Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
De coronacrisis heeft ons allemaal geconfronteerd met de impact van eenzaamheid, van sociaal isolement en wat dat met mensen doet. Het wekenlang leven in de eigen bubbel was voor velen, zeker alleenstaanden, bijzonder confronterend en zette aan tot nadenken over medemensen die dag in dag uit, jaar na jaar in hun eigen bubbel moeten leven.
We zagen dan ook, zeker in de eerste maanden van de covidpandemie, dat er tal van initiatieven ontstonden om dat isolement te doorbreken. Er werd een soort van vibe ontwikkeld. Gemeentebesturen organiseerden met vrijwilligers belrondes om sociaal contact te onderhouden. Met uw ondersteuning hebben we over de partijgrenzen heen het initiatief Fred & Frieda gelanceerd, dat een spontaan succes was en een ruime weerklank kende, maar waarvan de structurele opvolging en werving minder evident bleek in de covidperiode. Dat moet ons een aantal lessen leren.
Het is niet ongebruikelijk dat in crisistijden zo'n golf van solidariteit en spontane initiatieven ontstaat, maar helaas vervaagt die gevoeligheid wanneer het leven zijn gewone gangetje gaat.
Het structurele probleem van vereenzaming in de samenleving is niet verdwenen nu de coronacrisis achter de rug lijkt. Integendeel, nu we weer mensen mogen ontmoeten, blijft een hele groep Vlamingen – ieder van ons kan daartoe behoren – vaak verweesd achter. Misschien zelfs nog meer verweesd omdat zij zien dat in de rest van de samenleving het sociale leven zich herneemt of dat zij misschien het gevoel hebben om daar niet in mee te kunnen of te willen.
Minister, hoe wilt u het probleem van vereenzaming structureel en concreet aanpakken?
In hoeverre kan er hierbij verder gewerkt worden op de positieve, maar ook de minder positieve ervaringen van een initiatief als Fred & Frieda, maar ook van talloze lokale initiatieven?
Hoe wilt u het bewustzijn van de modale Vlaming over de impact van leven in isolement levendig houden om zo een draagvlak op te bouwen om samen te strijden tegen vereenzaming?
Acht u een doelgroepgerichte aanpak nuttig?
Welke partners wilt u hierbij betrekken?
Minister Beke heeft het woord.
Eenzaamheid is, zoals u terecht aanhaalt, een belangrijke maatschappelijke uitdaging. De coronacrisis heeft de problematiek nog verder aangescherpt. Eenzaamheid staat dan ook hoog op onze agenda. De Vlaamse Regering maakt een prioriteit van de strijd tegen eenzaamheid en trekt de kaart van een inclusieve en zorgzame samenleving die ernstige en chronische eenzaamheidsgevoelens geen kans wil geven. We doen dit aan de hand van een geïntegreerd beleidsdomeinoverschrijdend plan naast het reguliere beleid, waar nieuwe acties in zullen staan en waarmee we via dwarsverbanden de krachten tussen de verschillende beleidsdomeinen willen bundelen. De opmaak van dat plan zit in een laatste rechte lijn. Ik hoop dat we dat dit najaar nog politiek kunnen valideren.
U hebt verwezen naar Fred & Frieda. Dat raakt zeker een gevoelige snaar. Maar zo’n buddy-engagement komt niet vanzelf tot stand. We bekijken daarom hoe we de inzet van vrijwilligers, als buddy of ook breder, efficiënt en op een lokale maat kunnen inzetten. We kijken daarbij onder meer naar de mogelijkheden vanuit www.vrijwilligerswerk.be. Ik vind het goed dat u daarbij de link legt naar de lokale besturen. Het lenigen van een sociale nood zoals ook eenzaamheid, verloopt gemakkelijker en duurzamer in een context van letterlijke geografische nabijheid. De ondersteuning van lokale overheden in de strijd tegen eenzaamheid, samen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), heeft dan ook zeker een plaats in het op stapel staande actieplan.
