Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Minister, uit een recente enquête van GAIA blijkt dat bijna de helft van de Belgische ondernemingen honden toelaat op de werkplek: 39 procent in Vlaanderen, 44 procent in Brussel en 52 procent in Wallonië. 62 procent van de Vlaamse bedrijven waar honden zijn toegestaan, ervaart daar geen problemen mee. GAIA stelt, gezien de uit de enquête gebleken bereidheid van werkgevers, nu een modelreglement op in verband met de aanwezigheid van honden op het werk, waarvan zij gebruik kunnen maken. Daarin wordt ook gestipuleerd dat het om een voorrecht gaat, dat het recht van de werkgever uiteraard niet aantast om de aanwezigheid van het dier te verbieden, bijvoorbeeld wanneer het normale werkritme door de aanwezigheid verstoord wordt of de aanwezigheid nadelig is voor de gezondheid van het personeel.
Tijdens de coronacrisis zijn veel honden eraan gewend geraakt dat hun baasjes in hun buurt waren vanwege het verplichte telewerk. Nu alles terug naar normale omstandigheden gaat, zitten heel wat honden alleen die dat niet gewoon zijn. “We weten enerzijds maar al te goed dat eenzaamheid niet goed is voor het hondenwelzijn en anderzijds dat de aanwezigheid van een hond op de werkplek heel wat voordelen biedt, zowel voor de hond als voor de werknemers. Het zou dus zonde zijn de sprong niet te wagen. Vergeet ook niet dat veel honden die tijdens de lockdown zijn geadopteerd, het risico lopen in een asiel te belanden na de terugkeer naar kantoor”, stelt GAIA-voorzitter Michel Vandenbosch. De organisatie wil werkgevers dan ook motiveren om honden toe te laten op kantoor.
Minister, hoe reageert u op de resultaten van deze enquête en het modelreglement dat GAIA ter beschikking stelt? Zult u de suggesties van de dierenrechtenorganisatie op een of andere manier ondersteunen? Welke andere initiatieven wilt u nemen om te voorkomen dat er massaal honden in een asiel belanden, nu werknemers opnieuw meer naar kantoor moeten gaan?
Minister Weyts heeft het woord.
In ons dierenwelzijnsbeleid is het nogal voor de hand liggend dat we de focus leggen op dierenwelzijn. Het is evident dat ik elk initiatief toejuich dat bijdraagt aan een beter dierenwelzijn. Ik vind de oproep van GAIA aan werkgevers om, waar mogelijk, medewerkers toe te laten hun dier mee naar kantoor te brengen, absoluut sympathiek. Maar ik focus op het welzijn van de dieren in kwestie. Men moet er dus rekening mee houden dat het transport van een dier ook altijd wel stress met zich meebrengt. Overvolle treinen en perrons en dergelijke zijn niet altijd een goede zaak voor het dierenwelzijn. Ook de vreemde omgeving van het werk kan een bron van stress zijn. Men moet er ook voor zorgen dat het betrokken dier de nodige ruimte kan hebben en buiten kan. Je kunt je ook afvragen of het gepast is zich een huisdier aan te schaffen, als dat een hele werkdag alleen thuis moet zitten. Of spreken we dan veeleer van een impulsaankoop?
Ik vind het dus een sympathiek initiatief. Ik denk niet dat het mijn taak is om in dezen financieel of anders te gaan ondersteunen.
U vraagt ook naar de initiatieven die ik ga nemen om te voorkomen dat er massaal honden in een asiel belanden nu werknemers opnieuw meer naar kantoor moeten komen. Ook daar moeten we natuurlijk altijd opletten dat we de zaken niet omdraaien. Als de mensen onverantwoordelijke keuzes maken, is het niet het beleid dat dan maar moet optreden. Je zou dan ook het signaal kunnen geven: trek het je niet aan als je uiteindelijk toch een impulsaankoop doet. In fine is dat niet erg, want dan is het toch de verantwoordelijkheid van het beleid om daarvoor te zorgen. En dan heb je ook de asielen. Dat is ook de discussie over het kosteloos afstaan van dieren aan een asiel. Ik vind dat ook geen goed idee, omdat je mensen dan de facto ontslaat van hun verantwoordelijkheid.
