Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik heb een nieuwe vraag over de dierenasielen omdat er mij opnieuw iets ter ore gekomen is. Mijn vraag gaat over de vergoedingsregeling.
Als vroeger een hond in beslag werd genomen met een grote wonde, kon een asiel dat de opvang verzorgde de factuur van de dierenarts terugbetaald krijgen. Dierenwelzijn verhaalde die kosten dan op de eigenaar. Die regeling is inmiddels veranderd. We weten dat de terugvordering bij de eigenaar in het verleden vaak een groot probleem was en zeer moeizaam verliep. In een heel aantal gevallen bleven de facturen onbetaald. De drijfveer voor een nieuwe regeling is vanuit het perspectief van de dienst Dierenwelzijn dus heel begrijpelijk. Toch hebben een aantal dierenasielen uit de vijf Vlaamse provincies aan de alarmbel getrokken omdat de getroffen nieuwe regelingen rond de structurele ondersteuning en uniforme vergoedingsregeling voor hen een aantal contraproductieve effecten heeft.
Concreet klagen ze aan dat bepaalde kosten, zoals die van de dierenarts, de medicatie, het chippen of het trimsalon niet meer worden terugbetaald. In hun perceptie moeten de kosten gecreëerd door de verantwoordelijke van de dieren nu dus worden gedragen door de asielen. Het feit dat die onkosten vervat zouden zitten in een subsidie lijkt voor hen geen oplossing, vooral niet als die kosten hoger oplopen.
Bovendien klagen ze aan dat een deel van de subsidie verdeeld wordt over de opvangen die inbeslagnames doen. Deze subsidie hangt niet af van hoeveel dieren in beslag zijn genomen, en ook niet van hun toestand. Deze subsidie hangt enkel af van de totale oppervlakte van de verblijven, opvanggezinnen uitgezonderd, en van of een opvang inbeslagnames wil opvangen. Opvangen die weidedieren opvangen, kunnen de weides die niet aansluiten op hun adres niet laten meetellen. Al die zaken halen zij aan omdat zij dat niet redelijk vinden.
Daarnaast melden ze dat opvangen zonder contract zich ook op deze bijkomende vergoeding konden inschrijven door te stellen dat ze bereid zijn een dier van een inbeslagname op te vangen. Nochtans zijn inbeslagnames deel van een contract dat professionele opvangen hebben met gemeenten en steden. Een deel van het geld dat moet dienen om de kosten terug te betalen bij inbeslagnames kan dus gaan naar opvangen die daadwerkelijk geen enkele inbeslagname doen.
Dat zijn allemaal zaken die zij hebben aangehaald. Minister, dat zijn de redenen waarom ik u wil bevragen omdat ik uiteraard benieuwd ben naar uw reactie.
Hoe reageert u op het schrijven dat u hebt ontvangen van de dierenasielen waarin zij de nieuwe financieringsregeling aanklagen?
Zult u overleg opstarten met de asielen, of misschien hebt u ondertussen al overleg, om na te gaan op welke punten de actuele financiering contraproductieve effecten met zich zal meebrengen en eventuele bijsturing behoeft?
Bent u een evaluatie aan het maken van de nieuwe financieringsregeling of zult u er een maken?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb het schrijven van enkele asielen inderdaad goed ontvangen, waarbij men wel wat vooruitloopt op de middelen die men nog niet ontvangen heeft.
Ik spreek eerst even in algemene termen. Er is nog nooit zoveel geld naar de asielen gegaan als vandaag. In 2014 was er bij de FOD Volksgezondheid een budget voor de opvang van inbeslaggenomen dieren voor heel België van 15.000 euro. We hebben dat vorig jaar verhoogd tot 400.000 euro, dus maal 27. Nu zitten we aan een budget van 1,2 miljoen euro ter ondersteuning van de asielen. Dat is maal 80. Dat is dus een fikse budgetstijging.
We hebben een nieuw systeem op poten gezet dat voordelig is voor de asielen. Om in aanmerking te komen voor de vaste subsidie van 3000 euro moet een dierenasiel natuurlijk ook bereid zijn om onder andere inbeslaggenomen dieren op te vangen. Maar dat staat, voor alle duidelijkheid, volledig los van het contract dat een dierenasiel sluit met een gemeente. Dat contract wordt in de eerste plaats opgesteld om ervoor te zorgen dat de steden en gemeenten aan hun wettelijke verplichting kunnen voldoen om loslopende dieren op hun grondgebied op te vangen. Daaromtrent sluit men dus ook een contract met asielen, waarbij ook over de vergoeding afspraken worden gemaakt. Die staan los van onze financiering, voor alle duidelijkheid.
