Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Vraag om uitleg over het inburgeringsbeleid voor Afghaanse vluchtelingen
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, nu de extremistische taliban bijna heel Afghanistan hebben veroverd, proberen veel Afghanen het land te verlaten omdat ze schrik hebben van de taliban of omdat ze de regimewisseling als voorwendsel gebruiken om een Europese verblijfsvergunning te krijgen. En hoewel bepaalde landen in Oost-Europa met rechtse regeringen lovenswaardige inspanningen doen om illegale migranten uit Europa te houden, verwachten velen in Europa toch nieuwe vluchtelingenstromen naar Europa. De Afghanen, en vooral het mannelijke deel van de overwegend islamfundamentalistische bevolking van het land, behoren overigens al vele jaren tot de topnationaliteiten onder de asielmigratie naar Europa.
Traditiegetrouw blijkt ook nu de Belgische Federale Regering weer een van de fanatiekste gangmakers van Afghaanse immigratie naar Europa. Met vliegtuigen werden op korte tijd liefst 1126 personen – op het moment van indiening van deze vraag, begin september – uit Afghanistan naar België overgebracht. Dat waren dan Belgen met een Afghaanse identiteitskaart, Afghaanse zogenaamde vluchtelingen die ondanks hun asielaanvraag in ons land op reis waren in hun land van herkomst, personen die het Belgische leger hebben geholpen en personen die beweren te moeten vrezen voor de nieuwe machtshebbers in het land.
Diverse landen signaleren intussen dat via zogenaamde repatriëringsvluchten ook al individuen zijn overgebracht die een potentieel gevaar betekenen voor onze veiligheid en openbare orde. Dat was onder meer het geval voor Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Voor België zijn naar verluidt geen gelijkaardige gevallen bekend van personen die zouden zijn overgevlogen en die het terrorismerisico zouden verhogen. Of dit echt zo is, valt te raden.
Terreurexpert Pieter Van Ostaeyen vreest alvast dat de machtsovername van de taliban op langere termijn negatieve gevolgen zou kunnen hebben voor de veiligheid in dit land. Volgens hem bestaat de kans dat terroristen zich zullen mengen onder de vluchtelingen, zoals dit ook eerde al gebeurde. De voorbije jaren werden in Europa al tal van Europeanen vermoord of verwond door islamitische terroristen die door naïeve en nalatige West-Europese regeringen werden onthaald als vluchtelingen.
Ook de burgemeester van Antwerpen, Bart De Wever, vroeg inmiddels al aan het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) om een dreigingsanalyse uit te voeren over de aanwezigheid van gevaarlijke talibanaanhangers in zijn stad.
Minister, hoe evalueert u de dreiging van de Afghaanse migratie naar ons land, waarbij mensen die een veiligheidsrisico vormen, zich zouden kunnen mengen onder de immigrantenstromen? Beschikt u desgevallend al over informatie?
Hebt u ter zake al overleg gehad met de Federale Regering?
Welke initiatieven werden desgevallend genomen met betrekking tot Afghaanse asielzoekers in dit land die zich op het moment van de machtsovername opnieuw in Afghanistan bevonden, waarover men zich alleszins toch wel veel bedenkingen kan maken?
Welke concrete initiatieven zult u eventueel nemen ter preventie van de verspreiding van terroristische sympathieën onder Afghaanse immigranten in dit land?
Welke initiatieven zult u in het kader van het Vlaamse preventiebeleid nemen om te voorkomen dat de immigratie van Afghanen naar ons land de veiligheid van onze eigen mensen in het gedrang brengt?
Welke initiatieven werden concreet, bijvoorbeeld in het kader van de lokale integrale veiligheidscellen (LIVC’s), al genomen tegen de extremistische islamitische rekruteringscentra, waarvan het bestaan alvast in Antwerpen bevestigd werd?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Afghanistan staat al jaren in de top tien van het aantal asielaanvragen in België. Het aantal inwoners van Afghaanse afkomst in dit land neemt alsmaar toe. Op dit moment zijn dat er reeds 27.407. Alleen al in mijn eigen stad, Antwerpen, gaat het over ongeveer 8000 man, met de nadruk op het woord ‘man’, aangezien het overgrote deel van deze nieuwe Belgen van het mannelijke geslacht is. Steeds meer personen van Afghaanse afkomst krijgen ook de Belgische nationaliteit. En uiteraard zullen deze cijfers door de recente machtsovername in Afghanistan en het heersende opengrenzenbeleid alleen maar stijgen.
Het immigratiebeleid is uiteraard helaas nog steeds een federale bevoegdheid, maar Vlaanderen wordt natuurlijk wel geconfronteerd met de problemen die asiel- en migratiestromen met zich meebrengen. Afghanen die nu naar ons land en buurlanden zoals Nederland en Duitsland komen, worden door politiek correcte media en politici ongenuanceerd beschouwd als slachtoffers van de taliban. De Nederlandse ex-militair Nikko Norte, die jaren heeft gediend in Afghanistan, laat echter een heel ander geluid horen. In de Nederlandse Tweede Kamer stelde hij dat de mensen in Afghanistan niet per se op de vlucht zijn voor de taliban, maar gewoon naar het Westen willen komen. Wie zou dat niet willen, nietwaar? Met andere woorden: vele Afghanen komen voor onze welvaart en de daaraan gekoppelde sociale zekerheid. Ze worden dus niet noodzakelijk aangetrokken door onze vrijheden, democratie en seculiere samenleving.
