Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Ik zou de terechte woorden van mijn collega Tavernier nog eens willen herhalen over het beleid dat er daadwerkelijk in Brussel gevoerd is. Hier is sprake van schuldig verzuim. De cijfers spreken voor zich. Hier is sprake van nalatigheid. Hier is sprake van onkunde. Ik ga dat gewoon nog even met een paar artikelen aanvullen uit de media, namelijk uit De Morgen en Bruzz. Er is sprake van gebrek aan daadkracht in hoofde van de bevoegde ministers Maron en Van den Brandt. Er is sprake van frustratie bij coalitiepartners. Er is sprake van een gebrek aan sense of urgency. Er wordt ook gesproken over het wegduikgedrag van minister Van den Brandt. Er wordt zelfs in een krant gesproken over de communicatie van Maron die het draagvlak voor corona ondermijnt. En ook over de houding van minister Maron die twijfel zaait over de invoering van het Covid Safe Ticket. Mijnheer Bex, ik ga absoluut geen excuses daarvoor indienen. U moet misschien even terecht bij de journalisten die het een en ander daarover geschreven hebben.
De coronacrisis houdt nu al anderhalf jaar onze hoofdstad in haar greep. En u zult zich misschien herinneren dat er in Antwerpen begin juni 2020 ook bijzonder grote besmettingen waren, met opnames in het ziekenhuis. Wel, wat heeft de provincie Antwerpen maar ook de stad Antwerpen gedaan? Zij hebben gerichte maatregelen genomen. Een maand later – dat was in augustus of september – bleek een gelijkaardige stijging van de besmettingsgraad in Brussel en toen zei minister-president Vervoort: ‘We mogen de Brusselaars niet straffen’. Wat heeft hij eigenlijk gedaan door het nalatige beleid dat er gevoerd is? Hij heeft niet alleen de Brusselaars gestraft, hij heeft bijna het hele land gestraft. Want nu, een jaar later, zitten wij in Brussel nog altijd met veel striktere regels, zitten we nog altijd met mondmaskers, met regels die niet alleen gevolgen hebben voor de Brusselaars maar ook voor alle inwoners van het land die geregeld naar Brussel komen. Het zijn de gevolgen van dat rampzalig, nalatig beleid.
Terwijl in Vlaanderen de vaccinatiecampagne toch wel een groot succes genoemd kan worden – de cijfers zijn zowel door u, mijnheer Bex, als door de minister aangehaald – en dat we eigenlijk bijna in het rijk van de vrijheid terecht kunnen komen, stellen we vast dat in Brussel deze campagne niet dezelfde impact heeft gehad – de Brusselse campagne, welteverstaan.
De vaccinatiegraden blijven veel te laag. Het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames blijft hoog. Tot op heden zagen we geen versnelling in het aantal gezette prikken. Het tegendeel is waar: er worden steeds meer vragen gesteld bij de aanpak en de communicatie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), die deze crisis moest aanpakken. Ik stel ook vast dat bepaalde ministers de communicatie liever overlieten aan crisisambtenaren – in dit geval aan mevrouw Neven.
Deze houding van de Brusselse overheden in de aanpak van de crisis heeft dus ook een grote impact op het Vlaams-Brusselse netwerk. Ik zei het al: mondmaskerplicht en restricties in schoolgemeenschappen, specifieke aanpassingen bij culturele voorstellingen en verschillende bijkomende Brusselse beperkingen zorgen er dus voor dat wat wij doen in Brussel nog steeds niet optimaal georganiseerd kan worden.
Ik kan dus niet anders dan vaststellen dat het gevoerde GGC-beleid een negatieve impact heeft op de werking van onze eigen Vlaamse instellingen in Brussel. Dank u wel, minister Van den Brandt en dank u wel, minister Maron! Collegelid Gatz, bevoegd voor Onderwijs in Brussel, haalde onlangs in de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (RVG) – we hebben er reeds over gesproken – een voorbeeld aan: Vlaamse Brusselse scholen moeten hun vaccins via de apotheek regelen. De Vlaamse cultuurhuizen hekelen eveneens de Brusselse aanpak in de bestrijding van dit virus en worden vandaag in hun werking nog steeds belemmerd door de aanhoudende crisis.