De prioriteiten in onze strijd tegen eenzaamheid werden al beknopt toegelicht in het doelstellingenkader dat op 12 februari als mededeling door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd. Ik breng dat hier nog even in herinnering. In eerste instantie willen we het bewustzijn rond eenzaamheid verhogen. Een wervende campagne uitwerken die eenzaamheid en sociaal isolement bespreekbaar maakt, het taboe doorbreekt en aantoont dat eenzaamheid leeftijd- en doelgroepoverschrijdend is, zal daarin een essentiële eerste stap zijn. De detectie van eenzaamheid is een volgende belangrijke stap om erger te voorkomen. Hierbij kunnen tal van partners betrokken worden. Ik denk bijvoorbeeld aan de huisarts of aan diensten die aan huis komen, maar evenzo aan buren of vrijwilligersverenigingen. De projectoproep Zorgzame Buurten is gericht op een samenhangende aanpak van welzijn, zorg en wonen. Tot slot willen we goede praktijken in de strijd tegen eenzaamheid in het algemeen en projecten in zorgsettings in het bijzonder inventariseren en delen.
Eenzaamheid is een breed en complex verschijnsel dat een brede waaier aan situaties en gevoelens omvat en heel uiteenlopend ervaren kan worden. We kiezen bewust niet voor een doelgroepgerichte aanpak. Met de acties in het Vlaamse eenzaamheidsplan willen we zoveel mogelijk Vlaamse mensen betrekken, zowel wie eenzaam is als zijn of haar entourage.
De strijd tegen eenzaamheid vraagt een engagement van velen. Een gedeeld engagement van hulpverleners, burgers en beleidsmakers is nodig om het verschil te kunnen maken. Dat betekent ook dat we een beroep zullen doen op vele stakeholders, sector- en beleidsdomeinoverschrijdend, om de engagementen van het eenzaamheidsplan te kunnen waarmaken. Ik heb de stakeholders meteen ook betrokken in de aanloop van het plan. Een eerste voorlopig ontwerp van het ingevulde actieplan is voor reflectie aan een dertigtal stakeholders voorgelegd tijdens een onlinevergadering op 8 juli van dit jaar. Hiervoor werden verschillende partners uitgenodigd, zoals de VVSG, de thuiszorgdiensten, de residentiële ouderenzorg, Samenlevingsopbouw, de vereniging waar armen het woord nemen (Vzw Recht), de Vlaamse Jeugdraad en de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) om er slechts enkele te noemen. Op basis van hun suggesties zijn concrete en evalueerbare beleidsmaatregelen waar nodig verder aangepast of aangevuld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik kijk vooral met zeer veel interesse uit naar het plan dat dit najaar zal worden goedgekeurd en in werking zal treden.
Voor twee dingen wil ik toch nog extra aandacht vragen. Wat mij doorheen de covidperiode – maar dat zal nadien niet zoveel veranderd zijn – opviel, was dat er bij lokale besturen, bij thuiszorgdiensten, bij woonzorgcentra, bij jeugddiensten en zo verder die rond dat thema willen werken, eigenlijk zeer weinig ruimte was om buddywerkingen op te zetten. Dat wordt nog een zeer belangrijk item: op welke manier kun je zorgen dat er bij actoren structureel ruimte is om daarmee aan de slag te gaan?
Er was nog iets wat mij opviel in uw antwoord. Ik zou daar nog wat meer informatie over willen vragen. U zegt dat u er bewust voor kiest om niet doelgroepgericht te werken. Op zich snap ik dat, want eenzaamheid kan inderdaad in iedere laag, groep en plaats in de samenleving voorkomen. Maar afhankelijk van de plaats en de rol is het natuurlijk soms wel een andere invulling die eraan moet worden gegeven om een antwoord te bieden. Hebt u cijfers die u sterken in de stelling dat u met een algemeen antwoord voldoende antwoord zult geven op de uitdagingen die er zijn? Of houdt u nog de piste open dat er in bepaalde settings misschien specifiek rond bepaalde zijthema's of deelaspecten die deel uitmaken van eenzaamheid gewerkt moet worden richting specifieke partners en zo verder?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
De strijd tegen eenzaamheid is heel terecht ook uitvoerig benoemd in het regeerakkoord en in de beleidsnota en is hier ook al meermaals aan bod gekomen. De coronacrisis heeft ons natuurlijk met de neus op de feiten gedrukt, maar de problematiek bestaat al veel langer. Twee jaar geleden, begin 2019, hebben we hier ook een vrij uitvoerige resolutie over het thema goedgekeurd in dit parlement. Daar waren een heel aantal elementen in opgenomen. Begin dit jaar is de doelstellingennota goedgekeurd, minister. Ik ben heel tevreden dat u nu zegt dat binnenkort het actieplan komt, ook met een aantal concrete acties. Want dat was daarin inderdaad vooropgesteld.
