Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de staking bij VDAB
Vraag om uitleg over de hervormingen bij VDAB en de gevolgen voor de personeelssamenstelling
Vraag om uitleg over de oproep tot staking van de vakbonden bij VDAB
Vraag om uitleg over de stakingsactie bij VDAB
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Maandag jongstleden was er een staking bij VDAB. Of we nu voor of tegen die staking zijn, die appreciatie laat ik nu in het midden. Ik vond het alleszins geen goed signaal. Het was een signaal net op het moment dat er een gigantische krapte is op de arbeidsmarkt, op een moment dat sociaal overleg en een goede relatie tussen werkgevers en werknemers cruciaal is, op een moment waarop er zich economische groei aantekent, op een moment van ‘Alle hens aan dek’, zoals het sociaal akkoord genoemd wordt. Dat vind ik dus niet het allerbeste signaal om te geven. Maar goed, het is wat het is. Ik denk dat het wel van belang is om dat in deze commissie aan te brengen.
Mijn vragen daarover zijn eigenlijk heel eenvoudig, minister. Wat is volgens u de concrete aanleiding van die staking? We hoorden dat er een ‘veranderingsmoeheid’ is en wrevel over bijkomende taken, dat men niet akkoord gaat met het feit dat een aantal zaken worden uitbesteed. Het zou ook gaan om de thuiswerkvergoeding en de afbouw van werklocaties enzovoort.
Op welke manier kunnen we snel overgegaan tot de orde van de dag? Voor alle duidelijkheid: VDAB is wel cruciaal als goed geoliede en eigentijdse machine om vandaag mensen om te scholen, snel om te scholen, om mensen te verleiden, om nieuwe groepen aan te spreken die ‘klassiek’ niet werden aangesproken. Als we dat willen doen, hangt, zoals in elke onderneming, alles af van mensen – mensen, mensen, mensen, de motivatie van mensen. Als VDAB-medewerkers niet hypergemotiveerd zijn om te mogen doen wat ze kunnen doen of te kunnen doen wat ze mogen doen, iets waarvoor we hen vanuit dit parlement kamerbreed mandateren, dan zitten we wel met een serieus probleem. Ik heb dus een prangende vraag. Kan er nu overgegaan worden tot de orde van de dag, ja of neen?
Mijn laatste vraag is volgens mij de meest fundamentele. Is VDAB op korte termijn in staat om een eigentijdse rol op te nemen, zoals het parlement vraagt? Het lijkt misschien een wat bizarre vraag, maar zoals ik zonet al aangaf, denk ik dat er op dit moment geen enkele organisatie zo’n belangrijke rol te vervullen heeft als VDAB. Werknemers en werknemers zitten op hun tandvlees. Die vraag is dus cruciaal. Minister, ik hoop dat u ons daar een realistische inkijk in kunt geven.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Collega Ronse heeft de context al geschetst. Er was een halve dag staking bij VDAB, iets heel uitzonderlijks, zoals de medewerkers van de arbeidsbemiddelaar ook aangaven. Ze zegden: staken gaat eigenlijk in tegen de ziel van ons werk, terwijl we eigenlijk proberen om mensen aan het werk te krijgen. Ik denk dus dat het een bijzonder ernstig signaal is. De werknemers geven aan dat de staking er komt als reactie op de aangekondigde besparingen en hervormingen binnen VDAB. Het personeel is ongerust. Dat is al sinds het begin van de legislatuur zo. Er moeten 419 personeelsleden afvloeien terwijl tegelijkertijd het aantal taken voor VDAB – op onze vraag, en ook met overtuiging – spectaculair toeneemt. De vakbonden zijn ook ontevreden over de arbeidsduurvermindering met 15 procent voor de helpdesk en de servicelijn, over het feit dat er geen thuiswerkvergoeding is voor telewerk en dat het aantal werklocaties wordt afgebouwd. Ik lijst enkel op wat de ongenoegens zijn die tot de staking hebben geleid.
Daarnaast is er een ander dossier over het uitbesteden van de dienst Facility binnen VDAB. We hebben er in deze commissie al een aantal keren over gediscussieerd. Het gaat over 223 mensen die niet langer in dienst zouden kunnen blijven bij VDAB, die onder andere werken in de catering en de schoonmaak, die geoutsourcet zouden worden. Dat is natuurlijk een specifieke ziekte waaraan de Vlaamse overheid wel vaker lijdt: men laat personeelsleden werken via privébedrijven om exact dezelfde taken uit te voeren. De vraag blijft of dat goedkoper is voor VDAB en dus voor de Vlaamse belastingbetaler. Daar is nog geen duidelijkheid over.
We hebben die discussie gehad over de uitbesteding. U ging dat nog bekijken. De uitbesteding is volgens mijn laatste informatie toen uitgesteld. Ik weet niet wat de stand van zaken vandaag is.
Er zijn dus eigenlijk twee elementen aan de vraag. Hoe reageert u algemeen op de sociale onrust binnen VDAB? Wat zijn de precieze plannen rond de uitbesteding van de dienst Facility? Behouden de personeelsleden die eventueel tewerkgesteld zullen worden bij privébedrijven hun loon en arbeidsvoorwaarden? Hoe zit het met de kosten-batenanalyse van die eventuele uitbesteding? Kunt u motiveren waarom de beslissing tot de arbeidsduurvermindering voor de helpdesk en de servicelijn met 15 procent genomen is en waarom er geen thuiswerkvergoeding wordt gegeven bij telewerk? Dat staat volgens mij lijnrecht op uw eigen visienota die u gepresenteerd hebt om telewerk ook na corona te bevorderen. Ik had dus graag een antwoord op al deze bezorgde vragen.
De heer Ongena heeft het woord.
