Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
We herinneren ons nog allemaal dat op 14 en 15 juli ons land, ook de Vlaamse regio, te maken kreeg met extreme regenval en de daarbij horende waterloverlast. In Wallonië heeft de wateroverlast desastreuze effecten gehad, zeker in de Vesdervallei. Minister, in Vlaanderen zijn we op veel plaatsen, zoals bij ons in de Maasvallei, net aan het allerergste ontsnapt, maar de schade is toch aanzienlijk. In een recente perscommunicatie sprak u over een schade van 90 tot 123 miljoen euro in Vlaanderen, waarvan ongeveer 7 miljoen euro aan infrastructuur van De Vlaamse Waterweg.
In diezelfde perscommunicatie stelde u enkele concrete acties voor om in de toekomst beter voorbereid te zijn op dergelijke extreme weersomstandigheden. Zo werd een opdracht gegeven aan De Vlaamse Waterweg om samen met de diensten van het Waterbouwkundig Laboratorium een ‘wat-als-scenario’ uit te werken, waarbij de overstromingsrisico’s via impactanalyses en simulaties verder in kaart worden gebracht. Er zal ook een internationaal multidisciplinair panel samengeroepen worden om de waterveiligheid te definiëren en adviezen te geven, en er zal op het versneld wegwerken van de historische achterstand inzake waterveiligheid en -beheersing worden ingezet.
Minister, kunt u toelichting geven bij de schade aan de infrastructuur van De Vlaamse Waterweg? Kan deze schade allemaal op korte termijn worden hersteld?
Hoe ziet u de rol en de samenstelling van dit multidisciplinair panel? Is het de bedoeling dat dit panel op regelmatige basis samenkomt of is dit eerder projectgericht in het kader van het remediëren van de watersnood van midden juli?
Hoe groot is de historische achterstand inzake waterveiligheid en -beheersing? Minister, wat zou de budgettaire impact zijn van het versneld wegwerken hiervan?
Minister Peeters heeft het woord.
De wateroverlast zit inderdaad nog vers in het geheugen en is ook gisteren in de plenaire nog aan bod gekomen. In Vlaanderen hadden we alleszins een ongeziene waterafvoer en ongeziene waterpeilen op de Maas en de Demer. De rest van de waterwegen in Vlaanderen bleef zo goed als gespaard van wateroverlast. Dan zien we ook dat zoiets een enorme impact kan hebben op het lokale niveau. Dat hebben we vooral gezien in het Luikse, waar het echt desastreus was.
De Vlaamse Waterweg heeft de waterschade geraamd op een bedrag van ongeveer 7 miljoen euro. Wat valt daaronder? Dat is onder andere schade aan de infrastructuur. Als ik bijvoorbeeld kijk naar de Gemeenschappelijke Maas, dan heeft de schade voornamelijk betrekking op de uitspoelingen van de oevers, de dijken en de Maasbodem zelf. Er is ook schade aan de wegenis in het winterbed van de Maas.
Daarnaast trad ook schade op aan de veerstoepen, zowel de fietsveren als het autoveer in Maasmechelen. Dit laatste springt wel het meest in het oog, want ik denk dat u de beelden daaromtrent wel gezien hebt. Daar is echt een massa aan beton en stalen damplaten door het water weggevoerd.
Voor wat de Demer betreft, gaat het voornamelijk om schade aan de dijken, oevers en jaagpaden.
Bijkomend was er ook nog schade op het Albertkanaal ter hoogte van de bedieningsinstallatie in de machinekamer van het sluizencomplex in Genk. U weet dat door het feit dat het Maaswater zo hoog stond dat onmiddellijk ook gevolgen had voor het Albertkanaal. Daar was men op een gegeven moment ook wel bang voor een dijkbreuk, maar dat is gelukkig niet gebeurd. Er was echter wel heel veel wateroverlast in die machinekamer en de bedieningsinstallatie van de sluizen.
