Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, een vijftal jaren geleden hebben we met de CD&V-fractie een conceptnota ingediend in dit Vlaams Parlement voor een nieuw radiobeleid, waarin we een sterk pleidooi hielden om de leefbaarheid en het zendcomfort van de kleinschalige lokaal verankerde lokale radio’s te verbeteren. De maatschappelijke rol van lokale radio’s blijft immers essentieel, omdat ze een belangrijke gemeenschapsfunctie hebben en het lokale weefsel versterken. Ook het belang van de lokale nieuwsgaring voor de kracht van de lokale democratie mag niet onderschat worden. Hoe beter burgers geïnformeerd worden over wat er reilt en zeilt in de directe omgeving, hoe meer lokale bestuurders worden aangezet om transparant te besturen en te communiceren.
Door de nieuwe frequentiepakketten en zendvergunningen toe te kennen heeft de vorige Vlaamse Regering onder uw voorganger minister Gatz een belangrijke inspanning geleverd om de economische leefbaarheid van de lokale radio’s te garanderen. De lokale radio’s zijn toen eigenlijk een stukje mee hervormd. Maar dat is niet voldoende. Zij hebben enkel ruimte op de FM-frequenties gekregen en we weten dat de digitalisering intussen volop bezig is. Ook lokale radio’s zouden kansen moeten krijgen om hun publiek te blijven bereiken en die belangrijke lokale maatschappelijke rol te blijven vervullen.
Bovendien, om de digitale switch te kunnen maken, moeten alle radiozenders de kans krijgen om via Digital Audio Broadcasting+ (DAB+) uit te zenden. Dat kan ook via streaming, maar DAB+ biedt een heel groot luistercomfort. Ik heb vroeger al vragen gesteld naar mogelijkheden voor lokale radio’s om in de toekomst te kunnen uitzenden via DAB+. U verduidelijkte altijd dat de administratie dat allemaal ging onderzoeken, omdat het natuurlijk een bijzonder complexe aangelegenheid is, heel technisch ook. U kondigde toen ook een stappenplan aan om lokale radio-omroeporganisaties bijkomende digitale mogelijkheden aan te bieden en u zou dan onderzoeken of we naar een model kunnen evolueren waarin radio-omroeporganisaties zelf die digitale frequenties kunnen verwerven.
We zijn dan ook bijzonder tevreden dat de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) onlangs een kader heeft gepubliceerd met voorwaarden waaronder tijdelijke zendvergunningen kunnen – het is immers een proefproject – worden toegekend voor lokale DAB+-projecten. In afwachting van een definitief digitaal frequentieplan kunnen ze deelnemen aan proefprojecten die nuttige inzichten kunnen bieden. Als we het goed begrepen hebben zouden de tijdelijke zendvergunningen voor een lokaal DAB+-project worden toegekend voor een termijn van een jaar, eventueel verlengbaar met drie of zes maanden. Kandidaten moeten zich voor 15 oktober aanmelden en wanneer er meerdere kandidaten zijn per provincie worden de betrokken kandidaten hiervan op de hoogte gebracht met het oog op het indienen van een aanvraag voor een gezamenlijk proefproject. De aanvragen voor de tijdelijke zendvergunning zullen dan uiteindelijk kunnen worden ingediend tot 1 december.
Ondertussen rijzen daarover natuurlijk vragen bij de lokale radio’s die daar interesse voor hebben.
Kunt u meer toelichting geven over de basis van dit alles?
U hebt indertijd gesproken over een globaal onderzoek van de administratie en een stappenplan. Ik weet dat het de VRM is, maar welke stappen zijn er?
