Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Vraag om uitleg over de mogelijke vermindering van de gereserveerde middelen uit het Europees Herstelfonds
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Mijn vraag gaat over het Europees Herstelfonds en de middelen die daarin zitten. Om de Europese economie te relanceren na de coronacrisis, werd een Europees Herstelfonds van 338 miljard euro in stelling gebracht. Zoals u weet, minister, zou België hiervan een kleine 6 miljard euro krijgen voor het Belgisch plan voor herstel en veerkracht. De bijdrage van Vlaanderen is gebaseerd op dat Belgisch plan. In totaal zou Vlaanderen 2,25 miljard euro van de Belgische herstelmiddelen krijgen voor de financiering van ons Vlaamse Veerkrachtprogramma.
In een recente studie van de Nationale Bank werd echter duidelijk dat we mogelijk minder Europese herstelmiddelen zouden krijgen. Dat is een beetje raar, maar dat komt omdat onze economie sneller en sterker aantrekt dan oorspronkelijk verwacht. Daardoor zou volgens berekeningen ongeveer 750 miljoen euro minder van die Europese herstelmiddelen naar België vloeien.
Dat heeft uiteraard ook een impact op de middelen die naar Vlaanderen komen. Daarover gaan mijn vragen.
Minister, wat is uw inschatting met betrekking tot de berekeningen van de Nationale Bank? Wat is potentieel de impact voor Vlaanderen van die vermindering van de Europese middelen? Wanneer zal hierover duidelijkheid zijn? Zal dat nog gebeuren tijdens de begrotingsopmaak van het komende jaar?
De toekenning van de middelen zal gebeuren op basis van de voortgang van de investeringen en structurele hervormingen die zijn opgenomen in het Belgische plan. Op welke manier wordt dit door de Europese instanties opgevolgd? Gebeurt de beoordeling per project of wordt dit op globaal planniveau van het Belgisch ingediende herstelplan bekeken?
Hoe wordt over de voortgang van de Vlaamse projecten specifiek gerapporteerd aan de Europese instanties? U voelt me al een beetje komen. We hebben natuurlijk een Vlaams veerkrachtverhaal. Dat is goed. We mogen niet te afhankelijk zijn van hoe die vermindering op het globaal Belgisch plan terechtkomt.
Welke zijn de eerstvolgende ‘milestones’ binnen het Vlaamse relanceplan die moeten worden gehaald in het kader van de Europese financiering?
Welk schema voor uitbetaling van de Europese middelen is er in principe voorzien?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik ga niet alles herhalen wat collega Vande Reyde al heeft verteld. We weten sinds kort dat recente berekeningen van de Nationale Bank aangeven dat België wellicht 750 miljoen euro minder zou ontvangen uit het Europese Herstelfonds. Een deel van die middelen is blijkbaar afhankelijk gemaakt van de economische evolutie van ons land, meer bepaald van de evolutie van het bruto binnenlands product (bbp) van ons land tussen 2019 en 2021. Dat bbp zal door de EU definitief berekend worden midden 2022. Aangezien de Belgische economie sneller herstelt van de pandemie dan het Europese gemiddelde – gelukkig maar –, is volgens de Nationale Bank de kans reëel dat de bijdrage aan ons land naar beneden herzien zal worden.
Uiteraard is het positief dat we sneller zouden herstellen. Hopelijk blijft dat zo. Maar er is een keerzijde aan deze medaille. Hoewel het Belgische bbp-niveau volgens cijfers van einde juni 2021nog altijd 2,2 percent onder de precovidperiode staat, scoort het daarmee aanzienlijk beter dan het Europese gemiddelde. Veel andere landen hebben nog een veel grotere achterstand in te halen. Door het vlotte economische herstel evolueert de verdeelsleutel van de Europese fondsen ongunstig voor ons land, wat zich zou kunnen vertalen in dat mogelijk verlies van 750 miljoen euro die we wel hadden voorzien.