Asielzoekers en migranten die uit een cultuur komen met waarden die haaks staan op of zelfs vijandig staan tegenover de onze, zorgen niet zelden voor integratie- en veiligheidsproblemen. Zowel voor Vlaanderen en de Vlamingen als voor andere, goedwillende inburgeraars levert dat grote problemen op.
Een grootschalig onderzoek van het gerenommeerde Pew Research Center kwam tot de volgende zorgwekkende bevindingen: 99 procent van de Afghaanse moslims steunt de sharia, 85 procent is voor steniging van vrouwen. Het gaat ook over mensen, al dan niet koppels, die ongetrouwd zijn. Het gaat dus niet alleen over steniging bij overspel, maar ook over homoseksuelen of mensen die seks hebben voor het huwelijk. 79 procent is voor de doodstraf bij ex-moslims en maar liefst 39 procent steunt of begrijpt zelfmoordaanslagen.
Wie gelooft dat Afghaanse moslims met zulke achterlijke en barbaarse islamitische opvattingen hier thuishoren, via een inburgeringscursus wel op andere gedachten kunnen worden gebracht en ooit een meerwaarde voor onze samenleving kunnen zijn, moet eens op andere gedachten worden gebracht.
Niet alleen vormt het grote aantal Afghanen dat nu en op middellange termijn weer zal toestromen, een probleem voor de wachtlijsten en de kwaliteit van de inburgeringscursussen en lessen Nederlands, ook is de islamitische cultuur die velen met zich meebrengen een bedreiging voor onze cultuur van vrijheid en democratie en voor onze veiligheid, waar mijn collega Janssens zonet op wees.
Minister, is het Agentschap Integratie en Inburgering (AgII) voorbereid op een nieuwe immigratiegolf uit Afghanistan?
Wat is de prognose van het aantal Afghanen dat de komende maanden en jaren een inburgeringstraject zal moeten gaan volgen?
Hoe evalueert u de cijfers van het Pew Research Center en de problematiek van de instroom van Afghaanse moslimmannen die exact dezelfde islamitische denkbeelden koesteren als de taliban? Zijn dergelijke Afghanen integreerbaar zijn in onze Vlaamse samenleving, en zo ja, hoe?
Welke initiatieven neemt het AgII wanneer tijdens het inburgeringstraject wordt vastgesteld dat een Afghaanse moslim er ondemocratische en intolerante shariaopvattingen op nahoudt?
Plant u binnen uw bevoegdheden rond inburgering desgevallend nieuwe initiatieven om ervoor te zorgen dat via deze Afghaanse mannen dergelijke achterlijke denkbeelden niet nog meer ingang vinden in onze samenleving?
Minister Somers heeft het woord.
Ik dank de twee vraagstellers, die logischerwijze vanuit dezelfde invalshoek hun vraag stellen – het zou anders verbazend zijn. er zijn veel vragen gesteld. Ik geef enkele elementen van antwoord. Ik moet het altijd herhalen, maar dat is normaal: het is niet mijn bevoegdheid om een analyse van het veiligheidsrisico uit te voeren of toe te zien op de veiligheid. Dat hoort toe aan de federale overheid en is in de eerste plaats de taak van veiligheids- en politiediensten. Die staan niet onder mijn gezag, maar onder dat van federaal minister van Binnenlandse Zaken Verlinden.
Ik kan dan ook enkel herhalen wat het OCAD eind augustus heeft gecommuniceerd: de evoluties in Afghanistan hebben slechts een beperkte impact op de dreiging in België. Op basis van de informatie waarover het momenteel beschikt, ziet het OCAD dan ook geen reden om het dreigingsniveau voor België aan te passen.
Vlaanderen is verantwoordelijk voor het preventieve luik, het veiligheidsluik is de bevoegdheid van de federale collega’s. In het kader van de preventieve aanpak wordt uiteraard afgestemd en willen wij zoveel mogelijk informatie. Mijn kabinet staat trouwens ook in nauw contact met het OCAD, om onder andere belangrijke ontwikkelingen inzake terrorisme en extremisme en mogelijke nieuwe dreigingen goed en tijdig in beeld te hebben. Vanuit onze preventieve verantwoordelijkheid zullen we daar dan waar mogelijk – want met preventie kun je niet alles oplossen – op inhaken.
In de strijd ter preventie van radicalisering en extremisme zijn lokale besturen onze eerste partner. Dat komt dichter bij mijn bevoegdheden. Ik vind het heel goed en verstandig dat burgemeesters, die niet alleen een preventieve maar ook een veiligheidsrol hebben – zeker als ze in eigen stad signalen ontvangen over een mogelijke dreiging –, contact zoeken met de veiligheidsdiensten, de Staatsveiligheid, de militaire veiligheid en het OCAD, om zo een beter beeld te krijgen van de situatie in hun stad, en in overleg met deze diensten te kijken wat ze moeten doen. Als de burgemeester van Antwerpen, Bart De Wever, dat doet, kan ik dat alleen maar toejuichen. Nogmaals, op dat moment is hij een burgemeester die optreedt binnen de federale component van de bevoegdheden van een burgemeester en niet binnen de Vlaamse component. Bij een burgemeester komen die twee componenten natuurlijk samen.
