Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, dierenrechtenverenigingen waarschuwen voor het feit dat vogelmarkten een bron van besmetting vormen met onder andere de bacterie chlamydia psittaci. Ze veroorzaakt psittacose, of papegaaienziekte in de volksmond. Naast aspecten van dier- en volksgezondheid, wat een federale bevoegdheid is, wordt er ook gewezen op dierenwelzijn. Dat doet een aantal dierenrechtenverenigingen besluiten dat de organisatie van vogelmarkten het best verboden zou worden.
Een van de belangrijkste bezwaren tegen het voortbestaan van vogelmarkten is, vanuit het perspectief van dierenrechtenverenigingen, de angst voor impulsaankopen. De vereniging Faunawatch heeft onderzoek gedaan naar het welzijn van de dieren op de Vogelenmarkt van Antwerpen aan de hand van de vijf vrijheden van Brambell, die de basis vormen voor de door de Europese Unie aangenomen wet voor de verbetering van het welzijn van dieren.
Die vijf vrijheden worden als volgt gedefinieerd. Eén: dieren zijn vrij van honger en dorst. Ze hebben gemakkelijk toegang tot vers water en adequaat rantsoen. Twee: dieren zijn vrij van fysiek en fysiologisch ongemak. Ze hebben een geschikte leefomgeving, inclusief onderdak en een comfortabele rustplaats. Drie: dieren zijn vrij van pijn, verwonding en ziekte. Er is sprake van preventie en een snelle diagnose en behandeling. Vier: dieren zijn vrij van angst en stress. Er is zorg voor voorwaarden en behandelingen die geestelijk lijden voorkomen. En vijf: dieren zijn vrij om normaal gedrag te vertonen. Ze hebben voldoende ruimte, goede voorzieningen en gezelschap van soortgenoten.
Uit het onderzoek van Faunawatch zou blijken dat het welzijn van de dieren op de Vogelenmarkt in Antwerpen niet zou voldoen aan die vijf vrijheden en dit wordt door de organisatie in strijd geacht met de Europese regelgeving inzake dierenwelzijn.
Ik stelde u over deze problematiek begin dit jaar al eens een schriftelijke vraag, nummer 441 van 8 februari 2021. In uw antwoord stelde u dat het toezicht op het dierenwelzijn op markten door de lokale overheid gebeurt. De stad Antwerpen had wat de Vogelenmarkt betreft uitdrukkelijk bevestigd dat een dierenarts en de politie regelmatig de marktkramers controleren. Dat sluit echter niet uit dat de dienst Dierenwelzijn daar ook controles kan doen. Zeker als verenigingen beweren over indicaties te beschikken dat er een aantal zaken gebeuren die niet conform het dierenwelzijn plaatsvinden, lijkt het alvast niet onlogisch dat men daar eens poolshoogte gaat nemen. Toch kon u mij niet zeggen of en hoe vaak de dienst Dierenwelzijn daar controles heeft gedaan, laat staan welke overtredingen hij dan eventueel heeft vastgesteld. De reden die daarvoor aangegeven werd, was het feit dat men dit soort controles niet apart zou bijhouden in een databank. Een euvel dat wel vaker de kop opsteekt en dat hopelijk met de versterking van uw diensten in de toekomst opgelost zal worden.
Hebt u kennisgenomen van de bekommernissen en vaststellingen van Faunawatch met betrekking tot het dierenwelzijn van vogels die op markten te koop worden aangeboden?
Werd er reeds door het departement nagegaan of de vijf vrijheden van Brambell inderdaad niet gerespecteerd worden wanneer vogels op markten te koop worden aangeboden?
Welke conclusies trekt u hier vervolgens uit met betrekking tot de toekomst van het verkopen van vogels op zulke markten?