Uiteraard heeft de economische groei ook positieve gevolgen aangezien er op die manier meer inkomsten naar de schatkist zullen vloeien, waardoor het mogelijke verlies een stukje gecompenseerd wordt. Maar dat neemt niet weg dat een mogelijke vermindering van de bijdragen uit het EU-herstelfonds toch een impact zal hebben op de voorziene projecten in België, en in Vlaanderen in het bijzonder.
De definitieve berekening door de EU zal pas medio 2022 gebeuren, maar aangezien de groeiprognoses voor België en Vlaanderen positief zijn, is de kans groot dat de waarschuwing van de Nationale Bank terecht is. In welke mate hebt u daarmee rekening gehouden bij de opmaak van de Vlaamse plannen met een mogelijke vermindering van de Europese gelden? Houdt u daar nu rekening mee in de begrotingsopmaak die nu bezig is. Hoe zit dat juist? Ik heb wel vernomen dat het punt vorige week al zijdelings aan bod is gekomen in deze commissie en dat u toen gezegd hebt: ‘Onze plannen blijven.’ Blijkbaar was dat het uitgangspunt. Dat kunt u misschien toch nog eens herhalen.
Dan is de vraag natuurlijk of er binnen de lijst van projecten die de Vlaamse Regering naar voren geschoven heeft, prioriteiten zitten en of er, indien nodig, zelfs bepaalde projecten geschrapt zouden kunnen worden bij mindere inkomsten uit het Europese Herstelfonds. Of houdt u zich aan wat u daarover vorige week hebt gezegd? Mocht dat toch het geval zijn, op grond van welke criteria wordt dat aangenomen? Is de Vlaamse Regering bereid om eventueel een groter aandeel in de financiering op zich te nemen? Dat lijkt me logisch, indien de projecten aangehouden blijven. Maar het zou goed zijn dat u dat nog eens duidelijk bevestigt.
Mijn laatste vraag is interessant omdat ik echt niet goed weet hoe dat voor wijzigingen in de loop der tijd is afgesproken. Volgens de interne afspraken binnen België zou Vlaanderen 2,25 miljard euro uit het Europees Herstelfonds ontvangen. Zijn er afspraken gemaakt over hoe de mogelijke minderontvangsten uit het Europees Herstelfonds verdeeld zullen worden over de diverse entiteiten in ons land? Wat betekent dat concreet voor Vlaanderen? Als dat niet geregeld is, hoe zal men dit dan verder regelen en oppakken als het zich allemaal zou voordoen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Goedemiddag collega's, en dank u wel voor de vragen. Ik ga eerst wat technische antwoorden geven en dan meer algemeen het politieke antwoord.
De inschattingen van de Nationale Bank zijn gebaseerd op de afgesproken verdeelsleutel tussen de Europese lidstaten. Die verdeelsleutel ziet er als volgt uit. 70 procent van de allocaties per lidstaat zullen worden berekend op basis van de bevolkingsomvang, de inverse van het bbp per hoofd van de bevolking en het relatieve werkloosheidspercentage tussen 2015 en 2019 van elke lidstaat. Voor de resterende 30 procent werd tijdens de onderhandelingen afgesproken om ook te kijken naar de economische gevolgen van de coronacrisis zelf. Om die reden gebeurt er in juni 2022 een herberekening: zo zal in plaats van het werkloosheidspercentage worden gekeken naar het waargenomen verlies in reëel bbp in 2020 en het waargenomen cumulatieve verlies in reëel bbp in de periode 2020-2021.
De bedragen per lidstaat die eerder werden gecommuniceerd door de Europese Commissie, zijn gebaseerd op de najaarsprognoses uit 2020. De definitieve bedragen zullen pas kunnen worden vastgesteld wanneer Eurostat in juni 2022 definitieve gegevens voor het jaar 2021 presenteert.