In januari heb ik over dit thema een vraag om uitleg gesteld. Het ging toen onder meer over het succes van het platform Fred & Frieda, maar ook over de drempels die er nog in zitten rond vraagverlegenheid en rond mensen die zich melden en de matching. Ik heb toen ook gewezen op de nood aan lokale betrokkenheid en lokale verankering. Ik denk dat we echt samen moeten zoeken op welke manier we dat kunnen.
Ik heb het eens nagelezen. Als bijvoorbeeld een coördinator-vrijwilliger of een directeur van een woonzorgcentrum een concrete oproep doet voor een aantal mensen in het woonzorgcentrum, denk ik dat dat binnen een lokale gemeenschap veel meer aanspreekt dan als dat alleen maar vanuit het platform Fred & Frieda gebeurt. We moeten daar dus naar zoeken. Dat is ook een van mijn grote bekommernissen. Het is een probleem dat we allemaal erkennen en dat groot is, maar dat niet gemakkelijk tastbaar is. Een van de elementen in de resolutie was een interventiedatabank, waarbij er natuurlijk ook wordt nagegaan welke initiatieven effect hebben en welke niet. We moeten goede initiatieven kunnen delen en voorbeelden aan elkaar aanreiken, maar we moeten natuurlijk ook de effectiviteit kunnen meten. Ik denk dat er ook nood is aan expertise en opbouw van kennis. Waar zitten nu juist de problematieken? Wat maakt dat mensen zich eenzaam voelen? Op welke verschillende manieren? Dat kan emotioneel zijn. Dat kan sociaal zijn. We kennen die verschillende vormen van eenzaamheid. Wat is effectief? Wat is blijvend? Wat is daarvoor nodig?
Het is zo’n belangrijke problematiek. We moeten ook eens vooruit durven te denken, minister, over een kenniscentrum rond dit thema, of hoe je het ook noemt, een plek waar niet alleen de goede praktijken worden gebundeld, maar waar ook echt gewerkt wordt rond knowhow en kennis van de problematiek. Zou u dat mee willen bekijken?
Minister Beke heeft het woord.
Ik denk dat er twee verschillende zaken zijn, collega Vaneeckhout. We pakken het eenzaamheidsplan niet aan per doelgroep, wat niet wil zeggen dat er geen acties kunnen zijn die zich richten tot bepaalde settings. Dat zijn twee verschillende zaken. Als u vraagt of we daarnaar willen kijken, dan willen we dat zeker mee in overweging nemen.
Wat eenzaamheid betreft, is er sprake van eenzaamheid in residentiële settings, wat iets anders is dan eenzaamheid van geïsoleerde mensen die teruggetrokken leven in een dorp, die niet geconnecteerd zijn met de lokale samenleving. Dat is een andere invalshoek. Ik denk dat het, als je mensen wilt matchen, eenvoudiger te doen is in een lokale gemeenschap. We zoeken nu met vrijwillgerswerk.be naar manieren om dat online te ondersteunen. Ik denk wel dat we moeten vertrekken vanuit dat lokale. Ik denk dat daar de juiste match het snelst te vinden is. Ik geef het voorbeeld van de ‘zorgzame buurten’. Als we zoiets kunnen ondersteunen, is dat ‘de max’.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Wij kijken uit naar dat plan. Ik ben blij dat er inderdaad een combinatie is van een algemene campagne en een stuk ‘settinggericht werken’. Ik heb begrepen dat de deadline voor de projecten ‘zorgzame buurten’ 15 – of 18? – november is. Ik hoop dat er op een aantal van die projecten wordt ingespeeld door allerlei lokale betrokkenen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.