Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Alle leerlingen in het lager onderwijs zijn voltijds leerplichtig. Ze moeten dus altijd aanwezig zijn, behalve bij een gewettigde afwezigheid. En welke deze gewettigde afwezigheden zijn, bepaalt de Vlaamse Regering. Bij sommige gewettigde afwezigheden is er toestemming van de directie vereist, bij anderen is dat dan weer niet nodig.
Wie in het leerplichtonderwijs afwezig is wegens ziekte, hoeft niet altijd een doktersattest voor te leggen. Een verklaring van ziekte, ondertekend en gedateerd door een ouder, volstaat, zolang de ziekteperiode niet langer dan drie opeenvolgende kalenderdagen is, en bovendien kan zo’n verklaring hoogstens vier keer per schooljaar ingediend worden. Directies registreren dit soort afwezigheid dan onder code Z. Problematische afwezigheden worden van nabij opgevolgd, in samenwerking met het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB).
Aan de andere kant zijn er voor het niet-leerplichtonderwijs, het deeltijds kunstonderwijs (dko) bijvoorbeeld, ook een aantal regelgevingen over gewettigde afwezigheden. Om financierbaar te zijn, moeten leerlingen tussen 1 september en 1 februari minstens twee derde van alle lessen aanwezig zijn. Gewettigde afwezigheden tellen mee als gevolgde lessen.
Nu de academies sinds 1 september ook alle aan- en afwezigheden digitaal moeten registreren in de schoolsoftware, werden blijkbaar ook een aantal modaliteiten rond gewettigde afwezigheden aangepast. Kinderen die bijvoorbeeld afwezig zijn door ziekte, maar geen medisch attest kunnen voorleggen, worden geregistreerd onder code P. Maar in de periode van 1 september tot 1 februari van het lopende schooljaar worden, per vak, maximaal drie P-codes als gewettigd afwezig aanvaard. Deze code P wordt trouwens nogal vaak voor heel wat andere zaken zoals groepswerken – in het leerplichtonderwijs dan –, schoolsportwedstrijden enzovoort gebruikt.
Het is toch wel een vreemde vaststelling, minister, dat het beleid rond gewettigde afwezigheden strenger is in het niet-leerplichtonderwijs dan in het leerplichtonderwijs. Daar leven heel veel vragen rond van het dko, de ouders en de artsen.
Minister, waarom worden er strengere regels toegepast in het beleid rond afwezigheden in het deeltijds kunstonderwijs in vergelijking met het leerplichtonderwijs?
Waarom werd deze maatregel sinds dit schooljaar aangepast, net nu het dko nog steeds de gevolgen van de coronacrisis voelt in het aantal inschrijvingen?
Overweegt u om de regelgeving voor het niet-leerplichtonderwijs alsnog af te stemmen op de regeling in het leerplichtonderwijs? Zo ja, binnen welke termijn?
Minister Weyts heeft het woord.
We zijn het erover eens dat het dko meer is dan een hobby. We beschouwen het echt als onderwijs, met vooropgestelde onderwijsdoelen en een lessenrooster met verplichte vakken en keuzevakken. De inschrijving in een academie brengt een zeker engagement met zich mee om de lessen ook daadwerkelijk te volgen.
De sector hecht groot belang aan de inbedding in het beleidsdomein Onderwijs. Artistiek en pedagogisch sterke leerkrachten staan in voor de begeleiding van de leertrajecten. De middelen die we jaarlijks investeren in de academies maken dat heel wat buurlanden ons ons systeem van kwaliteitsvol artistiek onderwijs in de vrije tijd benijden. Een zeer vrijblijvend participatiebeleid strookt niet met die onderwijsgedachte.
De regeling voor het dko is niet strenger. Tot voor kort konden schoolbesturen zelf bepalen wanneer leerlingen gewettigd afwezig waren. Daar is een budgettaire component aan verbonden. Het beleid daarover liep sterk uiteen van academie tot academie. In een aantal academies leidde dat tot een zeer lakse benadering van de aanwezigheidsverplichting. Vandaar dat we nu met de Vlaamse Regering gekozen hebben voor een uniforme regeling voor gewettigde afwezigheden in alle academies.
Dat leerlingen wegens verplichtingen voor hun studies of werk – in het geval van volwassenen – soms niet kunnen deelnemen, is vanzelfsprekend. Het besluit somt beroeps- en schoolverplichtingen expliciet op als gewettigde afwezigheden. Uw voorbeelden, groepswerk of schoolsportevenementen, passen perfect in die categorie en zijn verantwoord voor een gewettigde afwezigheid.