We bieden een ondersteunende rol aan lokale besturen inzake radicalisering. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) beschikt over een laagdrempelige helpdesk waar lokale besturen terechtkunnen bij actuele vragen. Vervolgens voorzien wij ondersteuning op maat.
In april 2021 werd de VVSG gecontacteerd door de stad Roeselare naar aanleiding van een conflict tussen Afghaanse jongeren. Daarop is gehandeld. Hetzelfde is gebeurd in de stad Mechelen, waar op een bepaald moment in twee OKAN-klassen (onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers) spanningen waren met Afghaanse minderjarigen. We zijn gaan samenzitten met het AgII en er is voor de minderjarige jongeren een verkort traject maatschappelijke oriëntatie (MO) opgezet in de eigen taal. Er is hun uitgelegd wat hier de waarden, normen en spelregels zijn die ze moeten respecteren. U weet dat minderjarigen geen cursus maatschappelijke oriëntatie moeten volgen. Dat heeft een positieve impact gehad, want de spanningen werden gemilderd in die OKAN-klassen. Er is een traject gestart naar een betere inpassing in onze Vlaamse samenleving. Het is niet zo dat er geen maatregelen denkbaar zijn die een inpassing of betere inpassing in de samenleving kunnen bevorderen. Toegegeven, dat is niet altijd eenvoudig.
Er was nog een voorval in Leuven, ik kijk naar mijn kabinetschef. (Opmerkingen van de kabinetschef)
De VVSG is op basis van die ervaringen in gesprek gegaan met een groot deel van de centrumsteden en Fedasil. Het doel van het overleg was om een duurzame aanpak uit te werken waarin incidenten in de toekomst zoveel mogelijk vermeden kunnen worden. Uit dat overleg kwamen de volgende acties naar voren. Veiligheidsmatig dient er bekeken te worden hoe de informatiedoorstroom tussen onder andere Fedasil en andere betrokken partners kan verbeteren. Op deze manier kunnen de signalen die Fedasil oppikt op een lokale integrale veiligheidscel inzake radicalisme, extremisme en terrorisme (LIVC R) besproken worden. Het probleem was en is – er wordt aan geremedieerd – dat wanneer er problemen zijn die Fedasil kent, die onvoldoende doorstroomden naar de LIVC, waardoor een burgemeester, het lokale bestuur, vanuit zijn repressieve en preventieve taken, niet kon handelen. De VVSG heeft dat bilateraal opgenomen met Fedasil, om de informatiedoorstroming te verbeteren.
Er is een algemene vraag bij lokale besturen naar meer duiding en informatie over de Afghaanse gemeenschap of mensen die vanuit Afghanistan komen. De VVSG en het Agentschap Integratie en Inburgering zullen hierover binnenkort een webinar met een aantal terreinexperten organiseren op het vlak van kennisdeling en betere informatie.
Er wordt al gewerkt in voorbereiding op een nieuwe immigratiegolf. Het Agentschap Integratie en Inburgering heeft een interne coördinerende cel Afghanistan met een centraal aanspreekpunt opgericht. Deze cel moet alle gegevens in kaart brengen en ervoor zorgen dat er goed geanticipeerd kan worden. Bij aanwervingen wordt ook ingezet op docenten MO en trajectbegeleiders die Dari of Pasjtoe spreken.
Ik ben Madame Blanche niet, op dit ogenblik is het moeilijk om in te schatten hoeveel Afghanen ten gevolge van de huidige situatie zullen vluchten en hoeveel mensen er asiel zullen krijgen in België. Ik ben absoluut voorstander van de Europese en Belgische beleidskeuze om maximaal de mensen die Afghanistan willen ontvluchten, om welke reden dan ook, op te vangen in de regio ter plekke. Dat is immers ook voor die mensen zelf de meest eenvoudige en gemakkelijke manier om maatschappelijk te kunnen functioneren en kansen te hebben in de toekomst. Maar dat neemt niet weg dat er ongetwijfeld ook mensen naar Europa en ons land zullen komen. Hoeveel er dat zullen zijn, kunnen we niet inschatten. We bereiden ons daar ernstig op voor met het AgII. We zijn de wachtlijsten aan het afbouwen en we willen niet in de situatie komen dat, als er nieuwe aanvragen door de federale overheid worden goedgekeurd, als mensen papieren krijgen om in ons land te verblijven, we niet kunnen volgen met ons inburgeringsbeleid. We gaan dat dus heel goed monitoren.
Dan was er een vraag naar de studie van het Pew Research Center van 2013 over Afghanistan. Zelf – dat is minstens zo belangrijk, misschien zelfs belangrijker – doen we een studie samen met Samenleven in Diversiteit, de SID-studie. Mijn voorganger, collega Homans, heeft voor het eerst zo’n studie laten maken. We hebben opnieuw zo’n studie aangevraagd. Dat is hier al aan bod gekomen. De studie zal worden opgeleverd in 2023. Het is een heel grondige studie. We gaan verschillende groepen op basis van hun afkomst bevragen en proberen in beeld te brengen wat hun sociologische of waardepositie is ten opzichte van een aantal issues die spelen in migratiethema’s. Dat houdt in: hoe staat u tegenover de gelijkheid van man en vrouw? Wat is het belang van religie en dergelijke? We proberen dit te meten en evoluties te zien. De studie kan dan hier in de commissie zeker besproken worden.
