Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over het subsidiebedrag dat wordt toegekend aan Wel Jong Niet hetero
Vraag om uitleg over de subsidies aan Wel Jong Niet Hetero
Vraag om uitleg over de lgbtqi+-werking voor jongeren
Vraag om uitleg over de noodkreet #SafetyNotFound van Wel Jong Niet Hetero
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Ik ga de draad oppikken bij uw laatste tussenkomst bij de vorige vraag, minister. Daar zei u dat het niet de bedoeling is elk individueel dossier hier te behandelen. Collega Vaneeckhout heeft ook beloofd dat niet te zullen doen binnen een paar weken, maar we gaan het dan wel vandaag doen rond Wel Jong Niet Hetero (WJNH).
De aanleiding is natuurlijk het brede debat dat in de media is gevoerd en alle commotie die daarrond ontstaan is. Ik moet niet te veel inleiding meer geven, want het sluit heel nauw aan bij de vorige twee vragen. In essentie gaat het dus om die werkingssubsidies voor de erkende landelijke jeugdverenigingen voor de komende beleidsperiode. U hebt de totale middelen daarvoor al structureel verhoogd met 1,54 miljoen euro, en – dat mag nogmaals benadrukt worden – dat in tijden van besparingen. Dus nogmaals een dikke merci daarvoor, minister.
Het is zonet al duidelijk geworden dat die toewijzing gebeurt op basis van ingediende aanvragen met beleidsnota’s en dat het dan een onafhankelijke adviescommissie en het departement Jeugd zijn die een advies opmaken voor de minister. In de tussentijd is er ook feedback naar de verschillende verenigingen en kan er eventueel nog bijgestuurd worden.
Het individuele dossier waar het hier om gaat, is dat rond Wel Jong Niet Hetero. Dat is een landelijk erkende jeugdvereniging die zich inzet voor de strijd voor gelijkwaardigheid van gender en seksualiteit, een heel belangrijke strijd. Zij hebben zich via de sociale media en de reguliere media uitgesproken tegen de toewijzing van haar subsidies omdat ze 10 procent minder subsidies krijgen in vergelijking met de voorbije beleidsperiode. Wel Jong Niet Hetero ziet hierin een signaal – ik geef u een quote, het zijn niet mijn woorden – dat minister Dalle en de Vlaamse Regering de veiligheid van holebi-jongeren geen prioriteit vinden. Ik vond dat zelf een heel straffe uitspraak en zelfs een redelijk persoonlijke aanval naar u, minister. Dat is niet zoals ik u ken. U hebt ondertussen ook al, vlak nadat ik deze vraag heb ingediend, heel correct en genuanceerd gereageerd op de sociale media en in de media.
Ik vind dat die bewering ook volledig haaks staat op de vele aandacht die naar lgbt’ers gaat in het regeerakkoord, in de verschillende beleidsnota’s, in de ondersteuning naar veel lgbt-organisaties, binnen de aanbevelingen die u voor het jeugdwerk hebt opgenomen, en ook haaks staat op de vele initiatieven die in dit parlement genomen worden. Ik denk dat iedereen dat hier gaat erkennen. Er is nog nooit zo veel aandacht geweest voor het welbevinden, het welzijn en de veiligheid van lgbt-jongeren en lgbt’ers in het algemeen als in deze legislatuur. Dat is de verdienste van iedereen over alle partijen, bijna alle partijen heen.
Ik vond dat niet alleen een heel straffe uitspraak ten aanzien van u en de voltallige Vlaamse Regering, maar eigenlijk ook ten aanzien van het hele holebi-middenveld. Het is niet alleen maar Wel Jong Niet Hetero dat ondersteund wordt omdat het een belangrijke rol speelt, neen, er zijn enorm veel organisaties, ook veel gelijkekansenorganisaties. Ik vond het ook redelijk aanvallend ten aanzien van het brede jeugdwerk, alsof andere jeugdwerkorganisaties zich niet zouden inzetten voor het welbevinden van lgbt-jongeren. Vandaar wil ik nog een aantal vragen om uitleg stellen, minister.
Op de eerste is eigenlijk al geantwoord in de media, maar ik vind het toch belangrijk dat u ook nog de kans krijgt om dat hier in deze commissie te doen. Wat was de beoordeling van de door Wel Jong Niet Hetero ingediende beleidsnota door de onafhankelijke adviescommissie en het departement Jeugd? Hoeveel middelen kregen zij in de vorige beleidsperiode, vroegen zij op voor de nieuwe en zijn hen finaal toegewezen?
Wat is uw reactie op de #SafetyNotFound-actie van Wel Jong Niet Hetero, waarin zij dus stellen dat de veiligheid van lgbt-jongeren geen prioriteit zou zijn voor u en voor de Vlaamse Regering?
Kunt u meer toelichting geven bij de verschillende initiatieven die deze Vlaamse Regering in het algemeen en u als minister van Jeugd in het bijzonder neemt ter bevordering van het welbevinden en de veiligheid van lgbt-personen en heel specifiek ook lgbt-jongeren?
U had ook al een traject aangekondigd rond professionalisering, maar ik had daar geen vraag over ingediend want dat was voor ik dat gelezen had in de media. Maar ik heb gezien dat de andere collega’s daar ook nog vragen over stellen, dus ook daar ben ik heel benieuwd naar. Alvast bedankt voor uw antwoorden.
De heer Brusselmans heeft het woord.
De algemene inleiding en situatieschets zijn reeds gedaan door collega Van de Wauwer, al moet ik wel zeggen dat de kern van de zaak voor mij nog niet genoemd is, althans de klemtoon van mijn vraag of de bedenkingen die ik heb bij dit dossier zijn niet genoemd of zijn volledig anders.
Wat is er gebeurd? Wel Jong Niet Hetero heeft een negatief advies gekregen van de commissie die zich daarover buigt. Dat was niet verrassend, want in 2017 is hetzelfde gebeurd. Toen werd al duidelijk dat ze niet konden voldoen aan decretale verplichtingen en heeft toenmalig minister Sven Gatz zich daar ook nog mee beziggehouden. Het is logisch, de adviescommissie doet dat altijd, of het nu gaat over Wel Jong Niet Hetero of over de lokale sportkring die gesubsidieerd wordt: men bekijkt of er voldaan wordt aan bepaalde voorwaarden en men geeft een advies. Het advies in casu was negatief en men zegt daar dat het toch beter is om die werkingsmiddelen stevig te verlagen, met net geen 70.000 euro minder naar volgend jaar toe.
Dan komt dat dossier bij u en u zegt – daar ligt de kern van de zaak voor mij natuurlijk – dat u dat advies toch niet gaat respecteren. Dat is op zijn minst merkwaardig. Ik heb hier al enkele vragen gesteld in dit parlement omtrent subsidiedossiers, of het nu gaat over Jeugd of over Cultuur. Men schermt daar vaak, om niet te zeggen altijd, met ‘wij respecteren de adviezen’. Ik kan mij bijvoorbeeld herinneren – ik heb het daar vanmorgen nog even over gehad – bij minister-president Jambon op cultuurvlak, dat VOS Vlaamse Vredesvereniging toch iets zegt met een Vlaamse identiteit. Ik denk dan dat dat iets is – godsvrede enzovoort – dat de N-VA hoog in het vaandel draagt. Hij zei ook altijd: ‘Ja, dat is voor mij zeer persoonlijk, ik vind dat maatschappelijk ook heel belangrijk. Maar een negatief advies, nu moet ik toch wel al die subsidies afnemen, want ik kan mij als minister daartegen toch niet verzetten, ik moet dat volgen, want anders zou het willekeur zijn en dan zou u mij hier in dit parlement onder mijn voeten geven.’ Wel, dat is nu exact wat ik bij u doe, minister Dalle in dit geval. U zegt dat u ze toch maar een besparing van 10 procent gaat opleggen. Dat betekent dan 20.000 euro in plaats van 70.000 euro, want – en dat zijn uw woorden – ‘het belang van het thema waar Wel Jong Niet Hetero rond werkt en begrip voor de impact van de organisatie’ zijn de redenen om daar toch niet te veel op te besparen. Nochtans zegt u enkele minuten geleden: ‘Het is niet omdat je iets waardevol vindt dat dat gesubsidieerd moet worden, ik baseer mij op expertenadvies enzovoort.' U spreekt uzelf daar toch een beetje tegen.
U zegt dan ook dat het belang één specifieke organisatie overstijgt. Dat is natuurlijk volledig waar, dat heeft collega Van de Wauwer trouwens ook terecht aangehaald, dat het nogal een rare uitspraak is van de organisatie in kwestie naar al de rest die zich bezighoudt met dat thema. Maar als u werkelijk die mening bent toegedaan, is het toch hoogst merkwaardig dat deze organisatie toch nog ruim kan genieten van Vlaams belastinggeld. Het doet mij vermoeden dat er sterke lobbyisten zijn in die organisatie, ik weet het niet. Ik vind het in ieder geval zeer bizar en ik vind het eigenlijk niet kunnen dat u vanaf nu dan te pas en te onpas u wel of niet gaat neerleggen bij adviezen van de commissie. Ik heb dan ook de volgende vragen.
