Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Ik verwacht heel veel enthousiasme en attributen bij deze vraag, want het is een vraag over een leeftijdsgrens op het gebruik van e-steps. Hebt u een step bij?
Ik rijd wel vaak met de fiets en de mountainbike, maar dat gaat afschuwelijk traag, omdat ik niet zo stuurvaardig ben. Ik zal mij dus niet wagen aan een e-step.
We zien steeds meer e-steps. Vroeger was dat zowat speelgoed, nu is dat vaak een dagelijks vervoersmiddel. De modellen worden meestal door volwassenen gebruikt en kunnen maximaal 25 kilometer per uur.
Om bepaalde deelsteps te gebruiken, dien je minstens 18 jaar te zijn, maar officieel staat er bij ons geen leeftijdsgrens op. Dat betekent dat een 5-jarige dus zou mogen rijden met een step die 25 kilometer per uur kan halen. Ook het dragen van een helm is dan niet verplicht.
Volgens experten is dat toch wel wat verontrustend. Die steps hebben inderdaad kleine harde wieltjes. Daardoor ligt het valrisico bij oneffenheden of gaten in het wegdek – ik moet niet vertellen hoe ons wegdek er soms uitziet – hoger dan bij een gewone fiets. Zelfs met kleine snelheden kan een val met deze steps ernstige gevolgen hebben.
Als we even over het muurtje kijken naar onze noorderburen, zien we dat zij wel een leeftijdsgrens hebben. Om daar een e-step te gebruiken, heb je een bromfietsrijbewijs nodig, dat je pas kunt halen vanaf je 16 jaar.
Minister, hoe staat u tegenover een leeftijdsgrens voor het gebruik van e-steps?
Welke bijkomende initiatieven zult u nemen om gebruikers van e-steps te sensibiliseren?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor uw vragen.
Bij ons is er op dit ogenblik inderdaad geen leeftijdsgrens voor het gebruik van een e-step. Als er een leeftijdsgrens zou moeten komen, dan is dat eigenlijk een voorwaarde, zoals bijvoorbeeld het rijbewijs. Dat is op zich federale materie. Mijnheer Meremans, ik wil uw vragen wel eens meenemen op een volgend interministerieel overleg, om te bekijken wat de collega's van de andere gewesten, en vooral onze federale collega, minister Gilkinet, ervan vinden. Want zij zouden desgevallend initiatief moeten nemen.
Het klopt dat er regelmatig ongevallen gebeuren en dat niet iedereen er even behendig mee is. Wat dat betreft, zijn er toch ook nog een aantal initiatieven lopende. Ik verwijs naar de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV), die onder andere met hun project Safe2work een opleidingsprogramma voorziet voor mensen die in het kader van het woon-werkverkeer specifiek willen gebruikmaken van de e-step. Ik heb zelf kort mogen meedoen met een cursus bij de VSV in Mechelen. Ik moet zeggen dat de kegeltjes wel heel kort op elkaar stonden, om daar dan door te kunnen manoeuvreren. Wat dat betreft, was ook ik zeker geen volleerde stepper. Men geeft alleszins dergelijke cursussen en die zijn ook wel laagdrempelig.
Eenieder die zich in het verkeer begeeft met een e-step, legt het best al het mogelijke aan de dag om daar enerzijds voldoende behendig mee te kunnen zijn. Straks gaat het over de fietsers. In de lagere scholen krijgen de kinderen fietsopleidingen, zeker de kinderen die er niet onmiddellijk heel goed mee weg zijn. Maar eigenlijk zou ook eenieder van zichzelf moeten weten dat, indien hij niet heel behendig is met het toestel, dat achterwege moet laten of eerst een opleiding moet volgen vooraleer hij het effectief gebruikt. Dat geldt eigenlijk voor alle elementen.