Dan specifiek wat de mensen betreft: de mensen die Afghanistan ontvluchten en hier geraken, zullen natuurlijk verscheiden zijn. Uiteraard zullen er mensen zijn die om economische redenen hier hun thuis proberen te vinden. Omgekeerd zullen er mensen zijn die zich geëngageerd hebben ten aanzien van het regime, die onze militairen geholpen hebben. Er zullen ook holebi’s, vrouwen en hoogopgeleiden bij zijn. Ik heb geen foto van die mensen. We weten niet wie dat allemaal zijn. Dat zal de komende weken en maanden moeten blijken. Er zal een grote diversiteit zijn bij de mensen die naar hier gaan komen. Die diversiteit mag ons de ogen niet doen sluiten voor de uitdaging en de problemen voor de inburgering van mensen vanuit een andere culturele en politieke context. Dat zou naïef zijn, dan hebben we geen inburgeringsbeleid nodig. Ik denk dat het soms een heel grote uitdaging is om dat te doen.
Alleen, bekijk ik dat misschien veel meer op individuele basis en ben ik minder deterministisch en geloof ik dat mensen kunnen evolueren. Dat is mijn vaste overtuiging. Door middel van contactname met de nieuwe samenleving, op basis van een inburgeringscursus, op basis van een leertraject, op basis van een inpassing in een samenleving, en met nieuwe inzichten, kunnen ze evolueren en aansluiting vinden bij onze samenleving. Daar ben ik van overtuigd. Dat dit altijd lukt, dat dit eenvoudig proces is, geloof ik niet. Ik geloof niet dat het altijd lukt. Daarom hebben we ons inburgeringsbeleid niet alleen verplicht gemaakt, maar hebben we er ook een examen aan verbonden. Niet alleen de kennis van het Nederlands, maar ook maatschappelijke oriëntatie wordt geëxamineerd.
Als mensen onze waarden en fundamentele basisprincipes, onze samenleving permanent verwerpen, weigeren zich daarin in te schrijven en weigeren daar respect voor te hebben, zullen ze niet slagen voor hun inburgeringscursus. Dan zullen ze niet slagen voor hun cursus maatschappelijke oriëntatie. Dan is de consequentie niet alleen dat ze dat opnieuw moeten doen, maar ook dat we die informatie uitwisselen met de Dienst Vreemdelingenzaken. Dat hebben we afgesproken. Dat kan een element zijn van de beoordeling van de verblijfsvergunning door de federale overheid. Dat is de sleutel die we hebben om ter zake op te treden. Ik vind dat we dat ook op een consequente manier moeten doen. Ik vind dat een inburgeringsbeleid niet vrijblijvend is, het is erop gericht om mensen kansen te geven in onze samenleving, om hun heel veel kansen te geven om zich zo snel mogelijk te kunnen inpassen.
Het is tegelijk een beleid dat van mensen een inspanning vraagt. Dat is niet alleen een inspanning om te participeren op de arbeidsmarkt, maar ook om een aantal fundamentele basisprincipes te respecteren en te interioriseren waarop een samenleving alleen maar kan functioneren. Dat zijn de dingen die we kennen. Indien mensen niet bereid zijn die klik te maken, dat pertinent weigeren en zich pertinent afzetten, dan kunnen ze in mijn hoofd niet slagen voor de cursus maatschappelijke oriëntatie en heeft dat een consequentie. Is dat een sluitend systeem? Neen, natuurlijk niet. Het is wel een belangrijke stap die we nodig hebben om ten aanzien van deze problematiek op te treden.
Dit gezegd zijnde, ken ik zelf een aantal mensen met Afghaanse roots die zich wel op een perfecte manier hebben ingepast in de samenleving. Zeggen dat dit onmogelijk is, daar ben ik het absoluut niet mee eens. Alleen de mate waarop je dat op een correcte, indringende en duidelijke manier doet, kan werken. We moeten mensen duidelijk maken dat als ze hier zijn en in Vlaanderen willen functioneren, ze deel moeten zijn van de Vlaamse samenleving. Dat betekent onder meer het respecteren van een aantal basiswaarden in onze samenleving.
Ik hoop dat ik daarmee op een aantal elementen een antwoord gegeven heb.
De heer Janssens heeft het woord.
Dank, minister, voor het uitgebreide antwoord. U hebt herhaald dat het OCAD eind augustus gezegd heeft dat er op dit moment slechts een beperkte impact verwacht wordt inzake veiligheidsrisico’s in dit land. Maar als je een beetje helder nadenkt, dan kan en zal die teloorgang van Afghanistan ongetwijfeld een weerslag hebben op onze veiligheid. Als je op grote schaal Afghanen gaat binnenlaten in dit land, zullen onvermijdelijk, gezien de extremistische politiek-religieuze overtuiging van velen, ook heel wat moslimfundamentalisten in dit land geïmporteerd worden. Dan zullen landen zoals België, met een vrijwel opengrenzenbeleid, jihadisten en moslimfundamentalisten gaan binnenhalen, net zoals in het verleden gebeurd is vanuit Syrië. Door jihadisten met IS-opvattingen binnen te halen hebben we de gevolgen daarvan helaas ook in eigen land ondervonden. Met de machtsgreep van de taliban en de daaruit volgende asielstromen uit Afghanistan mag absoluut niet dezelfde fout gemaakt worden. Dat zou echt wel catastrofaal zijn.