Wat zijn de voornaamste negatieve elementen in het dossier en wat is uw reactie daarop? Hoe verantwoordt u het niet respecteren van de adviezen in het voordeel van de organisatie in deze kwestie? Bent u van oordeel dat u vanaf nu de subsidies mag verhogen of verlagen op basis van uw persoonlijke waardering van het thema waarrond de gesubsidieerde vereniging in casu werkt? Indien ja, waarom schaffen we dan de adviescommissies niet gewoon af?
U kondigt ook aan verder in gesprek te gaan met de organisatie over hun werking. Dat is op zich natuurlijk niet slecht. Maar ik hoor graag van u welke andere organisaties datzelfde privilege hebben gehad in het recente verleden.
Tot slot zal hier ook weer veel rond te doen zijn: ze zeggen dat de veiligheid van iedereen die niet hetero is, in het gedrang komt. Dus ik vraag aan u welke andere initiatieven u neemt op dat vlak. Of is het echt zo dat alleen Wel Jong Niet Hetero die belangen behartigt?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
De voorgaande vraagstellers hebben de situatie toegelicht, elk vanzelfsprekend vanuit een eigen perspectief. Sta mij toe om daar vanuit onze fractie nog twee elementjes aan toe te voegen die voor ons heel erg belangrijk zijn.
In eerste instantie is er het gegeven om de vrijheid te hebben om in veiligheid jezelf te kunnen zijn, wat voor ons een van de basiswaarden is van onze samenleving. Helaas, door de incidenten van de afgelopen periode weten we dat dat niet altijd kan, maar dat zou ten minste de basiswaarde moeten zijn waar we naar streven.
Een tweede element waar we binnen dit dossier rekening mee moeten houden en waar we altijd rekening mee moeten houden, is dat de beperkte middelen waarover een overheid – in dit geval de Vlaamse overheid – beschikt, zo optimaal mogelijk ingezet moeten worden om een bepaald doel te dienen waarvoor ze bedoeld zijn, wat dus ook enorm belangrijk is in dit dossier.
In het kader van deze elementen, minister, had ik de twee volgende vragen voor u. In eerste instantie gaf u al aan dat u een professionaliseringstraject ging opstarten met Wel Jong Niet Hetero. Zonder het dossier en de adviezen gedetailleerd te bespreken wegens de privacy, vroeg ik mij toch af of u grosso modo kon stellen met welke aandachtspunten deze organisatie rekening moet houden en hoe een dergelijk traject eruit zal zien.
Een tweede vraag is op welke wijze het jeugdbeleid aandacht geeft aan de regenbooggemeenschap en of er naast Wel Jong Niet Hetero nog gesubsidieerde landelijke organisaties zijn die zich toespitsen op dit thema. Of ziet u dit als een verantwoordelijkheid van alle jeugdorganisaties?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik zal niet heel de context opnieuw herhalen. Los van het respect voor de procedure en dus ook respect voor het werk dat hierin verzet is, waar ik straks nog de nodige vragen over stel, was het gewoon ook wel fronsen op het moment dat Studio Brussel en MNM in Mechelen het concept van De Warmste Week voorstelden, waarin het gaat over kunnen zijn wie je bent, dat net dan de organisatie Wel Jong Niet Hetero een noodkreet slaakt over de beslissing die genomen is en waar u straks meer duiding bij zult kunnen geven. Vandaar dat het ook bij ons bezorgdheid oproept: op welke manier is deze beslissing genomen, wat zijn de consequenties daarvan en op welke manier wilt u verder inzetten op aandacht rond het cruciale onderwerp waar Wel Jong Niet Hetero rond werkt en rond een thematiek waarvan ieder van ons in de commissie beseft dat er meer dan ooit nog veel werk aan de winkel is en waar we mee aan de slag moeten?
Ik ga meteen over naar mijn vragen, want de context is geschetst door de collega’s.
Wat waren de beweegredenen aan de basis van het negatief advies van de adviescommissie? Het is inderdaad niet de bedoeling om hier ieder individueel dossier te bespreken. Maar als er zelf actie gevoerd wordt door de betrokken organisatie, lijkt het mij ook logisch dat we hier in het parlement daar ook onze rol in spelen, met zeer veel liefde en engagement naar die organisatie trouwens.
Welke toekomst ziet u concreet voor Wel Jong Niet Hetero? Wat bedoelt u concreet als u zich uitspreekt over in overleg gaan over hoe zij hun werking verder kunnen professionaliseren? Welke concrete resultaten en engagementen verwacht u van hen? Kunnen zij – dat is natuurlijk wel cruciaal – die engagementen en die verwachtingen die u stelt, halen met de middelen die nu aan hen zijn toegewezen?
Hoe wilt u als minister verder aandacht voor diversiteit, dus ook qua geaardheid, concreet en structureel laten doorsijpelen in heel het jeugdwerk? In welke mate kan de expertise van organisaties zoals Wel Jong Niet Hetero daarbij ingeschakeld worden?
De heer Veys heeft het woord.
Vorige week, op woensdag 22 september, communiceerde de jongerenorganisatie Wel Jong Niet Hetero in niet mis te verstane bewoordingen over de beslissing van de minister omtrent de variabele werkingssubsidies waar we het daarnet al over gehad hebben. Die organisatie is vervolgens een campagne gestart, #SafetyNotFound, en organiseerde een petitie met ondertussen 15.790 handtekeningen. In die petitie vraagt men om een extra investering in de veiligheid van LGBTQ+ jongeren.
De beslissing van de minister heeft duidelijk veel losgemaakt bij de organisatie, maar ook bij de regenbooggemeenschap in het algemeen. Vanuit het Vlaams Parlement – collega Van de Wauwer heeft daar gelijk in – hebben wij over de partijgrenzen heen, met bijna alle fracties inderdaad – het is een goede zaak dat we dat op die manier doen – de voorbije maanden verschillende initiatieven genomen om de strijd tegen homo- en transfobie te versterken én de strijd voor gelijke rechten te versterken. Deze beslissing lijkt daar wat haaks op te staan. Ik denk dat het dan ook logisch is dat bijna alle fracties hier ook een vraag om uitleg over ingediend hebben.
Het rapport ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet. Gender- en seksuele identiteit in het jeugdwerk’ van het departement Cultuur, Jeugd en Media – dat is vorig jaar verschenen, als ik mij niet vergis – had verschillende aanbevelingen. De zevende concrete aanbeveling luidt als volgt: “Behoud, ondersteun en versterk het bestaande aanbod van doelgroep-specifieke organisaties die veilige ruimtes bieden binnen een gevarieerd jeugdwerkaanbod.” Het lijkt er niet meteen op dat het bij deze beslissing om een versterken van dit aanbod gaat.
Minister, u hebt inderdaad al geantwoord op sociale media – ik citeer –: “Maar de strijd voor LGBTQ+ jongeren overstijgt het belang van één organisatie alleen. Vandaar is dit een prioriteit in mijn beleid en wordt dit een centrale doelstelling in het jeugdwerk”. Ik heb dan ook de volgende vragen voor u.
Ondersteunt u de doelstellingen van Wel Jong Niet Hetero? Had u dan niet meer in dialoog moeten gaan, teneinde een goed subsidiedossier en uiteindelijk een goede werking van Wel Jong Niet Hetero te garanderen?
Bent u ervan overtuigd dat Wel Jong Niet Hetero haar werking, minstens op het niveau van de afgelopen jaren, kan voortzetten met een kleiner budget? Denkt u dat Wel Jong Niet Hetero haar werking kan uitbreiden, in vergelijking met de afgelopen jaren, met een kleiner budget?
Een van de vragen van de adviescommissie betreft het ontbreken van een gedetailleerde begroting in de aanvraag van Wel Jong Niet Hetero. In haar repliek geeft Wel Jong Niet Hetero aan dat ze die detailbegroting graag bezorgen. Werd die uiteindelijk aangeleverd? Dat was ons nog niet duidelijk. Werd daar rekening mee gehouden in de beslissing?
Hoe rijmt u de beslissing om de subsidies van Wel Jong Niet Hetero te verminderen met de aanbeveling in het rapport ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet. Gender- en seksuele identiteit in het jeugdwerk’, waar ik daarnet naar verwees? Worden die middelen dan op een andere manier geïnvesteerd om rekening te houden met die aanbeveling?
Kunt u concreet aangeven hoe u die strijd voor lgbtqi+-jongeren tot een centrale doelstelling in het jeugdwerk zult maken? Op welke manier wilt u dat doen? Welke acties en welke middelen voorziet u hiervoor?
Ik dank u alvast voor uw antwoorden.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, vele collega’s, voor de vragen over Wel Jong Niet Hetero.