Waarom is er gekozen voor één proefproject per provincie? De dichtbevolkte provincie Antwerpen bijvoorbeeld zal waarschijnlijk veel kandidaten tellen. Maar het lijkt me niet evident om tussen alle regio’s die Antwerpen kent, tot een gezamenlijk proefproject te komen. Er waren misschien alternatieve mogelijkheden. Heeft men daaraan gedacht? Er is onder andere een studie geweest van Broadcast Partners, ongeveer een jaar geleden, over de restcapaciteit van Vlaanderen. Zij stelden andere indelingen voor. De vraag is of kanaal 10 bijvoorbeeld niet per arrondissement kan worden ingevuld. Had men niet kunnen kiezen voor een middelgrote stad, een grootstad en een landelijk gebied? Men had ook op die manier kunnen werken. En vooral: ik dacht dat men in Vlaanderen bezig was om 17 Vlaamse regio’s af te bakenen. Is de optie technisch onderzocht om in dat kanaal van de regio’s te passen? En de vraag is natuurlijk wat de VRM gaat doen als er toch meerdere aanvragen gaan komen vanuit een bepaalde provincie en welke elementen er dan bepalend zullen zijn in de beslissing.
Laatste vraag, wie zal het proefproject uiteindelijk evalueren? Zullen de verkozen deelnemers tijdens het poefproject begeleiding krijgen? Hier speelt ook het budgettaire plaatje dat voor de lokale radio’s kan oplopen. Zich inschrijven in zo’n DAB+-verhaal vraagt wat technische aanpassingen. Vraag is dan of de investeringen voor niets zijn geweest als blijkt dat het proefproject tot allerlei resultaten blijkt te komen waardoor het niet onder de vorm zoals het was kan worden voortgezet.
Minister Benjamin Dalle heeft het woord.
Bedankt, collega Brouwers, voor de vragen over lokale radio’s op DAB+. In Vlaanderen is radio springlevend, maar het is mijn overtuiging als minister van Media dat als we willen dat dat binnen tien of binnen twintig jaar nog het geval is, de omslag naar digitale radio zo radicaal en zo snel mogelijk gemaakt moet worden. Dat heeft te maken met internetradio en radio op applicaties. Dat heeft zeker ook te maken met DAB+.
Het is van in het begin mijn overtuiging geweest dat we daar niet alleen de grote landelijke radio’s en netwerkradio’s bij moeten kunnen betrekken, maar ook de regionaal georiënteerde lokale radio’s. Dat is de reden waarom we dat effectief met onze administratie van in het begin heel grondig willen aanpakken. Weet dat wat de plannen op lange termijn betreft, dit een zeer complex verhaal is. Mijn departement is volop bezig met het vraagstuk hoe we in de toekomst de overstap kunnen maken van het huidige model van DAB+-frequentietoekenning naar een toekomstig model van DAB+-frequentietoekenning, met nieuwe capaciteit voor nieuwe spelers en nieuwe erkenningsvormen. Eerst moet daarvoor een nieuw digitaal frequentieplan opgesteld worden. Hierover moet trouwens ook onderhandeld worden met de andere gemeenschappen en ook met de buurlanden. Dat maakt het nog wat complexer.
Pas nadat het nieuwe digitaal frequentieplan definitief is, kan het regelgevend kader worden aangepast. In dat regelgevend kader zal het erkenningskader en het erkenningsmodel worden uitgewerkt, bijvoorbeeld een beautycontest. Ook aan wie de gebruiksrechten worden toegekend, aan welke prijs, de duurtijd, enzovoort. Ik schat dat dat toch een drietal jaar in beslag kan nemen.
De complexiteit en de lange duur daarvan heeft mij ertoe aangezet om te denken dat we ook op korte termijn actie moeten kunnen ondernemen, misschien in een juridisch en decretaal kader dat iets minder gereglementeerd is, aan de hand van pilootprojecten. Je kan het anders heel grondig aanpakken en binnen drie jaar hopelijk tot een besluit komen, maar dan weet je eigenlijk nog niet wat de werkbaarheid is voor de lokale radio’s, hoeveel interesse er is en dergelijke meer. En dat is waarom ik de ambitie had om op korte termijn een kader te creëren om tijdelijke verzendvergunningen toe te staan voor DAB+-uitzendingen door lokale radiospelers. Het digitaal frequentieplan wordt intussen voor de langere termijn uitgewerkt.
We hebben daar de perfecte aanleiding toe gekregen door de vrijgave van mux 10. We hebben daar uitgebreid voorbereidend werk voor geleverd met onze administratie. Ik heb daar heel sterk op aangedrongen en ik ben verheugd dat de VRM ook een kader heeft uitgewerkt om tijdelijke zendvergunningen toe te kennen voor tijdelijke proefprojecten van lokale radio’s op DAB+.
