Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Door de digitalisering en de technologische ontwikkelingen zijn werknemers die beschikken over de STEM-competenties (Science, Technology, Engineering and Mathematics) fel begeerd en gezocht. We kennen allemaal de grote uitdagingen van de sterk veranderende arbeidsmarkt door onder meer de Green Deal, de circulaire economie en de energietransitie. Jobs zullen verdwijnen en grondig veranderen. Het staat buiten kijf dat de STEM-profielen binnen alle sectoren aan belang winnen. Daarbij viseert men niet alleen de jongeren, ook de huidige werknemers hebben er alle belang bij om de STEM-competenties bij te schaven.
Om ons voor te bereiden op de ingrijpende transities werd de STEM-agenda 2030 goedgekeurd. Dat plan wil de komende tien jaar een verhoogde instroom in STEM-opleidingen en -loopbanen realiseren, meer STEM-specialisten klaarstomen en de STEM-competenties in de samenleving versterken. Dat wil men doen door bestaande initiatieven, beleidsagenda’s en ecosystemen te verbinden.
De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) heeft een advies over de STEM-agenda 2030 gepubliceerd. Daarbij komt men tot de conclusie dat het plan urgentie en ambitie mist. Het plan moet verder worden uitgewerkt en bovendien meer aangeven waar we naartoe willen. Het moet met andere woorden een kompas zijn en richting geven. Dat kan door concrete doelen te formuleren, de in- en uitstroom naar STEM-opleidingen en -functies te verbeteren, en levenslang leren aantrekkelijker te maken door een ruim en flexibel opleidingsaanbod. Tot slot moeten de resultaten worden gemonitord via realistische indicatoren. Kortom: het gaat over meer samenwerken, versnellen, verdiepen en meer resultaten.
Minister, wat is uw standpunt ver het SERV-advies over de STEM-agenda 2030? Welke verbeterpunten ziet u als minister? Wat zult u doen om tegemoet te komen aan de opmerkingen en aanbevelingen van de SERV? Op welke manier en volgens welke timing zult u de STEM-agenda 2030 verfijnen en verdiepen? Hoe wordt de STEM-agenda 2030 opgevolgd en hoe worden de resultaten geëvalueerd?
Minister Crevits heeft het woord.
Het advies van de SERV is een waardevolle inbreng voor het verder uitwerken van de STEM-agenda. Het erkent het belang van STEM-competenties en maakt de koppeling naar de transities waar we voor staan. De vraag om advies was gefocust op de ambities die geformuleerd zijn, en die worden mijns inziens wel aanvaard.
Ik kijk heel erg uit naar de adviezen die de Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VLARIO), het STEM-platform en de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) zullen afleveren. Deze adviezen verwacht ik tegen eind oktober 2021. Daarna kunnen collega Ben Weyts en ikzelf de aandachtspunten vanuit de verschillende invalshoeken meenemen in de verdere uitwerking.
Ik kan wel al ingaan op een aantal vragen die de SERV nog heeft met betrekking tot concretisering. Het is ook logisch dat de SERV die vragen stelt. De agenda is sowieso een strategie op lange termijn en de concretisering gebeurt dan ook voor een deel in de actielijsten die tweejaarlijks worden opgesteld. Die concretisering zal gebeuren in samenwerking met de adviesraden zoals de SERV.
Met het advies van de SERV kan ik zeker aan de slag om de STEM-agenda verder te concretiseren. Ik nodig de SERV ook uit om creatieve ideeën ter zake zeker ook te delen. Voor de opvolging van de STEM-agenda ga ik in overleg met de adviesraden via het raadgevend comité over de actielijst en een indicatorenset die nu in opmaak is om de STEM-agenda te concretiseren. Zowel de actielijst als de indicatorenset wordt tweejaarlijks voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Daardoor zijn we in staat om, als dat nodig is, ook bijkomende initiatieven te nemen.
Uiteraard is het aantrekkelijk maken van STEM-beroepen een collectieve verantwoordelijkheid, zeker nu de krapte op de arbeidsmarkt zo groot is en er heel wat roep is naar technisch geschoold personeel. We ondernemen, zoals u weet, heel wat acties, maar het is ook van belang om samen met de werkgevers, de onderwijs- en de opleidingsverstrekkers de krachten te bundelen, om zo elk talent maximaal te enthousiasmeren voor het volgen van een STEM-opleiding of een STEM-beroep. Dit is mijn voorlopig antwoord.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Als er een pad wordt uitgetekend is het belangrijk om te weten waar we naartoe willen. Als we weten waar we naartoe willen, moeten we ook bepaalde keuzes maken. Dan is de vraag: waar leggen we de lat? Gaan we ze iets hoger leggen of gaan we ze iets lager leggen? Wanneer en op welke manier bereiken we dan het best de doelen? De indicatorenset moet geëvalueerd worden, en ik ben blij te horen dat u dat tweejaarlijks doet. We moeten de ambities natuurlijk ook aftoetsen met de realiteit, maar dat mag ons niet verhinderen om ambitie te tonen.