Ik ga misschien beginnen met wat voor mij de kern van deze thematiek is. Dat is waar collega Vaneeckhout naar verwees, namelijk het thema van De Warmste Week dit jaar: kunnen zijn wie je bent. Voor mij is dat als minister van Jeugd hetgeen ik het meest hoor bij jonge mensen, dat ze willen kunnen zijn wie ze zijn, dat ze daarvoor willen kunnen uitkomen, dat ze zich daarin niet geremd voelen en dat ze daar niet op beoordeeld, laat staan veroordeeld worden, ongeacht hun migratieachtergrond, ongeacht hun sociaal-economische achtergrond, ongeacht hun geaardheid of genderidentiteit. Dit is voor heel veel jongeren wat zij uiterst belangrijk vinden. In dat kader moet dit debat ook geplaatst worden.
Specifiek wat Wel Jong Niet Hetero betreft, heb ik natuurlijk begrip voor hun ontgoocheling – ik heb dat ook onmiddellijk duidelijk gecommuniceerd. Het spreekt voor zich dat een organisatie die hoopt veel meer middelen te krijgen dan ze had en die uiteindelijk een beetje minder krijgt dan wat ze al had, ontgoocheld is. Dat spreekt voor zich, daar kan ik alleen maar begrip voor hebben. Dat heb ik vorige week ook laten optekenen.
Daarentegen, hun actie betreur ik, zowel de toon als de inhoud die zij gekozen hebben. Hun ontgoocheling koppelen aan het geweld ten aanzien van lgbtqi+-jongeren en het feit dat lgbtqi+-jongeren geen prioriteit zouden zijn voor deze Vlaamse Regering of voor mijzelf, raakt mij persoonlijk. Ik hecht zeer groot belang aan de positie van lgbtqi+-mensen in de samenleving en in het jeugdwerk. Het gaat in dezen om de beoordeling van een dossier met het oog op de toekenning van subsidies. In die zin ben ik vooral zelf ontgoocheld, omdat het dossier dat ingediend werd door Wel Jong Niet Hetero, onvoldoende sterk was en omdat die organisatie onvoldoende output biedt ten aanzien van hun doelgroep. Op die basis heb ik jammer genoeg niet meer subsidies kunnen toekennen. Dat is mijn ontgoocheling.
Ik ga misschien erg in detail ingaan op de verschillende vragen, omdat er toch detailvragen gesteld zijn en omdat ik daar volledige transparantie in wil bieden.
Ten eerste, wat de cijfers van Wel Jong Niet Hetero betreft, wat de subsidiebedragen betreft: de vereniging ontvangt dit jaar een subsidiebedrag van 224.017 euro. Voor de periode 2022-2025 werd een subsidiebedrag gevraagd van maar liefst 519.248 euro. Voor de duidelijkheid, die 519.248 euro zit ook in de 7 miljoen euro waar in de vorige vraag om uitleg naar verwezen werd.
Na analyse en beoordeling van het ingediende beleidsplan kwam de adviescommissie tot de conclusie dat dit negatief beoordeeld moet worden en dat de organisatie zou moeten terugvallen op het basisbedrag, dat decretaal is voorzien, van 152.785,54 euro. Mijn beslissing houdt inderdaad in dat ik dat bedrag optrek naar 90 procent, wat betekent dat Wel Jong Niet Hetero vanaf volgend jaar en voor een periode van vier jaar 201.615,30 euro zal krijgen. Dat is dus 90 procent van het subsidiebedrag. Het is mij trouwens opgevallen in de communicatie van Wel Jong Niet Hetero dat zij zelf geen bedragen hebben genoemd. Op een bepaald moment had ik het gevoel dat ik eigenlijk een volledige subsidiëring had weggenomen. Als je bekijkt wat er verdwenen is, is dat ongeveer 20.000 euro of 10 procent van hun toelage.
Wat het proces betreft, ga ik niet alles herhalen wat ik al gezegd heb in de vorige vraag. U weet dat er een beleidsnota opgesteld moet worden, waarbij het doelstellingenkader wordt aangevuld met meetbare indicatoren. De vereniging dient ook op basis van een beschikbaar gesteld sjabloon een begroting in te dienen. De vereniging kiest zelf op basis van modules voor welke werkvorm zij de erkenning aanvraagt. In het geval van Wel Jong Niet Hetero is dat het landelijk jeugdwerk. De kerntaak van deze werkvorm is: het begeleiden van lokale jeugdwerkinitiatieven, het organiseren van een activiteitenaanbod of de vorming van jeugdwerkers. Het is fundamenteel dat de organisatie aantoont op welke manier zij dit aanbod en dus de erkenningsnormen zal realiseren.
Belangrijke criteria bij de beoordeling van de beleidsnota zijn: de concrete uitwerking van het doelstellingenkader in meetbare indicatoren en de financiële onderbouw vertaald in een transparante begroting. Daarvoor is ook een leidraad ter beschikking gesteld die de administratie aan de verenigingen beschikbaar maakt, waarin de beoordelingscriteria worden geduid en het belang van meetbare indicatoren wordt beklemtoond.
Wat het advies zelf betreft, zult u begrijpen dat ik niet alle details daarvan zal vrijgeven. In de transparantie die we zullen bieden, zal dit natuurlijk in detail door jullie nagelezen kunnen worden.
De belangrijkste tekortkomingen die werden vastgesteld door de onafhankelijke adviescommissie en de administratie waren de volgende. Ten eerste, het ontbreken van meetbare indicatoren, waardoor de adviescommissie en de administratie niet kunnen afleiden of de vereniging de erkenningsnormen zal halen en welke output de vereniging zal realiseren. De opgesomde initiatieven volstaan bovendien niet om de nodige modules te behalen. Ten tweede, het verband tussen het doelstellingenkader en de begroting is onduidelijk. De subsidievraag wordt niet onderbouwd door het doelstellingenkader, aangezien een helder beeld op de output ontbreekt. Ik denk dat het vrij helder is wat daar gezegd werd.
Er is gevraagd naar de dialoog met Wel Jong Niet Hetero. Ik heb natuurlijk al heel veel ontmoetingen gehad met organisaties, heel vaak op het terrein. Wel Jong Niet Hetero ben ik nog nooit tegengekomen op het terrein. Dat zal misschien ook te maken hebben met covid. Ik heb wel een lang gesprek met hen gehad, niet over hun aanvraag maar om contact te hebben met hun vrijwilligers, met een aantal van hun jongeren, via Zoom, in tempore non suspecto – het moet ergens in het voorjaar geweest zijn. Dat was een lang gesprek om kennis te maken met hun werking. Mijn kabinet heeft ook uitvoerig met hen gecommuniceerd, zowel voorafgaand aan als na de beslissing die we genomen hebben.
Collega Veys vroeg of ik niet méér in dialoog had moeten gaan om een goed subsidiedossier te garanderen. Het is natuurlijk niet mijn opdracht om een vereniging te ondersteunen om een subsidieaanvraag in te dienen. Dat zou trouwens een vermenging zijn van posities. Ik moet die subsidieaanvraag vooral ook op een objectieve manier beoordelen en daar dan eventueel beleidsmatige beslissingen over nemen. Maar ik denk niet dat het mijn taak is om een vereniging te ondersteunen. Dat zou niet passen bij de onafhankelijkheid van het beslissingskader.
De Ambrassade daarentegen heeft wel de decretale opdracht om de jeugdsector te ondersteunen. De Ambrassade organiseerde zoals steeds een ondersteuningstraject voor de jeugdverenigingen die een beleidsnota indienen. De administratie op zijn beurt stelde een leidraad ter beschikking – dat heb ik al aangegeven – van de jeugdverenigingen en organiseerde daarover ook een infosessie. De jeugdverenigingen zoals Wel Jong Niet Hetero kunnen steeds vragen stellen aan De Ambrassade en aan de administratie. Dit neemt natuurlijk niet weg dat elke organisatie zelf verantwoordelijk is voor het traject dat ze aflegt en het dossier dat ze indient.
Gelet op mijn beslissing mag het duidelijk zijn dat ik de werking en de opdracht van Wel Jong Niet Hetero belangrijk vind. Bij die beslissing ga ik niet voorbij aan het advies van de adviescommissie en de administratie. Ik heb beslist om de organisatie voldoende te ondersteunen vanwege haar missie en unieke positie in het landschap. We zijn als samenleving gebaat bij een organisatie rond de doelgroep en de uitdagingen die ermee gepaard gaan. Ik bied Wel Jong Niet Hetero de kans om zich de komende jaren kwaliteitsvol te organiseren rond een activiteitenaanbod, ondersteuning van lokale initiatieven en vorming. De organisatie is natuurlijk vrij in haar keuze om te werken rond concrete thema’s.