Voor uw vragen 3 en 4 heb ik natuurlijk ook contact opgenomen met de VRM, omdat zij de tijdelijke zendvergunningen toekennen en daarvoor ook het kader hebben uitgewerkt. De mogelijkheid om de lokale radiosector vandaag perspectief te geven op digitale uitzendingen via deelname aan lokale DAB+-proefprojecten hangt natuurlijk samen met de capaciteit die hiervoor momenteel beschikbaar is. Zo preciseert de VRM het. Vandaag is enkel het frequentiekanaal 10 momenteel onbenut en in de praktijk beschikbaar voor het gebruik voor omroeptoepassingen. Door de opdeling van frequentiekanaal 10 in vier frequentieblokken – 10A, 10B, 10C en 10D – dient er zich een mogelijkheid aan om in de vijf Vlaamse provincies, waarbij Brussel begrepen is in Vlaams-Brabant, eerste verkennende DAB+-uitzendingen te verzorgen met het oog op de latere samenstelling van een definitief digitaal frequentieplan.
De initiatieven in de provincies West-Vlaanderen en Limburg zullen eenzelfde mux toegewezen krijgen. Er is dus geen overschot aan beschikbare capaciteit. Daarom kan per Vlaamse provincie maximaal één proefproject opstarten, waarbij het maximaal aantal deelnemers werd vastgesteld op twaalf erkende lokale radio’s aan maximaal 96kb/seconde. Dat is wat vooropgesteld wordt.
In functie van het aantal geïnteresseerde kandidaten is er een mogelijkheid om meer radio’s toe te laten, door verlaging van de bitrate per radio. Het is ook de bedoeling om lessen te trekken uit de proefprojecten en bijvoorbeeld inzichten te krijgen over de geluidskwaliteit van de DAB+-uitzendingen. Dat zal uiteraard niet mogelijk zijn indien de mux teveel wordt opgevuld en elke radio uitzendt met de laagst mogelijke bitrate. Het is ook een kwestie van de kwaliteit van de uitzendingen te garanderen, gelet op de relatief beperkte capaciteit op die mux 10. Het is een mooie capaciteit, maar ze is niet onbeperkt.
Wat betreft de evaluatie van het proefproject stelt de VRM dat een van de voorwaarden voor het gebruik van de tijdelijke zendvergunning voor de lokale proefprojecten is: het bezorgen van een evaluatierapport aan de VRM. Dit moet zes maanden na de start, na een termijn van één jaar en eventueel ook nog na verdere verlenging van de tijdelijke zendvergunning. De VRM zal uiteraard die evaluatierapporten evalueren en samen met eigen inzichten bundelen in functie van de opmaak van een definitief digitaal frequentieplan. De evaluatierapporten zullen ongetwijfeld ook nuttig zijn met het oog op het vastleggen van een reglementair kader omtrent toekenning van de digitale frequentiegebruiksrechten aan de lokale radio’s. De deelnemende lokale DAB+-projecten staan volledig zelfstandig in voor alle organisatorische aspecten van het pilootproject, ook op technisch gebied. Voor vragen tijdens de kandidatuurtermijn en ook tijdens de uitrol en het verloop van het pilootproject kan men uiteraard steeds bij de VRM terecht, dat spreekt voor zich.
Ik heb gemerkt dat u nog een aantal andere vragen had geformuleerd, bovenop uw oorspronkelijke vraagstelling. Ik heb ze, denk ik, nog niet allemaal volledig beantwoord. Maar misschien kunt u in de repliek nog een aantal zaken aanhalen, mocht ik die niet beantwoord hebben, dan kan ik daar dadelijk op terugkomen.
Mevrouw Brouwers, u weet wat u te doen staat.
Dat is typisch: je dient een vraag in, mensen zien dat en beginnen mails te sturen. Daarom stel ik wat vragen.
Het is nu duidelijk waarom er voor het provinciale gekozen is. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dacht dat er op die mux 10 meer plaats was. Dat is dan blijkbaar niet zo. Ik dacht dat men dat in tien of twaalf ging kunnen opdelen. Maar goed, ik ben absoluut geen specialist.