De oproep van de SERV is interessant. Het is ook interessant om die hier in de commissie te bespreken. Als we meer mensen willen overtuigen om voor de STEM-richtingen te kiezen, gaan we op verschillende sporen moeten werken. Ik weet dat dat niet evident is. Dat staat ook beschreven in het actieplan. Het gaat over jongeren enthousiasmeren. Ik denk dat het nog veel moeilijker is om de werknemer te motiveren om zijn blik te verruimen en ook voor die STEM-profielen en competenties te kiezen. Het is sowieso al een uitdaging om de jongeren te overtuigen, maar laten we ook de werknemers en de werkzoekenden meenemen in dit plan.
Ik zei het al in de vraagstelling: we moeten vooral de werknemers overtuigen dat de jobinhoud verandert en dat het geen zin heeft om bij de pakken te blijven zitten. Als ik het zo mag zeggen: we zijn soms een raar beestje. We beseffen pas dat we moeten veranderen of actie ondernemen als het al vijf na twaalf is. Dat moeten we voorkomen. We moeten vooral inspelen op die groep.
Als we de verschillende groepen zoals de jongeren, de werknemers en de werkzoekenden willen motiveren en daarvoor op verschillende beleidsdomeinen werken, hoe gaan we dat dan voldoende tastbaar kunnen maken?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik was aanwezig in de commissie Onderwijs en heb het antwoord op de vraag, minister, niet gehoord. Excuus daarvoor. Maar ik heb nog een extra vraag die aansluit bij de vraag van collega Claes.
Hoe kijkt u naar de oproep voor een Vlaams STEM-expertisecentrum? Vlaamse ondernemers pleiten ervoor om zo’n expertisecentrum op te richten om door een betere coördinatie van alle initiatieven rond STEM meer resultaat te kunnen boeken.
Dank u, collega’s. We hebben hier heel interessante vragen gehad over soft skills en de waarde van ‘op tijd komen’. (Gelach)
Nu zitten we aan de interessante STEM-vraag. Collega Claes, ik heb in de vorige legislatuur sterk ingezet op STEM, samen met toenmalig minister Muyters. Dat is zelfs actief opgenomen in de eindtermen. De resultaten zien we natuurlijk pas op langere termijn. Ik wil bij dezen een brugje maken naar een heel bijzonder moment deze week. Françoise Chombar heeft aan de KU Leuven een prijs gekregen voor haar baanbrekend werk, niet alleen als baas van Melexis, waarmee ze de chiprevolutie in Vlaanderen mee veroorzaakte, maar ook als voorzitter van ons STEM-platform. Ze heeft niet alleen jongeren gemotiveerd voor technische opleidingen, ze heeft ook meisjes daartoe gemotiveerd. Dat was dus zeer belangrijk en zeer terecht.
Mevrouw Vandromme, ik begrijp uw vraag, maar ik denk dat we die eens moeten voorleggen aan ons STEM-platform. Daar hebben we alle expertise samen. Als we iets extra’s zouden doen, zou ik dat graag met hun instemming doen.
Gisteren was ik met een klas uit Blankenberge op stap met Voka. Het ging onder andere over duurzaamheid. Het zijn jongeren uit wetenschappelijke richtingen. Ik merkte dat ze zeer gevoelig waren voor succesverhalen in Vlaanderen. Ik heb bijvoorbeeld verteld over bedrijven in West-Vlaanderen – ook in andere provincies – die sportvezels recycleren. Ook in die sector kan men totaal circulair werken. Dat wekte interesse op. Ik denk erover na om nog veel meer te gaan werken met rolmodellen die het maken en baanbrekend werk verrichten inzake duurzaamheid in Vlaanderen. De jongeren kijken daarnaar op. Ze willen in hun voetsporen treden. We zullen die piste in de komende maanden verkennen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
In het advies wordt ook gewaarschuwd voor de komende 15 jaar, waarin men zo’n 30.000 talenten zal zoeken voor de energie-intensieve industrie.
We moeten de jongeren prikkelen en laten zien dat die technische opleidingen en beroepen geen ver-van-hun-bed-show is. Ik denk aan de lucht- en ruimtevaart. Het lijkt misschien wat ver, iets van op tv, iets dat moeilijk haalbaar is of onrealistisch, maar door voeling te krijgen en in contact te komen met zulke dingen, geraken meer mensen overtuigd om toch voor die technische beroepen en profielen te kiezen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.