Niet alleen Wel Jong Niet Hetero is bezig met deze thematiek. Het zou heel jammer zijn mocht dat het geval zijn. Dit is een thematiek die in de hele jeugdsector zeer ruimschoots aan bod komt en waar men steeds meer en zeer terecht aandacht voor heeft. Het is belangrijk om de veiligheid en de ontwikkeling van lgbtq+-jongeren vanuit een breed perspectief te benaderen en te verbeteren. In het kader van het Vlaams Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan, mijn JKP, zet ik zowel via de prioriteit ‘welbevinden en positieve identiteitsontwikkeling’ als via de prioriteit ‘vrijetijdsbesteding voor allen’ in op het creëren en het vrijwaren van gelijke kansen van kinderen en jongeren. Het volgende begrotingsjaar 2022 werken we in het kader van het JKP aan een traject rond genderdiversiteit. Daarmee wordt verder aan de slag gegaan met de geleerde lessen vanuit het kwalitatieve onderzoek dat hier ook geciteerd werd, ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet. Gender en seksuele identiteit in het jeugdwerk’, dat in 2019 werd gepubliceerd. De concrete aanbevelingen uit het onderzoek tonen aan dat het creëren van veilige plekken voor lgbtq+-jongeren vervat zit in sensibilisering en vorming op grote schaal én in kleine initiatieven op organisatieniveau. Als er gewerkt wordt rond diversiteit, dan wordt effectief ook bijzondere aandacht besteed aan vijf prioritaire doelgroepen waaronder lgbtq+-jongeren. Denk bijvoorbeeld aan het project verbindingsambassadeurs voor het jeugdwerk. Daarnaast noemen sommige jeugdverenigingen lgbtq+-jongeren uitdrukkelijk als doelgroep, bijvoorbeeld Crejaksie of Larf!, en zij voorzien in hun beleidsnota ook concrete initiatieven. Denk bijvoorbeeld aan Sporta, dat rekening houdt met de inrichting van ruimtes en vorming geeft over heteronormativiteit aan monitoren.
Los daarvan merk ik eigenlijk dat alle landelijke jeugdorganisaties hier aandacht voor hebben. Ik doe oneer aan al diegenen die ik niet noem, maar bijvoorbeeld Chirojeugd Vlaanderen – een van de grootste organisaties in het landelijk jeugdwerk – heeft een zeer ambitieuze planning rond toegankelijkheid van het jeugdwerk, en ook deze doelgroep vormt daar een belangrijk onderdeel van. Ik spreek dus uitdrukkelijk tegen dat Wel Jong Niet Hetero de enige organisatie is die dit belangrijk vindt. Alle jeugdwerkorganisaties vinden dit belangrijk. En ook maatschappelijk gesproken is dit wat mij betreft een zeer belangrijke thematiek.
Ik ga even in op de begrijpelijke vraag van collega Brusselmans over de afwijking die ik heb beslist ten aanzien van de adviescommissie en de administratie. Ik vind het een zeer belangrijke en pertinente vraag, omdat we enerzijds natuurlijk zeer nauwgezet de decretale en de reglementaire voorwaarden willen volgen en vooral ook respect willen hebben voor de externe beoordeling, maar anderzijds ook politiek onze verantwoordelijkheid moeten nemen. En voor de duidelijkheid: ik neem de volle verantwoordelijkheid voor alle beslissingen die ik in dit kader heb genomen, ook voor deze beslissing over Wel Jong Niet Hetero. De rolverdeling is duidelijk: de adviescommissie en de administratie adviseren de minister en de minister beslist.
Ik kan bevestigen dat ik het advies van de adviescommissie en de administratie inhoudelijk 100 procent volg. Met andere woorden: inhoudelijk spreek ik de adviescommissie op geen enkel punt tegen. Ik heb vastgesteld dat ik na de inhoudelijke advisering door onze adviescommissie en de administratie, zoals toegelicht als antwoord op de vorige vraag, een budgettair overschot had, dat ik, met andere woorden, ruimte had om extra beleidsbeslissingen te nemen. Ik heb dan effectief voor vier van de zeven organisaties die achteruitgingen beslist om een bijstelling te doen naar 90 procent van het garantiebedrag. Waarom 90 procent en niet 100 procent? Het zou, eerlijk gezegd, gemakkelijker geweest zijn om 100 procent te geven, dan zou ik al die negatieve publiciteit misschien niet hebben gekregen. Ik vond het belangrijk om een duidelijk signaal te geven aan die vier betrokken organisaties dat wat zij hebben ingediend ontoereikend is en dat ik dat geen tweede keer wil zien.
Bovendien vragen wij ook aan die vier organisaties om aan de slag te gaan met die negatieve advisering. We zullen ook in de beheersovereenkomst met die organisaties meetbare doelstellingen opnemen die dat extra bedrag verantwoorden. Voor de volle transparantie, die vier organisaties zijn: Wel Jong Niet Hetero, Habbekrats, Arktos en Kind & Samenleving.
Ik denk, collega Brusselmans, dat ik het nemen van deze beslissing voldoende kan verantwoorden. We zullen dit in de opvolging zeer nauwgezet laten monitoren in uitvoering van de beheersovereenkomst die wij zullen afsluiten. De komende weken wordt daar ook rond samengezeten. De vereniging, en ook de drie andere verenigingen, zullen uitgenodigd worden door het departement. Ik herhaal dat ik het belangrijk vind dat Wel Jong Niet Hetero deel uitmaakt van ons jeugdwerklandschap. Daarom is het belangrijk dat de vereniging, naast het onderschrijven van de subsidieovereenkomst met duidelijke indicatoren, blijft voldoen aan de erkenningsnormen. Ik reken er ook op dat zij op een ernstige manier hun werking zullen professionaliseren om te zorgen dat zij op een betere manier meer jongeren bereiken. Deze thematiek is te belangrijk. De ontoereikende werking is niet verantwoord.
Er is heel concreet gevraagd of de begroting werd aangeleverd. Zoals ik reeds heb geduid, is er een leidraad waar vervolgens ook een repliek op gegeven kan worden wanneer men op basis van de leidraad een beleidsnota indient. De repliek biedt aan de verenigingen de mogelijkheid om eventuele feitelijke onjuistheden recht te zetten, maar geeft geen ruimte om nieuwe informatie naar voren te schuiven. Dat wordt ook duidelijk gesteld in het sjabloon dat de administratie ter beschikking stelt aan de jeugdverenigingen. Dit geldt voor alle verenigingen.
Tot daar, collega’s, de uitgebreide toelichting over de manier waarop ik dit dossier heb behandeld.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank, minister, voor het heel uitgebreide en zeer genuanceerde antwoord. Chapeau dat u de verdediging van Wel Jong Niet Hetero blijft opnemen, ook nadat u zo bent aangepakt. U hebt de juiste keuze gemaakt door hen toch nog voor 90 procent te subsidiëren, maar tegelijkertijd toch heel duidelijk een signaal te geven en te benoemen dat het de volgende keer beter moet. Het moet beter, net omdat zij zo’n belangrijke doelgroepwerking hebben.
Ook bedankt voor de schets van de gevraagde 7 miljoen euro vanuit de brede jeugdsector en hoe die tot stand is gekomen. Als daar ook zo’n aanvraag van Wel Jong Niet Hetero voor 400.000+ euro middelen tussen zit, kom je zo uiteindelijk tot dat totale budget van die 7 miljoen euro. Collega’s, zelfs verenigingen die negatief advies kregen, kunnen toch nog zwaar ondersteund werden. Chapeau, minister, dat u daar extra middelen voor hebt vrijgemaakt. Kijk naar alle andere sectorale decreten en subsidies binnen de domeinen van onze commissie: voor Cultuur kan dit niet. Dat is geen waardeoordeel naar de minister daar, maar ik wil maar zeggen: u verdient echt die middelen voor de jeugdsector en gaat daar voluit mee aan de slag.
Minister, ik deel natuurlijk ook de teleurstelling over deze actie en de toon ervan. Ik betreur ook een beetje hoe sommige politieke partijen daarop zijn ingegaan. Collega’s Vaneeckhout en Veys, ik apprecieer heel hard jullie tussenkomst hier en ik werk enorm graag met jullie samen op deze problematiek, maar hoe jullie op sociale media deze actie ondersteund en ik vind zelfs een beetje uitgemolken hebben, vind ik echt jammer, zeker als ik dan nu hoor hoe genuanceerd jullie hiermee aan de slag gaan. Dat wou ik ook wel zeggen. Ik begrijp wel de teleurstelling, minister, van Wel Jong Niet Hetero, want ik twijfel niet aan hun oprechte inzet. Maar opnieuw: ze hebben geen monopolie wat betreft het welbevinden en de werking naar lgbtq-jongeren. Opnieuw, hoe u hen gered heeft … maar u moet wel altijd blijven opletten voor het belang van die onafhankelijke adviescommissies. U hebt dat terecht benadrukt. We mogen nooit afglijden naar een situatie waarbij de minister zelf gaat bepalen wie hoeveel middelen krijgt. We mogen geen politisering, geen instrumentalisering van het jeugdwerk krijgen. Dat zijn perspectieven die altijd voorop moeten blijven staan. Dat geldt voor de jeugdsector, voor de kunstensector en voor het sociaal-cultureel werk.