Ik wil puur bij wijze van nuance het volgende zeggen. Er wordt een paar keer gesteld dat onze economische groei veel beter is dan de rest. Voor een deel kan men dat zeggen. Ik heb de cijfers nog eens opgevraagd. Voor 2021 klopt dat. Mij gaat het er niet zozeer over dat het veel beter is, het komt een stuk vroeger. In 2022 is het vooruitzicht van de Europese Commissie dat alleen Luxemburg, Zweden, Finland en Nederland het minder goed doen dan wij. Volgens het vooruitzicht doen we het dus in 2022 niet zo bijzonder goed. Voor 2021, voor alle duidelijkheid, is de inschatting van de voorbije maanden, dat we het wat beter doen. Het is wat diffuus. Ik probeer een lijn te trekken, maar ik zie ze niet onmiddellijk. Ik zou eens beter moeten kijken. In 2022 zijn er maar vier landen die het minder goed doen dan wij.
De heer Vande Reyde had nog een paar vragen gesteld over de opvolging. De opvolging door de Europese Commissie gebeurt op basis van mijlpalen en streefdoelen die per project zijn gedefinieerd over de jaren heen. Een project zal dus meerdere mijlpalen of streefdoelen hebben. Vermoedelijk tweemaal per jaar, het tweede kwartaal en het vierde kwartaal, zullen we een betaalaanvraag doen. Dat is technisch. Daarna zullen we rapporteren over die mijlpalen en streefdoelen die vasthangen aan die specifieke tranche. Als alle mijlpalen en streefdoelen zijn behaald, volgt dan de volledige uitbetaling van die specifieke tranche.
De mijlpalen en streefdoelen voor de Vlaamse projecten worden gemonitord door de Vlaamse overheid, waarna die per betaalaanvraag zullen worden gecoördineerd op federaal niveau en vervolgens geaggregeerd worden gecommuniceerd naar de Europese Commissie. Dat is een beetje hoe het allemaal samen loopt. Er is nog veel meer.
Op Vlaams niveau wordt volop gewerkt aan een tweede monitoringrapport van alle projecten die deel uitmaken van het Vlaamse herstelplan Vlaamse Veerkracht. Ook de projecten die zullen worden gefinancierd met Europese middelen, maken hier deel van uit. Deze monitoring zal als basis dienen voor onze rapportageverplichtingen aan Europa, waar we nog in afwachting zijn van concrete richtlijnen.
De concrete mijlpalen en streefdoelen worden opgesomd in de bijlage aan het uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie waarin zij haar goedkeuring verleent voor het Belgische plan voor herstel en veerkracht. Dit uitvoeringsbesluit en de bijlage bij het uitvoeringsbesluit van de Raad betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor België is bekrachtigd door de Ecofinraad van 13 juli 2022.
Ik kan u de mijlpalen en streefdoelen voorlezen, maar dat lijkt mij niet nuttig. U vindt die daar dus terug.
Dan kom ik tot het meer politieke deel van het antwoord. Bij de Septemberverklaring van 2020 heeft de Vlaamse Regering aangekondigd 4,3 miljard euro vrij te maken voor haar relanceplan Vlaamse Veerkracht. Dat plan moet de Vlaamse welvaart en het welzijn van de Vlamingen een impuls geven na corona. Pas eind 2020 was er meer duidelijkheid over de Europese middelen voor Vlaanderen vanuit het Europees Herstelfonds, in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht. Deze bijdrage vanuit Europa heeft geen directe invloed op de omvang van het plan Vlaamse Veerkracht.