De schade werd dus volledig opgelijst en begroot en komt op 7 miljoen euro. Ze zal worden toegevoegd aan de schade-inventaris op nationaal niveau, die de federale overheid als nationale steunvraag zal indienen bij het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.
Een groot deel van de prioritaire schade is intussen hersteld. Ik denk dan opnieuw aan de veerstoep in Maasmechelen, maar ook aan de bedieningsinstallatie van de sluis in Genk en de dijken van de Demer, die op bepaalde plaatsen tijdelijk werden verlaagd om water door te laten, maar dat is inmiddels opnieuw hersteld. De andere herstellingen zullen volgens hun prioriteit en noodzaak worden uitgevoerd.
Dan had u een vraag over dat multidisciplinair panel. Op het moment dat er zo’n waterbom uit elkaar spat – die is nu in het zuiden van het land uit elkaar gespat, maar dat zou ook hier in Vlaanderen kunnen gebeuren – denk ik dat we inderdaad eens een grondige analyse moeten maken van hoe we daarmee in de toekomst moeten omgaan. Een ‘wat-als-scenario’ gaat over wat als een dergelijke waterbom hier uit elkaar spat en over de vraag of we daarop in Vlaanderen zijn voorbereid. Die bekommernissen kwamen ook aan bod in het actualiteitsdebat in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement op 19 juli 2021.
We hebben twee soorten maatregelen: de mitigerende maatregelen die moeten worden genomen om de klimaatverandering en extreme weersomstandigheden te voorkomen; daarnaast hebben we natuurlijk ook de adaptieve maatregelen die moeten worden genomen om de negatieve gevolgen van de klimaatverandering maximaal te beheersen. Het is vooral inzake die laatste adaptieve maatregelen dat wij met De Vlaamse Waterweg, maar ook met de andere administraties volop kijken welke waterbeheersingsprojecten we moeten opstarten om te allen tijde beveiligd te zijn tegen die hoogwaterstanden en enorme waterdebieten zodat men te allen tijde schade kan voorkomen.
Dat vraagt natuurlijk een multidisciplinaire aanpak. Het gaat niet alleen over de debieten van onze waterwegen, het gaat niet alleen over de hydrologische component, maar het gaat ook over de ruimtelijke component. Mijnheer Keulen, u en ik kennen het verhaal van de Maas heel goed. Daar heeft men al meer ruimte gegeven aan de rivier. Dat staat natuurlijk ook te gebeuren voor onder andere de Dender en Demer. We hebben daar nog wel een weg te gaan. Er moet nog heel veel werk verricht worden. Hier gaat het dan ook over de ruimtelijke component: hoe kunnen we meer ruimte geven aan onze waterwegen? Hoe kunnen we werk maken van gecontroleerde overstromingsgebieden? Welke dijken moeten er al dan niet gekoppeld worden en welke landschappelijke elementen moeten daar verder aan verbonden worden?
Het multidisciplinair expertenpanel is op dit ogenblik nog niet officieel in voege. We bekijken nog welke experten we willen aantrekken. U kent het verhaal van de Blue Deal, waarbij we de voorbije jaren vooral moesten focussen op de droogteproblematiek van onze waterwegen. Gelijktijdig moeten we op het vlak van waterbeheersing ten volle aandacht geven aan de problematieken waarmee we recent werden geconfronteerd.
Dan is er uw vraag over de historische achterstand. In de Gemeenschappelijke Maas hebben we in het verleden al 40 miljoen euro geïnvesteerd. Daar zijn zoals ik al zei heel wat maatregelen genomen, maar er zijn recentelijk ook een aantal elementen aan het licht gekomen die moeten worden aangepakt. We zijn op dit ogenblik aan het plannen wat wanneer kan gebeuren. Zeker in Heppeneert, maar ook in Kotem moeten nog een aantal werken inzake rivierverruiming gebeuren.