Maar tegelijkertijd, dit gezegd zijnde, nogmaals bedankt dat u Wel Jong Niet Hetero en die drie andere organisaties toch nog gered hebt vanwege hun belangrijke werking. Dat is voor mij in dezen geen probleem, mijnheer Brusselmans. Er is in deze commissie ook heel duidelijk een heel brede consensus en een draagvlak om deze organisaties te blijven ondersteunen. Maar het mag natuurlijk niet de gewoonte worden dat de minister individueel gaat bepalen wie wel en wie niet gesubsidieerd wordt.
Ik heb toch nog een laatste bijkomende vraag, minister, aansluitend op collega Veys, die vraagt hoe u Wel Jong Niet Hetero ondersteuning heeft geboden tijdens het aanvraagtraject. Dat is inderdaad niet uw taak, u verwijst daarbij naar de Ambrassade. Hebt u er weet van of Wel Jong Niet Hetero een beroep heeft gedaan op De Ambrassade voor verdere ondersteuning bij hun aanvraagdossier of eventueel ook bij çavaria als landelijke lgtbq+-koepel? Wordt er voor Wel Jong Niet Hetero nog verder bekeken, niet vanuit het kabinet maar breder, vanuit het Departement, hoe en onder welke andere sectorale decreten – Sport, Welzijn, weet ik veel – zij verder ondersteund zouden kunnen worden? Misschien hebt u daar zelf als minister van Jeugd geen antwoord op, maar aangezien hun werking eigenlijk sectoroverschrijdend is, liggen daar in de verdere toekomst misschien ook nog mogelijkheden.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Dank u, minister, voor de helderheid. Dat moet ik u in ieder geval nageven: u bent zeer helder geweest. U hebt ook de verantwoordelijkheid genomen voor deze beslissing. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik het nog altijd geen zeer bizarre, zelfs frappante situatie vind. Ik hoor hier dat er over de partijgrenzen heen consensus is – collega Van de Wauwer benadrukte het daarnet nog eens zeer goed en volledig terecht – omtrent geen politieke instrumentalisering. De beoordelingscommissies moeten volledig onafhankelijk kunnen werken. Daar ben ik het 100 procent mee eens. Maar, zegt u – en wijs er mij gerust op als ik u fout citeer –: ‘ik merk wel dat hier in de commissie een breed gedragen consensus is over dit thema en ik ben wel blij dat die vier verenigingen toch nog iets bij krijgen boven op het advies dat gegeven is.’ Hier wordt dus gezegd: ja, we moeten die commissies respecteren in hun autonomie, ze zijn zeer belangrijk, maar als er een brede consensus is in de politiek, dan mag het wel. Ik vind het frappant dat hier te horen. Het zou eens, collega’s , een organisatie moeten zijn die bijvoorbeeld werkt rond – en ik kijk nu naar de cultuursector – Vlaams-nationalisme. En moest er dan een Vlaams-nationale minister-president of minister van Cultuur zijn die de adviezen deels negeert, en die daar dan nog iets bovenop geeft … Ik geef het u op een briefje: hier zijn minstens drie partijen die op dat moment op de tafel zouden kloppen, om mijnheer Vaneeckhout in het bijzonder niet te noemen. Ik vind het dus zeer frappant wat hier gedaan wordt. Ik vind het een gevaarlijk precedent, iets dat u nog gaat achtervolgen. Daar ben ik zeker van. Want het is iets dat gaat bovenkomen bij elke beslissing die nu wordt genomen om organisaties niet langer of minder te subsidiëren ten gevolge van een negatief advies. U schept hiermee een zeer, zeer gevaarlijk precedent.
En tot slot: het gaat hier over een verschil van 50.000 euro tussen het advies dat gegeven is en wat u zelf hebt toegekend. Het gaat over een verschil van 50.000 euro. U zegt ‘ik alleen ben verantwoordelijk’. Wel, over enkele jaren is er de nieuwe ronde, de nieuwe visitatieronde. Zij worden dan opnieuw gevisiteerd en er wordt opnieuw een advies uitgebracht. Als dat advies opnieuw negatief zou zijn, minister, dan denk ik dat niet ik maar alle Vlamingen met mij, de belastingbetalers, u hoofdelijk aansprakelijk zullen houden voor die 50.000 euro.
– Orry Van de Wauwer treedt als voorzitter op.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
In de eerste plaats, minister, kan ik als kersverse mama de opvoedkundig verantwoorde manier van aanpakken best wel pruimen. Ik hou dat in gedachten voor als mijn zoontje oud genoeg is om dergelijke technieken ook toe te passen, dat heeft nu helemaal nog geen zin. U tracht op die manier tot betere dossiers te komen, waarbij het beschikbare geld, de karig beschikbare middelen, toch ten beste gebruikt kunnen worden. Nu, wat die extra middelen die toegekend zijn om tot die 90 procent te komen betreft, wil ik toch heel even de collega corrigeren die aangaf dat er middelen bij gezocht waren. Maar als ik het juist begrepen heb, waren de middelen die hiervoor gebruikt zijn, over. Dat is natuurlijk een verschil. Dat is ook een verschil met Cultuur bijvoorbeeld, waar er helaas geen middelen over zijn.
Minister, u gaf ook al via de prioriteiten in het JKP aan dat in alle landelijke jeugdorganisaties dit element van veilig jezelf te kunnen zijn en je goed in je vel te kunnen voelen, heel erg breed geïnterpreteerd mag worden en overal aanwezig moet zijn. Hoe gaat u hier verder nog concreet naartoe werken? Wat zal dan het doel zijn voor de verschillende organisaties en, meer nog: zal dit als een voorwaarde vooropgesteld worden voor toekenning van middelen? En wat wanneer organisaties dat naast zich neerleggen? Wat doet u dan?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Toch er nog eventjes op wijzen dat ik vorige week welgeteld – ik heb het nog eens nagekeken – twee tweets verstuurd heb hierover. Het valt dus best nog wel mee met het politiek uitmelken van dit dossier. Het was er eigenlijk één, de tweede betrof gewoon de vragen die ik hierover vandaag zou stellen aan de minister. Het eerste was dat ik toch wel wat onbegrip had voor deze beslissing. Ik heb het uitgedrukt als ‘onbegrijpelijk’ en ik zal proberen te duiden waarom.
Minister, bedankt voor het antwoord. U bent gestart met de start die ik heb gemaakt door te verwijzen naar De Warmste Week. Het is eigenlijk wel interessant om te zien dat als je jongeren bevraagt – dat is wat de VRT gedaan heeft – over waar ze het meest van wakker liggen voor de toekomst, het niet gaat, collega Brusselmans, over migratie, dat het niet gaat over klimaat – als ik naar mezelf kijk –, maar dat het gaat over een wereld waarin iedereen zich goed voelt of waar iedereen de vrijheid heeft om te zijn wie men is of wil zijn. En ik denk dat het geen geheim is dat lgbtqi+-jongeren een groep vormen waarbij het welzijn het vaakst onder druk komt.
Het eindresultaat van deze beslissing– en ik trek daarmee de beslissing van de adviescommissie niet in twijfel – is wel dat er voor de komende vier jaar in het jeugdwerklandschap een minder sterkere partner specifiek rond die doelgroep gaat werken. Vandaar dat ik blij ben dat u zegt, minister, dat het ook in andere jeugdwerkactoren hun planning zit. Maar toch blijf ik me wel de vraag stellen op welke manier we de komende vier jaar voldoende antwoord zullen kunnen geven op de nood die er is om veilige ruimtes te creëren voor die doelgroep en om aan de slag te gaan rond de zaken waar zij van wakker liggen.
Ik zal met plezier het advies ten gronde inkijken. We hebben het er daarnet over gehad. Maar ik wil toch eigenlijk op de procedure inhaken. Eerst en vooral is wat collega Brusselmans zegt natuurlijk wel interessant. Ik ga niet helemaal volgen, maar het is natuurlijk wel interessant dat u daarnet tegen mij zegt dat die 7 miljoen euro geen extra gelduitgaven zijn, want dat is in het decreet niet voorzien, en dat u nu zegt dat u dat wel kunt als u denkt dat het nodig is, want dat is politieke verantwoordelijkheid nemen. Dat bevestigt ook mijn slotantwoord van daarnet. ‘Als ik nog 5 miljoen euro extra zou vinden voor het jeugdwerk, dan kan ik die als minister op politieke verantwoordelijkheid, toewijzen aan organisaties’: is dat juist of is dat niet juist? Of zegt u: ‘Dat kan alleen binnen de kredieten en als ik morgen een miljoen euro vind, dan zal ik dat in 2022 niet kunnen toewijzen aan het jeugdwerk’? Dat klopt volgens mij helemaal niet.
