Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Coenegrachts heeft het woord.
De weg uit Limburg is lang, en ik was het sinds corona niet meer gewoon. Mijn excuses voor de vertraging.
Minister, we konden er op de Olympische Spelen niet naast kijken: het mentale welzijn van topsporters stond meer dan ooit centraal. In de nasleep van de outing van Simone Biles is dat iets geworden waar heel veel atleten zich bij hebben aangesloten, en maar goed ook. Ze hebben getuigd van de grote druk die ze ervaren als topsporter en de gevolgen die dat heeft voor hun mentale welzijn en hun mentale gezondheid.
Topsport is uiteraard ook voor een groot deel leren omgaan met de druk die atleten zich soms zelf opleggen, maar ook de verwachtingen van het brede publiek. Die druk zal er ook altijd zijn. Net daarom mogen we het mentale welbevinden van onze atleten niet uit het oog verliezen. We moeten hen helpen weerbaar te worden, hen sterker maken om daarmee om te gaan. Dat is de laatste jaren ook zeker gebeurd, en dat is zeer terecht.
Ik heb daaromtrent enkele vragen.
Hoe kijkt u zelf naar de problematiek van het mentale welzijn van topsporters en de gevolgen die topsport veroorzaakt?
In het vijfde Topsportactieplan is dat mentale aspect misschien wat onderbelicht. Plant u, gelet op de ontwikkelingen in Tokio, een bijsturing of extra aandacht daarvoor? Zijn er andere acties die u mogelijk acht om in de vorming van jonge atleten extra aandacht te besteden aan het mentale welbevinden en de mentale veerkracht van deze groep sporters?
Minister Weyts heeft het woord.
We proberen vanuit het Vlaamse beleid deze thematiek zo wetenschappelijk mogelijk te benaderen. Klinisch psycholoog Paul Wylleman van de VUB, die ook psycholoog is bij het Team NL, doet onderzoek naar de carrièreontwikkeling van topsporters en ex-topsporters. Hij stelde vast dat twee op de tien topsporters tijdens en na hun sportcarrière mentale problemen hebben, maar onmiddellijk daaraan koppelend de vaststelling dat dat maatschappijbreed eenzelfde score is. Daarmee wil ik mentale problemen natuurlijk niet minimaliseren, maar ze wel in een juist perspectief plaatsen. Ook de manier waarop de klachten zich uiten, zijn bij topsporters niet anders: spanning, angst, stress en slaapproblemen, doordat de normale routine verandert. En dat kan leiden tot een burn-out, problemen met relaties, depressies.
Topsporters identificeren zich natuurlijk sterk met waar ze goed in zijn, met name hun sport. Zij ontlenen alles wat ze zijn net aan die sport. Ze halen daar hun zelfbeeld, hun energie, hun structuur, hun eigenwaarde uit. Topsporters zijn dus ook vatbaar voor klachten als ze niet bereiken wat ze dachten te kunnen bereiken, als ze geblesseerd raken of als ze niet geselecteerd worden, maar evenzeer als ze het sociale leven verwaarlozen of in financiële problemen raken wanneer bijvoorbeeld investeerders of sponsors wegvallen.
De gebeurtenissen op de Olympische Spelen van Tokio zijn in dat opzicht ook niet verrassend. Ze zijn, jammer genoeg, onlosmakelijk verbonden met de strijd om de hoogste sportieve eer, medailles op mondiale competities. Topsport is enorm veeleisend. Daarom is het belangrijk dat topsporters en hun omkadering ook de juiste competenties ontwikkelen om die uitdagingen aan te kunnen. We moeten niet wachten tot wanneer er problemen zijn of tot er een einde komt aan de topsportcarrière. We trachten de topsporter continu mentaal sterker te maken.
In het Topsportactieplan dat nu loopt, van 2021 tot 2024, hechten wij heel veel belang aan een professionele omkadering, die per definitie steeds de samenwerking met een sportpsycholoog impliceert, vaak al vanaf jonge leeftijd, dus bijvoorbeeld ook op topsportscholen.
Bij het opstellen van selectiecriteria en ontwikkelingslijnen hebben we samen met de topsportfederaties ook bijzondere aandacht voor de mentale leerlijnen. Op internationale kampioenschappen loopt het vol getalenteerde topsporters en mag het mentale aspect absoluut niet worden uitgevlakt. Naast de atleten willen we ook de topsportcoaches sterker maken en hen vooral bijbrengen hoe ze de signalen van mogelijke mentale problemen kunnen herkennen. Onze vormingscoördinator topsport – dat is trouwens zelf een klinisch psycholoog – ondersteunt de Vlaamse topsportfederaties in diverse vormingsinitiatieven. Hij begeleidt ook de technisch directeurs topsport en topsportcoaches van de federaties en besteedt daar ook serieus wat aandacht aan de prestatiedruk.
De carrièrebegeleiders topsport zorgen daarnaast ook voor aangepaste, vaak ook geïndividualiseerde begeleiding, waardoor de combinatie met studeren en/of werk zo optimaal mogelijk verloopt. De gegadigden voor toekomstige Olympische en Paralympische Spelen worden nu al met gesprekken en workshops voorbereid op eventuele uitdagingen.
We proberen de mentale gezondheid van onze atleten ook te monitoren. In de afgelopen covidperiode bijvoorbeeld hebben we alle Vlaamse topsporters en topsportstudenten bevraagd over de tevredenheid over elf aspecten van hun leven en hun gevraagd daar een zekere score aan te verbinden, ook in relatie tot de impact van corona.