Voor het stroomgebied van de Schelde wordt het Sigmaplan uitgevoerd. Het Sigmaplan dateert van 2005 en werd intussen ook geactualiseerd. Daar moeten nog heel wat werken inzake hoogwateringrepen gebeuren. Het totale kostenplaatje wordt geraamd op een bedrag van ongeveer 1,3 miljard euro. Ja, ik zie de wenkbrauwen al fronsen, maar dat is inderdaad het geactualiseerde kostenplaatje van alles wat met het hele Sigmaplan te maken heeft. Daarbij hoort onder andere de herbouw van stuwen op de Dender, waarbij we heel vaak geconfronteerd worden met omgevingsvergunningen die niet kunnen worden verkregen en dergelijke. Daarnaast zijn er ook het rivierherstel van de Leie en baggerwerken. Kortom: het is een heel ruime problematiek. Binnen onze administratie zijn we nu aan het kijken of we door een verschuiving van middelen of wat dan ook maximaal kunnen inzetten op middelen om die historische achterstand bij te benen.
Er zijn scenario’s uitgetekend waarin data staan tegen wanneer alles kan worden uitgevoerd, maar dat kan natuurlijk niet allemaal van vandaag op morgen gebeuren. Zeker als we dat kostenplaatje van 1,3 miljard euro voor ogen hebben. Het is alleszins wel de bedoeling dat we daarvoor toch snel jaarlijks een verhoogd budget kunnen verankeren.
Ik denk daarbij ook aan het Scheldekaaiendossier dat regelmatig terugkomt in de commissie. Een aantal werken zijn in uitvoering, maar een aantal moeten nog gebeuren in het centrum van Antwerpen. Maar we moeten dus ook ten volle inzetten op bijrivieren als de Dender en de Demer om een ‘wat-als-scenario’ als in het Luikse bij ons te voorkomen. Ik denk dat we alles op alles moeten zetten om de veiligheid van onze inwoners te garanderen.
Ik hoop dat ik daarmee uw vragen heb beantwoord en hoop ook spoedig meer duidelijkheid te hebben over de financiële kosten die we daarvoor in ons geïntegreerd investeringsprogramma (GIP) in rekening brengen.
De heer Keulen heeft het woord.
Ook hier begin ik met wat ik enkele vragen geleden ook al zei: never waste a good crisis. Minister, u hebt nu het momentum. We hebben dat inderdaad samen meegemaakt tijdens de eerste helft van de jaren negentig met de grondverwervingen, onteigeningen en uitdoofpolitiek in het zogenaamde Grensproject. Dat was ook naar aanleiding van zware overstromingen in 1993, het zwartste jaar, en in 1995, ook een heel zwart jaar. 2021 overtreft die twee jaren samen, want deze wateroverlast, schade en gevaar waren veel omvangrijker ten opzichte van wat er zich toen heeft voorgedaan. Ik denk dat u dat momentum moet gebruiken, vooral ook om nu in bepaalde gebieden door te zetten en om proberen te voorzien wat nodig is voor bepaalde noodzakelijke operaties, om investeringen te doen en infrastructuren aan te passen.
Misschien moet u ten tweede ook een evaluatie maken van die rivierverruiming. Wij stellen bij ons in Herbricht, het gehucht dat onder water is gelopen, vast dat het rivierbed nu driemaal zo breed is als in de jaren negentig. Maar dat nieuwe rivierbed heeft er nu eigenlijk voor gezorgd dat er een soort stroomversnelling is opgetreden waardoor dat gehuchtje onder water is gelopen. Het water kreeg daardoor een bepaalde tempoversnelling, waardoor de bewoners bij manier van spreken het water over zich heen hebben gekregen. Defensie heeft de mensen moeten evacueren, anders hadden ze daar ook gedurende de nacht op daken moeten zitten en wie weet nog langer.