Kortom, ook hier zullen we toekomstgericht verder focussen op de opleidingen en rijvaardigheden van de gebruikte toestellen in het verkeer.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, ik ben tevreden met uw antwoord. Ik wil zeker en vast die nieuwe vormen die ontstaan, zoals e-steps en andere die er in de toekomst zullen ontstaan ... Zodra mensen de auto laten staan en iets anders nemen ... Alhoewel, ik denk niet dat de e-step onmiddellijk een vervanging is van de auto. Maar goed, dat is niet vervuilend en dat is oké.
Maar we moeten het allemaal natuurlijk wel wat reguleren. We worden vaak ingehaald door nieuwe vormen. Het gaat sneller dan onze regelgeving. Maar het is toch belangrijk dat we dit aankaarten op het federale niveau. Ik hoop daar toch ook wat progressie in te zien. Ik denk dat dat ook wel zal spelen aan de overkant van de taalgrens. Maar het is toch belangrijk dat we daar de nodige stappen zetten.
Ik kijk ernaar uit. U zult mij waarschijnlijk binnen afzienbare tijd opnieuw dezelfde vraag horen stellen.
En het gaat inderdaad ook over sensibiliseren. Ik dank u voor uw toelichting.
Martine Fournier heeft het woord.
Minister, ik sluit voor een groot stuk aan bij de vraag en de bezorgdheden van collega Meremans. Ik ben zelf nog wat van de oude stempel, want ik zie steps ook nog altijd als speelgoed voor kinderen. Ik had er vroeger ook een, en die was vooral om tijdens de vakantie veilig op de dijk te rijden.
Een trottinette.
Een trottinette, ja.
Het is voor mij ook nog altijd een beetje schrikken als ik die e-steppers zie. Vanmorgen nog, toen ik uit de garage reed, zoefde er een e-stepper voorbij op het voetpad. Ik vond dat wel een heel gevaarlijke situatie.
Minister, zijn er genoeg data beschikbaar over die e-steppers? Wie zijn ze eigenlijk? Zijn dat jonge gebruikers? Is dat in het kader van woon-werkverkeer, is dat recreatief? Misschien zou het wel goed zijn dat we daar meer data over hebben. Want hoe meer data, hoe gemakkelijker het is om een bepaald beleid uit te stippelen.
Er is nog een bijkomend probleem dat ik soms hoor en zie, namelijk de parkeerplaatsen, de ruimte die men in het openbaar domein heeft voor het parkeren van die e-steppen. Minister, is het een idee om een paar richtlijnen te geven aan de lokale besturen over waar we dergelijke steppen mogen stallen? Is dat hetzelfde als bij fietsen en dergelijke? Misschien is het interessant om op dat vlak bepaalde richtlijnen te geven.
De heer Bex heeft het woord.
Toen ik de titel van de vraag van collega Meremans zag passeren, dacht ik: ‘Maar Marius, ga jij oudere mensen nu verbieden om op een step te rijden?’ Maar ik had al snel door dat de bedoeling enigszins anders lag.
Minister, ten eerste, het is een terecht debat. Het is vrij nieuw, misschien in grotere steden al iets minder nieuw, maar toch iets waarmee we moeten leren omgaan, waarvan we moeten bekijken welke plaats het heeft. Het debat dat hier vandaag wordt aangehaald, is zeker een terecht debat, dat inderdaad, zoals de minister zegt, op federaal niveau moet worden gevoerd.
Collega Meremans, ik had wel een bedenking bij wat u zei over dat Nederlands systeem, waarbij je een rijbewijs voor de bromfiets zou moeten hebben en 16 jaar zou moeten zijn. Ik dacht – maar ik kan mij vergissen – dat men gewoon 16 jaar moest zijn en een aansprakelijkheidsverzekering moest hebben. Dat lijkt mij een iets redelijkere vereiste. Want je moet nadenken over hoe we dit gaan reguleren, bijvoorbeeld voor die parkeerplaatsen. We moeten er natuurlijk voor zorgen dat we niet zodanig veel regels maken, dat op den duur niemand nog geïnteresseerd is om zulke steps aan te bieden. Want dan kun je beter gewoon zeggen dat je het niet in het mobiliteitsbeleid wilt en dat het niet hoeft. Dat is een evenwicht dat we moeten bewaken. De minister doet er zeker goed aan om dat debat aan te gaan met haar collega’s.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik heb een paar losse bedenkingen. Ik krijg ook melding dat die maximumsnelheid van 25 kilometer per uur in de praktijk ook al hoger kan liggen. Dat is vooral een probleem voor de andere trage weggebruikers, want zij zijn daar eigenlijk sneller het slachtoffer van, zij komen sneller in het vizier.