Twee, niet iedere organisatie is even groot, even professioneel uitgebouwd, even sterk om dossiers op te maken. Sommige organisaties doen dat ook maar één keer om de vier jaar – de meeste. Sommige zijn er minder in onderlegd en hebben ook minder professioneel kader. Dat is de ondersteuning van De Ambrassade. Maar eigenlijk is het op het moment dat er verduidelijking gevraagd wordt vanuit de administratie al te laat, want ze kunnen het dossier niet echt meer met nieuwe inhoudelijke elementen verrijken. Ik wil het niet over dit dossier hebben, want dat is decreetgeving. Bent u van oordeel dat het decreet eigenlijk aangepast zou moeten worden en dat wij een extra tussenstap moeten voorzien waar een soort alarmsignaalfunctie kan geopperd worden waarbij wij tegen organisaties zeggen ‘met wat er vandaag voorligt zult u niet in aanmerking komen of zal het onvoldoende zijn’. Dit is mijn decreetgevende functie die ik hier in vraag wil stellen, omdat we volgend jaar naar het geïntegreerd decreet gaan. Dan is het misschien nu wel het juiste moment om daarover na te denken.
De heer Veys heeft het woord.
Ik apprecieer uw mooie woorden, voorzitter, dat ik hier rustig in nuance kom debatteren. Sta me wel toe om te reageren. U deed uitspraak over tweets die ik verstuurde. Het is natuurlijk enkel een christendemocraat die collega’s op nuance kan evalueren. Ik moet ook wel wijzen op uw tweets, en de tweets van de woordvoerder van de minister die zeggen dat experten en adviezen niets waard zijn voor Vooruit. En dan zegt u dat minister Dalle tegen het advies in toch geld heeft gegeven. Ik vond dat ook wat vreemd. Maar laat het ons daar nu niet over hebben.
Minister, dan kom ik tot uw antwoorden. ‘Veilig kunnen zijn wie je bent’: daar ga ik voor honderd procent mee akkoord. Dat is een ongelooflijk belangrijke doelstelling. Ik deel samen met u uw blijdschap dat StuBru dit thema heeft uitgekozen voor De Warmste Week.
Ik apprecieer ook uw begrip voor de teleurstelling bij Wel Jong Niet Hetero. Uw ontgoocheling in hun dossier, daar kan ik ook begrip voor opbrengen. Dat is goed bekeken door die adviescommissie. Maar de essentie van het gegeven ligt mij toch in de begeleiding van dossiers. U stelt dat De Ambrassade een opdracht ‘ondersteuningstraject’ heeft. U hebt het zo benoemd. Waaruit bestaat dat allemaal? Kunnen die tientallen verenigingen daar een beroep op doen? Doen ze dat al dan niet? Is er ook vanuit de administratie een dergelijke ondersteuning? Als ik me niet vergis, geldt dat wel voor het sociaal-cultureel werk, waar er werkingssubsidies zijn. Daar stelt de administratie in begeleiding de dossiers mee op. Waarom gebeurt dat niet in het jeugdwerk? Heeft het ermee te maken dat er in het verleden is bespaard op de administratie? Hoe ziet u dat?
Is het geen moderne manier – ik heb op het kabinet in de stad Kortrijk gewerkt – om in dialoog te gaan met organisaties over wat de doelstellingen zijn? Als het gaat over meetbare indicatoren, is er soms er een verklaring waarom er geen meetbare indicatoren mogelijk zijn. Wel Jong Niet Hetero heeft mij bijvoorbeeld verteld – u had het zelf over ‘safe spaces’ – dat sommige deelnemers liever niet hebben dat hun identiteit wordt geregistreerd. Ik heb daar wel begrip voor.
Ik ga er wel mee akkoord dat het beter moet. Mijn vraag is dan concreet hoe we dat zullen doen. Hoe zullen we ervoor zorgen dat het in de toekomst beter kan en dat zij een goed dossier kunnen indienen? Ik verwijs ook naar de heer Vaneeckhout. Het klopt dat er een groot verloop is bij jeugdverenigingen. Ik heb zelf nog in het nationaal bestuur van Jongsocialisten gezeten. Als je daar vier of vijf jaar later opnieuw komt, dan zijn het allemaal nieuwe mensen. Die expertise verloopt soms ook. Er is ook een verschil tussen grote organisaties en kleinere. Hoe worden die verschillen meegenomen in de ondersteuning vanuit de administratie?
Allemaal lgbtqi+ en dat doortrekken in het algemeen jeugdwerk vind ik een goede doelstelling, maar wel een beetje een drogreden. Ik en de Voorruitfractie zijn er echt van overtuigd dat er nood is aan een sterke organisatie die jongeren die deel uitmaken van de regenbooggemeenschap, een stem en ondersteuning geeft. Dat is ook de reden waarom ik u daarnet die zevende vraag stelde. Ik heb zelf in twee of drie verenigingen gezeten die op die lijst staan. Vandaag is het wel beter, maar ik weet niet of dat overal een doelstelling is. U gaf Chiro aan als voorbeeld. Hoe zijn we zeker dat dit doorsijpelt naar alle lokale afdelingen? Dat is niet voor 100 procent uw verantwoordelijkheid, maar het is wel waar we naartoe willen. Ik zou het toch graag in die richting willen zien gaan.
Wel Jong Niet Hetero heeft ook nog dossiers lopen bij Welzijn en Sport, als ik me niet vergis. Er is ook ondersteuning vanuit het gelijkekansenbeleid van minister Somers, maar niet specifiek voor Wel Jong Niet Hetero. Past deze organisatie wel in het vakje van het jeugdwerk? Is dat geen horizontale doelstelling? Moeten we het niet anders bekijken? Hoe kijkt u daarnaar? Gaat u daarover met uw collega's in dialoog? Als we het toch als een algemene doelstelling willen implementeren in het jeugdwerk, dan is het wel goed om ook daarover na te denken. Ik zou graag weten hoe u daarnaar kijkt.
Meneer Veys, ik wil even een kleine rechtzetting doen. CD&V was vanochtend ook maar toeschouwer in deze commissie tijdens de tumultueuze ochtendvergadering.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ik had wel begrepen dat de heer Veys het had over de commissie Wonen en niet over deze commissie, maar bon. De commissie van deze morgen was ook tumultueus. Fijn dat we het daar nog eens over gehad hebben.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kom alleen tussen om ook de steun van mijn fractie uit te spreken voor de manier waarop u het dossier hebt behandeld. Ik denk dat u zeer correct hebt gehandeld, een beetje vaderlijk – zoals mevrouw Perdaens zei –, een beetje pedagogisch, maar tegelijkertijd toch de gevolgen voor de werking beperkend. Het is belangrijk dat we blijven uitgaan van een goed dossier. In welk vakje men een organisatie ook wenst te duwen of dat men het horizontaal wenst te bekijken: het zal toch altijd beginnen en eindigen bij de kwaliteit van een dossier, beoordeeld door een commissie in eerste instantie. Dat moet de manier zijn waarop we omgaan met dergelijke dossiers. Dat moet ook zo blijven. U hebt dat heel terecht gesteld.
U hebt ook heel terecht gesteld dat het niet aan u is om organisaties te begeleiden in de opmaak van een dossier. Daar hebben we andere en betere krachten in de samenleving voor.
Ik heb alle begrip en respect voor de manier waarop u dit dossier hebt behandeld. Onze steun daarvoor.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega's, ik dank u voor de vragen en voor de appreciatie. Dat doet me plezier. Politiek is een harde stiel, maar dit soort van persoonlijke aanvallen komen toch zwaar binnen. Ik kan u dat wel zeggen. Maar ze waren niet vanuit deze commissie, voor alle duidelijkheid.
Ik wil eerst ingaan op de problematiek van de ondersteuning van jeugdorganisaties. Zo'n beleidsnota schrijven is inderdaad geen gemakkelijke zaak. Het gaat ook over een belangrijke ondersteuning. Ik verwees er al naar in het begin. Het gaat over de toekenning van een bedrag van 132 miljoen euro over vier jaar. Dat verantwoordt ook wel dat we iets vragen van die organisaties.
Wat de ondersteuning betreft, moet je een onderscheid maken tussen wat de administratie en De Ambrassade doen. De administratie heeft als taak om helderheid te bieden over het decretaal en reglementair kader. Ze doet dat natuurlijk door duidelijke communicatie over het decreet en het besluit. Maar ze stelt ook, zoals ik eerder zei, een leidraad ter beschikking met sjablonen, die toelaten om een dossier op een goede manier in te dienen. Er wordt ook een informatieve sessie georganiseerd, die openstaat voor alle geïnteresseerde organisaties. Dat is puur informatie en eigenlijk geen ondersteuning.