Het is al geschetst, collega’s. Elke week maken we in deze commissie eenzelfde analyse van de situatie op onze arbeidsmarkt die enorm veranderd is ten opzichte van tien of vijftien jaar geleden, met de ongelooflijke krapte, die in de komende jaren alleen maar gaat toenemen. De uitdaging waar we voor staan, is: hoe zorgen we ervoor dat we nog met voldoende mensen zijn die werken om onze welvaart veilig te stellen? In die wijzigende context is het ook logisch dat VDAB, die een cruciale speler is in dezen, zichzelf ook verandert, zichzelf ook wijzigt, zodat hij zich ook aanpast aan zijn kernopdracht, namelijk het toeleiden van mensen die werk zoeken naar werk en het opvullen van leegstaande vacatures.
We weten dat ingrijpende veranderingen en hervormingen altijd voor onrust zorgen. Dat is, voor alle duidelijkheid, begrijpelijk. Ik begrijp perfect dat mensen die geconfronteerd worden met die hervormingen en wijzigingen ongerust zijn. Dat verklaart wellicht ook voor een heel groot stuk de staking die er was. Het is natuurlijk jammer dat die vandaag gebeurt – collega’s hebben het ook al gezegd –, ook omdat men vaak zegt dat dit een staking is omdat men VDAB aan het uitverkopen is, omdat daar volop bespaard wordt. De realiteit is dat diezelfde VDAB het voorbije jaar ook extra miljoenen euro’s gekregen heeft in het kader van de relance om bijvoorbeeld ook extra bemiddelaars aan te werven. Ik denk dat het iets te kort door de bocht is van sommigen om te zeggen dat het allemaal een uitverkoop is en een besparing.
Dat gezegd zijnde, heb ik enkele vragen, minister. Hoe beoordeelt u de beweegredenen van de staking bij VDAB in het licht van de hervormingen die van VDAB worden verwacht op basis van het Vlaams regeerakkoord?
Misschien kunt u ook eens heel goed aangeven hoe de personeelssterkte en -samenstelling van VDAB geëvolueerd is sinds het begin van deze legislatuur, onder andere rekening houdend met de extra miljoenen euro’s uit de relancestrategie?
Wat zijn de specifieke conflicthaarden binnen VDAB, bijvoorbeeld de servicelijn en de jobcoaches, waar collega Gennez ook naar verwezen heeft? Hoeveel personeelsleden zijn daar telkens bij betrokken? En hoe wordt dit telkens aangepakt?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de outsourcing van een aantal facilitaire diensten zoals catering en schoonmaak?
Welke inspanningen verwacht u op korte termijn van VDAB om ten volle te kunnen voldoen aan de nieuwe rol die we van hem toch wel verwachten als regisseur en dus ook actiever samen te werken met de private partners?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Collega’s, iedereen heeft de situatie al geschetst, dus ik ga dat niet meer herhalen. Ik ga mij beperken tot mijn vragen.
Minister, erkent u de kritiek van de vakbonden? Welke acties gaat u ondernemen om hieraan tegemoet te komen? Bent u van oordeel dat de personeelsleden van VDAB voldoende betrokken zijn in de veranderingsprocessen? Zo ja, op welke manier? Plant u overlegmomenten met het personeel om tegemoet te komen aan die kritiek? Denkt u dat VDAB over voldoende personeelscapaciteit beschikt om zijn taken als volwaardig arbeidsmarktregisseur uit te voeren? Hoe wordt dit gemonitord?
De heer D’Haese heeft het woord.
Er is afgelopen maandagvoormiddag een halve dag gestaakt bij VDAB. Dat doet men daar inderdaad niet vaak, want het zit hoog. Er wordt gezegd dat het geen goed signaal is om te staken op het moment dat er zo’n krapte is op de arbeidsmarkt. De vraag is natuurlijk of het een goed moment is om vierhonderd mensen te doen verdwijnen bij de arbeidsbemiddelaar op het moment dat er zo’n krapte is op de arbeidsmarkt.
De mensen van VDAB hebben actie gevoerd uit onvrede, maar ook uit ongerustheid en misnoegdheid over de plannen van de directie en de visie van de Vlaamse Regering op hun dienst zelf. Hun eisen – er wordt hier naar gevraagd – zijn natuurlijk vrij duidelijk, die liggen op tafel. Het gaat over de afvloeiingen, het gaat over de uitbestedingen, zowel van schoonmaak als de kantine, het gaat over de thuiswerkvergoeding enzovoort.
Dat is een hele boterham, maar dat is zeker niet alles. Die eisen en klachten komen immers niet van enkelingen of van de vakbonden. De actievoerders die maandag de actie gevoerd hebben, hebben wekenlang getuigenissen verzameld van mensen op de werkvloer en ze hebben die gebundeld. Het resultaat is bijna een bijbel: tweehonderd bladzijden, meer dan zeshonderd getuigenissen. Dat kan tellen op een totaal van vijfduizend medewerkers. Dat zijn nochtans trotse mensen, die medewerkers van VDAB. Die zijn fier op het werk dat ze doen. Maar ze zijn het heel beu, kotsbeu, dat ze hun werk niet meer naar behoren kunnen doen wegens de uitbestedingen, wegens de besparingen. Ze voelen zich gekortwiekt en alsof ze deel uitmaken van een doorgeefluik.
De visie van de Vlaamse Regering is: VDAB moet transformeren van een dienst met een acteursrol naar een dienst met een regisseursrol. We waren maandag op die actie aanwezig, minister, en daar zei iemand: we hebben de indruk dat VDAB vooral wegglijdt naar een toeschouwersrol. Het Rekenhof heeft het rapport gemaakt over de ontransparante uitbestedingen die gebeuren, zowel organisatorisch als over de resultaten daarvan.
De signalen komen van overal, en mijn vraag is dus heel eenvoudig, minister: gaat u met de bonden, met het personeel, met de directie aan tafel zitten om die eisen te bespreken? Bent u daarbij uiteraard ook bereid om een aantal beslissingen die deze Vlaamse Regering genomen heeft, te herzien?
Collega D’Haese, de vakbonden als enkelingen wegzetten, dat had ik niet van u verwacht.
Minister Crevits heeft het woord.
Misschien zal ik het eerst over de cijfers hebben. De aankondiging van de staking was voor mij ook wel een verrassing. Dat is altijd zo, je hebt dat niet graag dat men aankondigt dat men gaat staken. De personeelsregistratie heeft geregistreerd dat er 695 van de meer dan 5000 medewerkers effectief gestaakt hebben op maandagvoormiddag.