Dat multidisciplinaire team zal naast de noodzakelijke wetenschappelijke inbreng en fundamentele kennis ook moeten zorgen voor toegepaste kennis. Zorg dat daar ook mensen van de brandweer en dijkwachters in zitten, maar ook mensen van Rijkswaterstaat in Nederland. Wij werken daar in het Maasgebied heel goed mee samen, want alle waterdebieten die wij krijgen, komen van Rijkswaterstaat. De Maas vormt de grens tussen Belgisch en Nederlands Limburg en dat zorgt dus voor dezelfde problematiek. Zorg ervoor dat Rijkswaterstaat erbij betrokken wordt. Nederlanders zijn nu eenmaal een watervolk, een dijkenvolk, en ze hebben een voorsprong op ons.
Minister, wat de financiering betreft, meen ik mij te herinneren dat er ook Europese steunfondsen beschikbaar zijn om de schade te herstellen. Ik denk dat u die ook moet mobiliseren en daar aanspraak op moet maken. Zo kunt u met die fondsen hier in Vlaanderen, bij ons in het Maasgebied, maar ook in de andere gebieden die onderdeel zijn van het Sigmaverhaal, preventief doen wat de natuur ons nu opdringt om versneld uit te voeren.
De heer Brouns heeft het woord.
Ik wil even heel kort tussenkomen. Ik heb in dit parlement voor het eerst de gelegenheid om De Vlaamse Waterweg eens heel nadrukkelijk te bedanken. Ik wil die kans toch wel grijpen. We herinneren ons die nacht heel goed, de aanloop daarnaartoe en de periode rond 14 juli. De inschatting van de provincie was toen toch enigszins anders dan die van de ingenieurs bij De Vlaamse Waterweg. Gelukkig hebben we hun adviezen gevolgd en hebben we die nacht niet heel de gemeente moeten evacueren. Maar goed, van deze kant een dikke pluim voor De Vlaamse Waterweg, die enorm goed werk heeft geleverd.
Intussen zijn we in de fase van de evaluatie beland en heeft de provincie ons aangesproken om mee na te denken over de evaluatie voor het Maasgebied. U hebt een heel aantal zaken specifiek rond de Grensmaas benoemd. Bent u vanuit uw bevoegdheden ook betrokken bij die evaluatie? Zijn er al zaken gemeld die hier nog niet aan bod zijn gekomen?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik wil eerst even op die laatste vraag ingaan, mijnheer Brouns. Ik vermoed dat de provincie instaat voor de evaluatie. Vandaag is dat vooral in het kader van het crisisbeheer en de noodplanning. Ik denk dat u daar zelfs meer van afweet dan ik op dit ogenblik, maar ik zal alleszins vragen of onze diensten daarbij betrokken zijn. U zegt dat De Vlaamse Waterweg daar wel bij betrokken is?
(onverstaanbaar)
Ik was ’s avonds ook aanwezig op de vergadering, maar ik ben niet onmiddellijk op de hoogte van die evaluatie.
Ik was vooral nieuwsgierig naar de input van De Vlaamse Waterweg op dat vlak.
Oké. De Vlaamse Waterweg is op dit ogenblik niet zozeer de evaluator van de crisisaanpak, maar wel van of men alles goed heeft kunnen bijsturen, de controle van de dijken en dergelijke. Dat hebben zij wel al ten volle geëvalueerd en zij hebben dan ook die schaderaming opgemaakt. Die schade werd dan inderdaad bij het Solidariteitsfonds van de Europese Unie ingediend. Nu is het vooral belangrijk om te kijken hoe we de werken die nu moeten gebeuren, of het dan gaat over de Maas, de Dender of de Demer, zo snel mogelijk kunnen uitvoeren. We zullen niet alles gelijktijdig kunnen doen, maar de vraag is hoe we de grootste noden toch het eerst kunnen uitvoeren. Als zich een dergelijk scenario opnieuw voordoet, dan moeten we daar toch maximaal op voorbereid zijn.