Het doel van dit onderzoeksproject, geleid door de Vrije Universiteit Brussel, was om de impact van corona te meten op het leven van Vlaamse topsporters en/of studenten. De deelnemers waren vrij om aan te geven wat hen ontevreden of tevreden maakt over bepaalde levensaspecten en waarom corona zo’n positieve en/of negatieve impact heeft. Met een dergelijke bevraging willen we vooral de vinger aan de pols houden en inzicht verwerven in het mentale welzijn van de Vlaamse topsporters. Er konden gericht tools ter beschikking worden gesteld.
Ik keer terug naar uw uitgangspunt en de aanleiding. Ik denk dat we in ons topsportbeleid al veel verder dan vroeger staan inzake de aandacht voor de mentale problematiek. Ik denk ook dat recent de incidenten op de Olympische Spelen in het kader van mentale problemen de problematiek ongelooflijk bespreekbaar hebben gemaakt. Ik denk niet dat ze manifester is dan vroeger, maar wel dat ze veel bespreekbaarder is geworden. Dat men er zelf over gaat communiceren, is redelijk onuitgegeven. Op dat vlak worden wel goede stappen gezet.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, ik ben blij met de initiatieven die genomen worden, niet alleen om de sporters zelf weerbaarder te maken, maar ook vanwege de focus op de coaches en de entourage. Het is heel belangrijk dat men daar de signalen herkent en kan ingrijpen. De focus op dataverzameling en onderzoek, om daaruit conclusies te trekken en betere tools te ontwikkelen, is zeer positief.
Ik kan uw laatste opmerking alleen maar bijtreden: topsporters zijn mensen naar wie wordt opgekeken en waar mensen een voorbeeld aan nemen. Het kan voor een hele samenleving zeer louterend zijn dat ook zij eerlijk zijn over de mentale problemen die zij tegenkomen, om het probleem van mentaal welzijn, dat vaak nog in de taboesfeer zit, bespreekbaar te maken en te ‘normaliseren’ en om op die manier meer mensen in de samenleving te helpen.
Het is dus goed dat de sporters zich daar bewust van zijn en dat ze dat hardop durven te zeggen. Ik denk dat er daar ook een connectie is met uw collega van Welzijn, om te bekijken hoe sporters ook in de brede problematiek kunnen worden ingeschakeld.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Begin april hebben wij het rapport van de onafhankelijke onderzoekscommissie gezien over het misbruik in de turnsport. Uit dat rapport bleek dat er psychisch grensoverschrijdend gedrag was bij meerdere coaches. Als gevolg daarvan werd binnen de gymnastiek een taskforce opgericht. Minister, u deelde in de commissie eerder al mee dat u de taskforce hebt gevraagd om tegen eind mei met een actieplan te komen. Ik had daarover een paar vragen.
Hebt u dat actieplan ondertussen ontvangen? Welke maatregelen staan in het actieplan van de taskforce? Wat is uw beoordeling van dat actieplan? Welke concrete maatregelen heeft de taskforce die door de Gymfed rond grensoverschrijdend gedrag werd opgericht, reeds genomen? Welke aanbevelingen uit het rapport van de onafhankelijke onderzoekscommissie zijn intussen uitgevoerd? Welke aanbevelingen uit dit rapport zullen binnen alle sportfederaties worden uitgevoerd?
De heer Muyters heeft het woord.
Het is wat moeilijk: dit is een andere vraag, die niet aansluit bij de vorige vraag. Dat was een vraag over het mentale welzijn. We komen nu op een rapport van de gymfederatie. Het lijkt mij dat dat een vraag is die kan worden ingediend en die dan ook kan worden voorbereid door iedereen. Ze moet niet ter plaatse worden gesteld.
De minister kan al dan niet antwoorden en eventueel doorverwijzen.
Minister Weyts heeft het woord.
Op de vraag over de Gymfed kan ik op andere momenten uitgebreid ingaan. Maar ik kan u geruststellen: we zijn inderdaad bezig met de engagementen die ik had genomen, namelijk etappegewijs aan de slag gaan op het vlak van de uitvoering van die aanbevelingen.
Ik kan niet uit het hoofd zeggen wat we met elke aanbeveling hebben gedaan, maar we houden vanuit het kabinet de vinger aan de pols. Er is geen reden tot ongerustheid, er wordt met de aanbevelingen aan de slag gegaan. Ik ben best bereid om er in detail op in te gaan. Verder onderschrijf ik natuurlijk ook de bekommernissen van de vraagsteller, de heer Coenegrachts.
Geen slotwoord, mijnheer Coenegrachts? Nee.
Mevrouw Lambrecht, we gaan geen discussie houden. U kunt nog een vraag daarover stellen.
Is dat iets voor de regeling der werkzaamheden dan? Moet ik vragen dat we dat kunnen laten agenderen? Ik weet niet goed hoe ik het op de agenda krijg zonder er inhoudelijk op in te gaan. Ik dacht dat het afgewezen was om één of andere reden, maar ik ben niet helemaal meer zeker. Ik had daarover een vraag ingediend.
Toch niet over de Gymfed?
Jawel, heel zeker. Het is daarom dat ik die vraag nu stel, omdat het over het mentale welzijn gaat. Maar, minister, ik wil daar nu geen discussie over.
De vraag komt morgen. Ze wordt gecombineerd met een vraag over Eddy Demarez omdat het mediagerelateerd is. Een collega van uw fractie heeft die ook ingediend. Daarom hebben we die vraag niet in de commissie Sport opgenomen. We zullen dat verder in de regeling der werkzaamheden oplossen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.