Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, de discriminatie op de woningmarkt is nog steeds een torenhoog probleem in Vlaanderen. Etnische minderheden, personen met een handicap en alleenstaande ouders worden significant minder uitgenodigd voor een plaatsbezoek door makelaars en verhuurders. Een van de meest doeltreffende manieren om dergelijke discriminatie aan te pakken en in kaart te brengen, is het voeren van praktijktesten.
Onlangs verscheen een nieuwe studie van professor Pieter-Paul Verhaeghe van de VUB waaruit blijkt dat er in Vlaanderen toch een groot draagvlak bestaat voor het gebruik van het instrument van praktijktesten om discriminatie op de woninghuurmarkt tegen te gaan, in tegenstelling tot wat bepaalde fracties hier doorgaans lijken aan te nemen.
Het onderzoeksteam organiseerde een bevraging bij een steekproef van 899 Vlamingen met de vraag hoe men dacht over bepaalde beleidsmaatregelen tegen etnische discriminatie op de huurwoningmarkt. Uit die bevraging blijkt dat 50 procent akkoord gaat met sensibiliserende praktijktesten, 18 procent staat daar neutraal tegenover. Dat geeft dat 68 procent niet tegen sensibiliserende praktijktesten is. 48 procent gaat akkoord met de juridische praktijktesten. Dat zijn diegenen die iets verder gaan, dat is de volgende stap na het sensibiliseren als dat ideaal gebeurt. 16 procent staat daar neutraal tegenover. Dat geeft dat 64 procent niet tegen de juridische strengste praktijktesten is. Of het nu gaat om sensibiliserende dan wel juridische praktijktesten, maakt voor de Vlaming blijkbaar weinig verschil.
Ook voor diversiteitstrainingen voor makelaars blijkt er een draagvlak te bestaan in Vlaanderen, al staat het onderzoek naar de effectiviteit van diversiteitstrainingen op de woningmarkt nog in zijn kinderschoenen.
Het onderzoek toont kortom aan dat de Vlaming wel te vinden is voor praktijktesten. Zoals ik al eerder zei, heb ik in de debatvoering vaak de indruk dat men hier het tegenovergestelde beweert.
Minister, welke conclusies trekt u uit dit onderzoek? Bent u het eens met de stelling dat er wel degelijk draagvlak is in Vlaanderen voor praktijktesten als instrument om discriminatie op de woninghuurmarkt te bestrijden?
Is uw visie op praktijktesten in de strijd tegen discriminatie op de woninghuurmarkt hierdoor de voorbije maanden veranderd?
Op dit ogenblik werkt u zelf aan een alternatief, de zogenaamde Clee-tool. Hoever staat het daarmee? Hoe zal Clee er volgens u toe bijdragen dat discriminatie wordt opgespoord en tegengegaan? Hoe staat het inmiddels met de uitrol van die tool?
Zal de Clee-tool ervoor zorgen dat bijvoorbeeld de naam en de nationaliteit van de kandidaat-huurder niet zichtbaar zal zijn voor de verhuurder voorafgaand aan een plaatsbezoek?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Veys, dank u wel voor uw vragen. Wij hebben inderdaad ook kennis genomen van de eerste communicatie inzake dat onderzoek, maar we hebben ons dan verder geïnformeerd en het blijkt dat het onderzoek nog gereviseerd wordt door collega-academici. U weet dat academisch onderzoek altijd door peers wordt beoordeeld. Dan zal het pas binnen een paar maanden finaal gepubliceerd worden. Dus op dit moment is dat nog niet het geval en is er geen grond waarop ik van mijn kant al uitspraken kan doen.
Ik kan u wel zeggen dat ik voorstander ben en blijf van een antidiscriminatiebeleid dat gedragen wordt door de volledige sector. Daar polst dit onderzoek niet naar. Omdat er binnen de sector geen eensgezindheid bestaat over het invoeren van praktijktesten, is gekozen om in te zetten op informeren en sensibiliseren.
Wat Clee betreft: voor alle duidelijkheid, ik werk er zelf niet aan, wel de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB). Begin mei zat Clee in de testfase. Omdat de tool een belangrijke impact heeft op de werking van de immokantoren, heeft CIB ervoor gekozen om met een beperkte groep van kantoren van start te gaan. Toen waren er zo’n vijftig kantoren die de tool gebruiken, vandaag zijn dat er al een zeventigtal. De tool is bedoeld om de fase van de kandidaatstelling te digitaliseren en te objectiveren. Dat gebeurt door het aanmaken van een huurprofiel dat gebruikt kan worden als een objectief document. Het huurprofiel geeft objectief weer of iemand in aanmerking komt voor een huurwoning. Er worden verschillende parameters gebruikt, zoals het inkomen van de kandidaat-huurder, maar ook de verhouding tussen de grootte van het pand en het aantal personen dat er wil gaan wonen.
