Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de jobbonus
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ronse heeft het woord.
We kennen allemaal de jobbonus, met daarachter zeer goede bedoelingen, namelijk ervoor zorgen dat de laagste nettolonen stijgen. Wie minder dan 1700 euro bruto verdient, zou dankzij de jobbonus jaarlijks tot 600 euro netto meer verdienen – 50 euro per maand meer. Dat maakt werken interessant en lonend. De Vlaamse Regering heeft daar vanaf 2022 recurrent 350 miljoen euro voor uitgetrokken. Dat is toch een serieus groot budget. De verwachting is dat die jobbonus activerend zal werken en veel mensen zal verleiden om effectief aan de slag te gaan.
De context is natuurlijk wel wat gewijzigd. De Federale Regering heeft de bruto minimumlonen verhoogd, waardoor heel veel mensen niet meer in aanmerking komen voor de jobbonus, tenzij natuurlijk de methode-Ongena wordt toegepast en wordt beslist om de drempel van 1700 euro op te trekken om mensen meer te laten overhouden. Dat brengt natuurlijk complicaties met zich mee. De vraag is of de kloof tussen werken en niet-werken wel voldoende groot blijft.
Minister, ik heb u in een schriftelijke vraag eens gevraagd hoeveel mensen door de beslissing tot verhoging van de minimumlonen van de regering-De Croo slechter af zouden zijn dan met die jobbonus. Ik heb daar nog geen antwoord op gekregen. Ik zou daar graag een antwoord op krijgen.
Een andere vraag gaat over de jobbonus en de fiscaliteit. Als we op Vlaams niveau mensen meer geven, zal dat dan op federaal niveau worden wegbelast? Dat is nog onbekend. 2022 nadert ook. Ik heb daarom een eenvoudige vraag. Wat is vandaag de stand van zaken inzake de garantie dat het federale niveau de jobbonus niet wegbelast? Wordt de piste bekeken om de plafonds voor de jobbonus te verhogen?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik heb zowat dezelfde vraag als collega Ronse. Ik heb begrepen dat er toch wel wat discussie is binnen de Vlaamse Regering over de jobbonus. Die staat in het regeerakkoord. We hebben er hier al vaak over gediscussieerd, over de wenselijkheid en over de techniciteit ervan. De doelstelling moet toch zijn om ongeveer 300 miljoen euro te investeren in mensen die niet aan het werk zijn of in mensen met een zeer laag loon. Als men de jobbonus zou schrappen, betekent dat dan concreet dat men die 300 miljoen euro gewoon wil besparen om niet langer te investeren in mensen die aan de slag zouden moeten gaan of mensen die netto meer zouden moeten overhouden? Daar zijn we in elk geval geen voorstander van omdat we denken dat elke activeringsmaatregel op zijn praktische haalbaarheid moet worden getoetst maar vooral ook ingevoerd moet worden.
In het concrete geval van de jobbonus zijn arbeidsmarktexperten kritisch over het activerend effect van 50 euro extra per maand. Dat zou niet significant zijn om heel veel mensen aan het werk te krijgen.
Wij denken samen met de arbeidsmarktexperten dat ook andere financiële barrières naar werk moeten worden weggewerkt: een gebrek aan flexibele kinderopvang, mobiliteitsproblemen. 300 miljoen euro zou daar ook zijn rendement kunnen hebben.
Als die jobbonus er komt, is dat een goede zaak. Die houdt extra geld in het laatje voor mensen met een laag loon. Minister, we vroegen u op 22 april hoe dit zou worden ingevuld, hoe dit technisch concreet zou worden uitgewerkt. U gaf aan dat u dat technisch-juridisch aan het onderzoeken was. We hebben toen geen antwoord gekregen, dat is intussen bijna een halfjaar geleden. Hoe staat het vandaag met die technische en juridische aspecten voor de invoering van de jobbonus?
Op 22 april vroegen we ook wat er concreet in het advies van de arbeidsmarktexperten staat over de effectiviteit van de jobbonus als activerings- en armoedebestrijdingsmaatregel. U zou dat ook toelichten maar die toelichting hebben we vandaag nog niet gekregen. Misschien kan die er nu wel komen.
Wanneer de N-VA vindt dat de begroting er wat minder goed uitziet en zwaar wil besparen, dan is de hamvraag natuurlijk of u die jobbonus nog zult uitvoeren aangezien die er nog niet is. Zij worden geciteerd in de media, zeggende dat het geld nog niet is uitgegeven en dat niemand dit dus zal voelen. Ik hoorde Open Vld eerder zeggen dat die jobbonus er moet en zal komen. De vraag is dan ook wat u zult doen, minister. Hebt u het principiële engagement om die jobbonus in te voeren? Hoe zult u dat dan technisch, juridisch en concreet doen? Wat is de timing als die jobbonus er komt?