Zal er in de toekomst door uw departement effectief gecontroleerd worden op het naleven van de dierenwelzijnsvoorwaarden bij de verkoop van vogels op markten?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb kennisgenomen van de communicatie van de betrokken organisatie, waarbij men wees op bepaalde stresssituaties, maar een concreet rapport is niet consulteerbaar, ook niet op de website. Ik heb geen weet van de echte vaststellingen van Faunawatch.
Onze inspecteurs verrichten vanzelfsprekend hun controles en toetsen de realiteit aan de dierenwelzijnswetgeving. Dat is hun wettelijk kader en die bepalingen dienen zij te toetsen.
Het toezicht op markten gebeurt in de praktijk veelal door de lokale overheid. Zoals ook eerder gezegd, heeft de Stad Antwerpen ons wat betreft de Vogelenmarkt uitdrukkelijk bevestigd dat een dierenarts en de politie regelmatig de marktkramers controleren. Ik heb mij daar nogmaals van vergewist en men heeft mij dat nogmaals bevestigd. Trouwens, de stad zelf heeft een antwoord naar Faunawatch in concreto gestuurd.
Bovendien gaat het om publieke plaatsen waar heel veel sociale controle is en waar mistoestanden niet onopgemerkt blijven en zonder meer gesignaleerd zullen worden, hetzij aan de lokale overheid of politie, hetzij aan de dienst Dierenwelzijn. Het gaat ‘m ook wel over publiek dat dierminnend is.
Als het over de toekomst van de verkoop van vogels op markten gaat, kan ik u als minister voor Dierenwelzijn, ook zonder rapporten, zonder meer zeggen dat de markt geen ideale omgeving is voor het welzijn van die vogels en andere dieren. Niet alleen is er het transport van en naar de markten dat veel stress met zich meebrengt, maar er is ook het verblijf in een vreemde omgeving, met veel passage. De dieren worden blootgesteld aan de klimatologische omstandigheden, die niet altijd geschikt zijn voor exotische vogels. Zelfs wanneer ze beschut zijn tegen neerslag, draagt dit allemaal niet bij tot een optimaal welzijn voor deze dieren. Ik ben altijd bereid om daarover het debat te voeren.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, het is inderdaad niet de eerste keer dat ik u hierover bevraag, maar het is zeker ook niet de eerste keer dat de mensen van Faunawatch het verbieden op de verkoop van vogels op markten bepleiten. Ik had nu vernomen dat ze met een juridisch onderbouwd dossier uitpakken. Het lijkt mij, minister, op z’n minst belangrijk om dit ernstig te onderzoeken en om hierover uiteraard met hen in overleg te gaan. Ik denk toch dat het belangrijk is om dit minstens grondig te onderzoeken en dan hierin de nodige beleidsbeslissingen te nemen.
Verder vond ik het in het antwoord op mijn schriftelijke vraag toch wel opmerkelijk dat toen ik vroeg of uw diensten effectief controle hadden uitgevoerd, men op die vraag niet kon antwoorden. Door de versterking van uw dienst hoop ik dat, als ik in de toekomst transparante cijfergegevens vraag, ik die, natuurlijk met heel veel plezier, in ontvangst kan nemen. Dat was mijn bijkomende vraag.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Ik had een bijkomende opmerking. We moeten misschien toch bij de stad nog verder aandringen om meer actie te ondernemen, want de politie heeft ons ook gecontacteerd omdat ze het echt schrijnend vindt wat er daar op die markten gebeurt. Ze kan niet echt veel tussenkomen omdat er nog geen wetgevend kader voor is. Ze is dus vooral vragende partij om de markten eventueel volledig te verbieden, maar ik weet niet of dat een Vlaamse bevoegdheid is en of wij daarover kunnen oordelen. Misschien is het toch wel nodig om hierrond een wetgevend kader te creëren, waarin staat hoe groot de kooien moeten zijn waarin de dieren gehouden worden, dat men ze niet op elkaar mag stapelen en dat er bijvoorbeeld boven een temperatuur van 25 graden Celsius geen dieren verhandeld mogen worden op de markt.