Ik heb dit al verschillende keren gesteld. Wij hebben ons plan in september 2020 gemaakt. Op dat moment hadden we nog geen idee van wat de Europese Commissie zou doen. Het kwam al veel in de krant, maar we wisten officieel van niets. We hebben toen ook zeer duidelijk en heel bewust de keuze gemaakt om bij onze begrotingsopmaak 2021, van vorig jaar deze tijd ongeveer, 0 euro in te schrijven voor ontvangsten van Europa. We zijn dus zeer voorzichtig geweest. Er ging al van alles en nog wat rond, maar we hebben niets opgenomen. We hebben dat pas opgenomen bij de begrotingsaanpassing, goedgekeurd eind juni begin juli 2021 omdat we pas dan iets wisten. Voor alle duidelijkheid: we hebben daar geen rekening mee gehouden. Er is dus ook geen hypothese waarbij we prioriteren. Mevrouw Brouwers, dat is zeker geen onnozele vraag. Het zou niet onlogisch zijn dat we zouden kijken naar onze projecten om daar meer in te prioriteren aan de hand van de minderinkomsten. Maar we hebben duidelijk de keuze gemaakt om dat niet te doen. We zijn aan het plan begonnen in de overtuiging dat die projecten nodig waren en dat er argumenten waren om die te gaan doen, los van de vraag hoeveel daarvan zou worden betaald door Europa. We hebben van in het begin de keuze gemaakt om, ook als we 0 euro krijgen, dat zelf te financieren.
Op basis van voorlopige ramingen door de Nationale Bank zou België 750 miljoen euro minder ontvangen. Dat komt omdat de Belgische economie sneller herstelde van de coronacrisis dan verwacht. 30 percent van de Europese middelen zijn namelijk meer afhankelijk van de economische gevolgen van de coronacrisis. Men kijkt daarbij naar het reëel bbp-verlies in 2020 en 2021. Dat is een tweesnijdend zwaard. Het is natuurlijk een hele goede zaak dat onze economie zo hard aantrekt, ook voor de overheidsfinanciën, want die vallen dan beter uit. Maar het is anderzijds natuurlijk ook wrang dat we daardoor minder geld van Europa krijgen. Het is nog te vroeg om de exacte bedragen te bepalen. Deze kunnen pas definitief worden vastgesteld wanneer Eurostat in juni 2022 definitieve gegevens voor het jaar 2021 presenteert.
Eigenlijk komt dat erop neer dat dit ook een volledig effect heeft op onze schuld. Elke euro die we minder krijgen van Europa, zal een euro meer schuld zijn, en omgekeerd. Dat hebben we van in het begin ook altijd afgesproken. Schuld is natuurlijk erg, voor alle duidelijkheid. Dat zullen we in de gaten moeten houden. Maar dat staat los van de vraag wat we nu structureel moeten gaan doen met onze begroting, maar daarover zullen we het ongetwijfeld volgende week nog hebben.
Ik voeg daar graag een punt aan toe. U hebt daar niet bepaald naar gevraagd, maar ik geef het toch graag mee. Het is volgens mij nog altijd een foute keuze van Europa om het overgrote deel, namelijk 70 procent van de middelen, te herverdelen op basis van meer structurele parameters, waarbij onder andere werkloosheid zeer zwaar doorweegt. Daardoor krijgen landen die het slecht doen, een pak meer geld dan andere landen. Landen die het goed doen, worden dus niet beloond, maar landen die het slecht doen, wel. Die verhouding is redelijk grof. Het is nu het cijfer van vorig jaar, dus niet die nieuwe berekening. Die ken ik niet juist. Ik weet dat Italië bijvoorbeeld 70 of 75 miljard euro krijgt, terwijl Duitsland maar 25 miljard krijgt. Die verhouding is echt wel heel erg scheefgetrokken door die redenering. Het is mijn overtuiging dat de landen die het goed doen omdat zij in het verleden inspanningen geleverd hebben om de nodige hervormingen door te voeren, te zorgen dat hun economie aantrekt en hun financiën op orde zijn, voor een deel worden gestraft. Dat is het eerste punt. Maar het tweede is puur pragmatisch. Economisch gezien is het volgens mij zo dat de landen die minder goed presteren, dikwijls worden meegezogen met de landen die goed presteren. Dat is voor ons bijvoorbeeld het geval. Wij kijken altijd naar de economische groeicijfers als je een half oog op Duitsland houdt en als het daar goed is, dan weten we dat we meegetrokken worden.