Ik hoor niet meteen geruststellende antwoorden inzake bijvoorbeeld het voorkomen van het importeren van moslimfundamentalisten. Ik begrijp de preventieverantwoordelijkheid van het Vlaamse niveau, maar uiteraard is er ook samenwerking met het federale niveau. Zeker aangezien de minister van Justitie een partijgenoot is van u, minister, mag toch verwacht worden dat u ter zake intensief contact hebt. Dus, hoe voorkomen regeringen in dit land dat er extremisten uit Afghanistan overgevlogen worden? Is er bijvoorbeeld screening ter plaatse? Worden mensen gescreend voor zij eventueel op een vliegtuig gezet worden? Maar ook in de Afghaanse moskeeën in dit land: is daar verhoogde waakzaamheid? Is daar verhoogde controle op zowel de aanwezigen als de preken die ter plaatse gehouden worden? Worden talibanaanhangers in dit land bijvoorbeeld actief opgespoord? Dat zijn toch allemaal elementen van verhoogde waakzaamheid die de regeringen in dit land aan de dag zouden moeten leggen en waarover ik in uw eerste antwoord geen geruststellende antwoorden gehoord heb.
De heer Van Rooy heeft het woord.
We hebben dit debat natuurlijk al vaak gevoerd. Het is natuurlijk zo dat u gelijk hebt wanneer u zegt dat er een diversiteit is in het soort mensen dat uit een land als Afghanistan naar hier komt. Maar daar ligt natuurlijk net de essentie van het probleem: het kaf wordt nooit van het koren gescheiden. Men denkt dat het kaf, dat gewoon meekomt met dat koren, dat die mensen op een gegeven moment geïntegreerd zullen worden door die fameuze inburgerings- en integratiecursussen. Maar dat is natuurlijk niet zo. Moslimfundamentalisten of Afghaanse moslims die geloven in de sharia, die geloven dat vrouwen gestenigd moeten worden als ze zich niet volgens de islamitische normen gedragen, die vinden dat afvalligen gedood mogen worden, die kun je toch niet met een inburgeringscursus op andere gedachten brengen? Ik begrijp echt niet dat u dat blijft geloven. Dat snap ik niet. Er zijn getuigenissen genoeg – recent ook in de media – van Afghanen, mensen die hier al jaren of soms al decennia zijn, die net hetzelfde zeggen. Ze zeggen dat ze zich ook hier in Vlaanderen, in België, in Antwerpen niet meer veilig voelen omdat ook die moslimfundamentalisten, die talibanaanhangers, die salafisten gewoon meekomen. Ze volgen misschien wel een integratie- en inburgeringscursus, maar zodra ze hun inburgeringscursus achter de rug hebben, gaan ze gewoon met hun zelfde ideeën voort, en met hun zelfde gedrag tegenover vrouwen, tegenover homo’s, tegenover afvalligen.
Ik heb hier een getuigenis van Mohammad Aman en die zegt: “Dat steeds meer Afghanen zich in Antwerpen vestigen vind ik geen goede zaak. De meesten komen uit dorpen waar ze gebrainwasht zijn door de taliban. Ik ben bang dat er onder hen jihadisten en moslimfundamentalisten zijn die over tien jaar voor problemen zullen zorgen. Ze hebben een slechte mentaliteit. Ze hebben geen respect voor vrouwen.” Dat zeg ik niet, dat zegt Mohammad Aman, een Afghaan en dus een ervaringsdeskundige. Ik pleit er dus nogmaals voor, minister, dat u er bij het federale niveau voor pleit om eerst het kaf van het koren te scheiden alvorens u aan de slag gaat met uw inburgeringscursus.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
De illegale, ongecontroleerde migratie tegengaan en kiezen voor het Australische model is ook een van mijn stokpaardjes. Ik kom van het federale niveau. Migratie is een federaal thema, waarover mijn collega’s in de Kamer ook heel wat vragen zullen stellen, ook over de Belgische operatie om mensen uit Afghanistan onze richting uit te brengen. Defensie, veiligheid, het repressieve luik zijn voornamelijk federale thema’s. Het is belangrijk dat het debat in de Kamer verder gevoerd wordt. Maar het is inderdaad wel degelijk zo dat federale beslissingen heel vaak op Vlaams niveau hun uitwerking hebben. De mensen die hier toekomen en die een duurzaam verblijfrecht krijgen via het nieuwe Inburgeringsdecreet – want daar hebben we al een onderscheid gemaakt – moeten goed ingeburgerd worden.