De bezorgdheid die ik heb, betreft uiteraard de arbeidsmarkt. Sommige collega’s hebben er ook naar verwezen: de arbeidsmarkt staat een beetje in brand. Er is een enorm potentieel aan werkzoekenden en aan mensen die vandaag niet actief zijn op de arbeidsmarkt, die ook nood hebben aan begeleiding en opleiding richting een job. Of je die staking nu een goed of een slecht signaal vindt, het is een recht dat bestaat. Ik ga me daar dus niet over uitspreken. Maar het momentum is op zijn zachtst gezegd een beetje lastig, omdat we net nu een VDAB nodig hebben die topfit is en klaar om alle uitdagingen aan te pakken.
Mijn bezorgdheid betreft evenzeer de werknemers van VDAB. Zij zitten op dit ogenblik in het oog van de storm op de arbeidsmarkt. U mag dat ook niet onderschatten. Ik probeer dat te duiden. Wij komen uit de coronacrisis, waar plots de burelen dicht gingen, alles ingezet werd op online dienstverlening, online opleiding organiseren. Collega Ronse, u hebt in het parlement met bloemen gegooid – terecht, vond ik – over het feit dat VDAB zo snel geschakeld heeft in de coronacrisis en gezorgd heeft dat tijdelijk werkzoekenden opgeleid konden worden. Maar dat is mensenwerk, dat is geen computerwerk. Dat zijn digitale opleidingen, maar dat is wel werk en omschakeling die gevraagd wordt aan mensen. Nu zitten we dan met de brand op de arbeidsmarkt. Dus weer snel schakelen: je moet nu zorgen dat iedereen gematcht geraakt, je moet opnieuw zoeken, je richten op de neets (not in education, employment or training) – wat we afgesproken hadden –, op de vrouwen die niet actief zijn. Dat is dus weer helemaal anders. Dat vraagt wel een souplesse van mensen die ongezien is, omdat het ook ongeziene tijden zijn. Je kunt daar gemakkelijk mee omgaan en zeggen dat dat een kerntaak van VDAB is, dat ze dat maar moeten kunnen. Maar om te starten wil ik toch mijn woord van appreciatie uitdrukken, ook voor de wijze waarop de mensen zich geëngageerd hebben in het voorbije jaar en de wijze waarop ze zich nu ook engageren.
De lat ligt hoog voor VDAB. Ik vind dat zelf ook. Maar het is ook nodig dat die lat hoog ligt, om klaar te zijn voor de evoluties op de arbeidsmarkt, die alsmaar sneller plaatsvinden. We zitten daar met een nood aan aandacht vanuit het beleid, aandacht die we vragen van VDAB voor de regie van onze arbeidsmarkt, en we willen ook dat dat efficiënter gebeurt dan in het verleden. Ik vergeet ook niet dat die audit van het Rekenhof ook zwaar binnenkomt bij de mensen die er werken. Want de medewerker wil het goed doen, maar als je zo’n audit op je dak krijgt van ‘we weten eigenlijk niet precies wanneer je uitbesteedt, wanneer je het bij jou houdt’, voelen mensen zich daar soms persoonlijk door aangesproken en zeggen ze dat dat gezien wordt als een kritiek op hun beleid. Daarom heb ik in mijn reactie ook gezegd dat die audit voor mij geen audit is die de kwaliteit van de prestaties van mensen beoordeelt, maar wel de processen om tot bepaalde zaken te komen.
De opdracht is VDAB te hervormen tot dé arbeidsmarktregisseur. Dat is cruciaal. De eerste en belangrijkste stap is om voor de eigen mensen, maar ook voor de partners helder en transparant te zijn in de eigen rollen en strategische opdrachten. Ik denk dat het collega D’Haese was die verwees naar de quote: ‘Wij worden toeschouwers in plaats van actoren.’ Ja, als je regisseur bent, ben je ook voor een stuk diegene die zorgt dat wie werk zoekt of wie nog geen werk zoekt maar potentieel geschikt zou zijn, juist toegeleid wordt. Je doet dat met partners. Een van de kritieken van het Rekenhof is ook dat dat een brede rivier moet zijn, die partners. Maar het is niet zo: ‘ik geef dat aan de partner, die trekt zijn plan ermee en ik doe dan een beetje opleiding’. Je moet zorgen dat dat een netwerk is dat aan elkaar hangt. Dat zorgt er inderdaad voor dat sommige zaken bij VDAB blijven, andere zaken naar partners gaan, maar dat die partners wel opgevolgd moeten worden. Als dat dan geïnterpreteerd wordt als ‘toeschouwer zijn’: ja, ik vind dat dat niet zo is, ik vind het zelfs elementair dat dat beter gebeurt dan vandaag het geval is. Wat nog belangrijker is, is dat de raad van bestuur en het management van VDAB daar ook een gezamenlijk draagvlak voor zoeken en vinden met de sociale partners.
Een kritiek punt voor mij is dat er in het veranderingsproces voldoende aandacht moet zijn voor de betrokkenheid van het personeel, de omkadering en de begeleiding. Veranderen doe je samen. Als ik in mijn organisatie zou zeggen ‘we staan in richting A en we gaan nu allemaal naar richting B’, heb je daar wel de mensen voor nodig op de vloer die dat ook begrijpen. Ik vind dat zowel de raad van bestuur als het management daar heel veel aandacht voor hebben. Maar toch, als je een korte stakingsactie hebt, kan ik daar alleen maar uit besluiten dat de inspanningen groter moeten worden, ook om de mensen erbij te betrekken.
Ik heb dat ook onmiddellijk gemeld. Ik heb de vakbonden een tijd geleden gezien bij mij naar aanleiding van een van de specifieke dossiers. Ik heb ook met het management heel veel contact. Ik weet nu niet of het vandaag of morgen is, maar ik heb ook begrepen dat er een gesprek tussen het management en de vakbonden op stapel staat en dat men ook heel nauw wil overleggen, dat er een grote bereidheid is om elkaar te begrijpen.
