Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
’t Is weer voorbij die mooie zomer. Dat is een heel mooi liedje. Maar het is ook gewoon waar. De periode van de jeugdkampen is voorbij. Die zijn weer ongelooflijk mooi verlopen, hebben we al kunnen horen. Ondanks het feit dat we in een door covid gedomineerde wereld leefden, ondanks dat daarbovenop in juli – een piekmoment voor de jeugdkampen – nog eens een enorme watersnood kwam, liep het toch, naar wat ik vernam via de pers, beduidend vlot.
Om dat zo vlot te laten verlopen, werden in mei protocollen gelanceerd voor een veilige jeugdwerking. Die protocollen gingen in op 25 juni en waren geldig tot en met 31 augustus. Ze zijn dus passé. En daarin stond een set algemene regels voor het organiseren van jeugdkampen en andere activiteiten, over wie kan deelnemen, hoe de contactbubbels moeten worden georganiseerd, hoe een en ander moest worden gecommuniceerd. Ik denk dat ik een open deur zou intrappen om alles gedetailleerd te overlopen. We hebben allemaal die protocollen doorgenomen, bekeken en bestudeerd. Tegelijkertijd werd daar natuurlijk ook een noodprocedure in uitgewerkt. Wat wanneer iemand op kamp toch besmet werd? Wat moest er dan gebeuren? Die noodprocedures zijn ook uitgevoerd.
De combinatie maakte dat het mogelijk was om op een veilige en verantwoorde manier kinderen de tijd van hun leven te bezorgen. Dat was ongelooflijk broodnodig, na het afgelopen jaar dat er geweest was. En we konden in de pers lezen dat er tijdens uitgevoerde steekproeven bleek dat er amper besmettingen waren en dat de protocollen mooi werden opgevolgd. Alle lof voor de jeugdwerkingen die de afgelopen zomer tot een succes hebben gemaakt, die deze protocollen hebben kunnen doen naleven, die dat gewoon heel erg netjes hebben gedaan.
Minister, naar aanleiding van al dit had ik toch nog enkele vragen. Op welke termijn zal de evaluatie van de uitgewerkte protocollen en noodprocedures gebeuren? Op welke manier zal deze evaluatie gebeuren? En wie wordt daar allemaal bij betrokken? Er is immers een nogal breed gamma aan deelnemers. Wat zal men doen met de conclusies die uit deze evaluatie naar voren komen? We hopen natuurlijk allemaal dat covid gepasseerd is, maar het zou onnozel zijn om niet te leren uit de periode die ons net is voorbijgegaan. Ten slotte heb ik een evidente vraag: de protocollen liepen tot 31 augustus. Zullen die worden herzien voor de werking dit najaar of vervallen alle bijkomende maatregelen? Ik dank u alvast voor uw antwoord, minister.
Minister Dalle heeft het woord.
Mevrouw Perdaens, net zoals vorig jaar kon de jeugdwerkzomer inderdaad gelukkig doorgaan, weliswaar nog altijd onder relatief strikte voorwaarden. Organisatoren maakten opnieuw gebruik van het jeugdprotocol en de daarbij uitgewerkte draaiboeken.
We hebben dat natuurlijk met ons sectoroverleg de hele zomer lang opgevolgd. Er was nu en dan weleens druk om een en ander aan te passen. Ik ben ook tevreden dat we dat niet hebben gedaan, dat we bijvoorbeeld ook niet hebben geopteerd voor een veralgemeende pretesting, zoals op een bepaald moment werd gesuggereerd.
We hebben wel wat besmettingen gehad, laat ons daar niet flauw over doen. Dat waren er ook meer dan vorig jaar, wat ook logisch is, aangezien het een zoveelste variant was die besmettelijker is dan de toenmalige Wuhanvariant. Maar al bij al valt dat nog relatief goed mee. In 2,72 procent van de kampen en activiteiten was er een besmetting. Dat is toch nog relatief goed. In meer dan 97 procent waren er inderdaad geen problemen met besmettingen.
Net zoals vorig jaar heeft het jeugdprotocol dus goed gewerkt. We mogen inderdaad fier zijn op al die vrijwilligers, medewerkers en animatoren die de afgelopen zomervakantie opnieuw hebben gezorgd voor een mooie zomer voor ongeveer een miljoen kinderen in Vlaanderen en Brussel.