Er zijn verschillende stappen genomen door de minister, door de Vlaamse Regering, om dat scherper en meer op punt te stellen. Er worden ook een aantal belangrijke voorwaarden aan verbonden. Zeker ook in het geval van die Afghaanse asielzoekers die naar hier komen, is het zeer belangrijk om door screening de signalen van radicalisering goed op te vangen. Dat moet ook, zoals de minister zegt, vanuit asielcentra gebeuren. We hebben indertijd, toen ik op het kabinet van toenmalig staatssecretaris Francken zat, een soort meldpunt radicalisering opgericht zodat de informatiedoorstroming binnen Fedasil gebeurde. Maar de informatiedoorstroming moet ook naar de LIVC’s, naar Fedasil, en naar onze Vlaamse diensten gebeuren. Daarvoor is het decreet over de LIVC’s ook aangepast. Ook onze Vlaamse diensten moeten actief deelnemen aan dat overleg binnen de LIVC’s, waarbij informatie uitgewisseld wordt met de diensten van het federale niveau, de veiligheidsdiensten, burgemeesters en dergelijke meer. Zo blijft de situatie onder controle.
Minister, u zei daarnet dat er stappen werden ondernomen onder andere omtrent Roeselaarse, Mechelse en Leuvense Afghaanse jongeren. U spreekt over een cursus maatschappelijke oriëntatie voor minderjarigen. Mijn vraag daarbij is of die mogelijkheid voldoende bekend is bij de lokale besturen. Neemt u bijvoorbeeld ook zelf actief stappen bij Fedasil of wacht u tot de vraag van de besturen komt?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Ten aanzien van de vraagstellers wil ik eerst het volgende stellen. Jullie doen hier alsof elke Afghaan die vreesde voor persoonlijke vervolging, naar hier kon komen met de machtsovername door de taliban en dat wij proactief heel veel Afghanen naar België hebben gebracht. Niets is natuurlijk minder waar. De cijfers die u aanhaalt van mensen die met het vliegtuig naar hier zijn gebracht, betreffen drie categorieën waarvan op voorhand was bepaald wie er mee mocht. Categorie één waren Belgen in Afghanistan. Categorie twee waren onze fixers. Dat zijn mensen, tolken die daar voor onze diensten hebben gewerkt. Categorie drie waren mensenrechtenactivisten die persoonlijke vervolging vreesden. Er is telkens een heel grondige check gebeurd vooraleer ze toelating kregen om geëvacueerd te worden. Hier doen alsof er een enorme migratiestroom Afghanen is die vanuit de taliban hier een bedreiging komen vormen voor onze samenleving, is pure angstzaaierij. Dat is absoluut niet constructief, maar dat verwacht ik van jullie ook niet. Ik vind het wel heel erg. U doet alsof het zo gemakkelijk was, maar het gaat om onze militairen, ons diplomatiek personeel. Ze hebben hun leven op het spel gezet om daar in heel moeilijke omstandigheden mensen in een precaire situatie, vaak ook Belgen, op een veilige manier naar hier te krijgen. En u doet alsof het uiterst gemakkelijk was en een enorme toestroom veroorzaakte. Dat vind ik eigenlijk heel erg om vast te stellen, zeker ten aanzien van die mensen zelf. Ook in de toekomst is er niet zo’n heel grote stroom te verwachten. De grenzen van Afghanistan zijn gesloten. Er zijn nog heel veel mensen daar die vrezen voor persoonlijke vervolging. Wel, zij kunnen niet eens naar het buitenland om in een ambassade een humanitair visum aan te vragen. Dat kan niet, die mensen zitten daar vast. Dus stop alstublieft met het zaaien van angst.
Aan collega De Vreese wil ik over het Australische model nog dit zeggen. Het is heel gemakkelijk om te zeggen dat je elk jaar 20.000 vluchtelingen opvangt als je in een land zit met een oceaan ertussen. Ik geloof niet dat dit voor België van toepassing is.
Ik heb er alle vertrouwen in dat voor alle aanvragen die nog zullen volgen, een heel degelijke en objectieve veiligheidscontrole zal gebeuren vooraleer mensen de toelating krijgen om via humanitaire visa naar België te komen. Ik heb alle vertrouwen in staatssecretaris Mehdi. We moeten iedereen die recht heeft op bescherming, die ook bieden.
Dat brengt me dan bij het Vlaamse luik. Ik vertrouw erop, minister, dat u er alles aan zult doen om werk te maken van inburgering en integratie. We hebben er bewust voor gekozen om heel dat traject te versterken. Gaat dat altijd gemakkelijk zijn? Neen. Gaan er uitdagingen zijn? Ja. Maar u kunt ofwel kiezen om angst te zaaien, ofwel de keuze maken die wij met de regering hebben gemaakt om er het beste van te maken. Ik geloof dat we dat kunnen en dat het zal lukken. Ik geloof dat we mensen hier in onze samenleving kunnen integreren en hun hier die veiligheid en geborgenheid bieden die zij in Afghanistan zelf niet kunnen vinden.
Minister Somers heeft het woord.
Ik wil alle interveniënten danken voor de vraagstellingen. Laat me beginnen met te zeggen dat zo’n debat natuurlijk zeer snel verglijdt naar federale thema’s. Ik heb daar ook alle begrip voor, omdat beide natuurlijk heel nauw met elkaar verbonden zijn. Het al dan niet toelaten tot het grondgebied is een federale aangelegenheid. Wij komen eigenlijk pas in beeld op een moment dat mensen een verblijfsvergunning hebben gekregen. Dan moeten wij met die mensen aan de slag om ervoor te zorgen dat ze zo snel mogelijk goed ingepast worden in de samenleving. De voordeur is federaal, de inkomhal en de woonkamer zijn Vlaams. Dan krijg je natuurlijk al gauw een debat dat gaat over federale items en federale dingen, over de manier waarop de migratiestroom aangepakt moet worden. Ik heb daar alle begrip voor. Maar u moet begrijpen dat ik daar als minister van de Vlaamse Regering heel moeilijk veel over kan zeggen. Ik kan daar mijn eigen mening over geven, maar ik denk dat velen die al kennen. Dat draagt niet veel bij aan het debat.