Zelf vind ik op dit moment, na de staking, dat het eerst het management van VDAB is dat nu moet onderhandelen en ook moet spreken met de vakbonden. Ik verwacht daar ook een integere dialoog rond.
Wat de specifieke dossiers betreft, ga ik er een aantal kort aanhalen. Het zijn vier dossiers die in wezen in het management opgelost moeten worden samen met de partners. Dat wil ik ook meegeven. Wij hebben een doelstelling opgelegd, maar we moeten nu kijken op welke manier die behaald wordt.
Een van de dossiers is het dossier rond de personeelsdoelstelling. Die moet uiteraard gehaald worden. Daar hangt de uitbesteding van het poets- en kantinepersoneel over. Daar is eigenlijk een akkoord tussen management en vakbonden. Vandaar dat ik daar minder uitgebreid op zal ingaan. De essentie is daar voor mij dat er afspraken zijn over de uitbesteding van de taken met behoud van het personeel en dat voor de specifieke personeelsleden die dat wensen, ook een persoonlijke oplossing gezocht wordt naar andere jobs buiten VDAB.
Er is ook de discussie over de capaciteit bij VDAB en de personeelsinzet. Ik wil toch meegeven dat de personeelsaantallen de laatste jaren stabiel blijven. Er waren 5056 mensen in 2019, nu zijn er 5086. Je kunt dus niet zeggen dat er nu een zware sanering op personeel gebeurd is tot op dit ogenblik.
Dan is er de directe aanleiding – denk ik – tot de staking. Dat is het dossier van de arbeidsduurvermindering van de servicelijn. Ook daarover heb ik een gesprek gehad omdat ik de context wilde begrijpen. Die servicelijn en de helpdesk hebben ten opzichte van alle andere medewerkers 15 procent arbeidsduurverkorting. Die werken dus 32,3 uur in een voltijdse betrekking. Die arbeidsduurverkorting is destijds ingevoerd bij de opstart van de servicelijn en de helpdesk als compensatie voor het werken in een ploegensysteem, met dienstverlening tussen 8 uur en 20 uur en in een strikt gecontroleerde werkomgeving die zich afspeelde op kantoor in Brussel. Het management zegt – dat is geen keuze van mij, dat is eigenlijk een interne organisatie – dat zo’n arbeidsduurverkorting eigenlijk niet toegelaten is door het Vlaams personeelsstatuut (VPS), dat als algemene regel een werkweek van 38 uur oplegt voor voltijdse betrekkingen. Men zegt dat de arbeidsomstandigheden niet meer dezelfde zijn als bij de opstart, dat er meer ruimte moet komen voor flexibiliteit, dat de sites niet meer allemaal in Brussel zijn maar ondertussen verspreid liggen in Vlaanderen, dat thuis- en telewerk mogelijk zijn, en dat bovendien de werktijden voor heel wat medewerkers veel flexibeler geworden zijn. Dat is een positieve impact van corona: dat je soepel kunt kiezen, zeker als je telewerkt, wanneer je je werk doet. Dus zegt men dat er een toekomstbestendige en een juridisch correcte werktijdregeling nodig is in een 38 urenweek. Dat valt heel moeilijk bij de vakbonden. Daar is een grote solidariteit over, heb ik gemerkt.
Het is dus aan het management om daar naar een gedragen oplossing te zoeken. Ik heb begrip voor beide kanten van het verhaal. Ik vind het ook niet helemaal onlogisch dat je in nieuwe tijden zoekt naar een nieuw evenwicht. Als dat nodig is, zal ik absoluut ook tussenkomen. Maar ik wil wel meegeven dat het hier gaat over 256 personeelsleden en dat er op dit ogenblik nog altijd een bemiddelingsprocedure loopt via de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Als er een bemiddelingsprocedure loopt, moet je ook oppassen op welke manier je daar zelf gaat tussen fietsen.
Wat nog een derde dossier betreft: er is wat ongenoegen over de regels rond vergoedingen bij plaats- en tijdsonafhankelijk werken. Daar zit ook telewerk in. Wat kan en wat niet kan, ligt hier vast in ons Vlaams personeelsstatuut. VDAB past die regels correct toe. Mensen die op basis van hun takenpakket gemiddeld minstens een halve dag per week thuis kunnen werken, krijgen een forfaitaire internetvergoeding van 20 euro per maand. VDAB stelt ook voor alle personeelsleden de nodige ICT-toestellen ter beschikking. Waarover gaat dat, collega’s? Het is misschien nuttig dat jullie dat eens weten. Dat is een laptop, een toetsenbord, een muis, een laptopsteun, een headset, een laptopslot, een smartphone met een telefoonabonnement van 30 euro per maand en redelijk gebruik van mobiele data – redelijk is blijkbaar tot gemiddeld 5 gigabyte per maand. Daardoor wordt er geen forfaitaire pc-vergoeding van 20 euro per maand meer toegekend, omdat al het materiaal ook voorzien wordt. Andere vergoedingen laat het VPS niet toe om toe te kennen voor plaats- en tijdsonafhankelijk werken. De toekenning van een forfaitaire kantoorvergoeding bijvoorbeeld is niet mogelijk, maar de personeelsleden van VDAB hebben wel de mogelijkheid om een bureaustoel en een extra beeldscherm te lenen van VDAB voor de inrichting van hun thuiswerkplek. Er is ook een mogelijkheid om refurbished of nieuwe kantoorstoelen voor de thuiswerkplek aan te kopen met bedrijfskorting. En dan is er nog de PlusPas, die ook voor alle personeelsleden van de Vlaamse overheid geldt en waar ook inrichting van de thuiswerkplek mee gedaan kan worden.
Collega’s, jullie weten dat ik hoopvol en oplossingsgericht ingesteld ben. Ik denk dat het nu belangrijk is dat het sociaal overleg alle kansen krijgt. Ik vind absoluut – we hebben dat ook aan het management laten weten – dat het signaal ernstig genomen moet worden, dat je in goed overleg moet gaan met de vakbonden. Anderzijds is het voor de vakbonden ook van belang te begrijpen dat de samenleving wijzigt en dat men daarin ook mee moet evolueren.
