Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, federaal minister Lalieux heeft een federaal actieplan bekendgemaakt met 145 maatregelen. Het principe is dat elk federaal initiatief of elke maatregel van elke minister getoetst moet worden om te zien of voldaan wordt aan de specifieke normen voor personen met een handicap.
Minister, bent u als Vlaams minister van Gelijke Kansen betrokken bij dit plan?
Hebt u of heeft uw kabinet of de administratie het plan al geanalyseerd? Indien ja, welke conclusies trekt u daaruit voor het Vlaamse gelijkekansenbeleid, vooral dat rond personen met een handicap, d at in Vlaanderen behartigd wordt door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)? Indien nog niet, hebt u plannen ter zake?
Zitten er maatregelen in het plan die volgens u overdraagbaar zijn naar Vlaanderen en op welke punten kan er eventueel samengewerkt worden? Bent u van plan afstemming te zoeken met het federale plan?
Wat vindt u van een inclusief horizontaal beleid waarbij elke beslissing, van welke minister dan ook, getoetst moet worden aan de principes om tegemoet te komen aan personen met een handicap?
Bent u eventueel van plan om een gelijkaardig initiatief te nemen op Vlaams niveau? Op welke andere wijze neemt u maatregelen die de nodige garanties geven voor een evenwaardige en gelijkaardige participatie van personen met een handicap?
Ik kijk uit naar uw antwoord.
Minister Somers heeft het woord.
Dank, collega Vandenhove, en een groet ginder in Sint-Truiden.
Laat mij beginnen met een beschouwing. De manier waarop u de vraag stelt – en u bedoelt dat natuurlijk informatief – is alsof Vlaanderen hier de mosterd moet gaan halen op het federale niveau. Ik denk, in alle eerlijkheid, dat het toch een beetje andersom is. Ik ben blij dat de federale overheid ter zake een plan maakt en dat ze probeert aansluiting te vinden bij een praktijk die al vele jaren op het Vlaamse niveau bestaat. Ik ben blij dat Vlaanderen het voortouw neemt en dat het federale niveau enkele jaren later, met enige vertraging, volgt. Daar kunt u zich alleen maar over verheugen. Het leerproces is dus eerder een beetje andersom.
Om concreet op een aantal van uw vragen te antwoorden: ik ben natuurlijk niet betrokken bij dat actieplan, omdat het geen interfederaal actieplan is, maar een federaal actieplan. We leven in een federale staat, waar regio’s en deelstaten autonomie hebben en verantwoordelijk en bevoegd zijn voor hun eigen taken. Het is niet zo dat wij bij het uitoefenen van een taak altijd eerst beleefd moeten gaan vragen aan de federale overheid of we dat mogen doen. Nee, we zijn autonoom. Hetzelfde geldt ook omgekeerd voor de federale overheid. En als dus de federale overheid een actieplan handicap maakt waarbij alle ministers en staatssecretarissen betrokken zijn, onder coördinatie van mevrouw Lalieux, dan vind ik dat een goede aanpak. Wij volgen die al jaren. Maar dat veronderstelt geen overleg met Vlaanderen als dusdanig.
Ten tweede is er uw vraag naar wat we kunnen leren. Wat staat er in dat plan dat interessant is? Het is een interessant plan, dat is evident. Ik doe geen afbreuk aan de kwaliteit van het plan. Ik denk niet dat het aan mij is om daar een analyse van te maken of een oordeel over te vellen. Maar ik moet toch een aantal dingen meegeven over de raakpunten en over aspecten waar de leercurve misschien in een ander perspectief kan worden bekeken, bijvoorbeeld op het vlak van toegankelijkheid. De federale regering wil werk maken van online informatie geven over de toegankelijkheid van federale gebouwen en diensten. Wel, dat is wat wij doen. Wij hebben daartoe de toegankelijkheidswijzer gelanceerd, een online toepassing die informatie over de toegankelijkheid van gebouwen verzamelt en ontsluit naar een breed publiek. Ik ben die gaan bekijken in Gent, en dat was indrukwekkend. Het wordt uitgerold. Ik ben blij dat het federale niveau geïnspireerd wordt door wat we in Vlaanderen doen of dat men zelf tot gelijkaardige inzichten gekomen is en daardoor op datzelfde spoor wandelt.
