Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik denk dat we het er allebei over eens zijn dat de Vlaamse overheid er voor iedereen is. Dat betekent dat wij een gelijke behandeling verwachten en dus ook neutraliteit bij alle medewerkers van de Vlaamse overheid. Het Vlaams regeerakkoord en uw beleidsnota zijn daarin zeer duidelijk: bij de overheid moeten verschillende mensen met elkaar dagelijks kunnen werken en moeten ze ook omgaan met een divers publiek aan klanten. Een van de centrale speerpunten daarbij is het weren van uiterlijke symbolen van levensbeschouwelijke, religieuze of politieke overtuiging om zodoende partijdigheid te vermijden in het rechtstreeks klantencontact.
Dit is een heel belangrijk principe. Onze samenleving bestaat uit verschillende opinies, overtuigingen, geloofsovertuigingen – we hebben het daarjuist over gehad. Door al die standpunten gelijkwaardig te beschouwen, kunnen we net de diversiteit in onze samenleving bewaren, denk ik. Ik vind het dan ook heel jammer dat die neutraliteit, de neutrale relatie tussen burger en overheid, de laatste tijd door velen in vraag wordt gesteld. We hebben daar jammer genoeg een aantal voorbeelden van moeten ondervinden, bijvoorbeeld de toestand met de regeringscommissaris bij het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) en de aanwervingsprocedure bij de Brusselse vervoersmaatschappij MIVB. Er zijn er zo nog wel een aantal.
Ik verwacht dan ook dat u actie blijft nemen om dit belangrijke principe te blijven verdedigen.
Welke stappen hebt u reeds gezet om de neutraliteit van dienstverlening bij de Vlaamse overheid verder gestalte te geven?
Wanneer mogen we bijkomende acties of een nieuw regelgevend kader verwachten om dit principe verder te verankeren in de werking van de Vlaamse overheid?
Minister Somers heeft het woord.
Een regeerakkoord is natuurlijk een omvangrijk document, met heel veel sporen die we moeten volgen. De voorbije twee jaar hebben we, denk ik, al op heel veel sporen gewerkt. Daarstraks hebben we nog een belangrijk decreet voorbereid. U weet dat een regeerakkoord de ministers ook de tijd geeft om dat regeerakkoord in de loop van de legislatuur uit te voeren. Voor een minister is het onmogelijk om op elk thema even snel even ver te raken. We gaan de oefening ook eens doen om te kijken hoe ver we staan bij de uitvoering van verschillende zaken.
Dit gezegd zijnde, de concrete implementatie van een neutraliteitsverplichting binnen de grootste publieke werkgever van Vlaanderen met een diversiteit aan entiteiten en bestaande personeelsregelingen vraagt natuurlijk een grondige administratieve en juridische voorbereiding, alsook onderzoek. Wat vooreerst het toepassingsgebied betreft, is onderzoek noodzakelijk om te weten op welke overheidsdiensten het principe dat in het regeerakkoord staat met betrekking tot de neutraliteitsvereiste, van toepassing is. Ik verduidelijk mij: bij de ruimere Vlaamse overheid zijn er namelijk heel wat entiteiten waar niet de Vlaamse Regering bevoegd is voor het personeelsbeleid, maar de gedelegeerd bestuurder en/of raad van bestuur. Het gaat dan om de VRT, De Vlaamse Waterweg, het Vlaams Fonds voor de Letteren, De Lijn en dergelijke. De Vlaamse Regering is enkel bevoegd voor het personeelsbeleid van de diensten die vallen onder het Vlaams Personeelsstatuut (VPS).
Een volgende vraag die rijst is welke personeelsleden van voormeld toepassingsgebied juist worden gevat door de neutraliteitsverplichting. Volgens de bewoordingen van het regeerakkoord gaat het enkel om personeelsleden die vanuit hun functie rechtstreeks klantencontact hebben. Dit impliceert dat er visueel contact moet zijn tussen de betrokken personeelsleden en burgers, dus niet schriftelijk, via telefoon of via mail. Er moet dan ook duidelijk in kaart gebracht worden welke van de vele functies rechtstreeks in contact staan met burgers.
Een volgende probleemstelling die we onderzoeken is: wat met niet-personeelsleden zoals uitzendkrachten, informatici van Vlaanderen Connect of consultants, personeel van tenderingsprojecten enzoverder? De neutraliteitsverplichting zou in principe niet ten aanzien van hen gelden, doordat de letterlijke tekst van het regeerakkoord het heeft over het personeel. Dus ook daar moeten we verder kijken hoe we dit concreet verder toepassen, wat dit betekent voor de uitzendkantoren, Vlaanderen Connect, en de consultancybedrijven, want daar blijven de werkgevers van deze personen zelf de arbeidsvoorwaarden van hun personeel bepalen, niet de Vlaamse overheid. Dat vraagt verder juridisch en ook technisch onderzoek.
Een andere vraag die rijst is over welke extern klantencontact het gaat. Geldt de neutraliteitsverplichting enkel bij rechtstreeks contact met externe klanten van de overheid of ook voor de interne klanten, lokale besturen en dergelijke meer?