Wat de evaluatie betreft: er is geen formeel moment of document van evaluatie. Wel is het zo dat we heel regelmatig samenzitten met het sectoroverleg, waar de verschillende vertegenwoordigers uit de sector samenzitten, ook de twee collega's van de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap, en ook een vertegenwoordiging van virologen.
We hebben bijvoorbeeld ook reeds op dinsdag 24 augustus een stand van zaken gehouden, op het einde van de zomer. Daar hebben we verschillende lessen getrokken, samen met de vertegenwoordiging vanuit de jeugdsector, zoals De Ambrassade, Bataljong en uiteraard ook mijn departement.
De conclusies daaruit worden uiteraard bijgehouden en ze kunnen, indien dat nodig zou zijn, worden gebruikt om in de toekomst nieuwe protocollen of noodprocedures op te maken, al hoop ik toch dat dat niet nodig zal zijn.
Het Overlegcomité heeft eind augustus beslist dat er vanaf 1 september geen beperkingen meer zijn op de georganiseerde activiteiten, waaronder die uit de jeugdsector. Het jeugdwerk kan dus op volle kracht doorgaan en vooral, kinderen en jongeren kunnen opnieuw genieten van hun vrije tijd.
Vanaf 1 september is er een nieuw protocol toepasselijk. We hebben ervoor geopteerd om samen met de jeugdsector een aangepast protocol te publiceren. Dat staat ook beschikbaar op de website van mijn Departement Cultuur, Jeugd en Media. In dit vernieuwde protocol zijn de context en de uitgangspunten van het Regeringscommissariaat Corona nog steeds opgenomen. Hoofdstukken 5 en 6 gaan meer specifiek in op de tien geboden zoals gevat in de tekst COVID-19 Checklist coronaprotocol en de toepassing hiervan binnen de jeugdwerksector. Hoofdstuk 7 lijst de belangrijkste richtlijnen binnen het jeugdwerk op.
Ondanks het feit dat er vanuit het Overlegcomité geen beperkingen meer zijn, hebben we er dus toch voor geopteerd om nog een aantal aanbevelingen op te stellen die de komende maanden door de jeugdsector kunnen worden aangewend. Het vernieuwde protocol bouwt verder op eerdere versies, maar legt natuurlijk minder strikte regels op. De focus ligt op hygiënemaatregelen en richtlijnen met betrekking tot ventilatie. Regels die gelden in de samenleving, blijven uiteraard van toepassing.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U stelde het al: het is eigenlijk echt indrukwekkend. Ik wil het graag nog eens herhalen: 97 procent van de kampen deze zomer konden gewoon plaatsvinden. Daar was geen besmetting. Ze konden gewoon doorgaan, ondanks corona. Dat getuigt gewoon van het fantastische werk dat ons jeugdwerk levert, en dat verdient een enorme pluim.
We waren het het afgelopen jaar al vaker ‘een beetje’ oneens over de manier om naar de toekomst te kijken. U bent steeds hoopvol en optimistisch en ik ben daarin steeds een beetje voorzichtiger. Ik hoop met u mee dat het in de toekomst nooit meer nodig zal zijn om dergelijke protocollen uit te rollen. Maar, zoals u aangeeft, hebben de maatregelen, de protocollen die er nu zijn, een focus op hygiëne. Ik herinner mij uit het verleden en uit mijn eigen jeugdzomers dat er al weleens kampen moesten sluiten wegens besmettingen van onder andere buikgriep en dergelijke meer. Ik denk dat maatregelen voor wat betreft hygiëne sowieso kunnen worden meegenomen.
Ik heb nog een andere vraag, waarmee ik dan toch nog even probeer weg te blijven van de vraag om uitleg van collega Anaf die we straks behandelen. Ik vroeg mij af: 97 procent van de kampen konden plaatsvinden zonder besmetting. Is er geweten hoeveel kampen hebben moeten opdoeken vanwege de watersnood? Want het zou natuurlijk heel triest zijn, mochten dat er dan veel meer zijn. Alvast bedankt.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister, goedemiddag. Het is een heel terechte vraag en eigenlijk vooral een gelegenheid om ook vanuit onze kant de appreciatie uit te drukken, niet alleen aan u, uw mensen, de diensten, De Ambrassade en ook alle nationale koepels, maar vooral aan de zeer vele begeleiders en deelnemers, die met zeer veel verantwoordelijkheidszin opnieuw de zomer hebben aangevat.