Binnen Bestuurszaken is toegankelijkheid overigens een belangrijke pijler, waar we allemaal moeten aan werken, op lokaal, federaal, Vlaams en Europees vlak. Daarbij zet ik namens de regering in op digitale toegankelijkheid. Websites en applicaties van overheidsinstanties dienen meer toegankelijk te zijn. We hebben daarvoor een permanent ondersteunend opleidingsaanbod. Ik ben heel blij dat de federale overheid een soortgelijk iets gaat ontwikkelen. Ongetwijfeld zijn ze zelf tot dat inzicht gekomen en hebben ze niet bij ons de mosterd gehaald, maar toch ben ik blij dat men daar nu ook op dat spoor zit. Het is ook belangrijk dat – en dat is een van de onderdelen van het federale actieplan – men wil blijven inzetten op inclusie. Wel, wij hebben een project omtrent inclusie lopen dat momenteel in voorbereiding is en waarbij we vanuit Vlaanderen gaan investeren in de ondersteuning en promotie van sterke inclusiepraktijken.
Een ander raakpunt is de aandacht voor handicap. Het federale actieplan zegt ook iets te willen doen aan gendergerelateerd geweld. Wel, ik heb me expliciet geëngageerd om dit probleem op te nemen binnen het Vlaams actieplan ter bestrijding van seksueel geweld onder coördinatie van mijn goede collega Zuhal Demir. Ik heb ook een onderzoek opgestart rond relationele en seksuele vorming voor jongeren met een beperking in het onderwijs. Hier zijn er opnieuw raakpunten waar men in dezelfde richting werkt, maar waar het Vlaamse plan eigenlijk al bezig is met de uitrol. En dan, binnen de Vlaamse overheid faciliteert de dienst Diversiteitsbeleid een netwerk van ervaringsdeskundigen, personeelsleden met een handicap of chronische ziekte. Dit netwerk wordt actief betrokken bij het vormgeven van een inclusief diversiteitsbeleid binnen de Vlaamse overheid. Misschien is dit ook interessante inspiratie voor de federale overheid, die zegt dat ze mensen met een beperking wil betrekken om het beleid op goede sporen te zetten.
Over de vlakken waarop er samengewerkt kan worden, kan ik zeggen dat ik altijd opensta voor samenwerking en dat we die altijd moeten zoeken. Het actieplan wordt binnenkort aan mijn administratie voorgesteld. We hebben dat gevraagd. Op basis daarvan zullen we concreet bekijken waar samenwerking mogelijk is, vooral vanuit het oogpunt elkaar te kunnen versterken. Waar kunnen we de handen in elkaar slaan? Waar is er een meerwaarde? We moeten ook niet samenwerken om samen te werken, anders kunnen we evengoed het federalisme opdoeken. Ik denk dat het binnen de autonomie belangrijk is dat iedereen binnen zijn eigen logica kan functioneren. Maar als er meerwaarde gecreëerd kan worden door samenwerking, zouden we gek zijn om dat niet te doen. Dat moeten we met beide handen aangrijpen en mogelijk maken. Er bestaat vandaag trouwens al heel wat federale en zelfs interfederale afstemming en samenwerking. Denk aan het VN-verdrag rond handicap, de EU-richtlijn Webtoegankelijkheid, de interfederale werkgroep Handicapstatistiek. We zijn vandaag eigenlijk al actief aan het samenwerken waar het zinvol is, waar het een meerwaarde heeft
Hoe ik ten opzichte van het inclusieve horizontale beleid? Wel, ik ben begonnen met te zeggen dat we dat al jaren doen in Vlaanderen. We voeren een horizontaal gelijkekansenbeleid, gericht op inclusie binnen het beleidsplan Horizontale Integratie en Gelijke Kansen. Net als het federale plan bevat het Vlaamse belangrijke doelstellingen met betrekking tot de inclusie van personen met een handicap en met betrekking tot het integraal toegankelijk maken van Vlaanderen. Elke Vlaamse minister – en dat is niet nieuw, dat heb ik niet uitgevonden, dat bestond al, dus ik ben mijn voorgangers dankbaar – maakt binnen eigen bevoegdheden werk van de realisatie van het VN-verdrag Handicap. Het gaat onder andere over het recht op inclusief werk, inclusief onderwijs, inclusieve vrijetijdsbesteding enzovoort. Recent werden er in een conceptnota afspraken gemaakt rond de aanpak en erkenning van Niet Over Ons Zonder Ons (NOOZO). Dat is, laat ons zeggen, de beleidsparticipatie en adviesraad handicap voor Vlaanderen. Die afspraken worden later dit jaar in een besluit vastgelegd. Opnieuw is dit misschien interessant als inspiratie voor de federale overheid. De Vlaamse Regering toont hiermee het engagement om elk beleidsvoornemen dat potentieel een invloed heeft op de positie van personen met een handicap, aan NOOZO voor te leggen en daarmee ook te toetsen aan de inzichten en de ervaringen van deze mensen die zelf, vanuit hun eigen persoonlijk leven, weten wat het betekent om met een beperking, met een handicap door het leven te gaan. Ze hebben waarschijnlijk ook een beter aanvoelen van hoe we daar op een goede manier mee omspringen.