Als het de intentie is van de Europese Commissie om geld te investeren en je wil dat investeren om de economie aan te trekken, dus om effect te hebben op je economische groei, dan vind ik dat je dat daar moet doen waar het economisch potentieel het grootste is, en dat is in de sterkere landen. Die trekken dan de minder sterke landen mee, waardoor je eigenlijk een groter effect hebt van de middelen. Er zullen ongetwijfeld nog doctoraten over worden geschreven door mensen die veel slimmer zijn dan ik. Als je kijkt naar de volledige ondersteuning die geboden is, zowel in de verschillende lidstaten in de Europese Unie als vanuit Europa, economisch gezien, kun je heel duidelijk zien dat er een fundamenteel verschil in keuze is geweest. Het is mijn overtuiging dat de middelen die wij in de economie hebben gestoken, niet zomaar mochten dienen om te proberen een verlies te compenseren. Dat mocht niet de intentie zijn. Dat is nu ook een beetje de discussie. Ik begrijp ook wel dat er sectoren zijn die nog vragen naar ondersteuning omdat nog niet al hun verliezen zijn goedgemaakt. Dat is begrijpelijk. Dat snap ik. Ik heb alle respect daarvoor. Zeker op individueel microniveau zijn dat dikwijls grote drama's. Maar vanuit de overheid moeten wij oog hebben voor de totale economie om het macro-economische verhaal opnieuw aan te trekken. Wat wij voor ogen hebben gehouden in de Vlaamse Regering, is om het gezond economisch weefsel te laten overleven, overeind te houden en om met het relanceplan de doorstart te laten maken. Ik heb dus een andere mening dan wat de Europese Unie nu heeft gedaan.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitvoerig antwoord. Wat dat laatste betreft, ben ik het volledig met u eens. De criteria zijn voor mij ook redelijk vaag en troebel. Ik betwijfel ook of ze het maximale economische effect zullen hebben. Maar goed, de criteria zijn bekend. Mijn vraag ging over het effect van de herziening. Daar ook verbaast het mij – het is iets dat ik nog niet wist, misschien heb ik er zelf over gekeken – dat die herzieningen gebeuren in functie van de wijzigende economische groei. Ook daar heb je het penaliseren van die landen die het beter doen dan de verwachtingen. Dat vind ik ook bizar. Maar goed, daar kunnen we waarschijnlijk weinig aan veranderen. Ik ben volledig met u akkoord dat dat een rare zaak is.
Wat we wel in de gaten moeten houden, zijn twee bijkomende opmerkingen die ik heb.
U zegt dat het programma Vlaamse Veerkracht onveranderd blijft voortgaan en dat er bij het begin van dat programma nog geen rekening was gehouden met de Europese middelen omdat die er toen nog niet waren. Het is uiteraard een logische zaak dat we dat voortzetten. Maar zoals u aanhaalt, is er wel een effect op de schuld. Als het effectief gaat over een vermindering op het Belgische niveau, dan is dat effect op de schuld toch niet onaanzienlijk. U zegt ‘schuld is schuld’, en we moeten dat dan maar absorberen. Ik begrijp dat het geen evidente zaak is om dat zomaar te vermijden, maar ik zou toch nog eens willen pleiten voor wat uw voorganger, voormalig minister Muyters, altijd heeft gezegd: er is een verschil tussen goede schuld, waar activa tegenover staan, waar investeringen in economisch productieve zaken tegenover staan, en aan de andere kant schuld die gemaakt wordt om extra uitgaven te dekken. Ik denk dat het zeer belangrijk is, en nog belangrijker met wat er nu op tafel ligt, namelijk die herziening van de middelen en dus de stijging van de schuld, dat we echt wel kijken dat de relancemiddelen gebruikt worden voor investeringen die de productiviteit verhogen, en dus voor zaken die leiden tot meer groeipotentieel, meer werkgelegenheid en meer economische groei in de toekomst. Dat is een zaak die we in elke commissie goed moeten bewaken, namelijk dat die relancemiddelen niet zomaar dienen om projecten uit te voeren die veeleer lopende uitgaven zijn en die in het verleden misschien al voorgesteld waren maar nu onder Vlaamse Veerkracht vallen. Dat is uiteraard de verantwoordelijkheid van iedere minister. Dat is toch wel superbelangrijk als je ziet dat de schuld extra gaat stijgen. Ik neem aan dat u die these bevestigt.