We hebben inderdaad voor de zomer wel wat gedebatteerd over de vraag of er nog meer nodig was of niet. Ik ben ook blij dat we daar samen op de lijn zaten dat dat normaal gezien, in alle vertrouwen, wel ging lukken. En dat is afgelopen zomer ook zo gebleken.
Ik wou naar aanleiding daarvan nog twee specifieke vragen stellen. U hebt deze week toch wel wat duidelijke uitspraken gedaan over het onderwijs. Uiteraard spreekt u breder dan alleen voor het jeugdwerk, en spreekt u ook over de belangen van kinderen en jongeren in het algemeen. Zijn er lessen uit de zomer die we kunnen meenemen naar de gesprekken die minister Weyts en het hele onderwijsveld voeren? Is er een structureel overleg tussen u en minister Weyts, of uw diensten, los van de regering, over een aantal lessen uit het jeugdwerk die we misschien kunnen meenemen richting het onderwijsveld?
U sprak daarnet over het belang van ventilatie. Collega Perdaens wijst erop dat ook algemene hygiëne altijd interessant is tijdens zomers, maar ook algemeen in het jeugdwerk. Wordt er nagedacht over CO2-meting in jeugdwerklokalen? Hoe kijkt u daarnaar? Is daar een traject over lopende? Wat zijn de ideeën vanuit de sector zelf daarover?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil de vraagsteller en de minister hartelijk danken. Ik wil mij in eerste instantie aansluiten bij de lofbetuiging en een dikke pluim geven aan het jeugdwerk. We hebben hier inderdaad heel wat debatten gehad. We weten dat we soms op de laatste momenten bijsturingen hebben gedaan. We hebben zelfs moeten vaststellen dat op het moment dat er beslissingen werden genomen, er soms alsnog debatten werden aangezwengeld. Doe het dan maar, als jeugdwerkers, om ervoor te zorgen dat je het vertrouwen krijgt van ouders om de kinderen mee op kamp te nemen. Doe het dan maar, om ervoor te zorgen dat alles in goede banen wordt geleid en dat je kamp op een veilige manier kan worden georganiseerd. En ja, ze hebben het gedaan. De cijfers bewijzen dat ook. We wisten inderdaad dat er zich een aantal besmettingen zouden voordoen, maar als we deze cijfers zien en horen, denk ik dat we echt een dikke ‘chapeau’ mogen geven aan het jeugdwerk, om dat te bewijzen.
Ik vind de vraag om te leren van het jeugdwerk dan ook zeer terecht. Ik hoop ook dat eenieder die op een of ander beleidsdomein voor gelijkaardige uitdagingen komt te staan, de moeite neemt om eens te kijken hoe dat is aangepakt vanuit het jeugdwerk en het jeugdbeleid en om daar ook lessen uit te trekken en die mee te nemen. Ik hoop echt dat dat kan gebeuren.
Naast de vragen die al gesteld zijn, rond water en rond eventuele andere beleidsdomeinen, wil ik ook nog de vraag stellen of er in de cijfers en de vaststellingen die gedaan zijn, ook nog verschillen in de besmettingen vast te stellen zijn naargelang de wijze waarop bepaalde dingen zijn aangepakt. Is er een verschil in de grootte van groepen of de leeftijd van groepen? Is er verschil in gebouwen of in tentenkampen? Kan men daar ook zaken uit afleiden? Of is dat dermate divers dat daar niet direct rode draden of lessen uit te trekken zijn?
Maar ik wil dus vooral een dikke pluim geven aan het jeugdwerk en ook aan u, om steeds met hen in overleg te blijven gaan en naar oplossingen te zoeken. En lessen voor de toekomst zijn altijd interessant.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Perdaens, rond de watersnood hebben we niet op dezelfde manier gemonitord als rond covid. Er zijn in de zomer een aantal cijfers in de pers verschenen van de verschillende grote nationale koepels. Meer dan die informatie daarover heb ik niet. Maar het staat wel vast dat dat gaat over heel wat kampen en dat dat ook een zeer substantiële impact heeft gehad.
