Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, de Universiteit Gent (UGent) kreeg eerder deze zomer een omgevingsvergunning voor ontbossing voor de bouw van een studentenhome op de campus. Die vergunning werd verleend ondanks een negatief advies van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). Volgens dit advies gaat het om een biologisch waardevol bos. U kondigde op 13 december aan dat het ANB in beroep zou gaan tegen de ontbossingsvergunning.
Dat is een eerste belangrijke stap om een heel klein deeltje van de waardevolle ruimtelijk bedreigde bossen te beschermen in Vlaanderen. Uit eerder onderzoek op vraag van uw administratie en de conceptnota ‘Plan van aanpak ruimtelijk bedreigde bossen’ van de voormalige ministers Joke Schauvliege en collega-partijgenoot Philippe Muyters bleek immers dat nog ongeveer 20.811 hectare bos ruimtelijk bedreigd is en tegelijkertijd tot de meest waardevolle bossen van Vlaanderen behoort. Er zijn dus nog veel De Sterre-bosjes in Vlaanderen.
Dat die echt bedreigd zijn, blijkt ook uit de cijfers. Ondanks het ontbossingsverbod, geregeld in het Bosdecreet, is de vaststelling dat over een periode van 20 jaar 4799 hectare van de oppervlakte bos gelegen in niet-groene ruimtelijke bestemmingen gekapt werden. Ook in 2020 werden nog 986 ontbossingsvergunningen afgeleverd, en dit verspreid over Vlaanderen. 242,5 hectare bos sneuvelde, meestal voor bouwplannen. Slechts in 5 procent van de omgevingsvergunningsaanvragen geeft het ANB een negatief advies voor ontbossing.
Het De Sterre-bosje toont ook aan dat zelfs wanneer het ANB een negatief advies geeft, het bos niet altijd beschermd is. Alleen al vorig jaar werd het advies van het ANB om het bos te vrijwaren 44 keer genegeerd. In totaal sneuvelde in 2020 op die manier 11 hectare zeer waardevol bos. Dat zijn bijna 30 De Sterre-bosjes.
U geeft aan dat uw agentschap in beroep zal gaan tegen de kap van het De Sterre-bosje en ik steun dit volledig. Net als uw administratie ben ik van oordeel dat in tijden waar onderzoekers, onder andere van de UGent, aantonen dat de kleine bossen zeer waardevol zijn en niet onderschat mogen worden in de strijd tegen klimaatveranderingen, een universiteit een voortrekkersrol kan spelen in het behoud van aanwezige waardevolle natuur.
Minister, ook vorig jaar werd het advies van uw agentschap om niet te ontbossen in 44 dossiers genegeerd. Het gaat hier alles samen om 30 De Sterre-bosjes. In hoeveel van deze dossiers ging uw administratie in beroep tegen deze vergunning?
Het dossier van het De Sterre-bosje toont andermaal aan dat er een proactieve bescherming moet komen van onze meest waardevolle bossen die op dit moment ruimtelijk bedreigd zijn. Ik diende vorig jaar een resolutie in die hier is besproken, over de bescherming van de meest waardevolle bedreigde bossen. De meerderheidspartijen in deze commissie hebben allemaal verklaard dat ze waardevolle bedreigde bossen heel belangrijk vinden maar hebben mijn resolutie niet gesteund met de boodschap dat er andere initiatieven zouden komen die deze bossen zouden beschermen. Ik heb tot nu toe geen initiatieven gezien. Ik wil nochtans heel graag samen met u en de collega’s zoeken naar een oplossing voor dit belangrijk probleem. Welke stappen wilt u hiervoor ondernemen?
Minister Demir heeft het woord.
Mevrouw Schauvliege, het ANB ging vijfmaal in beroep tegen een vergunning verleend in 2020, waarbij volgens het agentschap onrechtmatig toegestane ontbossing een middel vormde in het beroepsschrift. In dit dossier had het ANB een negatief advies gegeven over de ontbossing omdat het vragen had bij de wenselijkheid om binnen deze boskern een studentenhome te ontwikkelen. Het ANB raadde aan om de vergunning niet toe te kennen en de nodige stappen te zetten om deze boszone te vrijwaren van kapping en het nodige groen alsnog te behouden binnen het dichtbevolkt stedelijk gebied. Op basis van die uiteenzetting heeft het ANB geoordeeld dat er beter geen vergunning werd verleend.
De stad Gent gaf tegen dit negatief advies wel een gunstig advies, met de argumentatie dat de locatie van de nieuwe home, geclusterd naast de bestaande home Bertha, ruimtelijk gezien moet worden en dat dat de meest efficiënte locatie is. Het is goed dat het ANB nu in beroep is gegaan en dat de beroepsprocedure loopt.