Ik kom tot mijn tweede punt. Daarom vroeg ik naar de evaluatie, de timing en hoe dat gerapporteerd moet worden. Mijn vrees is de volgende. Stel dat andere deelstaten in ons land hun herstelprogramma trager uitvoeren of dat daar andere wendingen in gebeuren, in hoeverre kan dat dan nog een impact hebben op het Vlaamse Veerkrachtplan en de middelen die wij krijgen, aangezien wij op federaal niveau worden gemonitord door de Europese Unie? De afspraken daaromtrent zijn mij niet 100 procent duidelijk. Ik denk dat we moeten zien dat we ons programma Vlaamse Veerkracht kunnen uitvoeren zonder dat we bij de uitvoering nog bijkomende problemen krijgen die gelieerd zijn aan andere deelstaten bijvoorbeeld. Dat zou natuurlijk zeer jammer zijn.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik denk dat u niet hebt geantwoord op mijn laatste vraag. Het grote bedrag van bijna 6 miljard euro dat België kreeg, moest onderling verdeeld worden. De ministers-presidenten Jambon en Di Rupo hebben daar hard over onderhandeld. Vlaanderen heeft goed onderhandeld, want er was 21 procent voor de federale overheid, dacht ik, een kleine helft voor Vlaanderen en de andere helft voor de andere overheden. Dat was dus zeer goed. Zal men dan die verdeelsleutel eventueel op die 750 miljoen euro toepassen? Of is daar niet over gesproken en weet u dat op dit moment nog niet?
Voor de rest hebben wij een heel snel herstel omdat de vaccinatiegraad vrij hoog is in ons land, en dan zeer specifiek in Vlaanderen. Als ik het goed begrepen heb, gaat de Europese Commissie voort op de cijfers van 2021, maar nog niet op die van de eerste helft van 2022. Als we daar dan een stukje worden ingehaald door die ranking door andere landen, dan is het eigenlijk spijtig dat dat niet zou meetellen, of zou dat toch kunnen worden meegenomen? Of zegt de Commissie in juni 2022: ‘Dit is het definitief, ook voor de komende jaren.’? Ik weet het oprecht niet. Er is ook de vraag naar uitbetaling. Gaat men op dat moment zeggen dat we een stuk terug moeten geven? Ik hoop dat het zo niet zal gaan. Of houdt men gewoon de laatste schijf in? Ik heb er geen idee van. Mocht u het weten, dan had ik het graag ook geweten.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik wil aansluiten op wat er is gezegd. Eerst dank aan de collega’s omdat ze de vragen hebben gesteld. Uiteraard sluit ik mij aan bij alle kritische elementen over de verdeling van de middelen vanuit Europa. Ik denk dat als de doelstelling is om de economie te stimuleren, men zich niet altijd moet richten naar de zwaksten en daar het meeste geld aan geven, maar dat heel vaak, zoals de collega’s al hebben gezegd, de sterken de zwakkeren meenemen. Op die manier kun je meer bereiken dan er telkens een herverdelingseffect in te steken.