Wat collega Bex zei, vind ik ook belangrijk. Je moet je gezond verstand gebruiken. Het middel moet het doel ook niet voorbijschieten. Of anders uitgedrukt – ik zal een Vlaamse uitdrukking gebruiken, collega Meremans –, de remedie mag niet erger zijn dan de kwaal. Het mag ook niet zo zijn dat je die nieuwe verplaatsingsmogelijkheden ... Ik ben zelfs nog iets ouder dan collega Fournier. Iedereen kent de trottinette. Op een zeker ogenblik was die helemaal verdwenen uit het straatbeeld, want toen had dat blijkbaar iets compleet gedateerds. En vandaag is het weer hip en helemaal in – ik zal niet zeggen zoals de wolf, want dan beginnen we weer aan een ander debat.
We moeten inderdaad het gezond verstand laten spelen en dat ook een beetje monitoren. Want vandaag is het probleem beperkt. Collega Meremans, u waarschuwt vooral voor als het echt zou kunnen escaleren. Laten we het ook wat dat betreft niet overroepen. Maar aan de andere kant denk ik wel dat u de vinger op potentiële wonden legt en dat moeten we toch wel in de gaten houden.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel. Ik krijg al ingefluisterd dat we het al hebben geagendeerd op de volgende interministeriële conferentie (IMC), om daar opnieuw met de collega's van gedachten te wisselen over hoe we daarmee omgaan.
Diverse collega's hebben hier gezegd dat ze geen overregulering willen en dat ze het nog altijd een goed vervoersmiddel vinden. Het is nog altijd een duurzaam vervoersmiddel, maar het moet natuurlijk ook in alle veilige omstandigheden worden gebruikt. Wat dat betreft, is het zeker goed om alles te monitoren en mee op te volgen.
Sinds 2019 zitten de steps ook al mee in die ongevalstatistieken. Zij vallen mee onder het verhaal van fietsers, bromfietsers en dergelijke. Daarom hebben wij in heel ons verkeersveiligheidsplan specifiek het woordje ‘actieve weggebruiker’ gebruikt. Een actieve weggebruiker is een persoon met een stadsfiets, een elektrische fiets of een e-bike, met een speedpedelec, maar inderdaad ook met een e-step of met skates, een trottinette, noem maar op. Het is iedereen die zich op een actieve en zodoende ook duurzame manier in het verkeer begeeft.
Daarover zal zeker nog niet het laatste gezegd zijn. We moeten dat toekomstgericht verder blijven opvolgen, zodat het in ieder geval veilig is voor de e-stepgebruiker zelf, maar ook voor de andere weggebruikers, de andere actieve weggebruikers in de eerste plaats. Ook dat zullen we zeker verder blijven opvolgen.
De heer Meremans heeft het woord.
Collega's, dank jullie wel voor de inbreng. Mijnheer Bex, mijnheer Keulen, jullie hebben zeker en vast gelijk, net zoals mevrouw Fournier. Overregulering is niet aan de orde. We moeten een goed evenwicht bewaken. Het is goed dat u het opneemt. We moeten daar toch wat orde en structuur in scheppen. Er moet een lichte regelgeving zijn, dat zal wel nodig zijn, zonder te vervallen in overregulering. We moeten dat evenwicht bewaren. Ik kijk uit naar het overleg dat u zult voeren en dan gaan we daarmee verder.
Ik dank u alleszins en ook de collega’s voor hun inbreng.
De vraag om uitleg is afgehandeld.