Ik had ook gevraagd of er al dan niet budgettair zou geholpen worden. Of moeten ze het allemaal zelf dragen?
Ik vergat nog twee dingen te zeggen.
Het is ook belangrijk om goed te communiceren zodra die pilootprojecten zijn aangeduid, zodat de mensen dat weten. Ze zullen dat zelf ook wel doen op hun eigen FM-frequentie. Maar aangezien het een samenwerkingsverband is, is het nog maar de vraag hoe dat zal lopen. Het zou goed zijn dat er communicatie komt vanuit de overheid om te zeggen dat dit nu bestaat, dat men per provincie een soort lokale radio – het is dan bijna provinciale radio – kan vinden via DAB+. Die communicatie daarover zal toch belangrijk zijn.
We hadden het vorig jaar over de subsidie die u hebt toegekend aan lokale radio’s die van Radio Peer gebruik wensten te maken. Is dat al geëvalueerd? Ik hoor daar zowel positieve als minder positieve dingen over. Zal die subsidie behouden blijven? Dat heeft een beetje een gelijklopende bedoeling.
Dat waren mijn bijkomende vragen. Voor de rest denk ik dat ik op al mijn vragen een antwoord heb gekregen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Collega Brouwers, bedankt voor de vraag. Ook dit is een belangrijk project. Minister, wij staan zeker op dezelfde lijn als het gaat over de toekomst van radio. Die zal digitaal zijn, op alle mogelijke manieren, en DAB+ is een weg. Allicht zal dat een overgangstechnologie zijn. Onze doelstelling is ook dezelfde: een zo groot mogelijke diversiteit in het radiolandschap garanderen, van kleine tot grote spelers en in alle mogelijke niches.
Wij juichen toe dat er projecten zijn geweest voor de lokale DAB. Maar de laatste tijd hebben heel veel berichten mij bereikt over wie daar nu eigenlijk bij betrokken is geweest. Is er contact geweest met de sector zelf? Met wie specifiek? Als je rondvraagt, blijkt dat er veel zijn die niet werden benaderd. Zij weten van niets. Hoe hebt u dat aangepakt? Met wie is er daar gesproken?
Collega Brouwers verwees er ook naar: voor de nationale zenders zijn er minder voorwaarden dan voor die lokale spelers. We moeten de toegang zo simpel mogelijk maken. De drempel moet zo laag mogelijk zijn voor de lokale spelers om mee te zijn met de toekomst van de radio.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ook wij vinden het een uitstekende zaak dat ook lokale zenders worden aangemoedigd om gebruik te maken van DAB+. We hebben het er vaker over gehad in het verleden. In die zin zijn we ook blij dat het proefproject ruimte biedt voor de nieuwe technologieën en voor het experimenteren ermee.
Voor de kleine spelers kost het ongetwijfeld een flinke duit om daarin in te stappen. Daarom wilde ik ook de vraag stellen die ik hoor bij collega Brouwers: is er iets gebeurd met de middelen die u in de begroting 2021 had voorzien met de radioplayer, enzovoort? Is het ook de bedoeling om misschien de distributiekosten voor de kleinere zenders wat te milderen?
Wij vinden het in elk geval belangrijk – en dat is vroeger ook al vaak gezegd – dat het hier echt wel om lokale radio’s gaat en dat we ons niet laten verleiden tot het opgenomen worden in ketens. We hebben daar in het verleden geen goede ervaring mee gehad. Ik denk dat de huidige regeling dat min of meer dichttimmert. Maar het blijft belangrijk.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u, collega’s, voor de bijkomende vragen.
Collega Brouwers, de VRM heeft ervoor gekozen om de frequentiekanalen A, B, C en D, die provinciaal ontdubbeld worden, technisch zo stabiel mogelijk te hebben, en om storingen te vermijden. Op die manier kun je waarschijnlijk op een goede manier twaalf radio’s in één pilootproject per provincie integreren. Dat is de analyse van de VRM. De capaciteit is inderdaad niet onbeperkt. Dit lijkt een goede manier om het in te vullen.