Samengevat: deze vraagstelling is terecht. Maar in alle bescheidenheid mag ik hier zeggen dat Vlaanderen voortrekker is. We zijn heel blij met alles wat de federale overheid doet en daar waar een meerwaarde te realiseren valt, is er onze uitgestoken hand om samen te werken. Onze administratie gaat kijken wat ze daar aan het doen zijn, en wat we nog extra kunnen doen, pakken we zeker mee.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw uitgebreid antwoord.
Het was helemaal niet mijn bedoeling om te situeren of het om het Vlaamse of federale niveau gaat. Het was inderdaad een informatieve vraag. Mijn insteek is eerder dat er niet genoeg gedaan kan worden voor personen met een handicap, en of nu Vlaanderen het voortouw heeft genomen en het federale niveau volgt of vice versa, is in dezen onbelangrijk. Ik kan alleen maar toejuichen dat de federale regering nu ook dat plan heeft. Maar ik deel uw mening niet helemaal. Het is correct dat wij ook in Vlaanderen het initiatief hebben dat elke minister op dat vlak haar of zijn ding moet doen en dat dat horizontaal gebeurt. Ik denk toch dat we daar effectief nog een tandje bij kunnen steken. Ik refereer dan onder andere aan de hoorzitting die vorig jaar heeft plaatsgevonden in verband met de toegankelijkheid van gebouwen. Ik denk dat het nuttig zou zijn dat u als bevoegd minister over de verschillende domeinen heen nog een tandje bij laat steken, zodat bij uw respectieve collega’s nog wat meer zou gebeuren voor personen met een handicap.
De heer Van Miert heeft het woord.
Collega’s, 145 actiepunten op het federale niveau, dat is natuurlijk veel. Hopelijk is het geen overrompeling voor de mensen daar, maar het is niet aan ons om daarover te oordelen. Wij zijn hier in het Vlaams Parlement om het werk van onze Vlaamse Regering en ministers te beoordelen en waar nodig op de korrel te nemen.
Namens mijn fractie ben ik ook wel degelijk blij dat heel dat beleid goed is verankerd binnen de verschillende beleidsdomeinen en dat er voortdurend aandacht aan wordt gegeven. Maar zoals de collega eerder terecht aangaf, bleek uit de hoorzitting over de toegankelijkheid in Vlaanderen dat nog een aantal punten voor verbetering vatbaar zijn en dat het werk dus niet af is. We zien ook binnen onze eigen administraties dat het voor mensen met een beperking die worden tewerkgesteld nog wel beter kan.
Wanneer het gaat over het parlementaire werk, in deze en in andere commissies, dan zullen mensen met een beperking, toegankelijkheid en meer tewerkstelling wellicht blijvertjes zijn. Het is aan ons als volksvertegenwoordigers om daar binnen de verschillende beleidsdomeinen aandacht aan te besteden. Maar minister, ik ben in elk geval ook blij met het werk dat tot nu toe is geleverd. Hopelijk blijven de verschillende ministers binnen de regering daar evenveel aandacht aan besteden.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Ik denk dat elke bijkomende inspanning die wordt gedaan voor de inclusie van mensen met een handicap een goede zaak is en dat we daar blij mee moeten zijn. Ik ben dan ook heel tevreden met het federale actieplan, maar er is natuurlijk altijd ruimte voor verbetering. Dat heb ik ook onthouden uit de hoorzitting. Op dat vlak treed ik collega Vandenhove bij dat er altijd nog meer kan worden gedaan voor mensen met een handicap.