Ik blijf dus herhalen – ik moet dat doen wegens die nalatigheid, dat schuldig verzuim – dat collegelid Van den Brandt bevoegd is voor Gezondheid in de GGC. Ik heb u daarnet een bocht zien maken. U hebt uw eerste bewoordingen ingetrokken. Blijkbaar had zij haar bevoegdheid gedelegeerd, wat wettelijk niet kan maar wat we in de praktijk toch moeten vaststellen.
Kunt u afronden, mijnheer Vanlouwe? Uw vijf minuten zijn al lang voorbij.
Ik zal mijn vragen stellen, voorzitter. Ik ga ten gronde uitzoeken of die bevoegdheid daadwerkelijk gedelegeerd werd.
Minister, ik heb er al meermaals op gewezen dat u ook lid bent van dat GGC-college. U hebt in het verleden onder meer gezegd dat u de belangrijke dossiers zou opvolgen. Ik denk dat heel die coronacrisis, heel het gezondheidsbeleid, toch wel heel belangrijke dossiers waren voor ons als Vlaamse Gemeenschap.
Mijn vraag is dan ook heel concreet.
Op welke manier hebt u de afgelopen maanden de dialoog met het GGC-college gevoerd, gelet op de impact van de GGC-beslissingen op het hele Vlaamse gemeenschapsbeleid in onze hoofdstad?
Hebt u dan ook, namens de Vlaamse overheid, namens de Vlaamse Regering, een ondersteunende rol kunnen opnemen in die zoektocht naar oplossingen uit de crisis, met behulp van het Vlaamse succesverhaal inzake vaccinatie?
Hoe evalueert u de communicatie van de GGC ten aanzien van ons Vlaams-Brussels netwerk tijdens de vaccinatiecampagne – de scholen, de culturele instellingen, de welzijnsinstellingen? Hebt u bijvoorbeeld bepaalde tekortkomingen gesignaleerd op het GGC-college?
Hoe evalueert u uw eigen brugfunctie in deze tijden van crisis? Welke impact hebt u gehad om de Vlaams-Brusselse belangen te verdedigen, gelet op de totale afwezigheid van de Nederlandstalige minister Van den Brandt in dit verhaal?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega Vanlouwe, voor de vraag. Ik wil voorafgaand toch aanstippen dat het overleg en de opvolging in het kader van de coronacrisis tussen de entiteiten in ons land gebeurt in de daartoe belaste comités, interministeriële conferenties (IMC’s) en taskforces. De Vlaamse Gemeenschap was daarin steeds correct vertegenwoordigd. Dat spreekt voor zich.
Meer in het bijzonder werden de coronamaatregelen beslist en gecoördineerd in het Overlegcomité. De vaccinatie- en de teststrategieën werden beslist en gecoördineerd vanuit de IMC Volksgezondheid, die specifiek daarover elke week vergadert.
Een illustratie daarvan is dat de Brusselse Regering op 16 september in eerste lezing een voorontwerp van ordonnantie heeft goedgekeurd waarmee ze het gebruik van het Corona Safe Ticket (CST) in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad regelt. Conform het nieuwe samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 heeft daarover een consultatie plaatsgevonden tussen de bevoegde entiteit inzake preventieve gezondheidszorg, namelijk de GGC, en de bevoegde entiteiten inzake de betrokken sectoren, dus ook met Vlaanderen. Onze minister-president was hierbij betrokken.
Collega Vanlouwe, het is dus niet zo dat de coördinatie rond corona gebeurt door een rechtstreekse betrokkenheid van de Vlaamse minister bevoegd voor Brussel bij de GGC. Verschillende gremia zitten specifiek daarrond samen en voeren de communicatie, waarbij Vlaanderen telkens ook correct vertegenwoordigd was, onder meer door onze minister-president en door onze minister van Volksgezondheid.
Ikzelf heb natuurlijk ook de dialoog met het GGC-college gevoerd, via direct en persoonlijk contact met de betrokkenen, in het bijzonder met VGC-collegevoorzitter (Vlaamse Gemeenschapscommissie) en GGC-collegelid Elke Van den Brandt, waar nuttig aangevuld met contacten tussen medewerkers van onze kabinetten en administraties.