Ik wil toch een paar dingen opmerken, ik kan niet anders. Eerst en vooral was er de vraag van collega Janssens om contact te hebben met de federale overheid. Ja, dat hebben we ook, heel intens. Zowel met de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken als met staatssecretaris Mahdi praten we daarover en proberen we om het beleid heel goed af te stemmen. Het OCAD doet heel goed werk door voor een goede informatiedoorstroming te zorgen naar de verschillende beleidsniveaus.
Twee, ik wil collega Mahdi citeren. Hij zegt: ‘Kijk, we hebben de lessen van het verleden wel een stuk geleerd.’ Mensen die nu het land binnenkomen worden verschillende keren gescreend, voor ze toelating krijgen tot het grondgebied. Wie screent hen? Het OCAD, Staatsveiligheid, de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV), de militaire veiligheid, de federale politie en dan Fedasil. Ik begrijp dat hij een politicus is van een regering waar uw partij niet toe behoort, en dat u daar misschien wat sceptisch tegenover staat. Maar dan wil ik Pieter Van Ostaeyen, die daarstraks geciteerd werd, een Mechelaar en stadsgenoot trouwens, citeren. Hij heeft gezegd dat er op dit moment geen gevaar is, want de mensen die nu binnenkomen zijn minstens drie keer gescreend. Dus ook Pieter Van Ostaeyen erkent dat de screening vandaag op een grondigere manier gebeurt dan in het verleden. En nog eens: dat is federale materie en federale bevoegdheid. Het debat of dat genoeg is, minder of meer moet zijn, moeten we niet hier voeren. Dat moet federaal gevoerd worden, en daarover respecteer ik ieders mening. Wij moeten ons hier nu concentreren op het Vlaamse niveau.
Drie, ik ben ervan overtuigd dat het inburgeringsbeleid geen wonderoplossing is. Dat kan niet. Dat is een proces waarbij je inderdaad mensen hebt die soms een heel conservatieve kijk hebben of een kijk hebben die heel ver weg staat van onze samenleving. Zij zullen heel veel moeite hebben om te begrijpen dat onze samenleving op heel andere waarden stoelt dan de waarden die zij meegekregen hebben in het land van herkomst. Sommige mensen zullen onze waarden niet onmiddellijk interioriseren. Ze zullen ze misschien wel respecteren. Sommige mensen hebben het zelfs daar moeilijk mee. Wel, dat is de reden waarom we dat inburgeringsbeleid niet alleen verplichten, maar daar ook op examineren: omdat het de troef, de hefboom is die wij hebben. Nadat zij de screening doorlopen hebben, nadat de federale overheid heeft gezegd dat die mensen recht hebben op een legaal statuut hier omdat zij vluchteling zijn volgens internationaalrechtelijke spelregels, gaat Vlaanderen daarmee aan de slag. In zijn inburgeringsbeleid kan Vlaanderen bij een cursus maatschappelijke oriëntatie dan nog vaststellen dat de inpasbaarheid van de betrokken persoon eigenlijk heel moeilijk is, omdat hij of zij pertinent weigert de spelregels van onze samenleving niet alleen te aanvaarden maar ook te respecteren.
Op zo’n moment kan er een signaal gaan naar de Dienst Vreemdelingenzaken dat die persoon niet slaagt in zijn cursus maatschappelijke oriëntatie. Ik ben ervan overtuigd dat een groot deel van die mensen dat wel doet, maar dat vraagt inspanningen. Dat is trouwens een van de redenen waarom we die vierde pijler hebben ingevoerd. Door een persoonlijk contact gedurende vele weken met iemand van deze samenleving zal de waardeoverdracht, die niet theoretisch maar in de praktische contacten tussen mensen gebeurt, kunnen worden versterkt. Mensen zullen minstens begrijpen dat onze samenleving anders in elkaar zit, en misschien komt er een cognitieve opening om te begrijpen dat, ook al denkt men in zijn diepste binnenste nog altijd anders, men moet respecteren dat hier mensen rondlopen die daar een andere kijk op hebben. Dat is een proces dat niet eenvoudig is en waarbij succes niet bij iedereen gegarandeerd is.
Ik veronderstel wel dat de federale overheid ten volle haar verantwoordelijkheid neemt ten aanzien van mensen die een gevaar betekenen en dat binnen onze LIVC’s, waarin Vlaanderen mee aan tafel zit vanuit het preventieve luik, signalen vroeger dan in het verleden kunnen worden gedetecteerd zodat opnieuw politioneel en gerechtelijk kan worden opgetreden wanneer dat nodig is. Nogmaals, ik ben ervan overtuigd dat het voor het merendeel van de mensen niet nodig zal zijn, maar we mogen natuurlijk ook niet naïef zijn of het probleem minimaliseren.
