Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Terecht wordt gewezen op de nood aan de professionalisering van onze leerkrachten als we willen blijven werken aan de onderwijskwaliteit in Vlaanderen. Wie al een diploma heeft, kan op verschillende manieren bijkomende of meer gespecialiseerde opleidingen volgen, zoals bijvoorbeeld een bachelor-na-bacheloropleiding (banaba) of een master-na-masteropleiding (manana). Ook voor leraren die een verdiepende of verbredende opleiding willen, volgen zijn er verschillende mogelijkheden binnen het domein onderwijs.
Uit het antwoord op een van mijn schriftelijke vragen van september vorig jaar leren we dat het aantal studenten dat een gespecialiseerde opleiding of banaba volgt, sterk gedaald is het voorbije jaar en de voorbije jaren. Dat is natuurlijk een evolutie die we betreuren.
In bepaalde gevallen krijgen onderwijspersoneelsleden die een bijkomend getuigschrift of diploma bezitten een extra vergoeding. Dat is bijvoorbeeld het geval voor personeelsleden die de banaba Buitengewoon Onderwijs of de banaba Zorgverbreding en Remediërend Leren hebben afgerond. Deze vergoeding is gekend onder de niet-verworven salarisschaal en wordt elke maand samen met het loon uitgekeerd. Leerkrachten die de banaba Schoolontwikkeling volgen bijvoorbeeld, krijgen dan weer geen extra vergoeding. Er is wel een extra vergoeding voor onderwijzend personeel dat de driejarige opleiding aan het Hoger Instituut voor Opvoedkundige Studiën of kortweg de DHOS-opleiding heeft gevolgd. Nochtans is de inhoud van deze drie opleidingen sterk gelijklopend. Leerkrachten die dergelijke opleidingen voltooien kunnen bijvoorbeeld aan de slag als pedagogisch begeleider of als pedagogisch directeur.
Hieromtrent heb ik de volgende vragen. Minister, wat is de reden om voor het ene diploma wel een extra vergoeding in de vorm van niet-verworven salarisschaal te voorzien en voor een andere, heel sterk gelijklopende opleiding dan weer niet? Bent u van plan om deze kwestie te evalueren en de vergoeding voor personeelsleden die een van deze diploma’s bezitten gelijk te schakelen? Zo ja, binnen welke termijn? Zo niet, waarom niet?
Minister Weyts heeft het woord.
Professionalisering is natuurlijk in functie van een kwaliteitsvol onderwijs belangrijk. Dat behoort tot de kerntaak van elke leerkracht, maar de realiteit is niet altijd vrij van problemen. Het is niet in elke school een realiteit.
Er zijn verschillende manieren om zich te professionaliseren. Er zijn lerende netwerken en collegiale visitaties, maar er zijn ook de formele, officiële opleidingen waarnaar u verwijst. De Hogere Instituten voor Opvoedkunde (HIVO’s) die we vandaag kennen, bestaan al een hele tijd, ik denk sinds 1925. Er wordt een extra vergoeding toegekend aan personeelsleden die een extra getuigschrift of een diploma gehaald hebben aan een HIVO. Dat zijn gevestigde waarden die samen een kleine maar neutrale en unieke partner in het onderwijsbeleid vormen. Om hun rol in het huidige onderwijslandschap duidelijk te stellen, heb ik de HIVO’s gevraagd om hun werking tegen het licht te houden en bijvoorbeeld ook in te zetten op hun kwaliteitszorgsysteem.
De toekenning van de niet-verworven salarisschaal is gekoppeld aan bepaalde voorwaarden. Het personeelslid moet geaffecteerd of aangesteld zijn in een betrekking, in een ambt dat recht geeft op de toekenning van de niet-verworven salarisschaal. Daar is de vorige regeerperiode op scherpgesteld. De afschaffing van de niet-verworven salarisschaal is wat mij betreft niet aan de orde. De vraag of ook een niet-verworven salarisschaal voor houders van een diploma van de banaba Schoolontwikkeling of andere recente opleidingen wenselijk is, moeten we bekijken binnen een ruimer beleid rond het bevorderen van de professionalisering van leraren en het optimaliseren van het professioneel continuüm. Dat wordt meegenomen in de concrete uitvoering van cao XII, die we net hebben gesloten. Daarbinnen is ook beslist om verder in te zetten op professionalisering. Maar ik wil nergens op vooruitlopen, want het is natuurlijk ook een hele discussie over welke opleidingen. Waar trek je de lijn? En is dat de meest efficiënte impuls in functie van de professionalisering? Maar alleszins hebben we wel de doelstelling vooropgesteld in het kader van cao XII.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik heb van heel dichtbij mogen ervaren wat het is om een banama te volgen – niet bij mezelf, maar bij mijn broer, die directeur is in een basisschool. Ik moet zeggen dat ik onder de indruk was van wat daar allemaal werd gegeven. Ik vond zijn eindwerk zeer interessant om van heel nabij te volgen. Wat me vooral verwonderde, was het engagement van studenten die allemaal al aan het werk waren – leerkrachten en directeurs, mensen die dagelijks in het onderwijswerkveld staan. Ze toonden engagement om zich te professionaliseren en om na schooltijd zelf nog studies aan te vatten. Ik denk dat we in het jaar van het levenslang leren niet anders kunnen dan dit te stimuleren en dat we mensen die zich willen professionaliseren binnen de onderwijswereld maximaal moeten ondersteunen. Ik denk dat we hun dan ook wel die vergoeding moeten toekennen, al was het maar omdat we op zoek zijn naar hoe we mensen in het onderwijs kunnen houden en om die vlakke loopbaan te doorbreken. Dan denk ik dat mensen die zich daarvoor inzetten, die dat engagement opnemen, wel beloond mogen worden.