Clee wordt gebruikt voor de fase van de kandidaatstelling. Op mijn vraag heeft CIB daarnaast onderzocht of de tool ook geanonimiseerd kan worden ingezet voor het aanvragen van een plaatsbezoek, maar daarbij stootte CIB op verschillende technische hindernissen. Het is wel zo dat de nationaliteit niet zichtbaar zal zijn voor de verhuurder bij de kandidaatstelling.
Ik deel zeker de mening dat diversiteitstrainingen voor makelaars een nuttig instrument zijn. Dat trouwens een van de engagementen die is opgenomen in de convenant die we met de koepelorganisaties hebben gesloten. Ze hebben zich ertoe verbonden om vormingen rond discriminatie aan te bieden.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden.
Zoals u weet, is onze fractie toch bezorgd over de private huurmarkt. De huurprijzen stijgen. We hebben de Panoreportage gezien over de wooncrisis op de huurmarkt. In augustus is er in De Standaard ook nog een artikel verschenen over de situatie op de huurmarkt. Voor de gemiddelde verhuurder zijn er dertig tot zeventig kandidaat-huurders om uit te kiezen.
Dat betekent dat we ook sterk op anti-discriminatie zullen moeten inzetten. In Leuven zijn recent praktijktesten georganiseerd – er zijn stadsbesturen die wel hun best doen om het in kaart te brengen – en 50 procent van de rolstoelgebruikers werd niet uitgenodigd, 35 procent kandidaten met een buitenlandse naam werd niet uitgenodigd. Ze hadden nochtans exact hetzelfde profiel wat gezinssamenstelling en inkomen betreft.
We kunnen begrijpen en vinden het logisch dat een verhuurder goed kijkt naar het inkomen om de huur te kunnen ontvangen. Het is ook logisch dat een verhuurder goed kijkt dat er geen gezinnen met vijf personen in een woning met twee slaapkamers komen wonen. Maar als die twee componenten gemeenschappelijk worden en mensen nog altijd niet worden uitgenodigd voor een bezichtiging, dan is er iets mis. Daar gaat het over, collega’s, en ik weet dat andere fracties vinden dat men mensen niet mag verplichten, maar niemand stelt dat voor. Het gaat over een eerlijke kans voor mensen en om de vooroordelen weg te nemen die duidelijk nog wel bestaan in Vlaanderen.
Ik heb nog een bijkomende vraag. U zei dat de nationaliteit niet zichtbaar zal worden gemaakt, maar de naam is wel zichtbaar, als ik het goed begrijp. Dat lijkt mij ook een basis voor discriminatie. Aan een naam kan men heel wat afleiden. Het lijkt mij niet de beste maatregel te zijn.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Veys, ik denk dat ik het eens ben met alles wat u hebt gezegd. Er is inderdaad een krapte op de huurmarkt en we moeten blijvend ingrijpen tegen discriminatie.
Er is een onderscheid – daar hebben we het al over gehad – tussen het antidiscriminatiebeleid en de keuzevrijheid van de verhuurder. Die keuzevrijheid, op basis van het inkomen van de kandidaat-huurders, blijft overeind.
Wat uw laatste vraag betreft, hadden wij gevraagd om anonimisering in te voeren. Door juridische en praktische bezwaren lijkt dat niet te lukken. Ik stel voor om CIB eens uit te nodigen naar de commissie en dan kunnen zij dat verder toelichten.
De heer Veys heeft het woord.
Ik kan niet anders concluderen dan dat deze regering niet echt de ambitie heeft om discriminatie op de private huurmarkt ernstig aan te pakken. Minister Somers gaat ietsje verder: hij gaat correspondentietesten op geaggregeerd niveau invoeren, niet op individueel niveau. Je kunt dus enkel opnieuw vaststellen, maar niet ingrijpen achteraf.
De correspondentietesten in Gent hebben bewezen dat ze werken. Heel veel mensen vragen het ook, dat blijkt uit het onderzoek. Het onderzoek moet nog een peer review krijgen; we zullen afwachten hoe het er over enkele maanden uitziet. We komen er dan ongetwijfeld op terug.
De essentie voor Vooruit is dat de verhuurder de keuze moet maken op basis van objectieve parameters, en niet op basis van vooroordelen, verbonden aan iemands naam, handicap of seksuele geaardheid. Als een kandidaat objectief geschikt is om een woning te huren, verdient hij toch een eerlijke en gelijke kans om de verhuurders te overtuigen. Wij willen hem die kans wel geven. Ik stel enkel vast dat de regering een beetje rond de pot blijft draaien. Er komt nu een tool waarbij de naam nog altijd zichtbaar is. Ik kan enkel concluderen dat dit weinig zoden aan de dijk zal brengen, maar wij blijven er in ieder geval voor strijden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.