Minister Crevits heeft het woord.
Het klopt absoluut dat de jobbonus een superbelangrijk dossier is dat afgesproken is in het regeerakkoord. En zeker in het licht van de uitdagingen op de arbeidsmarkt is het des te belangrijker dat werken loont, in het bijzonder voor mensen met een laag inkomen.
U weet ook dat het dossier technisch wordt klaargemaakt door de Vlaamse administratie. Het gaat over een complex dossier waarover de Vlaamse Regering de komende weken een beslissing moet nemen.
Er zijn nog altijd heel wat openstaande vraagstukken. In het voorjaar is er een loonakkoord afgesloten dat voorziet in een verhoging van de minimumlonen. Het is belangrijk om zicht te hebben op de effecten van het federaal loonakkoord op de jobbonus voor wat de promotieval betreft. Ik wil ook, en dat heb ik in de media gezegd, dat die fiscale behandeling van de jobbonus helder is. Wanneer die jobbonus fiscaal wordt vrijgesteld, is dat een totaal ander verhaal dan wanneer men dat niet doet. Wanneer bruto gelijk is aan netto, dan is dat natuurlijk een heel goede zaak.
Het is ook van belang dat we kunnen afwegen of de budgettaire inspanning ook tot het gewenste resultaat leidt. Die drie zorgen die ik heb, leiden me echter niet af van het feit dat ik maatregelen wil nemen om werken lonend en aantrekkelijker te maken, bijvoorbeeld voor mensen die nog niet zijn gestart op de arbeidsmarkt.
Mijn administratie en de Vlaamse Belastingdienst hebben de voorbije periode diverse pistes onderzocht om de technische en juridische aspecten van de jobbonus uit te klaren. Het gaat dan over de gegevensuitwisseling met diverse federale instellingen die informatie kunnen aanleveren over het loon van werknemers of het inkomen van zelfstandigen. Mensen kunnen immers doorheen een jaar diverse jobs hebben, zeker bij mensen met een laag loon gaat tewerkstelling vaak ook samen met meer tijdelijke contracten en minder duurzame tewerkstelling. We moeten er dus voor zorgen dat we de groep die we willen bereiken met de jobbonus, ook effectief bereiken.
De experten zijn het erover eens dat werk meer lonend moet worden gemaakt door financiële en andere barrières naar werk weg te werken. Wanneer u mij vraagt of een goed afgestelde jobbonus hier een rol in kan spelen, dan is mijn antwoord absoluut ‘ja’. Ook de experten zijn niet zo negatief maar men moet die bonus natuurlijk juist modelleren. Dat vraagt een beetje tijd. Het gaat hier over een mogelijke investering van meer dan 300 miljoen euro. Dat moet men niet doen op een wijze die de mensen niet voelen. En we moeten ook zeker zijn dat de juiste groep wordt bereikt.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een focus op de onderkant van de inkomens het meest aangewezen is, maar onderzoek toont ook aan dat de arbeidsintrede van niet-beroepsactieve personen toch vrij moeilijk is. Mijn grootste ambitie is dan ook hoe ik die mensen ook naar de arbeidsmarkt kan brengen. Er wordt dus verder aan dit dossier gewerkt.
Voorzitter, ik kan mijn administratie gerust eens vragen een toelichting te geven over waar de obstakels zitten in de uitvoering, maar het lijkt me ook belangrijk dat op politiek niveau, binnen de regering, verder kan worden gepraat over hoe op de meest afgewogen wijze de beste maatregel kan worden genomen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
We hebben nog een aantal technische vragen, maar ik begrijp dat het de absolute wil is van de minister van Werk om de jobbonus in te voeren. Vooruit vindt het vooral heel belangrijk dat er een extra input komt in het loon van mensen met een laag loon en dat we mensen die vandaag niet actief zijn op de arbeidsmarkt, naar die arbeidsmarkt kunnen toeleiden. En waarom niet met de jobbonus als dat kan, hebben wij altijd gezegd. Maar dan is die techniciteit inderdaad net het allerbelangrijkste. Minister, u geeft dat ook zelf aan. Vandaar dat we toch nog vier heel concrete zaken willen benadrukken. Zo is het evident dat er afstemming moet zijn met de federale werkbonus.