Minister, u verwijst terecht naar uw horizontale actieplan en het gelijkekansenbeleidsplan, waarin heel veel acties zitten binnen verschillende domeinen, rond inclusieve tewerkstelling, inclusief sporten, de inclusie van kinderen en jongeren met een handicap. Het is heel goed dat er veel gebeurt op Vlaams niveau en op federaal niveau en ik ben blij te horen dat het federale actieplan ook zal worden voorgesteld aan de Vlaamse administratie en dat u daar constructief mee aan de slag zult gaan om te zien waar we nog meer kunnen samenwerken. Vanuit die complementariteit tussen die verschillende bevoegdheden, de Vlaamse en de federale, moeten we samenwerken en bekijken welke acties op elkaar kunnen worden afgestemd, met als doel de situatie van mensen met een handicap te verbeteren.
Minister, ik heb nog twee bijkomende vragen. In uw gelijkekansenbeleidsplan zijn heel veel acties opgenomen. Kunt u iets meer vertellen over de stand van zaken van de uitrol van dit actieplan?
We hadden het onlangs in deze commissie over de gevolgen van de coronamaatregelen voor personen met een handicap. Wordt nog verder onderzoek gedaan naar de gevolgen van de lockdown voor mensen met een handicap? Welke initiatieven en maatregelen zult u eventueel nog nemen voor deze doelgroep?
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, ik ben heel blij met de reacties en het engagement van de verschillende fracties, trouwens ook van de initiële vraagsteller. Als ik me als Vlaams minister een beetje assertiever opstel ten aanzien van het Vlaamse beleid, dan is dat omdat ik vind dat we ook zelf wel mogen zien wat we aan het doen zijn. Het gevaar om zoiets te zeggen, is natuurlijk dat dit kan overkomen als zelfgenoegzaam, en dat wil ik absoluut niet zijn. Want laat ons eerlijk zijn – en dat is ook door heel wat sprekers gezegd –: er is nog heel veel werk aan de winkel voor we ten aanzien van mensen met een beperking kunnen spreken van een echt inclusief Vlaanderen. De vraag is zelfs of een dergelijk werk ooit af is, aangezien de samenleving voortdurend verandert en er altijd nieuwe uitdagingen zijn.
Ik denk dat het instrumentarium en de filosofie van ons beleid goed zitten. De doelgroep wordt betrokken bij het beleid en we hanteren een horizontale aanpak waarbij iedereen is betrokken. Ik reken natuurlijk ook een beetje op de parlementsleden om mijn collega-ministers aan te moedigen wanneer binnen hun vakdomein nog een tandje bij moet worden gestoken. Veel van mijn collega’s hebben een authentieke betrokkenheid bij dit thema, ik heb daar dan ook veel vertrouwen in. We zullen daar zeker verder aan werken, want er zijn inderdaad nog verbeteringen mogelijk.
Mijnheer Van de Wauwer, u vraagt een overzicht van het hele actieplan, maar ik kan dat hier niet uit de losse pols doen. Wij hebben een jaarlijkse update. Als er bij de commissie een onweerstaanbare drang bestaat om daar een verdere toelichting over te krijgen, wil ik dat wel doen, maar dan moet ik me daar op een ernstige manier kunnen op voorbereiden. Inter heeft ter zake een heel pak informatie verspreid. Ik weet dat ook collega Beke daar vanuit zijn bevoegdheid rond werkt.
Ik kan ook nog mededelen dat we nog aan het kijken zijn hoe we Inter verder kunnen versterken. Het gaat over een van onze kleinere agentschappen, dat ter zake toch een belangrijke rol te spelen heeft. Als ik het goed hoor, zitten we in belangrijke mate op dezelfde lijn. Ik ben blij dat op het federale niveau initiatieven worden genomen. Elk initiatief om mensen met een beperking meer kansen te geven, juichen we toe, maar we moeten in de afweging geen schroom aan de dag leggen ten aanzien van wat het federale niveau ambieert. Wanneer ze goede dingen doen, werken we samen en daar waar er een meerwaarde kan worden gerealiseerd, reiken we de hand.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben ook blij dat u zegt dat u inspanningen zult doen om Inter nog meer mogelijkheden te geven. Daar kan ik als Limburger alleen maar blij om zijn, want het is het enige agentschap dat zijn zetel in Limburg heeft.
De vraag om uitleg is afgehandeld.