Een tweede punt is dat volgens mij het herstel, collega Brouwers, er niet alleen is dankzij de vaccinatie maar ook door de ongelooflijke ondernemingszin van onze ondernemers. Dat zult u zeker ook vinden. Maar ik wil dat toch eens zeggen. Chapeau voor die mensen om in moeilijke tijden te proberen om met innovatieve zaken hun bedrijf recht te houden en daarna soms toch weer extra risico’s te nemen door extra investeringen te doen. Het is niet iedereen gegeven om dat te doen.
Ik kom tot een derde en laatste punt. Collega Vande Reyde heeft al naar mezelf verwezen. Ik denk dat het goed is dat er in het herstelplan Vlaamse Veerkracht geen continue uitgaven zijn. Voor mij is het zoals hij zegt: niet alleen moeten de investeringen het verschil gaan maken naar de toekomst, maar ze moeten ook tijdelijk zijn. Voor zover ik kan zien, voldoet het overgrote deel van de plannen van Vlaamse Veerkracht aan die twee definities. Wij zijn daar altijd achter blijven staan. Het is goed dat wij vanuit Vlaanderen vanaf het begin hebben gezegd dat we de economie zullen blijven steunen met ons programma Vlaamse Veerkracht, los van wat we van Europa krijgen. Ik denk dat we daar het verschil voor moeten maken, ook naar de toekomst.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Vande Reyde, ik zou niets anders durven te zeggen dan wat collega Muyters ooit heeft gezegd. Ik ben het er helemaal mee eens. ‘Goede schuld’ is natuurlijk een beetje vreemd uitgedrukt, maar het gaat over het feit dat het investeringen zijn die men één keer doet en waarvoor men voor de terugbetaling een schuld kan aangaan. Ik ben het er helemaal mee eens. Dat is ook de reden waarom ik altijd heb gezegd dat de schuldgraad wel degelijk belangrijk is en dat we die in de gaten moeten houden, maar dat het nog veel belangrijker is om het structureel tekort in de gaten te houden. Het structureel tekort geeft jaarlijks mee wat we tekort komen in de werkingsmiddelen. Voor het bedrijf gaat het over lenen om het personeel te betalen, maar dat houdt men nooit vol. Men kan lenen om machines te kopen die jaren meegaan, maar lenen om de dagelijkse werking te betalen, is een slechte zaak. Het is ook voor goede huisvaders belangrijk.
Schuld is zeer belangrijk. Zeg niet dat ik gezegd heb dat het niet belangrijk is, want natuurlijk is het belangrijk, maar het gaat vooral over het structureel tekort omdat dat de schuld voortdurend opbouwt.
U vroeg ook of het effect heeft op ons als Wallonië, Brussel of het federale niveau de mijlpalen niet zou halen. Wat mij betreft niet. De projecten, met de financiering, zijn zo ingediend dat het wordt gescheiden. Wij hebben daarop gehamerd. Het is niet één plan waarin er allemaal linken naar elkaar zijn. Het Vlaamse Veerkrachtplan staat er wat los van, al maakt het er integraal deel van uit, als u begrijpt wat ik bedoel.
Mevrouw Brouwers, de onderhandelingen zijn er nog niet. Het gaat nog steeds maar over ramingen. U vroeg of er al een verdeling was. Ik ga ervan uit dat dezelfde verdeelsleutel zal worden gebruikt, maar ik durf dat niet met zekerheid zeggen. Er moet nog een samenwerkingsakkoord worden gesloten. Het cijfer is er nog niet. Er is dus nog geen duidelijk zicht op waarover we moeten onderhandelen. De samenstelling was ook niet helemaal een-op-een. Ik kan u nog geen duidelijk antwoord geven.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Alle vragen zijn beantwoord. Ik denk dat we allemaal op dezelfde lijn zitten. We volgen het verder op.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik wil exact hetzelfde zeggen. Ik dank u voor het antwoord. We volgen het op.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.