Ik heb bij de aankondiging van de staking een oproep gedaan aan het management van VDAB en de vakbonden om tot een gemeenschappelijk engagement te komen voor een sterke en gedragen organisatie om de grote uitdagingen waar we voor staan, ook effectief aan te pakken.
Dat is een voorlopige stand van zaken, collega’s. Uiteraard zal dit dossier de komende weken, zeker na de gesprekken die er nog moeten komen, nog evolueren. Ik ben ervan overtuigd dat u mij daarover nog meer vragen zult stellen.
De heer Ronse heeft het woord.
Dat is een hele boterham. Eerst en vooral dank om zo transparant te zijn over de aanleiding tot de staking en over wat de stand van zaken is op dit moment. We moeten de autonomie van VDAB als extern verzelfstandigd agentschap (EVA) respecteren. We moeten ons vertrouwen geven aan het bestuur en het management van VDAB om die onderhandelingen tot een goed einde te brengen. Maar we mogen vanuit dit parlement toch ook wel het signaal geven aan dat management en aan die raad van bestuur, dat onze verwachting wel is dat ze in staat zijn om op zeer korte termijn de eigentijdse en wendbare machine te worden die we van hen verwachten te zijn.
Ik heb inderdaad al een aantal pluimen gegeven, want er is onvoorstelbaar veel werk geleverd tijdens corona. Men heeft daar echt wel getoond wat men kan. Maar we moeten ook realistisch zijn en beseffen dat die mentaliteitsshift en de nieuwe cultuur binnen VDAB iets zal zijn dat niet van vandaag op morgen kan gerealiseerd worden. VDAB is de resultante van heel wat staatshervormingen, van mensen uit een andere cultuur die erbij gekomen zijn, noem maar op – de RVA-cultuur (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening) van indertijd. De taken zijn inderdaad zeer ingrijpend veranderd. We kunnen dus niet verwachten dat dit altijd de mensen zullen zijn die voor de rollen die we hun vandaag voorstellen de juiste matches zijn. We moeten hun ook wat tijd en krediet geven om daaraan te werken. Dat zal niet van vandaag op morgen kunnen lukken. Maar dan vind ik wel dat het management van VDAB en het bestuur ook zo eerlijk en fair moeten zijn om aan ons aan te geven waar ze denken tekort in te zullen schieten de komende maanden, wanneer het gaat over bijvoorbeeld wat daarnet aan bod kwam: iemand die geen knelpuntberoepsopleiding wil volgen of weigert om in te gaan op vacatures van knelpuntberoepen. Als we zien dat daar soms te laks mee wordt omgegaan, als we zien dat men soms bepaalde steken laat vallen … Onlangs heb ik iemand gehoord die zei: ‘Ik ben 62 en ik wil nog twee jaar werken, maar de VDAB-bemiddelaar raadde mij aan om op vervroegd pensioen te gaan.’ Dat zijn allemaal zaken die daaruit moeten en die we vanuit het parlement aan dat management als boodschap moeten geven. Minister, wij steunen u daarin.
Dit was geen concrete vraag maar eerder een slotbeschouwing van mijn kant.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik zal een concrete vraag stellen, voorzitter.
Minister, u zei in uw antwoord, dat even bezorgd was als mijn vragen – in die zin zit dat wel snor –, dat er tot op vandaag qua personeelsbestand heel grote stabiliteit is binnen VDAB. Maar de doelstelling is wel om binnen deze legislatuur naar min 419 voltijdequivalenten (vte’s) te gaan. Hoe worden die bereikt? Of wijkt u dan af van die doelstelling? Dat zou mogelijk een antwoord kunnen zijn. We hebben VDAB meer taken gegeven. We vragen ook, gezien het feit dat de arbeidsmarkt in brand staat, dat ze meer proactief werken in hun verschillende rollen, als regisseur maar wat ons betreft ook zeker nog als actor. Ja, dan moeten wij hen voldoende toe- en uitrusten om die opdrachten te kunnen uitvoeren.
Mijn vraag is heel concreet. Vandaag is de toestand stabiel. We zijn twee jaar na de opdracht van min 419 vte’s. Wijkt u daarvan af? Zo ja, dan zou ik u daarbij zeker alle sterkte toewensen en u ervoor willen feliciteren.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoorden. U hebt heel duidelijk gesteld dat het qua personeelssaneringen wel meevalt als je de naakte cijfers bekijkt, en dat er minder sprake is van zware personeelssaneringen bij VDAB maar meer van een heroriëntatie. Waar moet VDAB meer op inzetten? Het is goed dat daar een heroriëntatie bezig is, waarbij VDAB vooral kijkt naar zijn kerntaak: hoe zorgen we ervoor dat de vacatures ingevuld geraken?
Ik sluit me heel graag aan, voor alle duidelijkheid, bij de woorden van appreciatie die u uitspreekt voor de mensen van VDAB. We vragen veel aan die mensen en we weten ook dat heel veel mensen die bij VDAB werken, dat met volle overtuiging doen. Ze zijn bijvoorbeeld enorm fier en trots als ze erin geslaagd zijn om voor een bepaalde vacature, die misschien moeilijk in te vullen was, toch iemand te vinden. Vanuit het parlement moeten we heel duidelijk maken dat we bij elke job die ingevuld geraakt, dankbaar zijn voor de inspanningen die daarvoor worden geleverd. Maar natuurlijk mogen we niet blind zijn voor het feit dat er werk aan de winkel van VDAB zelf is. Gelet op de veranderende arbeidsmarkt is er verandering nodig. Zoals bij elke verandering roept dat onrust op. Het is evident dat we daar aandacht voor moeten hebben. Maar dat neemt natuurlijk de nood aan die verandering niet weg. We weten dat werkgevers en werkzoekenden van VDAB, zoals van elk overheidsbedrijf, verwachten dat ze een goede dienstverlening krijgen. Dus moeten we er het nodige voor doen om dat te kunnen blijven garanderen. Anders geven we een verkeerd signaal. Dan zijn we belastinggeld aan het geven aan instellingen die niet performant werken.
