrante situatie is.
Er is in die context wel extra financiering van Halle, Dilbeek en Vilvoorde, maar die is te beperkt en biedt bovendien geen antwoord op de grootstedelijke problemen waarmee de regio te kampen heeft, zeker niet in de zestien andere gemeenten.
U hebt het wel over het voorstel van de heer Bonte, maar ik heb gelezen dat uw partijgenoot Willy Segers in de vorige legislatuur eigenlijk net hetzelfde voorstel heeft gelanceerd in deze commissie. Ook hij zocht de financiering daarvoor in de middelen van het Randbeleid. Het is dus geen exclusief socialistisch voorstel, meer zelfs, het wordt gedragen door het volledige collectief van het Toekomstforum. Ik begrijp dat u het idee niet genegen bent en dat u naar minister Verlinden kijkt, maar anderzijds lijkt het mij wel opportuun dat u als minister van de Vlaamse Rand bij uw federale collega Verlinden gaat aankloppen en lobbywerk verricht. Ik verneem graag of u dat zult doen en of u daaromtrent dan ook proactief zult terugkoppelen naar deze commissie.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Het is uiteraard niet nieuw dat de heer Bonte kijkt naar de Vlaamse minister bevoegd voor de Vlaamse Rand om al zijn problemen op te lossen. Dat stellen we meermaals vast. Maar dit idee is eigenlijk toch wel een beetje van de pot gerukt: een Vlaams fonds, bedoeld om problematieken in de Vlaamse Rand, die eigen zijn aan onze regio, aan te pakken, gebruiken om daarmee federale problemen op te lossen. Ik ben dan ook blij, minister, met uw antwoord. Ook u vindt dat het federale niveau hier bevoegd voor is. Als wij daarvoor die Vlaamse middelen zouden aanwenden, is dat de facto opnieuw een transfer, in mijn ogen. Dat kan dus niet. Dat Vlaams Randfonds moet aangewend worden voor onze regio, waarbij de hoofdlijn is: Vlaams en groen. Dat is iets dat u ook heel goed realiseert binnen uw beleid. Ik wens u alle succes om dat verder te zetten.
Collega Slootmans, ik denk dat dit debat inderdaad op het federale niveau gevoerd moet worden. U zwaait graag met documenten en uitspraken van het Toekomstforum, maar ik kan u zeggen dat er enkele weken geleden een overleg geweest is met een delegatie van het Toekomstforum en minister Verlinden, net om dit probleem aan te kaarten.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, collega Slootmans, voor deze heel terechte vraag. Mevrouw De Coninck, uw repliek verwondert me een beetje, want als de burgemeesters van de Rand zich niet meer zouden mogen wenden tot de minister van de Rand om hun problemen op te lossen, dan heb je geen minister van de Rand nodig. De minister van de Rand is er net om de belangen, specifiek voor de Rand, die toch wel anders zijn dan in de rest van Vlaanderen, te behartigen en om heel goed te luisteren naar de burgemeesters die zich in dat Toekomstforum hebben verenigd.
Minister, de noodkreet van burgemeester Bonte is een heel terechte noodkreet. Ik had van u dus graag enige support gehoord, in de zin dat u dit zult opnemen met minister Verlinden, om te bekijken hoe we de Rand inzake deze problematiek kunnen helpen. Ik van mijn kant engageer me om hiervoor steun te vinden bij onze leden in de Federale Regering. Maar ik verwacht ook dat een minister van de Rand doet wat zijn bevoegdheid is, namelijk de specifieke problemen van de Rand aanpakken. Daarbij hoort zeker en vast het steunen van de burgemeesters als zij een noodkreet slaken.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik noteer steun voor twee sporen. Ten eerste zijn we het er met zijn allen over eens dat die Randpremie op korte termijn een goed idee is en dat die dan ook het best gerealiseerd wordt in hoofde van diegene die daar ook functioneel en wettelijk voor bevoegd is, op het federale niveau. Zoals mevrouw Segers zegt: men moet daar doen wat moet met de bevoegdheden zoals die vandaag bestaan.
Een tweede spoor, waarvoor ik toch ook een gedeeld pleidooi ontwaar, is dat we, als we ons op langere termijn verzekerd willen weten van een correcte besteding van de middelen, misschien die politionele bevoegdheden zouden moeten overdragen. Ik denk dat een ruime meerderheid van deze commissie zich daarachter kan scharen. Want je moet vaststellen dat wij vandaag op Vlaams niveau, als het gaat over politionele bevoegdheden, zelfs minder bevoegdheden hebben dan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, niettegenstaande dat dat zogezegd een ‘à part entière’ is en in verhouding tot de twee andere grote deelstaten, namelijk het Vlaams Gewest en het Waals Gewest, minder bevoegdheden zou hebben. Wel, wat het politionele betreft, is niets minder waar en heeft men eigenlijk op Brussels gewestelijk niveau meer bevoegdheden dan Vlaanderen. Dat is dan misschien de weg om te begaan: wanneer we vaststellen dat het niet lukt op federaal niveau, dan denk ik dat we gewoon consequent moeten zijn en een pleidooi moeten houden voor de overdracht van die bevoegdheid, inclusief de middelen, naar Vlaanderen.
De heer Slootmans heeft het woord.
Ik wil inpikken op een aantal elementen. Het is heel leuk om te horen dat er een overleg is geweest van het Toekomstforum met minister Verlinden specifiek over dit probleem. Wat nog interessanter was geweest, is te weten wat dan het resultaat was van dat overleg. Ik had graag gehoord wat minister Verlinden dan vond van dat plan. We weten dat ook minister De Crem destijds dat plan van het Toekomstforum voorgeschoteld gekregen heeft en dat ook genegen was – quod non –, om daar dan nadien niets mee te doen.
Minister, u zegt: het is de bevoegdheid van het federale niveau. U schuift daar de hete aardappel naar door. Zij moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Oké, maar uw partij heeft in de vorige legislatuur de minister van Binnenlandse Zaken geleverd en heeft dus alle kansen gehad om dit probleem recht te zetten. Dus zeggen dat u daar machteloos staat, is gewoon de waarheid geweld aandoen.
Ook van het Kanaalplan, dat specifiek in dit kader gold, is niets in huis gekomen. Dat was zuivere windowdressing. In die zin volg ik mevrouw Segers: neem uw verantwoordelijkheid als minister van de Vlaamse Rand. U zegt dat u flexibel kunt inspelen op opportuniteiten met die middelen van het Randfonds. Maar als er zich dan ernstige problemen voordoen in het kader van veiligheid, zegt u dat dat uw verantwoordelijkheid niet is. Dat vind ik eigenlijk iets te gemakkelijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.