U maakt de vergelijking met het leerplichtonderwijs, waar ouders vier keer een korte afwezigheid van maximaal drie dagen kunnen wettigen, terwijl men in het dko bij ziekte maar drie keer per vak gewettigd afwezig kan zijn zonder medisch attest. U vergelijkt die twee. Maar de omvang van de onderwijstijd verschilt enorm. In het basisonderwijs volgen leerlingen 28 wekelijkse lestijden en in het dko maar maximaal 4 wekelijkse lestijden. Gemiddeld hebben de leerlingen maar 2 lesmomenten per week.
Wat de compensaties door corona betreft, weet u dat er dit schooljaar heel wat bijkomende middelen via overbruggingslestijden naar het deeltijds kunstonderwijs gaan om de schok van de coronacrisis op te vangen. Met de overbruggingslestijden voorzien we in totaal bijna 6,5 miljoen euro extra. Daardoor kunnen academies hun onderwijsaanbod in alle vestigingsplaatsen behouden en de opleidingen organiseren zonder in te boeten op de onderwijskwaliteit. Dat het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODI) de aanwezigheidsverplichting controleert, is een logische resultante daarvan. We stellen het dko gelijk met een bepaald niveau, we koppelen daar lessenroosters en onderwijsdoelen aan en een financiering, en als het nodig is een extra financiering. Daartegenover staat dat we heldere, uniforme regels hebben inzake afwezigheden en dat we die controleren.
We gaan de nieuwe regeling monitoren en zo nodig bijsturen in overleg met de sector. Het is goed om daarmee te starten, maar als er bijsturingen vereist zijn, zullen we dat na evaluatie zeker doen. Ik denk toch dat het niet zo streng is als soms wordt voorgesteld. Maar als de regeling op het terrein moeilijkheden meebrengt, zullen we dat zeker bekijken. Het staat niet in marmer gebeiteld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Er komt heel wat waardering van het terrein voor de extra inspanningen die worden geleverd door corona ten aanzien van het kunstonderwijs. Ik hoor heel veel positieve reacties.
De overheid vraagt naar kwaliteitsgaranties. Daar heeft niemand problemen mee. Maar ik hoor heel veel bemerkingen van directies en ouders, ook van directies van het basisonderwijs, die nu voor elke schoolreis of activiteit een bewijs moeten meegeven met de leerlingen om het afwezig zijn in het dko te wettigen. Dat zorgt alleen maar voor planlast. Dat zijn de signalen die we horen.
Het is goed om te weten dat er geëvalueerd en gemonitord zal worden. Ook van de artsen zijn er opmerkingen: als een kind ziek is, wat misselijk is, buikloop of hoofdpijn heeft, moet er al een attest komen. Dat is een verhoogde planlast. Ik hoop dat we de evaluatie goed kunnen uitvoeren en dat er geluisterd wordt naar het terrein.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik heb niet echt een vraag, maar ik wil toch aankaarten dat we hier mogelijk te maken hebben met groeipijnen van het werken in een niveaudecreet. Dat is pas in de vorige legislatuur opgestart. Collega Vandromme was daar ook bij in een andere hoedanigheid. Ze heeft daar zeker mee aan gewerkt.
Ik heb in die periode benadrukt dat het voor veel ouders en kinderen nog altijd een hobby is, ook al willen we dat niet zo benoemen. De mensen hebben de mentaliteit om hun kinderen naar de teken- of zangles of wat dan ook te brengen en springen dan ook wat nonchalanter om met de aanwezigheid van hun kind in het dko. Ik denk dat hier gewoon nog een ‘mentaliteitsgroei’ nodig is. Daarom moeten we het evenwicht nog vinden. Er zijn strengere regels, maar we moeten toch ook niet te streng zijn. We zijn allemaal voorstander van de vermindering van de planlast.
We moeten goed het evenwicht behouden tussen wat we wensen en beogen, en de eventuele versoepeling van de maatregelen. Ik wil de aandacht en dat evenwicht zeker bewaren.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben het eens met die laatste bemerking. De evaluatie in functie van de planlast lijkt me een belangrijk element. We zoeken altijd naar het optimum om ervoor te zorgen dat de zaken toch wel ernstig worden genomen en dat de afwezigheden worden gemonitord en bijgehouden. Daartegenover staat natuurlijk de verantwoordingsplicht en de planlast. Als dat problemen zijn, kunnen we daar wel aan tegemoetkomen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Het dko bestaat al lang, het decreet heeft dat nog versterkt, nog meer ingebed in het onderwijs. Veel ouders doen heel wat inspanningen om hun kinderen na school tijdig naar de les te krijgen.
Minister, wie daar laks mee omspringt, mag zeker worden aangesproken, maar we moeten echt het evenwicht vinden tussen planlast en controle.
De vraag om uitleg is afgehandeld.