Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Het gaat nog steeds niet goed met de mentale gezondheid van onze landgenoten. Uit de zevende enquête die Sciensano afnam blijkt dat meer dan de helft van de volwassenen zich matig tot zelfs ernstig eenzaam voelt. Vooral bij de 18 tot 29-jarigen zien we zorgwekkende cijfers, in die zin dat er geen enkele verbetering is ten opzichte van de vorige enquêtes. We zien ook dat van de volwassenen 5 procent meer aangaf te kampen met een angst- of depressieve stoornis.
Een aspect waarvoor Vlaanderen bevoegd is als het gaat om mentale gezondheid, is preventie. Er kan niet genoeg worden ingezet op preventie. Mensen hebben allemaal een vorm van kwetsbaarheid. Het leven is niet iedereen altijd even goed gezind. Op jonge leeftijd leren hoe om te gaan met wat soms rondom ons gebeurt en hoe om te gaan met mentaal welbehagen: minister, ik denk dat dat bij uw pakket hoort.
U hebt in de pers naar aanleiding van de cijfers gezegd dat u al een en ander doet. Dat klopt. U verwees bijvoorbeeld naar de tiendaagse rond geestelijke gezondheid. Ik denk dat we meer kunnen doen dan dat. Ik denk aan de investeringen voor Zorgen voor Morgen op het vlak van mentale gezondheid. Die betroffen vaak eenmalige projecten of eenmalige financiële injecties, terwijl zorgen voor een betere mentale gezondheid bij onze bevolking een volgehouden inspanning zal moeten zijn over vele jaren. De federale overheid heeft de structurele middelen binnen de geestelijke gezondheidszorg vertiendubbeld. Zij zet hard in op ambulante zorg voor mensen met wie het niet goed gaat. Het is onze hoop dat ook Vlaanderen extra middelen zal inzetten, zeker wat betreft preventie.
Minister, gaat u ermee akkoord dat de cijfers die ik heb aangehaald, verontrustend zijn en dat ze extra inspanningen vragen, inspanningen die structureel van aard zouden moeten zijn?
Zo ja, welke structurele nieuwe inspanningen wilt u leveren? Wat ziet u specifiek mogelijk voor de groep van 18- tot 29-jarigen? Daarbij mag u van mij gerust aangeven wat u graag zou willen doen, maar waar u nog geen budget voor hebt, en wat u al kunt doen. Ik begrijp dat er soms beperkingen zijn, maar ik hoop toch ook op een inhoudelijk antwoord. Waarvoor wilt u de komende periode vechten? Ik begrijp dat u niet alles meteen kunt beloven.
Hebt u overlegd met uw collega bevoegd voor Onderwijs om te bekijken of scholen daarin een rol kunnen spelen? Zijn er gezamenlijke initiatieven mogelijk? Ik denk daarbij vooral aan het advies dat recent werd geformuleerd om kinderen al op heel jonge leeftijd op dat vlak een en ander bij te brengen.
Minister Beke heeft het woord.
Ja, collega, het mentaal welzijn en inzetten op het versterken van de geestelijke gezondheidszorg zijn belangrijke aandachtspunten in mijn beleid.
U verwijst in uw vraag naar het actieplan Zorgen voor Morgen en u geeft aan dat de investeringen uit dit actieplan tijdelijk waren. Dat is niet helemaal correct. Ze waren aanvankelijk inderdaad tijdelijk, maar de uitbreiding van bijvoorbeeld de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s) is structureel gemaakt. Ik heb een financiële injectie van 4,8 miljoen euro op jaarbasis gedaan in de sector om de werking van de basisdoelgroepen te versterken. Daarenboven ga ik de komende drie jaar nog 2,1 miljoen euro investeren in de CGG’s in die regio’s in Vlaanderen die vandaag over een minder groot aanbod beschikken.
Voor de versterking van de gespecialiseerde verslavingszorgcentra werd een budget van 1.020.000 euro vrijgemaakt. Hiermee investeer ik in de ambulante antennepunten Verslaving in zes regio’s waar de nood aan bijkomende ambulante verslavingszorg het grootst is. Daarnaast zal ik conform het Vlaams regeerakkoord ook investeren in een betere toegankelijkheid van andere zorgvoorzieningen, zoals de centra voor ambulante revalidatie (CAR's). En we werken aan een concreet voorstel voor de inzet van middelen uit het relanceplan ‘Vlaamse veerkracht’ om de mentale gezondheid en de veerkracht van mensen met een bestaande psychische kwetsbaarheid extra te ondersteunen, na de moeilijke tijd die we nu doorgemaakt hebben.