Mijnheer Keulen, u hebt verwezen naar de toestand in 1993 en 1995. De debieten die men nu op de Maas had, waren echter een pak hoger dan destijds. Vandaag is het toch alle hens aan dek en daarom is er eens te meer de oproep om van die klimaatadaptieve maatregelen effectief werk te maken. Dat zullen we ook doen wanneer wij straks in het kader van de klimaatmaatregelen die moeten worden genomen zeker ook dit verhaal op tafel zullen leggen. Opnieuw: als een dergelijk scenario zich voordoet, moeten we alleszins een antwoord kunnen bieden en moeten we onze mensen in veiligheid kunnen brengen.
We hebben zeker de intentie om bij het expertenpanel de Nederlanders te betrekken. Rijkswaterstaat is zeker een partner met wie we voor de Maas altijd in contact staan. Ze hebben op dat vlak hoe dan ook veel knowhow. Daarnaast willen we hierbij mensen van de Internationale Maascommissie en de Internationale Scheldecommissie betrekken. Verder denken we ook aan tal van specialisten zoals de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) en experten inzake milieu, omgeving en ruimtelijke ordening. We willen daarvoor echt een multidisciplinaire aanpak uitwerken om een zo breed mogelijk forum te hebben. Iedereen kan zijn of haar expertise op tafel leggen om te kijken hoe we met dergelijke situaties moeten omgaan. Ik neem aan dat we hierop op korte termijn nog zullen terugkomen.
De heer Keulen heeft het woord.
Om af te ronden: Binnenlandse Zaken is vanuit de verantwoordelijkheid voor rampenbestrijding via de gouverneurs bezig om het een en ander te bevragen en in kader te brengen. Dan gaat het echt over de veiligheidsfunctie.
Minister, u moet dat als minister bevoegd voor de infrastructuur ook intern doen. U moet dat ook zelf in de hand houden, want dan gaat het over het verhaal over wat er moet gebeuren aan de infrastructuur om de bevolking en gebieden te beveiligen. Vergeet ook niet om daar de lokale besturen bij te betrekken. Dat is belangrijk voor het draagvlak en ook voor de grondige terreinkennis.
Wat het expertenpanel betreft, moet daarin uiteraard ook heel wat fundamentele en wetenschappelijke kennis aanwezig zijn, maar vergeet toch ook vooral niet de toegepaste kennis. Dan heb ik het over de mensen met terreinervaring. Zo kan men er ook voor zorgen dat we weer niet op basis van een soort van voortschrijdend inzicht moeten werken. Het blijft mij altijd bij dat de dijkwachter, u ook niet onbekend, naast mij stond op het ogenblik dat er 3,3 miljoen kubieke liter water per seconde voorbijschoot. Dat was zoals een kerncentrale die ontplofte, je zag hoe caravans en auto’s werden meegesleurd. De dijkwachter zei toen: burgemeester, je zult het redden. En inderdaad, het heeft bij ons slechts 2 centimeter gescheeld omdat die man het weer en ook het water, zoals hij zelf zei, kon lezen.
Ik weet dat je niet alleen dat soort mensen bij het expertenpanel moet betrekken, er zijn ook mensen nodig die het allemaal wat breder en wetenschappelijker in kaart kunnen brengen en formuleren, maar je hebt dat soort mensen wel nodig. Want op het ogenblik dat iedereen zei dat je alleen nog je vingers kon kruisen en dat niemand nog wist wat gedaan – en hierbij wil ik ook een pluim geven aan de mensen van De Vlaamse Waterweg want die hebben voortreffelijk, voorbeeldig werk geleverd – heeft die dijkwachter mij de meeste zekerheid gegeven. Hij zei dat het nipt zou zijn, maar dat bleek achteraf inderdaad te kloppen. Vergeet dus niet om de mensen met toegepaste kennis, met terreinkennis, in uw panel op te nemen om tot gedragen besluitvorming en investeringen te komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.