Daarnaast denk ik dat de kwaliteit van ons onderwijs ook heel sterk bepaald wordt door wie aan het roer van het schip staat, door het leiderschap. Als ik dan die banaba Schoolontwikkeling goed bekijk, dan denk ik dat daar zeker ook wat eten te halen valt, bijvoorbeeld op het vlak van het competentieprofiel van de directeurs. Mijn vraag is dan ook in hoeverre u dat meeneemt. Bent u daarover in onderhandeling? Neemt u de bevindingen van die mensen mee in het competentieprofiel?
Ik neem zelf ook nog even kort het woord. Ik ken het ook, van nog dichterbij. Ik volg momenteel zelf via afstandsonderwijs een banaba Schoolontwikkeling. Professionalisering is enorm belangrijk. Dat gebeurt in een aantal scholen inderdaad nog veel te weinig. Het is, zoals u zegt, minister, een kerntaak van leerkrachten. De collega’s waarmee ik studeer, zijn vooral bezig met gedeeld leiderschap en het trachten te versterken van het beleidsvoerend vermogen van scholen. Onze fractie waardeert zeker dat er heel wat banaba’s – en manama’s trouwens ook – inspelen op die schoolse context.
De vraag is natuurlijk of we voor al die opleidingen een premie moeten geven. Waar trekken we de grens? Ik begrijp dat de HIVO’s historisch zo gegroeid zijn. Maar ik begrijp ook de vraag van een aantal hogescholen die verwijzen naar de HIVO’s, die wel een premie kunnen geven. Ik heb uit uw antwoord afgeleid dat u die hele problematiek mee zult nemen en dat u dit verder zult bekijken binnen het ruimere beleid rond professionalisering. Daarom denk ik dat het ook heel goed is dat die vraag hier wordt gesteld.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb eigenlijk gezegd wat ik wilde zeggen. Er was een bijkomende vraag over het competentieprofiel schoolleiders. We starten die oefening. U weet dat we in het kader van cao XII al wel het engagement opgenomen hebben om ervoor te zorgen dat de loonspanning toeneemt. Vandaag is dat heel variabel. We hebben zelfs uitschieters waarbij het loon van een directeur in vergelijking met dat van een leerkracht met hetzelfde diploma en dezelfde anciënniteit verschilt met 178 procent. Dat is heel uitzonderlijk. Maar in veel meer gevallen is er amper sprake van een loonspanning, namelijk ongeveer 15 of 20 procent. Daardoor is het natuurlijk weinig aantrekkelijk. Waarom zou je al die verantwoordelijk dan op je schouders nemen als er uiteindelijk slechts een beperkte loonspanning op zit? Dat is nu verworven. We hebben gezegd dat we dat gefaseerd zullen uitvoeren, met als doel ervoor te zorgen dat er minstens een loonspanning is van 31 procent.
Gekoppeld aan die oefening zorgen we ook voor een duidelijke aflijning van het competentieprofiel. Ik denk dat dat heel gemakkelijk gelijk spoort, want enerzijds zorgen we dan voor een competentieprofiel, maar anderzijds ook voor ‘put your money where your mouth is’. Dat doen we ook. Het lijkt me dus wel zinvol om die twee oefeningen gelijk te laten sporen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
In elk geval zou ik zeker aanraden om langs te gaan bij die banaba’s Schoolontwikkeling om ook daar te horen wat er precies in dat competentieprofiel moet staan.
Maar, minister, ik hoor ook van een aantal mensen die de banaba volgen, dat er ook opleidingen bestaan die vanuit Nederland georganiseerd worden, die een NVAO-accreditering (Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie) hebben en waar je na een korte periode een master kunt halen. Dan zijn die in concurrentie met onze goed opgebouwde banaba’s. Ik stel dus zeker voor – ik ga u de info doorsturen – dat dat ook bekeken wordt, want het is toch wel jammer dat er concurrentie is en dat die concurrentie niet altijd helemaal correct is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.