Wanneer werknemers binnen hetzelfde bedrijf mogelijk voor dezelfde job een ander loon zullen krijgen, dan is dat in strijd met het gelijkheidsbeginsel en dat wil niemand. Hebt u daar een mogelijke oplossing voor of bedenkt u die ondertussen? Zo niet, heeft dit geen zin.
De jobbonus is er ook voor zelfstandigen met een laag inkomen. Hoe worden de arbeidsprestaties van die zelfstandigen concreet bepaald?
Tot slot, hoe zult u de modaliteiten van de uitbetaling bij de jobbonus bepalen? Gebeurt dat maandelijks, een keer per jaar? Ik denk dat het vooral belangrijk is dat mensen die er recht op hebben, effectief die jobbonus automatisch toegekend krijgen en die niet nog eens moeten aanvragen. We zien dat soort vallen immers telkens opnieuw terugkomen waardoor investeringen niet noodzakelijk terechtkomen bij mensen die deze het meeste nodig hebben.
Dit is een hele resem van nog altijd technische vragen. We hopen dat u die meeneemt. U zegt principieel dat die jobbonus er komt. De kwestie is dan ook om die op de best mogelijke manier in te voeren om de twee doelstellingen, namelijk armoedebestrijding en activering, maximaal te kunnen garanderen. Ik stel voor dat er niet langer wordt gespeculeerd, want dat is voor niemand goed. Ik denk dat de partijen uit de meerderheid zich daar dan ook het beste over zetten en tot actie overgaan.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik zal me beperken tot twee slotbeschouwingen. Ten eerste vond ik het een slim antwoord van de minister. Ten tweede vond ik de vragen van collega Gennez ook slim.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, het was een slim maar ook een duidelijk antwoord, namelijk dat u achter het engagement blijft staan om die jobbonus in te voeren. Dat doet me plezier omdat ik er ook van overtuigd ben dat de context niet gewijzigd is ten opzichte van het moment waarop het Vlaams regeerakkoord is geschreven, namelijk een context van een grote krapte op de arbeidsmarkt waarbij we iedereen nodig hebben om aan die 80 procent te geraken. We hebben het daar al vaak, ook vandaag, over gehad.
We hebben daar heel veel maatregelen voor afgesproken. Die financiële stimulans, de jobbonus, speelt daar een heel belangrijke rol in. Ik ben blij dat u het engagement aangaat al besef ik dat er op federaal vlak een aantal wijzigingen zijn. Dat lijken me echter geen onoverkomelijke zaken. Ik heb de kritiek ook gelezen en ik heb begrepen dat er studies zijn, bijvoorbeeld over die promotieval, die allemaal aangeven dat het vooral een kwestie is van politieke wil. We hebben die jobbonus in het regeerakkoord afgesproken en gelet op de stijgende energieprijzen zou het goed zijn om mensen die de moeite doen om te gaan werken tegen een laag loon, die 50 euro extra per maand wel degelijk te geven. Op die manier belonen we hen voor het feit dat ze de moeite doen om te gaan werken.
Het is dus een kwestie van politieke wil en het zou bizar overkomen om een federale beslissing te gebruiken om een Vlaamse bevoegdheid niet te gebruiken en vooral een besparing door te voeren op de kap van werkende mensen.
Minister, u hebt mijn volle steun om volop werk te blijven maken van die jobbonus.
Minister Crevits heeft het woord.
Als twee collega’s zeggen dat ik een slim antwoord geef, dan zal ik het antwoord achteraf toch nog eens goed moeten lezen.
Ik zal nog eens proberen helder te zijn. Mensen, en dan vooral zij die dit het meeste nodig hebben, een financiële injectie geven, is sowieso een goede zaak, maar dat moet voelbaar zijn en het doel dienen. We willen eigenlijk werken meer lonend maken, maar we willen er ook voor zorgen dat er een jobprikkel komt. Dat is voor mij ook belangrijk. Het moet substantieel zijn en dan is het logisch, collega Ongena, dat wanneer de federale overheid beslist om de minimumlonen op te trekken, we de impact daarvan goed moeten onderzoeken. En dat levert inderdaad wat zorgen op.
Mevrouw Gennez, uw vragen zullen sowieso worden meegenomen. De sociale partners hebben gemengde gevoelens bij de jobbonus zoals die op tafel ligt, maar vinden ook wel dat men werken lonend genoeg moet maken. Daarom zijn er toch nog wel wat zorgen over de wijze van invoeren, maar wie zou ik als minister van Werk zijn om me daartegen te verzetten? Het is niet omdat er technische vragen en bezorgdheden zijn dat men principieel plots van mening verandert.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.