De inspectiedienst Dierenwelzijn en de politie moeten inderdaad geregeld dieren in beslag nemen die zij bij dierenasielen plaatsen. Vaak doet men een beroep op steeds dezelfde dierenasielen. Maar hoe meer dierenasielen bereid zijn om die dieren op te vangen, hoe sneller en efficiënter de inspecteurs hun werk kunnen doen. Als men daarvoor bovendien enkel een beroep zou kunnen doen op de dierenasielen met contract met een gemeente, zouden er hier en daar problemen kunnen ontstaan. De subsidie is dus ook een aanmoediging, een incentive voor asielen om infrastructuur ter beschikking te houden voor inbeslaggenomen dieren. Wanneer in de praktijk blijkt dat men dat niet wenst te doen of men dat weigert, dan moeten we die ondersteuning natuurlijk ook bekijken. Maar dat is dus die vaste subsidie van 3000 euro.
Een tweede subsidie is gebaseerd op de oppervlakte van de dierenverblijven waarover een asiel beschikt op het adres van de erkenning. Hoe groter die oppervlakte, en hoe meer dieren het asiel onder eigen toezicht kan opvangen, hoe hoger het bedrag van de subsidie zal zijn. Asielen die meer dieren kunnen opvangen, zullen dus een grotere hap van het budget krijgen. Het onderstreept de denkwijze die we volgen: dierenasielen worden door deze subsidie beloond in functie van de capaciteit die ze ter beschikking houden voor de opvang van dieren. Het is logisch dat een kleiner asiel minder krijgt dan een groot asiel, met meer opvangcapaciteit.
Naast deze subsidies mogen dierenasielen nog steeds de verblijfskosten van alle effectief opgevangen inbeslaggenomen dieren doorrekenen aan de dienst Dierenwelzijn, aan een vast dagtarief. Ook vervoerskosten worden nog steeds vergoed aan een standaardtarief. Op die manier is er ook wat eenvormigheid in de bedragen die teruggevorderd worden van de overtreders. Dit systeem maakt dat het overall een goede zaak is voor het asiel. We hebben dat natuurlijk vooraf ook uitvoerig laten bestuderen. Het is het bureau Möbius dat dat in kaart heeft gebracht. Gelet op de grote stijging van de budgettaire massa tot 1,2 miljoen euro is het uiteindelijk ook niet verrassend dat de dierenasielen daar financieel wel bij varen met deze regeling. Maar ik ben altijd bereid om in overleg met de asielen – we hebben trouwens regelmatig overleg – dat financieringsbeleid te evalueren, en indien nodig die verdeelsleutels aan te passen. Maar eerst moet men het systeem wel een kans geven, want de middelen moeten deze week nog overgemaakt worden, dacht ik. Zo heeft men daar een concreet zicht over. ‘The proof of the pudding is in the eating’. Vervolgens kan men zien of het nieuwe systeem in de praktijk al dan niet positief uitdraait voor betrokken asielen.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Dank u wel, minister. Uw antwoord is heel duidelijk. Ik denk dat men nu inderdaad eerst moet afwachten wat de vergoeding effectief zal zijn. Dat neemt niet weg dat ik er grote voorstander van ben dat u in overleg zult gaan met de asielen over het nieuwe systeem. Het is altijd goed om, als er iets nieuws ingevoerd wordt, dat te evalueren en de werkpunten en de verbeterpunten te bekijken en bij te sturen. Mijn bijkomende vraag is dus om dat zeker te doen.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ik heb een punctuele vraag, minister. U verwijst naar vergoedingen, zowel voor het vervoer als voor de onkosten per dier. Is dat gespecificeerd per dier? Of is dat één vergoeding, ongeacht welk dier? En als het gespecificeerd is per dier, zouden wij een lijst kunnen krijgen van de vergoedingen zoals voorzien? Ik vermoed dat dat dan dagvergoedingen zijn. Of zijn het prestatievergoedingen? Ik weet niet hoe u het hebt opgemaakt. Zouden wij die lijst kunnen krijgen, om te kunnen zien welke vergoeding het specifiek is voor welk dier?
Minister Weyts heeft het woord.
Die lijst bestaat inderdaad. We kunnen die bezorgen. Ik denk dat die ook zelfs consulteerbaar is op de website, maar daar ben ik nu niet helemaal zeker van. En anders zullen we die zeker bezorgen. Dat is inderdaad een variabel bedrag. Dat is afhankelijk van de diersoort. Dat spreekt voor zich. Landbouwhuisdieren zijn bijvoorbeeld toch iets totaal anders dan een kat of een cavia, om maar iets te zeggen. Dat is trouwens ook geregeld in een ministerieel besluit, gepubliceerd in het Staatsblad. Die informatie is dus voorhanden.
We gaan de betrokken dierenasielen antwoorden. Ik denk dat ze deze week ongeveer een antwoord toebedeeld zullen krijgen. Maar los daarvan: als men eenmaal de financiële middelen heeft ontvangen, kunnen we dan op grond daarvan het gesprek aangaan. Maar geef dit systeem een kans. Uiteindelijk startte men in 2014 met een budget van 15.000 euro, om dan nu te stranden op een budget van 1,2 miljoen euro. Het moet al moeilijk zijn dat er dan nog asielen zijn die niet wel varen bij deze regeling.
De vraag om uitleg is afgehandeld.