Uw vraag naar de impact van GGC-beslissingen op het hele Vlaamse gemeenschapsbeleid zou ik wel willen nuanceren. Het is natuurlijk zo dat bewoners van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest worden opgevolgd vanuit de cel Hygiëne van de Diensten van het Verenigd College. Die cel volgt uiteraard ook de Brusselse instellingen op en ondersteunt die. Maar de Vlaamse erkende instellingen worden ook opgevolgd – dat spreekt voor zich – door de Vlaamse Gemeenschap.
In mijn antwoorden op vorige vragen om uitleg heb ik de ondersteuning vanuit de Vlaamse Gemeenschap telkens zo concreet mogelijk proberen te verduidelijken. Ik geef hierbij graag een pluim aan mijn collega’s in de Vlaamse Regering die binnen hun gemeenschapsbevoegdheid ook oog hadden voor de Brusselse context.
Collega Vanlouwe, de GGC voert geen exclusieve communicatie naar het Vlaams-Brussels netwerk – dat spreekt voor zich – maar naar de volledige Brusselse bevolking en de Brusselse instellingen. Verder blijft het voor de GGC een opdracht om in haar communicatie ook aandacht te behouden voor de maatregelen die door de Franse of Vlaamse Gemeenschap worden opgelegd en ook van toepassing zijn in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Ik denk bijvoorbeeld aan de situatie in de scholen.
Wat uw laatste vraag betreft, kan ik u zeggen dat ik het niet met u eens ben dat er geen enkele Vlaamse actor betrokken was bij de vaccinatiecampagne in Brussel. De VGC heeft met eerstelijnszone BruZEL een structurele samenwerking opgezet en informatie verschaft over de geldende maatregelen en gesensibiliseerd in het kader van de bestrijding van de coronapandemie. De website van het Huis voor Gezondheid zorgde voor een constant bijgewerkt aanbod aan informatie en richtlijnen voor zowel professionals als voor burgers.
We hadden het al over de vaccinatiecampagne in het Nederlandstalig onderwijs waarbij de GGC, de VGC en Vlaamse Gemeenschap samenwerken.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik begrijp natuurlijk dat u verwijst naar het Overlegcomité en de beslissingen die daar genomen zijn, en tegelijkertijd ook naar de afspraken die gemaakt zijn in de taskforce. Maar ik denk niet dat daar de problemen werden vastgesteld. Het liep natuurlijk fout bij de uitvoering, dat werd aangetoond. Vlaanderen heeft inderdaad afspraken gemaakt met Brussel, met het federale niveau en met onze Waalse buren. We zien verschillen in de vaccinatiestrategie. De uitrol, de uitvoering, de implementatie van die vaccinatiestrategie liep fundamenteel fout bij de bevoegde ministers Van den Brandt en Maron.
Ik heb zelf geen enkel vertrouwen meer in het GGC-college of in de Brusselse Regering, die deze crisis te laat, nalatig en foutief aangepakt hebben. We zijn in Vlaanderen eigenlijk bijna uit de crisis, de crisis is bijna afgelopen. We stellen vast dat er in Brussel nog steeds een crisis is. Onze enige houvast in dit verhaal is de rol die u vanuit uw wettelijke bevoegdheid kunt opnemen in dat GGC-college. Op die manier kunt u vanuit Vlaanderen de ervaring van onder meer uw collega Beke en uw andere collega’s doorgeven aan dat GGC-college.
Ik weet dat er altijd wordt gezegd dat u geen volwaardig lid bent, maar u had natuurlijk de ervaring, de expertise die er in Vlaanderen was, kunnen overbrengen naar het GGC-college.
Ik heb gehoord, en terecht, dat er een pluim was van uwentwege voor de andere collega's in de Vlaamse Regering. Ik heb u geen pluim horen geven aan minister Maron en collegelid Van den Brandt. Ik hoop echt dat u in de toekomst uw bevoegdheid zult opnemen en dat u naar het VGC-college zult gaan.