Inzetten op online hulpverlening kan ook tegemoetkomen aan de noden van deze specifieke doelgroepen. Zo werd bijvoorbeeld de website www.depressiehulp.be uitgebreid met een informatief luik voor jongeren.
Vanuit het project ‘Online hulpverlening in de geestelijke gezondheidszorg’ zal daarnaast een nieuw online aanbod worden ontwikkeld voor jongeren in de transitieleeftijd van 16 tot 23 jaar. Dit zal bestaan uit gerichte thematische modules rond bijvoorbeeld angst, eetproblemen, middelengebruik, relatieproblemen en andere.
Er is een pilootproject opgestart met KU Leuven om het blended gebruik van Depressiehulp.be te implementeren. Er zullen trainingen en intervisies worden voorzien voor hulpverleners verbonden aan de universiteit, om zo het aanbod voor de studenten te vergroten.
Samen met de netwerken voor geestelijke gezondheid van kinderen en jongeren bekijken we welke mogelijkheden er zijn om het programma ‘Vroegdetectie en vroeginterventie’ te versterken. Het is belangrijk om hier vooral een goede afstemming te realiseren met reeds bestaande initiatieven en met nieuwe initiatieven zoals de uitrol van de RIZIV-conventie (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering) over terugbetaling van psychologische zorg in de eerste lijn.
Vanuit de Vlaamse relance hebben we een doorstart en uitbreiding van OverKop kunnen voorzien. Er zullen straks in Vlaanderen meer dan dertig OverKop-huizen zijn. Er waren er tot nu toe vijf.
Dit jaar start onze partnerorganisatie rond geestelijke gezondheidsbevordering ook met de ontwikkeling van een wetenschappelijk onderbouwde methodiek voor studenten ter bevordering van hun mentaal welzijn. Studenten zullen via de onderwijscontext hiermee in contact komen.
Tot slot ontwikkelden we, zoals jullie weten, het online platform www.geluksdriehoek.be. Dit structureel initiatief bouwt voort op de website www.checkjezelf.be, die we in de coronacrisis versneld online hebben gezet. Daar staan heel wat methodieken op om jezelf te ondersteunen in je mentaal welbevinden. Een grote groep mensen kan via dit platform en deze preventieve weg al voldoende ondersteuning vinden om hun veerkracht te behouden en zelfzorg te ontwikkelen.
In het kader van het facettenbeleid wordt in de setting Onderwijs een preventief gezondheidsbeleid ontwikkeld en uitgevoerd, ook op het vlak van geestelijke gezondheid. We hebben hierin al een lange weg afgelegd en er zijn tal van initiatieven die ik hier al meermaals heb toegelicht. Ik beperk mij daarom tot enkele acties die recent gestart zijn of binnenkort geïmplementeerd worden.
Het is evident dat ik daarover overleg met mijn collega bevoegd voor Onderwijs. Zo is er momenteel overleg tussen onze kabinetten in het kader van het traject naar een nieuwe gezondheidsdoelstelling rond suïcidepreventie, waarbij initiatieven die zich richten tot kinderen en jongeren via de setting Onderwijs worden afgestemd. We bekijken waar versterking mogelijk is.
Daarnaast zijn er nog heel wat andere belangrijke initiatieven. Op 20 september vond de eerste netwerkgroep Onderwijs plaats, waarbij onze nieuwe Vlaamse partnerorganisatie binnen 'Ondersteuning settinggericht werken’ alle preventieactoren, alsook actoren uit het onderwijs, samenbracht met als belangrijk doel om te komen tot een grotere impact van gezondheidsbevorderende acties, waaronder ook acties rond geestelijke gezondheidsbevordering in het onderwijs.
Het Vlaams Instituut Gezond Leven voert momenteel ook een project uit met als doel een uitgebreid ondersteuningsaanbod te voorzien voor het bevorderen van mentaal welbevinden in de onderwijscontext. Zowel lager als secundair onderwijs zullen hiervan gebruik kunnen maken.
De website Checkjezelf.be blijft een relevant aanbod dat we deze week, tijdens de tiendaagse van de geestelijke gezondheid, nog eens extra in de kijker hebben gezet met een campagne.