Ik wil van deze gelegenheid ook gebruikmaken om alle steden in Vlaanderen nog eens op te roepen om ook in te schrijven in het Bosplan, de 4000 hectare. We moeten niet alleen op het platteland bossen planten, maar ook in steden is dat heel belangrijk, net vanwege de verhitting die in de toekomst vooral de steden zal treffen. Ik zeg dat overal waar ik kom, of het nu in Gent is, Antwerpen, Leuven, Mechelen of noem maar op. Ook zij zouden het best mee aan die kar trekken en in de stadsranden plaats voorzien om mee te bebossen.
Wat uw tweede vraag betreft, is mijn visie heel duidelijk: ontbossen moet zoveel mogelijk worden voorkomen, en dat binnen de regelgeving. In bepaalde gevallen zal het echter noodzakelijk zijn om ruimtelijke ontwikkelingen binnen de bestemming voorrang te geven en te kijken of de ontbossing opportuun is. Als er ontbost moet worden, dan moet men er steeds op toezien dat de wettelijk voorziene compensatie ook zo snel mogelijk en volledig wordt uitgevoerd. U weet dat dat niet altijd het geval is in Vlaanderen. Ik ben de regeling aan het herzien. De gesprekken over de nieuwe regeling rond de boscompensatie zijn daarover aangevat binnen de Vlaamse Regering. Ik heb deze week ook nog adviezen ontvangen van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Ik ben die nu aan het analyseren, om vervolgens de nieuwe regeling die eraan komt eventueel nog aan te passen en ermee naar de regering te gaan.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. U spreekt van een nieuwe regeling voor de boscompensatie, maar als ik het goed begrijp, antwoordt u niet op de vraag of u zelf inspanningen zult doen om te voorkomen dat de meest waardevolle bedreigde bossen gekapt kunnen worden. Want die compensatieregeling gaat er dus wel van uit dat er gekapt en gecompenseerd kan worden. In uw nieuwe regeling, die al op de Vlaamse ministerraad gepasseerd is, schuift u de compensatieplicht eigenlijk door naar de lokale besturen. Wat Vlaanderen niet heeft kunnen realiseren in de afgelopen jaren, gaan we nu dus doorschuiven naar de lokale besturen.
De VVSG heeft daar vorige week inderdaad haar standpunt over gepubliceerd. Zij vinden het absoluut geen goed idee om de ontbossing volledig aan de lokale besturen over te laten. Zij doen een aantal voorstellen om de regeling die u hebt uitgewerkt, bij te sturen. Ze vragen om de compensatielast alleen naar de vergunningverlener te verleggen als de ontbossing op eigen gezag toegestaan werd, dus tegen het advies van het ANB, en om de hoogte van de te lage bosbehoudsbijdrage door de gemeenten te laten betalen. Ook blijft het onduidelijk of de compenserende bebossing zal mogen in herbevestigd agrarisch gebied.
Zult u op die waardevolle suggesties van de VVSG ingaan en uw voorstel van aanpassing van boscompensatieregeling, waarbij u vooral de opdracht in de bak van de lokale besturen schuift, bijstellen?
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Dank u wel voor de interessante vraag, collega. Om het wat breder te trekken: we zitten hier natuurlijk ook in een soort ingebakken conflictsituatie in onze ruimtelijke ordening, namelijk dat we in gevallen als deze met een planologische bestemming zitten die niet altijd overeenstemt met de werkelijke situatie op het terrein of het gebruik van bepaalde percelen.
Als we bijvoorbeeld kijken naar de biologische waarderingskaart in Vlaanderen, dan zien we dat 35 percent van wat we als biologisch waardevolle natuur beschouwen, eigenlijk planologisch niet beschermd is. Dat geeft natuurlijk aan de eigenaar een bepaald verwachtingspatroon en dat geeft ook aan de samenleving die die natuur wenst te beschermen, een bepaalde opdracht. Die beide komen al eens met elkaar in conflict. In het regeerakkoord is onder andere afgesproken dat we naar die bestemmingscategorieën zouden kijken om naar een vereenvoudiging te gaan. Ik vroeg me af of u in die context en bij die hervorming van de bestemmingscategorieën ook opportuniteiten zag om dergelijke conflicten misschien te milderen in onze decreetgeving.
De heer Pieters heeft het woord.