Er is daarentegen wel ondersteuning, en zeer uitgebreid, door De Ambrassade. Dat is ook letterlijk hun taak, namelijk ondersteuner van het jeugdwerk. Het is ook logisch dat we de ondersteuning overlaten aan een bovenbouworganisatie in het jeugdwerk en niet aan de administratie, omdat de administratie anders een beetje rechter en partij zou zijn in dezen. De Ambrassade had een traject dat in totaal duurde van september 2019 tot april 2021, waarin onder meer acht uitgebreide vormingssessies zijn georganiseerd. Die staan open voor alle geïnteresseerde organisaties. We hebben navraag gedaan, en blijkbaar heeft ook Wel Jong Niet Hetero een deel van die sessies gevolgd. Ze hebben dus deels gebruikgemaakt van de ondersteuning.
Ik heb zeer veel begrip voor organisaties die dit een grote opgave vinden. Dat is ook zo. We proberen natuurlijk de planlast maximaal te verminderen, maar we moeten natuurlijk ook wel een inhoudelijke en kwaliteitsvolle beoordeling door de experten en de administratie mogelijk maken. Het is vooral een probleem voor nieuwe organisaties en vrijwilligersorganisaties, die geen professioneel secretariaat hebben. Dat is niet het geval voor Wel Jong Niet Hetero, dat sinds geruime tijd ondersteuning krijgt. Ze kregen 220.000 euro waarmee ze toch verschillende voltijdsequivalenten in dienst kunnen hebben. Met andere woorden, ze hebben de mogelijkheid om het op een professionele manier te doen met mensen met kennis van zaken en die er ook voor betaald worden om die job te doen. Veel meer begrip heb ik voor vrijwilligersorganisaties, die moeten zoeken hoe ze zoiets moeten aanpakken en met vrijwilligers een dergelijk dossier moeten indienen. Dat is echt bijzonder moeilijk. Dat zal trouwens ook in het kader van de evaluatie van het decreet een van de kernpunten zijn: hoe kunnen we ervoor zorgen dat organisaties die niet zo'n professionele ondersteuning hebben, toegang hebben tot ondersteuning bij hun zeer waardevolle initiatieven?
Mevrouw Perdaens, u hebt gesproken over de voorwaarden die we kunnen stellen aan de verschillende organisaties. We kunnen natuurlijk geen nieuwe voorwaarden toevoegen. Er zijn verschillende voorwaarden toepasselijk die vandaag relevant zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan de voorwaarde van non-discriminatie. Het spreekt voor zich dat het jeugdwerk open moet staan voor iedereen, en dus ook voor jongeren die op het vlak van genderidentiteit of op het vlak van seksuele voorkeur tot deze categorie behoren. Dat spreekt voor zich. We kunnen hen natuurlijk niet dwingen om hier ook een prioriteit van te maken. In de beleidsnota's hebben we vastgesteld dat velen dat doen, maar we zullen niet zeggen dat elke organisatie hiervan een topprioriteit moet maken. Jeugdwerk is jeugdwerk en is soms met andere dingen bezig. Alleen moet men natuurlijk openstaan voor alle jongeren, dat spreekt voor zich.
Een ander punt is de verhouding tussen advisering en politieke beslissingen. Ik heb dat in dezen voor vier organisaties gedaan. Ik heb daar geen nieuwe middelen voor vrijgemaakt, maar ik heb de middelen die ik had vrijgemaakt in de begroting 2021 – ruim 1,5 miljoen euro – toegepast. Er waren in totaal zeven organisaties die tot het basisbedrag zakken. Twee daarvan hebben geen repliek ingediend. Daar hebben we geoordeeld dat ze het negatieve advies niet tegenspreken. In één geval was er een repliek die op geen enkel punt echt overtuigde en waar we ook hebben beslist om er niet op in te gaan. Voor vier organisaties hebben we dat wel gedaan. We hebben hen nog altijd lager ingeschaald dan hun bestaande subsidiebedrag, namelijk voor 90 procent. Ze gaan dus met 10 procent achteruit.
Bovendien zijn het vier organisaties die hun werking en hun effect op het terrein in het verleden bewezen hebben. Ik heb ook verschillende organisaties – drie van de vier – op het terrein gezien, en gezien wat voor een impact zij daar hebben. Met Wel Jong Niet Hetero heb ik, zoals gezegd, een gesprek gehad.
Ik denk dat het wel degelijk de taak is van de politiek om, wanneer er marges zijn, te kijken wat de mogelijkheden zijn. Extra's doen, collega Vaneeckhout, dat is delicater. Wat ik heb gedaan met het restbedrag, daar heb ik lang over moeten nadenken. Maar een klein bedrag toekennen aan de status quo’s vond ik verantwoord, gelet op het feit dat de indexering niet volledig is, en dat het een klein beetje ruimte geeft de komende jaren ten aanzien van organisaties die anders niet vooruit zouden gaan maar wel een status-quo hebben. Met andere woorden: daarvan zegt de administratie dat hun huidige werking zeer goed is. Daarom heb ik gezegd dat ik er iets kleins ga bijdoen.
Op die manier 5,5 miljoen euro verspreiden, daar zou ik niet aan beginnen. In elk geval zou ik niet naar de regering durven te gaan om dat te vragen. Dat is ook wel een realiteit. Je zit in een budgettaire context, en ik kan niet naar de regering gaat met zo’n vraag. Dat moet uiteraard inhoudelijk onderbouwd zijn, dat spreekt voor zich.
Wat de kritiek betreft: ik moet zeggen dat ik wel onderschrijf wat collega Van de Wauwer zei over de reacties van een aantal collega's. Ik vind dat het debat hier zeer goed en inhoudelijk is. Maar wat ik heb gezien op sociale media, en niet alleen van een aantal collega's in deze commissie, maar ook van een partijvoorzitter, vind ik beneden alle peil. Ik vind dat politieke recuperatie van het laagste niveau, en ik wil dat ook wel duidelijk stellen. Ik vond de aanvallen van Wel Jong Niet Hetero ondermaats, en ik vond het ook echt ondermaats dat er collega's zijn die daar zomaar in meegaan. Dat ondergraaft de geloofwaardigheid van de politiek en het ondergraaft ook het sérieux van onze externe experten en onze administratie. In die zin steun ik wat collega Van de Wauwer daarover heeft gezegd. Maar ik dank jullie in elk geval om in deze commissie wel de nuance naar voren te brengen in het debat.
Maar het is natuurlijk wel een zeer fundamenteel debat over subsidiëring. En het is niet omdat je een bepaalde doelstelling belangrijk vindt, dat je daarom ook geld moet geven aan een organisatie die stelt dat het rond die doelstelling werkt. Stel je voor dat er een organisatie naar ons komt die zegt dat ze zich focust op het mentale welzijn van jonge mensen. Gaan we dan zeggen: ‘prima, dan krijg je daar geld voor’?’ Stel je voor dat er een organisatie komt die zegt dat ze werkt rond extra open ruimte voor jonge mensen, ga je daar dan zomaar geld aan geven? Stel je voor dat een organisatie meer ruimte wil geven voor gelijke kansen en gelijke toegang tot het jeugdwerk, ga je daar dan zomaar geld aan geven? Stel je voor dat er een organisatie is die zegt dat ze jongeren met een migratieachtergrond extra kansen geeft voor – ik zeg maar iets – urban dancing en dat soort dingen, gaan we dan extra middelen geven? Ik denk dat we daar heel omzichtig mee moeten omgaan. Het afgelopen jaar heeft ook aangetoond dat we op die manier niet subsidiëren. We subsidiëren op basis van ernstige dossiers. We schrijven dat ook neer in subsidieovereenkomsten, en we doen daar ook een serieuze opvolging van.
Tot slot, wat deze thematiek betreft, vind ik het jammer dat het op die manier in de aandacht is gekomen, en vind ik dat dat de zaak van de lgbtqia+-gemeenschap geen goed heeft gedaan. Maar de problematiek is natuurlijk uitzonderlijk belangrijk. Die is uitzonderlijk belangrijk in het jeugdwerk, en we gaan daar, onder meer in het kader van JKP, werk van maken. Maar ze is ook uitzonderlijk belangrijk in de hele samenleving, in die zin dat ook de collega's van Welzijn, Sport en Gelijke Kansen – met bijvoorbeeld collega Somers – daar hard aan bezig zijn. En we zullen daar met de hele Vlaamse Regering aan blijven verder werken.
Bedankt voor de bijkomende antwoorden. Ik ben zelf indertijd in de politiek gestapt vanuit die eerste zin uit de statuten van CD&V, en die luidt: “Voor ons telt elke mens.” En ik vind ‘overal jezelf kunnen zijn’ eigenlijk een heel mooie vertaling daarvan. Ik zal ook, niet alleen als lid van de lgbtqi-gemeenschap, overal blijven pleiten voor meer aandacht en middelen voor holebi’s en transgenders, en voor hun welbevinden. Maar zoals ik al zei heeft Wel Jong Niet Hetero daar natuurlijk niet het monopolie op. Tijdens de coronapandemie werd er toen ook gevraagd naar extra middelen voor Lumi. Minister Somers had die toen ook voorzien. Het is nog eens een voorbeeld van hoe de Vlaamse Regering zeker aandacht heeft voor deze problematiek.