Het is dus heel goed dat er nu een versterkte focus is op de kerntaken van VDAB en dat er in de hervormingen die nu bezig zijn vooral wordt uitgekeken naar hoe we de dienstverlening voor zowel werkgevers die mensen zoeken als voor werkzoekenden verbeteren. Minister, ik sluit mij heel graag aan bij uw woorden dat we het management en de vakorganisaties de kans moeten geven om daar nu een oplossing voor te zoeken, maar ik denk ook dat we de lijn die is uitgetekend, de focus op de kerntaken, moeten aanhouden. We kunnen daar niet van afwijken. Iets zegt mij dat de grote hoop van de 3400 personeelsleden die maandag niet hebben gestaakt, eigenlijk ook wel akkoord gaat met die lijn.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, het is natuurlijk wel straf dat men op een moment dat de arbeidsmarkt in brand staat, beslist om de dienstverlening bij VDAB terug te schroeven. Ik begrijp het gevoel dat die mensen hebben. Een aantal taken moet je in de vingers hebben. Een aantal mensen voeren taken uit met hart en ziel, en die zijn nu natuurlijk bang dat ze dat niet meer zullen kunnen uitvoeren. Ze worden vervangen. Het feit dat ze vervangen worden en dat men maar gaat uitbesteden, is ook uw beslissing geweest. U zegt dat u nu het management zijn werk zult laten doen en dat wij het management de bevoegdheid geven om naar gedragen oplossingen te zoeken. Maar toch bent u nog altijd uitvoerend minister. U hebt mee bijgedragen tot de uitbesteding van die taken. Ik vraag mij nu af of u er zeker van bent dat die uitbesteding zal leiden tot betere resultaten. Ik heb vroeger altijd geleerd dat wat men zelf doet, men beter doet. Het is misschien niet altijd zo. Maar in veel gevallen heb je dat in de vingers en vind je het belangrijk dat je die taken zelf kunt uitvoeren.
Wat is uw visie daarop? U bent een goed bemiddelaar en bruggenbouwer, maar wat is uw visie op de uitbesteding van die taken en het gevoel dat zij bij die mensen heeft teweeggebracht?
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik heb, met alle respect, de indruk dat u in uw antwoord toch een beetje rond de hete brij draait. U zegt dat we het sociaal overleg alle kansen moeten geven. Het is aan het management om dat te bespreken. Maar het management handelt natuurlijk binnen het kader dat u en deze Vlaamse Regering opleggen. Dat is waar het over gaat. En dat is ook waar die stakingsactie over ging.
Er wordt hier een beetje geframed – en niet alleen door u, minister – alsof de mensen bij VDAB moeite zouden hebben met verandering op zich, terwijl hier al is gezegd dat dat absoluut niet het geval is. Dat hebben we gezien in de coronacrisis, waarin zij zeer snel hebben geschakeld. Dat is dus niet het probleem. De vraag is naar welke VDAB we willen. Dat is ook de vraag waar het personeel van wakker ligt.
U zegt dat het jammer is dat er een staking is net nu we een topfitte VDAB nodig hebben. Maar dat is nu net waar die staking over gaat: of die VDAB wel topfit kan worden of blijven met de plannen van deze regering. Daarover gaat die ongerustheid: dat men de taken niet kan vervullen op de manier waarop men dat zou willen doen.
Ik ga op een aantal punten in. U zegt dat er nog geen zware sanering is geweest. Neen, maar ze moet wel nog komen, natuurlijk. 419 personeelsleden minder is toch nog altijd de doelstelling. U zei dat de personeelsdoelstelling gehaald moet worden. Ik neem aan dat u daarmee wilt zeggen dat er 419 koppen weg moeten. Bent u bereid om dat te herzien of niet? Want dan spreken we uiteraard wel over een zware sanering.
U zegt dat de poets en de catering rond zijn. Dezelfde mensen zullen hetzelfde werk doen. Maar dan is mijn grote vraag: waarom? Wat is de visie daarachter, dat we exact dezelfde mensen exact hetzelfde werk laten doen? Besparen we daarop? Maar dan zijn er maar twee opties. Ofwel zijn er minder mensen die hetzelfde werk doen, ofwel zijn het dezelfde mensen met minder loon. Dat zijn de enige manieren om te besparen, zeker aangezien er nu een private partner tussenzit die winst moet maken. Dat mag allemaal, maar dat gaat natuurlijk niet naar de lonen.
Ik denk dat een van de belangrijkste debatten gaat over de uitbesteding van de taken van VDAB. Het is ambetant dat het rapport van het Rekenhof zo vernietigend was. Maar daar zijn de mensen niet kwaad voor. De mensen zijn kwaad omdat wat in dat rapport stond, waar was. Heel dat uitbestedingsbeleid maakt dat VDAB niet functioneert zoals het zou moeten. Mensen krijgen mensen binnen voor wie een begeleiding wordt opgestart. Dat wordt dan doorverwezen naar een private partner, die er niet mee weg geraakt, een jaar later komt die persoon terug bij VDAB, er is opnieuw een gesprek bij een andere begeleider. Die mensen moeten tien keer opnieuw hun verhaal doen en ze worden niet verder geholpen. Dankzij het uitbestedingsbeleid. En dan wil deze regering daar nog verder in gaan: nog meer uitbesteden; geen actor maar een regisseursrol.
U zegt dat het komt door de processen. Maar die processen stuurt u wel aan, natuurlijk. Bent u bereid om dat bij te sturen en om de rol van VDAB als actor te bevestigen? Die mensen doen goed werk. Ik denk niet dat er daar veel kritiek op is. Er is wel kritiek op het uitbestedingsbeleid. Het is toch een vreemde conclusie om nog meer uit te besteden? Bent u bereid om ook met de mensen van het personeel daar verder over in gesprek te gaan, of dat wel de juiste richting is? Daarover gaat vandaag het debat.