Er zijn heel wat dingen waarmee we rekening moeten houden. Bij ons in Herentals hebben we bijvoorbeeld geen vogelmarkt, maar wel een zondagse markt waar, naast gebraden kippen, ook levende kippen worden verkocht. Die worden met acht, negen, tien kippen samen in kooitjes van veertig op veertig gehouden. Die zitten echt op elkaar gepakt. Zolang we deze vogelmarkten of het verkopen van dieren op markten niet kunnen verbieden, is het misschien wel nodig om een wetgevend kader te creëren om deze dieren toch in betere omstandigheden op de markt aanwezig te laten zijn. Ik weet niet of u ervoor openstaat om hierrond een wetgevend kader te creëren?
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Ik ondersteun de minister in zijn antwoord. Het zijn de lokale besturen die toezicht houden op de markten en dus houden ze ook mee toezicht op het dierenwelzijn op de markten. Ik denk dat de lokale besturen die verantwoordelijkheid wel degelijk ernstig nemen. Er is natuurlijk nu ter ondersteuning een uitbreiding van het aantal inspecteurs bij de dienst Dierenwelzijn voorzien. Dat is een goede zaak. Het zal een enorme verhoging van de slagkracht van deze dienst betekenen.
Zijn markten een geschikte plaats om dieren aan te bieden? Ik denk dat vaste verkooppunten meer garanties bieden op degelijke huisvesting en verzorging. Dat is een debat dat we zeker moeten voeren. Ook daarin hebben de lokale besturen een rol te spelen. Zij kennen de lokale situaties en lokale markt het best, en zij kunnen ook meekijken of ze bijvoorbeeld lokaal aan een uitfasering willen doen van bepaalde markten.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben altijd bereid om het debat te voeren, hoor. Die markten zijn natuurlijk ontstaan vanuit het historisch gegeven dat men alles op één plek wilde centraliseren. In tijden van onze huidige mobiliteit kun je jezelf de vraag stellen of dat nog zinvol is. Vandaag bieden dierenhandelszaken een vrij volledig aanbod. Het is het verhaal van Mozes naar de berg of de berg naar Mozes. Op dat vlak leven we toch wel in andere tijden. Ik ben absoluut vragende partij om dat debat te voeren, afhankelijk van de diersoorten. Je hebt bijvoorbeeld nog altijd de veemarkten. Die zijn een zeldzaamheid geworden. Zo’n veemarkt gaat misschien nog veel meer gepaard met stress voor het dier en die zou dan toch de eerste zijn die ik in ogenschouw zou willen nemen.
Ik vind alleszins dat markten geen essentiële stap meer zijn tussen de koper en verkoper. Daarvoor hebben we vandaag afdoende alternatieven. Maar opnieuw, ik wil het debat absoluut wel voeren.
Tot slot, echt een juridisch rapport met vaststellingen heb ik niet ontvangen. Ik heb ook eens op de website laten kijken of daar data of vaststellingen worden gerapporteerd, maar dat is niet zo. Het zijn meer algemene beschouwingen.
Ik denk ook niet dat dat het meest fundamentele debat is. Uiteindelijk moet je de keuze maken: ofwel laat je dat toe, maar dan onder een stringente dierenwelzijnswetgeving, ofwel zeg je dat dat niet meer van deze tijd is. In essentie is dat de vraag die we dienen te beantwoorden.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik denk dat het verdergaat dan de essentie van deze tijd. Blijkbaar is er een juridisch onderbouwd dossier dat toch wel grondig moet worden bekeken. Ook het brede plaatje moet inderdaad ter evaluatie worden bekeken. Ik kijk uit naar de verdere beslissingen wat dat betreft, minister. Ik ben blij dat we hierover opnieuw het debat hebben kunnen voeren en we zullen zien welke beleidsmaatregelen u verder zult nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.