Collega Segers, wat de communicatie en het overleg met de sector betreft, moest ik een beetje lachen toen u de vraag stelde, omdat ik denk dat in de Vlaamse geschiedenis nog nooit zoveel overleg is geweest met alle lokale radiozenders die we kennen als tijdens deze legislatuur. Ik verklaar mij nader. Niet alleen heeft mijn kabinet verschillende contacten gehad met radio’s en organisaties zoals de Vereniging Regionale Radio Omroepen (VRRO), bovendien heb ik persoonlijk op drie momenten in deze legislatuur alle radiozenders uitgenodigd voor een vergadering, onder meer over digitalisering. Alle radio’s waren daarbij uitgenodigd. De laatste keer was vorige week, toen we effectief samen met de VRM hebben voorgesteld wat hier nu ook is bekendgemaakt: de mogelijkheid om pilootprojecten te organiseren. Alle lokale radiozenders die dat wensten, hadden de mogelijkheid om mij drie keer te spreken, één keer ook specifiek over wat hier voorligt.
Ik ben heel blij dat er veel vragen tot bij jullie komen. Dat betekent dat er in de sector veel interesse is. Dat is een goed teken. Uiteraard mogen jullie mij daarover vragen stellen. Ik krijg soms ook mails daarover, enzovoort. Maar ik wil zeker ook verwijzen naar de pagina bij de VRM, waar ook de contactpersoon is aangegeven. Alle vragen zijn daar welkom. Dat is de geëigende weg. Ik begrijp dat het voor sommige lokale radio’s niet evident is om dit te organiseren. Ik heb hun dat ook gezegd tijdens mijn meeting met hen: dat ze zich moeten organiseren. Dat heb ik al van in de beginperiode gezegd. Ik heb geen officiële vertegenwoordiger van alle lokale radio’s. Ik verwees al naar de VRRO, die op goede weg is om representatiever te worden. Maar ik stel vast dat verschillende lokale radiozenders blijkbaar niet aangesloten zijn of zich niet willen organiseren of niet de contacten hebben. Wij hebben er via die meetings en via de VRM voor gezorgd dat zij met elkaar kunnen overleggen. Ik moet hen niet organiseren per provincie, dat is hun taak.
Wat we wel doen, is dat tegen 15 oktober alle kandidaturen worden ingewacht. In functie daarvan kunnen wij wijzen op de verschillen, op het feit dat zij kunnen samenwerken, dat er geen drie projecten ingediend moeten worden per provincie. Als zij maar tenminste willen samenwerken.
Ik weet dat dit soort commissies door een aantal spelers in de lokaleradiosector wordt gevolgd. Mijn boodschap aan al wie luistert en aan alle anderen is: kom vooral naar de meetings die ik organiseer, neem contact op met de VRM wanneer er vragen zijn, en vooral: organiseer u en werk samen. De mentaliteit van samenwerking die ik vraag van de hele mediasector is ook bijzonder pertinent, zeker in dit dossier, voor de lokale radiozenders.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, dank u voor uw duidelijke antwoord. Ik hoop ook dat er een aantal meeluisteren en dat ze het nummer bij de VRM bellen als er nog vragen zijn.
Wij hopen in elk geval vanuit onze fractie dat dat proefproject een succes wordt. Wij willen daaruit leren. Maar als het allemaal zou mislukken, zou dat natuurlijk vreselijk zijn want de lokale radio’s moeten kunnen overleven in de digitale wereld. Zij moeten mee op de kar van DAB+ kunnen springen. Wij hopen echt dat er voldoende interesse is, en niet alleen van grote lokale radio’s uit de steden maar ook uit landelijk gebied, om te zien hoe het daar pakt. Het moet ook allemaal technisch mogelijk zijn om tot in de kleinste hoekjes van Vlaanderen mensen te bereiken.
Wij hopen dat het succesvol is en dat nadien het digitale frequentieplan opgesteld kan worden. Ik hoop dat we daar zeker nog deze legislatuur de eerste zaken van kunnen zien, de eerste stappen in die richting.
De vraag om uitleg is afgehandeld.