We zetten nu toch al een jaar of zes met dat kordate Vlaamse dierenwelzijnsbeleid in op preventie. Elke verkoper van gezelschapsdieren is verplicht om aan de koper richtlijnen te verstrekken over de huisvesting, de verzorging en de voeding van het aangeschafte dier. Dat is zo voorzien in de regelgeving. Bij de verhandeling van honden dienen er zelfs meer richtlijnen verschaft te worden aan de kandidaat-koper. We hebben daartoe ook de regelgeving versterkt en verscherpt in 2019. De lijst van vragen die met een kandidaat-koper van honden dient te worden overlopen, moet nu onder andere peilen naar de leefomstandigheden van de hond bij de kandidaat-koper, met inbegrip van de vakantieperiodes, de manier waarop de kandidaat-koper wil voldoen aan de behoefte aan beweging en opvoeding van de hond, de stappen die de kandidaat-koper zal nemen als hij probleemgedrag vaststelt bij de hond en zijn intenties om een familiale verzekering te sluiten. Dat zit daar allemaal in.
De boodschap is dus heel duidelijk aan eenieder: bezint eer ge begint, en dat natuurlijk niet alleen in tijden van corona, maar te allen tijde. We moeten mensen responsabiliseren en hen niet ontslaan van verantwoordelijkheden, maar integendeel net zeggen: let op. En als ze hun verantwoordelijkheid ontlopen, zullen er ook consequenties aan verbonden worden.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik ben blij dat u het een sympathiek voorstel vindt van GAIA om honden mee te nemen naar het werk. Ik begrijp dat dat wel problemen met zich kan meebrengen. Ik denk dat de eigenaar zich daar ook van bewust moet zijn en zijn dier zelf goed genoeg moet kennen. Als hij het meeneemt op bijvoorbeeld de trein, en dat is stressvol voor het dier, dan moet hij dat niet dagelijks doen. Er zullen wel dieren zijn die heel enthousiast zijn als ze altijd mee mogen met het baasje, maar er zijn inderdaad ook dieren die daar zeer veel stress door ervaren.
U hebt ook gelijk dat we de impulsaankopen meer onder controle moeten houden en dat we daar misschien beter op moeten toezien. U geeft aan dat er tools voor zijn en dat de verkopers een formulier moeten meegeven met de pro’s en de contra’s en zaken waarop mensen moeten letten als ze een dier aankopen. Dat is een heel nobel initiatief, maar ik vrees dat dat in de praktijk niet altijd gebeurt. Goede fokkers en goede handelaars zullen dat sowieso doen. Dat zal ik niet betwisten. Maar het zijn vooral de malafide verkopers die zich niet aan die regelgeving houden. Ik hoor het nog steeds te vaak dat mensen zeggen dat ze ergens een konijntje hebben gekocht, ze hebben dat dan gewoon kunnen kopen en moeten thuis maar zien welk hok en welke voeding ze moeten aanschaffen. Dus misschien moet daar vanuit dierenwelzijn toch nog wat meer controle op zijn, dat alle handelaars en verkopers wel degelijk zo’n formulier meegeven als mensen overgaan tot de aankoop van een dier.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat het initiatief betreft: aan jezelf ken je soms de halve wereld. Mijn Duitse herder dagelijks meebrengen naar kantoor, zou, denk ik, geen goede zaak zou zijn voor het betrokken dier, maar ook niet voor de kantooromgeving. Ik ga proberen hem mee te nemen op reis. We hebben trouwens een heel pad uitgestippeld om ervoor te zorgen dat we om de twee uur een wandelgelegenheid hebben. Dat is al een groot avontuur op zich, laat staan dat ik hem dagelijks zou meebrengen naar kantoor. Maar goed, ik denk dat er andere dieren zijn die daarvoor veel geschikter zijn dan mijn kinetische Duitse herder.
De lijst waarover ik het had, met de richtlijnen over de verzorging, de voeding en de huisvesting van het aangeschafte dier, is wel degelijk een contractuele verplichting. Dat wil zeggen dat, in het geval dat die richtlijnen niet zijn meegegeven, daar ook een grond voor nietigheid van het contract is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.