Het is een heel lange lijst met allemaal concrete bezorgdheden, maar au fond gaat het over welke VDAB we willen. Minister, ik vind dat u daarop niet bent ingegaan.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, collega’s, ik sluit mij graag aan bij de vraagstellers. Het is een beetje de kroniek van een aangekondigd probleem, dat deze legislatuur is begonnen. Wijzelf en heel wat collega’s hebben aangeklaagd dat je meer van VDAB gaat verwachten terwijl je daar een stuk op gaat besparen: dat zal niet gaan, dat zal problemen geven. Dat is nu voor een stuk wel duidelijk geworden.
Collega Ongena, iedereen is het erover eens dat er verandering moet komen. Ik heb gelezen dat men het ermee eens is dat er een transformatie moet gebeuren, maar men wil wel beter betrokken worden. Er is te veel onduidelijkheid. Qua proceskritiek is dat natuurlijk wel heel belangrijk. Als je, zoals de collega’s hier net hebben aangehaald, verwacht dat we de 80 procent tewerkstellingsgraad realiseren, waarover iedereen het eens is, om dan te zien dat VDAB staakt omdat er frustratie is, ja, dat is natuurlijk een groot probleem. Laat ons niet doen alsof het hier gaat over behoudsgezind versus pro verandering, en daar een soort van valse strijd van maken. Het gaat natuurlijk over de middelen waarover we het in het begin hebben gehad.
Minister, ik sluit mij aan bij de eerdere vraagstellers met de simpele vraag: bent u nog altijd van plan om die 419 vte’s te laten verdwijnen of wordt dat bijgestuurd? Als ik hoor dat de verantwoordelijke voor VDAB, Wim Adriaens, zegt dat men de uitgestoken hand wil aanvaarden van de mensen die zich vandaag zorgen maken, en u wilt dat ook en u wilt dat mee begeleiden, dan denk ik dat een van de grootste problemen, namelijk meer werkdruk, ervoor zorgt dat mensen verdwijnen. Misschien moet er daar worden bijgestuurd? Gaat er ook op die manier voor een stuk op worden ingegaan? Of niet? Wat mogen de mensen van VDAB en wij daarrond verwachten?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Annouri, ik ben het niet eens met uw hele uiteenzetting, maar wel met het eerste deeltje ervan. Dat vormt een beetje een antwoord op opmerkingen van collega D’Haese – denk ik, maar het kan ook van collega Malfroot zijn. Het kwam in elk geval van de oppositie. Collega Gennez zou ook nog kunnen. Het ging over de vraag of je VDAB als actor herbevestigt. Uiteraard herbevestigen we VDAB als actor. Maar wat collega Annouri zegt: eigenlijk wordt het feit dat VDAB naast actor ook regisseur van de arbeidsmarkt is niet ter discussie gesteld door de mensen. Dat is belangrijk, dat VDAB zich als arbeidsmarktregisseur in de markt kan zetten.
Maar je moet dat doen met voldoende betrokkenheid van iedereen. Ik heb de vreugde gehad om een aantal VDAB-locaties te bezoeken. Ik bespeur bij die mensen een ongelooflijke fierheid op wat ze doen, een grote bereidheid om met alle mogelijke nieuwe dingen mee te gaan. Zie wat er tijdens corona is gebeurd, hoe de mensen zich hebben ingespannen. Dat is geen oubolligheid, dat is veranderingsbereid zijn.
Maar ik heb in de aanhef van mijn antwoord gezegd dat veranderingsbereid zijn betrokkenheid vraagt. Als iets verandert en je weet niet waarom en je weet niet wat het doel is, dan word je ongemakkelijk. Dat is de reden waarom ik aan het management heb gevraagd om het personeel voldoende te betrekken in die heroriëntatie, want er komt ook een tweede verdiepingsdecreet. Met dat stuk van uw uiteenzetting was ik het eens.
Ik ga er niet mee akkoord dat we deze legislatuur zomaar besparen. In het kader van de relance – ik weet niet of jullie dat beseffen – heb ik 100 miljoen euro vrijgemaakt voor VDAB. 100 miljoen euro extra, boven op wat ze krijgen, om te zorgen voor opleidingen, toeleiding, begeleiding, de nieuwe rollen die nodig zijn om – ‘Alle hens aan dek’ – de brand op de arbeidsmarkt te blussen. Dat is niet minder geld, dat is meer geld voor de periode van twee jaar, omdat we denken dat die brand een tweetal jaar zou kunnen duren. Daar worden natuurlijk ook mensen voor ingeschakeld. Dat is geen geld om in de lucht te laten hangen. Dat wordt gebruikt. Dat is een van de redenen waarom daar mensen voor worden ingeschakeld.
Ondertussen wordt wel de basisoefening voortgezet naar hoe we meer kunnen doen met iets minder. Tijdens de vorige legislatuur werd op het personeelsbestand totaal niet bespaard. Sommige collega’s vonden dat vreemd: er zijn alsmaar minder werkzoekenden en toch blijft er evenveel volk. Dat komt natuurlijk omdat de rollen van de mensen een stukje veranderen. De besparingsdoelstelling blijft vandaag bestaan.
Jullie weten dat daar gekeken werd of wordt naar het schoonmaakpersoneel. Ik ging daar niets over zeggen, maar ik ga er nu toch iets over zeggen. Ik begrijp een stuk van de filosofie. Ik geef een voorbeeld. Als je een VDAB hebt in een gebouw waar zes andere diensten zitten, is het dan efficiënter om één dienst het hele gebouw te laten onderhouden of moeten ze allemaal met een eigen poetsdienst naar dat gebouw komen? Dat vind ik nu echt een efficiëntiewinst: als we het anders organiseren kunnen we hetzelfde met minder mensen doen. Als het gewoon in en uit is, is de vraag van collega D’Haese terecht. Wat is dat dan? Je moet kunnen motiveren waarom je een bepaalde reorganisatie doet.