Ik heb er wel met ons departement voor gezorgd dat er ook alternatieven waren op dat moment. Via www.opkamp.be hebben we dat georganiseerd. Er zijn ook verschillende samenwerkingen geweest, onder meer met de Boerenbond, die heel wat van zijn leden heeft gevraagd om terreinen ter beschikking te stellen. Ik heb vastgesteld, ook met mijn eigen ogen, dat dat op heel veel vlakken goed is gelopen en dat heel veel landbouwers ook solidariteit hebben getoond, om ervoor te zorgen dat die kampen snel konden worden verplaatst en snel op een andere plaats konden doorgaan. Hetzelfde geldt ook voor een aantal jeugdverblijven die daaraan hebben bijgedragen. En zelfs een aantal ondernemers hebben dat gedaan. Dat is dus absoluut te appreciëren.
Wat het onderwijs betreft: het zijn natuurlijk zeer diverse sectoren. Een jeugdkamp is nog wel iets anders dan een klasomgeving. Je bent er natuurlijk ook minder lang binnen. Een eerste aanbeveling is natuurlijk om zoveel mogelijk buiten te doen. Dat is in het jeugdwerk essentieel. Dat maakt ook dat wij er niet zo heel erg op gefocust zijn om in elk jeugdlokaal bijvoorbeeld structureel CO2-meting te voorzien.
Wel is het zo dat in het relancetraject, de 30 miljoen euro voor jeugdinfrastructuur, er in de projectoproep die we gaan doen – en trouwens ook in de grote nieuwbouw in Destelheide en de Hoge Rielen – heel veel aandacht zal zijn voor ventilatie. Dat is in gebouwen sowieso een belangrijke zaak voor de volksgezondheid, zeker ook voor epidemieën, maar is in het algemeen ook voor de volksgezondheid en voor de gezondheid van onze kinderen en jongeren zeer belangrijk.
Wat betreft eventuele lessen uit de kampzomer: het is moeilijk te vergelijken, dus in die zin wil ik niet doen alsof we dat gewoon kunnen doortrekken. Ik heb gewoon op een bepaald moment gezegd dat men wel zeer ver gaat als men vanaf het moment dat er twee besmettingen zijn in één klas gedurende een periode van twee weken, dan de volledige klas ontbindt, met een isolatie van tien dagen en een quarantaine van zeven dagen. Dat is bijzonder verregaand. Kan men daar eventueel subtieler in zijn? Ik heb dan het voorbeeld gegeven van onze noodprocedure die we deze zomer inderdaad subtieler hebben gemaakt: geen ontbinding van het volledige kamp bij een of twee besmettingen, maar wel de mogelijkheid om daar meer gecibleerd op in te gaan.
Nogmaals, ik ben geen viroloog en de situatie is verschillend, maar ik denk dat collega Weyts ook heel duidelijk heeft aangegeven dat hij duidelijkere en eenvoudigere regels wil en dat hij zo weinig mogelijk kinderen in quarantaine wil hebben.
Tot slot was er nog de vraag van collega Rombouts over meer gedetailleerde informatie. Er is bepaalde informatie die we hebben bevraagd. Ik denk bijvoorbeeld aan de vraag of het voor het kamp, tijdens het kamp of na het kamp was, en ook of het bij de begeleiding of bij de leden was. We hebben bijvoorbeeld vastgesteld dat er in de beginperiode relatief veel besmettingen waren bij de leiding, maar dat dat naar het einde van de vakantie iets minder werd, wat dan het gevolg was van de geslaagde vaccinatiecampagne. Dat soort zaken weten we dus, maar we hebben niet bevraagd wat de precieze grootte van de groep was, of het in tenten of binnen was, hoeveel binnen en hoeveel buiten, omdat we ook de planlast niet wilden overdrijven. We hebben hier al heel veel gevraagd. We hebben om de twee weken rapportering gevraagd. We hebben ook zeer representatieve cijfers gekregen, wat ons ook toeliet om te reageren op bepaalde verhalen in de pers als zouden we moeten vrezen dat heel grote aantallen kampen niet zouden kunnen doorgaan. We hebben kunnen vaststellen, op basis van die gedetailleerde cijfers, dat het ging over minder dan 3 procent van de kampen en activiteiten.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Bedankt voor het antwoord, minister. Ik vind het echt indrukwekkend. 97 procent van de jeugdkampen kon doorgaan zonder één besmetting. Dat is ongelooflijk indrukwekkend. Dat blijft een heel erg sterk verhaal van ons jeugdwerk. Ik denk dat we daar allemaal apetrots op mogen zijn en dat kunnen meenemen naar de rest van de aanpak. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.