Mevrouw De Vreese, u vraagt of de initiatieven die we tot nu toe hebben genomen, voldoende bekend zijn. Het initiatief in Roeselare en in Mechelen is genomen op vraag van de stad zelf, maar via de VVSG streven we naar een maximale kennisdeling. Daarbij proberen we mogelijkheden en oplossingen om op te treden bij conflicten en om conflicten tegen te gaan, zoveel mogelijk te delen.
De uitdaging hier is steeds dezelfde. Men kan vaststellen dat er problemen zijn en men kan daarop kamperen of men kan aan de slag gaan met die problemen en ze proberen op te lossen. Ik heb geen ‘silver bullet’, ik heb die ook nooit gehad, maar ik denk wel dat de manier waarop we ons inburgeringsbeleid aan het herorganiseren zijn, waarbij we proberen in te zetten op samenleven en waarbij segregatie maximaal wordt vermeden, de weg is die we moeten bewandelen. Dit is gebaseerd op het diepe inzicht dat onze samenleving maar kan functioneren op gedeelde waarden, op de kennis van eenzelfde taal die ons verbindt. Die waarden moeten we niet alleen theoretisch maar ook in ons dagelijks leven delen en beleven. Men moet dus met en niet naast elkaar leven, want dat zorgt zeker voor problemen. Dit is een beleid waarover wij in de Wetstraat en in ons parlement veel kunnen filosoferen en waarvoor wij de krijtlijnen kunnen bepalen, maar dat in onze dorpen, gemeenten en steden moet worden gerealiseerd. De lokale besturen zijn daar onze eerste partners die ons daarbij kunnen helpen. Daar is al heel veel expertise en knowhow opgebouwd die ons hebben geleerd dat stappen vooruit denkbaar en mogelijk zijn. Ik heb het in mijn eigen stad de afgelopen twintig jaar gezien. Ik geloof dan ook dat het mogelijk is. Er zijn ook nog veel andere steden waar hard wordt gewerkt om daarin vooruitgang te boeken. Dat is niet elke dag een succes, maar er worden stappen in de goede richting gezet.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, in theorie zou het federale niveau onze grenzen moeten beschermen tegen nieuwe asielstromen, maar helaas moeten we realistisch zijn en vaststellen dat dat noch in het verleden is gebeurd noch vandaag gebeurt. En daarom moet mijns inziens de Vlaamse Regering inderdaad haar verantwoordelijkheid nemen en screenen op Afghaanse islamfundamentalisten en mogelijke talibanaanhangers. Er moet worden gescreend via de inburgeringsdiensten en er moet worden voorzien in aparte trajecten in de inburgeringscursussen, ook voor Afghanen, waarbij expliciet wordt ingespeeld op mogelijke sharia- en talibanverheerlijking. Ik denk dat dat een verantwoordelijkheid is die de Vlaamse overheid ook kan nemen.
Ten gronde moet de boodschap uiteraard worden gestuurd, zowel vanuit de Vlaamse als vanuit de Federale Regering, dat Vlaanderen in het verleden al genoeg asielzoekers te slikken heeft gekregen, dat ook het businessmodel van mensensmokkelaars moet worden doorbroken en dat we er gewoon moeten voor zorgen dat er geen nieuwe asielzoekers meer ons land binnenkomen. Er moet worden voorzien in opvang in eigen regio, zodat we kunnen voorkomen dat, samen met Afghanen, andere buitenlandse conflicten of mogelijk zelfs jihadisten in ons land, in ons continent worden geïmporteerd.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, op dit moment zijn er naar schatting 200.000 illegalen in dit land, waaronder veel Afghanen. Dat is onder meer het gevolg van het decennialang regeren van uw partij samen met andere traditionele partijen. Bespaar mij dus uw oeverloos gezever over het feit dat wij ons geen zorgen moeten maken. Decennialang beleid van uw partij heeft immers geleid tot 200.000 illegalen ‘and counting’, want er komen er elke dag bij. Ik nodig u, maar ook minister Somers uit om in Antwerpen-Noord de Afghaanse wijk te gaan bezoeken en te zien hoe het er daar aan toegaat. Mijn eigen vriendin, die afkomstig is uit Iran, durft daar nauwelijks te komen, en zeker niet als het donker is. Dat is daar een islamitisch ‘hellhole’, daar is niets Europees of Vlaams meer te herkennen. En dat zijn wellicht geen moslims die terreuraanslagen zullen plegen, maar dat zijn gewoon moslims van Afghaanse en andere afkomst die daar alleen nog maar hun cultuur belijden, met alle gevolgen van dien. Wanneer mijn Iraanse vriendin daar in een kort rokje komt, is zij daar simpelweg niet veilig. En dat tonen ook die getuigenissen aan.
Ik weet dat hier in deze commissie nooit iemand ingaat op getuigenissen, maar ik zal er tot slot nog een brengen. Saima, ook een Afghaanse, draagt geen hoofddoek en kleedt zich westers. “Ik voel me hier wel vrij maar ik weet dat sommige families heel strikt zijn en hun vrouwen geen bewegingsvrijheid gunnen. Heel jammer dat Afghaanse vrouwen zelfs hier niet kunnen genieten van de vrijheid en het respect dat ze verdienen.” Dat is dus het gevolg van het decennialange immigratie- en integratiebeleid in dit land en in Vlaanderen: dat Afghaanse vrouwen zich ook hier vaak niet veilig en niet vrij voelen. Proficiat.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.