Op 1 oktober 2021 werd de methodiek ‘Gezond leven? Check het even!’ gelanceerd. Deze methodiek zal vanaf 1 januari 2022 worden toegepast in kader van het systematisch contact dat de CLB’s organiseren voor leerlingen van het derde jaar secundair onderwijs. De methodiek bestaat uit een vragenlijst die leerlingen online kunnen invullen in de klas onder begeleiding van een CLB-medewerker. De vragen peilen naar fysieke, mentale en sociale gezondheid, met vragen over thema’s zoals gewicht en lichaamstevredenheid, depressie, voeding en bewegen, middelengebruik, pesten, mishandeling, enzovoort. Deze methodiek heeft tot doel om leerlingen online te ondersteunen in hun gedrag met informatie op maat, bijvoorbeeld met doorverwijzingen naar de websites van het Vlaamse expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD), Sensoa en Eetexpert; met het risicogedrag te detecteren en vanuit CLB blended hulpverlening aan te bieden als er een zorgwekkend signaal wordt vastgesteld in de antwoorden.
Het Steunpunt Geestelijke Gezondheid beschikt eveneens over een scholenaanbod. Dit schooljaar organiseert Te Gek!? een wedstrijd om de scholen aan te moedigen maximaal aan de slag te gaan met het thema geestelijke gezondheid. De winnende school mag zich Te Gekke School '21-'22 noemen en krijgt een liveoptreden cadeau van de nieuwe ambassadeur.
De geestelijkegezondheidsbevordering is uiteraard een belangrijk thema binnen Volksgezondheid en om die reden zal mentaal welbevinden ook tijdens de tussentijdse evaluatie in 2022 van de gezondheidsdoelstelling ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’ opgenomen worden als nieuw thema.
Rode Kruis-Vlaanderen is dit jaar trouwens gestart met de ontwikkeling van een aangepast pakket Eerste Hulp bij Psychische Problemen (EHBP) voor kinderen en jongeren.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, heel wat van uw initiatieven juich ik toe. Op een aantal vlakken legt u zeker goede focussen. Een en ander is in ontwikkeling. Ik kijk uit naar de resultaten ervan.
Ik heb een concrete vraag bij het systeem dat u toelichtte, met betrekking tot de detectie in het secundair onderwijs van de mogelijke problemen en waar men blended hulpverlening zou toepassen. Stel dat dit toereikend blijkt, zou men dat, zo neem ik toch aan, op een of andere manier moeten kunnen checken – misschien moet men dit kwalitatief bevragen: Bent u geholpen? Hebt u verdere hulp nodig? Zodra je de doos opent, zijn mensen daar iets meer mee bezig. Voorziet u dat er een vervolg kan zijn, zo nodig fysiek in de hulpverlening? Waarschijnlijk gaat het om een kleiner aandeel van die leerlingen, maar toch. Zou u dat heel concreet zo kunnen voorzien? Of moet dat in dat stadium nog worden uitgewerkt?
Ik wil nog graag zeggen dat ik wel hoop dat u, maar ook de mensen na u, blijven investeren in de mentale gezondheid, zowel op het vlak van preventie als met betrekking tot wat we kunnen doen als mensen er echt door zitten. Dat ligt niet enkel aan de Vlaamse overheid; het is in het algemeen zo dat er in ons land tot honderd keer meer in somatische zorgen wordt geïnvesteerd, om een kwaliteitsvol leven te behouden, dan in mentale zorgen. Er is dus nog een grote inhaalbeweging te doen. Ik vraag niet dat deze op één jaar tijd kan worden gedaan, maar ik reken erop dat u met uw collega’s blijft inzetten op extra budget voor extra initiatieven. De initiatieven die u uitrolt zijn zeker goed. Maar er moeten nog meer initiatieven worden genomen, want het is broodnodig.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, naast de stijgende cijfers met betrekking tot angst en depressie, is er een enorme toename van het aantal jongeren met een eetstoornis. Vorige week is de hulpkreet van de Alexianen Zorggroep Tienen verschenen. Het kan bij hen drie tot vier maanden duren voor een jongere een intakegesprek krijgt en nadien kan het misschien nog zes maanden duren voor een opname mogelijk is. Dit is schrijnend, want het gaat hier om jongeren die vaak al op het randje leven en die niet voldoende voedsel binnenkrijgen om te overleven. Ondertussen kunnen ze ambulante hulp inroepen, maar vaak volstaat die hulp niet. Daarnaast verhoogt de aangroei van de wachtlijsten de druk op deze hulpverleners.