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, we hadden inderdaad misschien wat tijd kunnen besparen door de vragen te koppelen. Maar goed, ik heb in mijn tussenkomst daarstraks een aantal argumenten proberen te geven, niet om de toestand in Brussel te vergoelijken, maar om te zeggen dat er stevig doorgewerkt wordt, en dat in vergelijking met Antwerpen de verschillen nu ook weer niet zo enorm groot zijn – alleszins niet zo groot om deze kritiek te rechtvaardigen.
Ik stel vast dat collega Vanlouwe niet op die argumenten ingaat maar het bij gazettenpraat en citaten uit de krant houdt. Ik vind het ook jammer dat hij een verspreking van mijn kant aanhaalt, die ik meteen heb rechtgezet, of een verklaring van minister Gatz, waarin hij uitdrukkelijk toegelicht heeft dat die scholen in Brussel absoluut niet zelf naar de apotheek moeten gaan om hun vaccins te gaan halen. Ik vind het jammer dat dat dan niet wordt gehoord, en dat er wordt gedaan alsof die dingen niet gezegd zijn. Het is maar een voorbeeld van hoe dingen verdraaid worden.
Maar de reden waarom ik toch ook nog wilde tussenkomen, is om te benadrukken dat minister Dalle voor 100 procent gelijk heeft als het gaat over het belang van het Nederlands in de Brusselse zorg. U hebt daarstraks zelf het voorbeeld gegeven van hoe de organisatie in de vaccinatiecentra zeer goed was. Ik wil er ook bij benadrukken dat het bijvoorbeeld essentieel is dat men daar ook in het Nederlands terechtkan. En daar is ook zeer nadrukkelijk toezicht op gehouden. Er zijn een paar incidenten geweest, en dan is daar direct op gereageerd en op ingegrepen om te zorgen dat dat werd rechtgezet. Maar in het algemeen heb ik toch van heel veel mensen gehoord dat het niet alleen bijzonder vlot ging in die vaccinatiecentra, maar dat men daar ook zeer goed in het Nederlands terechtkon. Dat is dus zeker een belangrijk opdracht die niet over het hoofd gezien wordt door onder andere collegelid Van den Brandt.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik herhaal nog eens dat ik de kritiek op de GGC voor een deel kan begrijpen. Ik ben het er zelfs voor een deel mee eens – niet met alles, voor alle duidelijkheid. Maar ik denk niet dat dit hier de plaats is om het debat daarover te voeren. Ik blijf dat herhalen. Ik denk dat we belangrijker zaken te doen hebben, waarop we wel een impact hebben.
Collega Vanlouwe, u hebt al vaak verwezen naar mijn aanwezigheid in het GGC-college, en u hebt daar al vaak op aangedrongen. Maar ik denk dat dat riedeltje hier eigenlijk niet aan de orde is. Want het is nogal vreemd om te denken dat de aanwezigheid van de Vlaamse minister voor Brussel, die voor het overige geen expertise en bevoegdheden heeft inzake testing en vaccinatie, ervoor zou kunnen zorgen dat de GGC-collegeleden hun verantwoordelijkheid op een betere manier zouden opnemen inzake vaccinatie. Ik denk dat dat een zeer bizarre redenering is, zeker als je weet dat de IMC Volksgezondheid specifiek belast is met de testing en de vaccinatiestrategie – met het bedenken van die strategie, het opvolgen daarvan en het uitvoeren daarvan. Die komen wekelijks samen met alle bevoegde ministers. De IMC is eigenlijk opgericht in de schoot van het Overlegomité, en dat comité zit regelmatig samen.
Dus eerlijk gezegd vind ik het jammer dat dat riedeltje herhaald wordt in zo'n context. Ik vind het in elk geval redelijk vreemd om te denken dat dit een verschil zou maken. Bedankt.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, ik betreur het een beetje dat u dat een riedeltje noemt. Ik zit nu toch al een aantal jaren hier in het Vlaams Parlement, en ik heb u maar ook uw voorganger er steeds op gewezen om naar het GGC-college te gaan. U bent een ‘constitutionalist’.
U weet dat u het recht hebt om naar het GGC-college te gaan. U weet dat dit gedurende vele jaren geblokkeerd is door uw collega's in het GGC-college. Ik betreur dat u uw bevoegdheid daarin niet opneemt, zeker in een dermate belangrijk dossier.
De vraag om uitleg is afgehandeld.