Daarnaast moet concreet onderzocht worden – en dat onderzoek voeren we ook – op welke wijze een neutraliteitsverplichting ingevoerd kan worden naar gelang de hoedanigheid van de reeds in dienst zijnde statutairen en contractuelen, in lijn met de geldende arbeidswetgeving. Beide statuten zijn verschillend en de manier waarop een overheid kan inbreken op beide statuten is anders. Ook op dat vlak moeten we goed nagaan hoe we dat juist kunnen doen.
Het statuut van een statutair ambtenaar wordt eenzijdig vastgesteld door de overheid. Ook de individuele tewerkstellingssituatie kan worden aangepast. Het veranderlijkheidsprincipe laat toe om eenzijdige wijzigingen aan te brengen aan de rechten en plichten en tewerkstellingsmogelijkheden van ambtenaren, zoals de invoering van een neutraliteitsbepaling, uiteraard binnen de grenzen van wat de anti-discriminatieregelgeving toelaat.
Wat contractuelen betreft, bepaalt artikel 6 van de wet op de arbeidsovereenkomsten dat alle met de bepalingen van deze wet strijdige bedingingen nietig zijn, voor zover zij ertoe strekken de rechten van de werknemer in te korten of zijn verplichtingen te verzwaren. De vraag stelt zich wat de gevolgen zijn als via reglementaire bepalingen, de deontologische code, wijzigingen worden aangebracht in de arbeidsvoorwaarden van contractuele personeelsleden? Ook dat zijn we dus verder aan het onderzoeken. De bedoeling is dat uit dat onderzoek en grondige voorbereiding en aftoetsing de invoering van de neutraliteitsverplichting binnen de diensten van de Vlaamse overheid voorwerp wordt van een bespreking in de schoot van de Vlaamse Regering. We willen absoluut dat als we iets invoeren, dat ook juridisch standhoudt.
Wanneer mogen we bijkomende acties of een nieuw regelgevend kader verwachten? Het verbod op het dragen van uiterlijke symbolen van levensbeschouwelijke, religieuze, politieke of andere overtuigingen heeft betrekking op de rechten en plichten van personeelsleden. Met toepassing van artikel II.7, §1, van het VPS worden de rechten en de plichten nader toegelicht in een deontologische code. De neutraliteitsverplichting zal dus in de deontologische code, die een onderdeel is van het Vlaams Personeelsstatuut, verankerd moeten worden. Zodra duidelijkheid is over de elementen aangehaald in mijn antwoord op de eerste vraag, bekijk ik met mijn administratie welke verdere stappen genomen moeten worden.
Met andere woorden, we zijn ernstig voorbereidend onderzoek aan het doen, op een ernstige manier. We willen een juridisch sluitend verhaal. Zodra we alle elementen hebben, zetten we de volgende stappen richting de deontologische code en richting de Vlaamse Regering.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Uiteraard begrijp ik dat het regeerakkoord in het eerste jaar van de legislatuur niet in zijn geheel uitgevoerd kan zijn, want dan zouden we u het leven de vier jaar daarop dan nogal gemakkelijk maken, en dat ligt ook niet in mijn aard. (Gelach. Opmerkingen van minister Bart Somers)
Dat wordt me nog al gezegd.
Ik vind het een goede zaak dat u uitzoekt hoe dit allemaal technisch geïmplementeerd kan worden: wat het toepassingsgebied is, welke personeelsleden hier al dan niet onder kunnen vallen. Uiteraard moeten we daar onderzoek naar voeren, maar ik hoor heel veel vragen en krijg tot op heden nog niet zo heel veel antwoorden. In het verleden bent u over de timing nogal vaag geweest en vandaag heb ik over de timing nog niets nieuws gehoord. Daarom heb ik deze vraag hier ook ingediend. Ik wil het belang van dit thema blijven onderstrepen. Voor onze fractie is het heel belangrijk dat dit wordt uitgevoerd, dus ik hoop dat we heel binnenkort een concrete timing krijgen.
De heer Warnez heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Het is inderdaad goed dat we hier afspraken over hebben gemaakt in het regeerakkoord, zodat we iedereen op een gelijke manier en zonder vooroordelen kunnen helpen.
Mevrouw Sminate spreekt over een aantal problemen die gemeld zijn of die haar gesignaleerd zijn. Ik wil kort even polsen …
De technische vragen of uitdagingen heb ik opgezocht en mevrouw Sminate heeft daar gewoon naar verwezen. U zegt: 'U benoemt een aantal technische problemen ...'
Nee, sorry, ik bedoel iets anders. Mevrouw Sminate, u zei dat u vragen krijgt over de neutraliteit vanuit het veld. Mijn vraag was gewoon naar u toe hoe groot het probleem is, minister. Zijn daar klachten over of helemaal niet?
Minister Somers heeft het woord.
Eerst en vooral, mevrouw Sminate, ik weet dat dit thema u na aan het hart ligt en dat u dat goed opvolgt. Dat merk ik ook. Ik ben mij ervan bewust dat u dat ook verder zult opvolgen. Ik heb net ook herhaald wat in het regeerakkoord staat.
Wat uw vraag betreft om daar heel duidelijk over te zijn: op dit moment hebben wij geen enkele weet van klachten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.