Ik ben toen ook in de politiek gestapt om op een andere manier aan politiek te doen – en dan vond ik deze actie en de reactie van sommige collega's heel jammer –, maar ook om de jeugdsector mee te ondersteunen. Ik denk dat ze zelf ook mee het slachtoffer zijn van deze actie vanuit Wel Jong Niet Hetero. Want u hebt een structurele verhoging van die middelen voorzien met 1,54 procent, en ik vind het jammer dat dat goede nieuws en de professionele werking van heel veel andere jeugdwerkorganisaties een beetje ondergesneeuwd is geraakt door alle aandacht die naar deze ene specifieke actie is gegaan.
Maar tot slot, nogmaals bedankt voor uw genuanceerde antwoord, minister, en het goede debat dat we hier hebben kunnen voeren.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister, ik kan het eigenlijk enkel eens zijn met het slot van uw repliek zonet. Maar dat staat toch nog altijd haaks op wat u in de praktijk hebt gedaan. Ik wil nog op iets wijzen, iets wat ik daarnet tijdens mijn repliek ben vergeten te benadrukken. Collega Vaneeckhout haalt aan dat er zoiets moet zijn als een waarschuwing. Maar in 2017 is er in casu al eens een waarschuwing geweest. Ze hebben met Sven Gatz samengezeten, en er waren toen al alarmbellen dat ze helemaal niet voldeden aan de decretale vereisten, de decretale richtlijnen. Ze hebben die kans al gekregen. Dus neen, ik begrijp dat niet, nog los van het doel van de organisatie. Dat staat er voor mij zelfs los van. Er is een advies, en ze hebben vier jaar geleden al onder hun voeten gekregen, om het zo te zeggen. En ze hebben er niets aan gedaan. Ze kregen nu opnieuw een negatief advies, en weer wordt er bedekt met de mantel der liefde – het woord ‘vaderlijk’ wordt hier gebruikt. Ik vind dat vreemd. Als je middelen over hebt, zoals je zegt, waarom geef je dat dan niet aan zij die heel goed zijn beoordeeld? Geef daar nog een beetje extra geld aan.
Bij de besparingen in de cultuursector, in het begin van deze legislatuur, was er veel commotie, omdat zij die zeer goed waren, hun bedrag nog konden behouden, terwijl mensen die goed beoordeeld werden, inleverden. En dat was natuurlijk wrang, want je wordt goed beoordeeld en toch moet je inleveren. Toen dat gedaan werd, werd dat door sommige collega's bestempeld als fascisme – ik heb het net nog even nagekeken. Want de minister-president zou niet akkoord gaan met wat ze doen, enzovoort, wat natuurlijk niet waar was – dit ter verdediging van hem. Toen werd dat ‘fascisme’ genoemd omdat hij afweek van het advies. Vandaag heet dat ‘vaderlijke liefde’. Dat stel ik vast.
Mevrouw Perdaens heeft het woord
Minister, bedankt voor het antwoord. ‘Come as you are’, het zijn iconische woorden die in 1991 uit de mond klonken van Kurt Cobain van Nirvana. Dertig jaar later moeten we vaststellen dat dat eigenlijk nog altijd niet zo is. In veiligheid jezelf kunnen zijn is nog altijd geen verworven recht, hoewel we dat heel graag voor waar zouden aanzien. We moeten daarvoor ijveren, we moeten daarvoor werken, elke dag, vanuit specifieke organisaties. Maar het moet vooral ook verweven zitten in elke organisatie, omdat het ook in de samenleving in alles verweven zit en onlosmakelijk verbonden moet zijn met alles en iedereen. Ik denk dat deze discussie een stap in de goede richting is. Ik denk dat we ook allemaal in die richting werken. Maar ik ben ervan overtuigd dat we er zeker nog niet zijn.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, bedankt voor de aanvullende antwoorden. Ik hoor nogmaals wat verwijzingen naar reacties van mensen hier in deze commissie en de partijvoorzitters. Ik ga het nog eens herhalen: ik voel mij absoluut niet aangesproken. Als ik als parlementslid zeg dat ik het, in een tijdsgeest waarin lgbtqi-rechten onder druk staan en waarin die jongeren zo vaak worstelen om zichzelf te kunnen zijn, onbegrijpelijk vind als politieke dynamiek dat er op het einde van de rit minder middelen gaan naar het jeugdwerk dat specifiek daarrond werkt, dan meen ik dat. Dat wil niet zeggen dat ik mij niet inschrijf in de procedure en de wetgeving zoals ze vandaag is, en dat wil niet zeggen dat ik geen begrip heb voor de keuzes die gemaakt zijn en de vaderlijke liefde waarmee u een aantal dingen doet. Maar dat wil wel zeggen dat ik vind dat we als Vlaamse overheid toch moeten nadenken wat de lessen hiervan zijn.
Voor mij zijn dat twee lessen. Ten eerste: hoe zorgen we dat er in de procedure op bepaalde momenten duidelijk wordt, naar organisaties toe, wat er onvoldoende is – ook na twee jaar, collega Brusselmans, want in het jeugdwerk is twee jaar vaak een eeuwigheid. Een andere les is: hoe zorgen we dat de komende vier jaar de netto-ondersteuning, de netto-inzet van de Vlaamse overheid voor het jeugdwerk dat daarrond werkt – en dat moet niet via Wel Jong Niet Hetero, dat kan ook via andere vormen van jeugdwerk – op peil blijft of versterkt wordt? Want ik denk dat we het daarover eens zijn: dat er nog veel werk is. En dat is het onbegrip dat ik heb over deze beslissing – niet over dit concrete dossier. Ik vind het dan ook mijn plicht als volksvertegenwoordiger om die bezorgdheid op tafel te leggen. En ik heb dat niet gedaan in een platte persoonlijke aanval op u, minister. Als dat zo overgekomen zou zijn, dan heb ik andere dingen zien passeren die waarschijnlijk zwaarder waren dan mijn twee tweets.
De heer Veys heeft het woord
Minister, ten eerste weet ik niet goed waar die vaderlijke liefde vandaan komt. Ik vind vooral dat u een goede nonkel voor het jeugdwerk moet zijn. Misschien is dat ook een goede beschrijving.
Maar het allerbelangrijkste voor Vooruit is dat iedereen in Vlaanderen hier veilig zichzelf kan zijn, en dat we daar allemaal samen naartoe kunnen werken. In dat kader, collega Van de Wauwer, hebben we met de andere collega’s hier aanwezig in de commissie Gelijke Kansen die resolutie met die 21 of 22 vragen aan de regering, als ik mij niet vergis. We hebben nog een hele tijd om de regering daarop te controleren, en ik hoop dat we dat allemaal samen doen.
Ik wil er gewoon nog voor waarschuwen dat we moeten opletten met van die algemene, horizontale doelstellingen. Ik verwijs even naar de armoedebestrijdingsdoelstelling. Die is horizontaal en die is al ingezet in de vorige legislatuur – ik wijs niet specifiek naar één minister. Maar als we dan kijken naar armoedebestrijding in alle bevoegdheidsdomeinen, dan zien we dat dat niet altijd goed lukt. Hoe passen we dat in met lgbt? Daarin heb ik helaas nog niet echt een antwoord van u gekregen, vind ik. Past Wel Jong Niet Hetero nog in dat kader, of hebben zij een bredere opdracht? En op welke manier is het uw taak om hen te ondersteunen of collegiaal met de ministers – we zitten hier toch allemaal samen om Vlaanderen te besturen, althans de meerderheid – te bekijken hoe dat beter kan? Ik denk dat dat belangrijk is. Want vergeet ook niet: je hebt die kwantitatieve output. Uit de verhalen die ik hoor over het belang van Wel Jong Niet Hetero blijkt voor heel veel mensen die kwalitatieve output, die ‘safe space’, dat principe ‘bij mij ben je veilig’ zeer belangrijk.
Ik sluit af met het volgende. U maakt een punt over politieke geloofwaardigheid. Voor mij en mijn Vooruitfractie is het ook belangrijk om consistent en consequent zijn. Wij willen op de barricades staan voor die lgbtqi-gemeenschap. Maar ik vond ook dat beweren dat er 15.790 mensen een petitie zouden ondertekenen omdat Vooruit met de vinger knipt, toch een beetje een brug te ver is. Misschien dat ik de kunst van de nuance nog wat meer moeten leren. Ik zie dat gerust als een werkpuntje voor mezelf. Maar goed, ik hoop dat we in de toekomst over dit belangrijke thema verder van gedachten kunnen wisselen, en dat de regenbooggemeenschap er vooral op vooruitgaat in Vlaanderen.
Bedankt. Voor nuance bent u altijd welkom bij CD&V, we kunnen u daar nog wel wat over bijleren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.