Het plan VIBE wordt nu afgewerkt samen met de sociale partners. Dat is een kerntaakoefening. Ik vind dat een heel belangrijk plan, trouwens. VDAB heeft samen met de voorzitter, Wim Adriaens, en met Luc Cortebeeck een sterke tandem om dat goed doorgesproken te krijgen. Ik moet afwachten hoe zich dat letterlijk zal vertalen op de vloer. Nu vraagt men mij hoe het komt: er is toch voldoende budget en volk om alles te doen, en het is zelfs alle hens aan dek om alles gedaan te krijgen? In het kader van de relance is dat echt wel enorm.
Waar ik het ook niet mee eens ben, collega Malfroot, is dat wij besparen op de bemiddelaars. We doen dat absoluut niet. Dat is zelfs een politieke boodschap: op bemiddelaars wordt niet bespaard. Maar de taakinhoud van die bemiddelaars verandert wel voor een stukje. Dat is zelf bemiddelen of bemiddelen met partners.
En zo kom ik bij de kritiek van het Rekenhof. Voor de collega’s die niet bij de bespreking aanwezig waren, wil ik dat toch even onderstrepen. Het rapport van het Rekenhof is hier voor het reces uitgebreid besproken. Ik denk dat het digitaal is gebeurd. Ik ben akkoord gegaan dat het snel zou gebeuren. Ik vond dat een belangrijk rapport. Als je het laat overzomeren, trekt dat op niets. Het heeft lang geduurd. Er zijn daar een aantal pijnpunten blootgelegd. Maar ik heb daar ook een Wim Adriaens gezien die zeer gemotiveerd is om eraan te werken. Het gaat niet alleen over het feit dat mensen kwaad zijn over dat rapport, het gaat ook over databeheer: hoe ga je om met je data, wanneer bekijk je wanneer het beter is om iets uit te besteden of niet?
En voor zij die denken dat VDAB eigenlijk niet zou mogen uitbesteden, ga ik een voorbeeld geven. Als je kansengroepen wilt bereiken om vanuit een situatie van langdurige werkloosheid naar werk te gaan, dan kun je dat niet met VDAB alleen. Je hebt partners nodig om dat te doen. Ik geef een tweede voorbeeld. Als je groepen wilt bereiken die niet actief zijn op de arbeidsmarkt, dan zal het echt niet marcheren dat een VDAB-bemiddelaar aan hun deur belt en zegt: ‘Hallo, mevrouw, ik ben hier. Zou je niet komen werken?’. Vandaar zijn er de projecten waarbij we vrouwen die thuis voor de kinderen zorgen, stimuleren om naar de kinderopvang te gaan door hun een opleiding kinderzorg te geven. Dat gebeurt via partners. VDAB kan dat niet alleen. Dat is bemiddeling naar werk die door externen gebeurt, maar wel opgevolgd moet worden door eigen medewerkers.
Dat is het evenwicht dat nu gezocht moet worden. Ik heb een paar dossiers aangehaald waarvan ik weet dat er wat sociale onrust over is. Ik weet dat er omtrent de poetsdiensten een akkoord is gevonden. Daar vinden vakbonden en werkgevers elkaar. Ik denk dat de directe oorzaak voor datgene wat is gebeurd, de geplande reorganisatie is van mensen die telefonisch onthaal doen, en daar moet men tot een oplossing komen.
Voorzitter, ik weet dat het uur vergevorderd is, maar het is een dossier waarover ik zorgen heb en waarvan ik hoop dat het snel opgelost geraakt.
Het is uiteraard bijzonder belangrijk.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik ben tevreden met deze gedachtewisseling.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, het ging deels over de bemiddelaars, maar we hebben hier onlangs de discussie gehad over de coaches. Bij hen ging het natuurlijk wel over het feit dat hun taken misschien herbekeken worden. We hebben toen de vraag gesteld of het beter zou zijn als een ander dat doet en ik denk van niet. Ik vind het van belang dat we dit evalueren op termijn.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, u zegt dat verandering betrokkenheid vraagt en dat is zeker zo. Als je niet snapt waarom er veranderd wordt en hoe dat gebeurt, dan ben je niet mee. Maar dat is niet het punt. De mensen bij VDAB snappen heel goed wat er aan de gang is. Het punt is niet dat ze het niet goed begrijpen, want ze begrijpen het goed, maar dat ze het er niet mee eens zijn. Vanuit hun praktijk – ze staan dagelijks in de praktijk van mensen aan een job te helpen – zijn ze het niet eens met de richting die wij inslaan. Ze denken dat het een slecht idee is om zo mensen effectief aan een job te helpen.
U zegt dat we 100 miljoen euro hebben voor de komende twee jaar. Dat is zeer goed, maar die 419 mensen zijn wel voor altijd weg. Ze zijn voor altijd weg. Het is zeer goed dat er niet op bemiddelaars wordt bespaard, maar er moet wel 419 man weg. Ik heb begrepen dat het er ongeveer 200 bij de poetsdienst en de catering zijn. Dat zijn 200 personen bij ondersteunende diensten die wegvallen. Het wordt altijd onderschat hoe belangrijk ondersteunende diensten zijn om werk goed te kunnen doen. Maar ze moeten wel weg.
Ik kan begrijpen dat er efficiëntiewinsten geboekt kunnen worden, maar dat moet gemotiveerd kunnen worden. De motivatie waarom er wordt bespaard op personeel is hier heel duidelijk, minister, namelijk omdat jullie het opleggen. Dat is de enige motivatie waarom men op koppen bespaart. Omdat er 419 weg moeten, gaat men zoeken waar men koppen kan schrappen. Dat is de enige motivatie die er vandaag is.
Ik zeg absoluut niet dat er niets kan worden uitbesteed. Dat kan soms wel nuttig zijn, maar de marsrichting van deze regering is uitbesteden om uit te besteden, en dat is de fout die onder andere heeft geleid tot de excessen die in het rapport van het Rekenhof zijn aangekaart. Ik vind het jammer dat er geen bereidheid is om daarop terug te komen, om in dialoog te gaan over jullie plannen zelf, over de besparingsoperatie zelf. Ik denk dat het op die manier zeer moeilijk zal zijn om binnen VDAB tot een akkoord te komen.
Laat ons hopen dat u op dat vlak ongelijk hebt, maar wordt vervolgd.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.