Ik heb een heel concrete vraag. Neemt u initiatieven om er op korte termijn voor te zorgen dat jongeren met een eetstoornis de zorg krijgen die ze nodig hebben en die ze verdienen?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Mevrouw Van den Bossche, ik volg uw oproep om het investeringspad vol te houden. De thematiek staat bij ieder van ons hoger op de agenda dan voor COVID-19 het geval was. Ik zie aan de andere kant echter dat er tijdens de crisis initiatieven zijn genomen. Een aantal van die initiatieven zijn structureel, maar de stap naar de volgende investeringen wordt momenteel niet gezet. Ik wacht de begroting voor 2022 af. Ik denk dat we daar dan een gesprek over zullen kunnen voeren.
Ondanks het belang van alle hier opgelijste projecten, stel ik vast dat er een heel scala aan initiatieven is. Op zich zijn ze allemaal zeer waardevol, maar dit betekent dat het risico dreigt dat we de uitdaging in verdeelde slagorde proberen aan te pakken. De centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) spelen een belangrijke rol, maar kreunen ook onder een tekort aan middelen. Andere actoren, zoals Rode Kruis-Vlaanderen, spelen ook een belangrijke rol.
Minister, bent u van plan de komende jaren nog iets aan de verrommeling in het landschap te doen? Voor mij is een van de analyses dat veel jongeren en anderen die hulpverlening nodig hebben, door een of andere campagne per toeval bij iets moeten uitkomen. Er is geen duidelijke, structurele toeleiding naar een heldere hulpverleningsvorm. Dat is een van de problemen van het werkveld.
Minister Beke heeft het woord.
Mevrouw Wouters, ik stel voor dat we de vragen over eetstoornissen voor volgende week houden. Hierover zijn nog andere vragen om uitleg gesteld en dan kunnen we hier uitgebreid op ingaan.
Mijnheer Vaneeckhout, u hebt het over een verrommeling. Het gaat niet enkel om wat we doen. Ik heb een lange lijst opgesomd van wat we doen. Het gaat er ook om hoe we ervoor zorgen dat diegenen die noden en zorgvragen hebben bij de juiste mensen terechtkomen. Dat geldt ook voor jongeren. Ik wil twee elementen naar voren brengen, namelijk de OverKop -huizen en 'één gezin - één plan' (1G1P). We zorgen ervoor dat we kunnen zien wat de zorgvraag is en hoe we het mogelijk maken dat ze bij de juiste mensen terechtkomen. In het licht van een systematische aanpak moeten we volgens mij ook met de CLB’s samenwerken. Zij zijn uitstekend geplaatst om in te schatten wanneer meer psychologische begeleiding nodig is en welke psychologische begeleiding nodig is. Op basis van de sociale kaart waarover ze beschikken, kunnen ze naar een psycholoog of een centrum voor geestelijke gezondheidszorg (CGG) in de regio toeleiden.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, mijn eerste opmerking betreft heel specifiek het instrument dat u wilt inzetten. U wilt een blended hulpverlening toepassen en digitaal tips geven. Ik juich dat zeker toe, maar de vraag is ook: Wordt gecheckt of iemand die het hele proces heeft doorlopen voldoende is gesterkt, dan wel zelf kan aangeven meer hulp nodig te hebben? Het is mogelijk dat u dat zelf even moet nagaan. Hoe gaan we hier dan mee om. Wordt het CLB dan automatisch ingelicht? Hoe ziet u dat?
Een tweede punt is dat het natuurlijk cruciaal is dat de hulpverlener er echt is indien iemand door een CLB wordt doorverwezen. Momenteel merken we dat de CGG’s lange wachttijden hebben. We hopen dat het contingent aan psychologen dat dankzij de federale injectie kan worden ingezet, hier een antwoord op kan geven, maar het zal nooit enkel dat zijn. Ik wil graag benadrukken dat de CGG’s een blijvende injectie zullen kunnen gebruiken, ook vanwege hun specifieke expertise ten aanzien van kinderen en jongeren. Ze bieden overigens veel groepssessies aan, wat vaak een manier is om met hun personeel veel jongeren tegelijkertijd te bereiken. Ze doen dat heel goed.
De vraag om uitleg is afgehandeld.