Het is inderdaad een ingebakken conflict. Minister, u hebt zelf al aangegeven dat er een probleem is met handhaving als het volledig op lokaal vlak geregeld wordt en er dan ook een compensatie wordt opgelegd. Hoe gaat u dat dan handhaven? Als u er toch voor instaat dat de oppervlakte aan bos gaat blijven, want u wily uiteraard ook nog extra bos aanplanten, hoe gaat u dat dan handhaven?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega's, ik wil me kort even aansluiten. Ik ga de vraag niet verbreden naar de bosdoelstellingen en zo meer, maar ik denk dat we allemaal erkennen dat bos dat niet gekapt wordt, nog altijd interessant is en dat het belangrijk is om dat zo maximaal mogelijk te bewaren. Anderzijds weten we dat in bepaalde situaties, die historisch zijn gegroeid, het toch noodzakelijk kan zijn om te overwegen om een kap te doen.
Minister, ik wil teruggrijpen naar het eerste verhaal, waar wordt aangegeven dat men probeert de doelstelling te bereiken om waardevolle bossen in eerste instantie niet te kappen. We hebben in het verleden steeds aangegeven dat de ruimtelijke bestemming de beste garantie levert en de beste zekerheid biedt om dat effectief te kunnen bewaren en te beschermen. Hebt u de intentie om een ruimtelijke oefening te maken om die bossen die het meest waardevol zijn en in een niet-groene bestemming liggen, effectief om te zetten en op die manier iedereen de juiste garantie en zekerheid te geven, eventueel met de nodige compensaties die daarbij zouden komen kijken?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega's. Wij zijn vandaag niet van plan om een groot Vlaams ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) te maken. Want als men van bestemming wil wijzigen, moet men een RUP maken, tenzij ik nog tijd over zou hebben. Als ik alle dossiers heb opgelost, wil ik daar wel aan beginnen. Geen probleem. Graag. Maar sta me toe om eerst het regeerakkoord ten volle uit te voeren. Als er dan nog tijd is, wil ik dat zeker bekijken.
Wat doe ik in tussentijd wel? Als we gelegenheden zien om waardevolle bossen te beschermen of om de bestemming ervan te wijzigen, ik denk bijvoorbeeld aan het AGNAS-RUP (afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur), dan zullen we dat wel doen. Wij doen dat RUP per RUP. Maar vandaag ligt het niet op tafel om een groot Vlaams RUP te maken, tenzij ik nog tijd over heb op het einde van de legislatuur.
Wel vind ik het belangrijk dat we goed kijken naar de boscompensatie. Ik blijf er immers bij dat er veel beter en grondiger moet worden nagedacht, ook door lokale overheden, want zij zijn de vergunningverlenende overheid, om te ontbossen. Waar gaan we ontbossen? Dat is ook de reden waarom we de nieuwe regeling aan het uitwerken zijn, waar we vooral de verantwoordelijkheid van de boscompensatie leggen bij de vergunningverlenende overheid vanuit de idee dat wanneer de vergunningverlener beslist om te kappen, men weet wat het gevolg daarvan is. Dat is ook een beetje responsabilisering. Ik denk dat dat niet meer dan normaal is. Nu is het eigenlijk heel gemakkelijk: men beslist om te kappen, men betaalt geld aan een fonds en de Vlaamse overheid moet dat regelen. Ik denk dat het veel beter is om de verantwoordelijkheid te leggen bij de overheid die zelf beslist om te kappen. Men zal er dan veel doordachter mee omgaan. De bijdrage zal ook worden opgetrokken. Dat is ook van belang.
Collega Schauvliege, we zijn op dit moment de adviezen aan het analyseren, ook van de VVSG en de Minaraad, ik zal daar nog niet op vooruitlopen. We zullen dan in de schoot van de regering de juiste keuzes maken.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik ben er niet zo gerust in. U hebt aan het begin van deze legislatuur mooie bosuitbreidingsdoelstellingen aangekondigd: er zou 4000 hectare bos bij komen. Ik heb even de bosteller geraadpleegd en we zitten nu, op 5 oktober 2021, aan 282 hectare. Tegelijkertijd laten we verdere ontbossing toe. Ik zie eigenlijk geen structurele oplossing, de enige structurele oplossing die nu op tafel ligt, is de verantwoordelijkheid doorschuiven naar de lokale besturen. Ik denk dat dit echt geen goed signaal is, op zijn minst niet voor die zaken waar het ANB zich akkoord mee verklaart. Ik heb het gevoel dat u de hete aardappel helemaal doorschuift naar die lokale besturen terwijl het zoeken naar een oplossing om die ruimtelijk bedreigde waardevolle bossen te beschermen, essentieel is. Immers, een oud waardevol bos vrijwaren van kap is duizend keer belangrijker dan werken aan het realiseren van nieuw bos. Ik wil u dan ook oproepen om daar echt werk van te maken en uw schouders daar onder te zetten, en dat niet door te schuiven naar de lokale besturen, zodat we stappen vooruit kunnen zetten in de bosuitbreiding maar ook in het beschermen van oud, waardevol bos.
De vraag om uitleg is afgehandeld.