Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, de positie van de Centra Leren en Werken (CLW) is al sinds een aantal maanden brandend actueel. Een aantal collega’s en ikzelf stelden al verschillende vragen om uitleg over deze thematiek in deze commissie. De noden en bezorgdheden van de Centra Leren en Werken die zouden moeten inkantelen in het stelsel duaal leren zijn onderhand goed gekend.
Er is al heel veel overleg geweest en uw luisterbereidheid is groot, maar toch blijven er een aantal heikele punten waar men zich ernstig zorgen over blijft maken, minister.
Een vertegenwoordiging van een netoverschrijdende werkgroep 'Vergeet DBSO niet' overhandigde u op dinsdag 29 juni een petitie, ondertekend door 5.500 mensen uit het werkveld, met een aantal eisen rond de inkanteling van het stelsel leren en werken in duaal leren. Ze vrezen namelijk dat veel meer leerlingen door deze hervorming het onderwijs zullen verlaten zonder kwalificatie.
We hebben er vandaag in de commissie al over gesproken. De knelpunten zijn niet nieuw. Er is ten eerste de vraag om deelkwalificaties die zouden moeten kunnen behaald worden in de aanloopfase, zodat jongeren kunnen groeien op basis van succeservaringen.
Verder blijft de roep naar de nodige flexibiliteit doorheen het traject voor de meest kwetsbare jongeren uit onze samenleving heel luid klinken.
En het derde knelpunt is misschien nog het belangrijkste en het meest dringende. Nu er voor jongeren in het dbso voortaan een voltijds engagement zal moeten worden voorzien, dient daar ook de nodige financiering aan te worden gekoppeld. Dat is nu helemaal niet het geval. De sector vraagt hierrond dringend duidelijkheid.
Naar aanleiding van de overhandiging van de petitie, had u, samen met vertegenwoordigers van het kabinet van uw collega Crevits, ook een overleg met de actievoerders. We hoorden dat dit een kort maar goed overleg was waarbij u stelde dat de aangehaalde knelpunten u niet vreemd waren en nog oplossingen zouden worden gezocht. Ook de collega’s hebben, denk ik, allemaal een brief of mail gekregen van de groep 'Vergeet DBSO niet'.
In dit kader heb ik volgende vragen, minister.
Welke oplossingen werkt u uit voor de aangehaalde knelpunten en wat is uw timing?
Erkent u de urgentie van de vraag naar extra financiering voor een voltijds engagement die de Centra Leren en Werken nu moeten aanbieden? Zo ja, hoe zal u de sector hierin tegemoetkomen?
Ik hoorde dat u al toegezegd had op extra werkingsmiddelen, maar ben benieuwd of u nog iets anders zou kunnen melden.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb inderdaad een beperkte delegatie van directies en coördinatoren van de CLW’s ontvangen. Ze overhandigden me een petitie bij de open brief en we hebben enkele bezorgdheden uitgewisseld. Ik denk dat dat inderdaad in een goede sfeer en begripvol heeft plaatsgevonden. De bezorgdheden zijn u bekend. Ze zijn bezorgd over de mogelijkheid tot het behalen van een kwalificatie of een deelkwalificatie voor jongeren in de aanloopfase. Ik deel die bezorgdheid, maar daar tegenover staat ook dat, als we willen dat die kwalificatie of deelkwalificatie iets waard is, ‘civiel effect heeft’, dus dat je er echt iets mee aankan op de arbeidsmarkt, we er ook voor moeten zorgen dat de onderwijs- en arbeidsmarktpartners gezamenlijk bepalen welke kwalificatiemogelijkheden er zijn binnen een aanloopfase. Dat is nu mogelijk voor heel wat kwalificaties. Maar het is nu niet mogelijk om in elke aanloopfase een deelkwalifcatie uit te reiken.
Ik heb de administratie de opdracht gegeven om in nauwe afstemming met onderwijsverstrekkers en de sectoren daarin stappen vooruit te kunnen zetten. Ik bekijk ook om in een aantal gevallen, bij wijze van uitzondering, naast een deelkwalifcatie met civiel effect ook een onderwijskwalificatie 2 te kunnen uitreiken in de aanloopfase. Dat zal voor een aantal jongeren mede mogelijkheden kunnen bieden om te kunnen doorstromen naar duaal leren.
Er zijn inderdaad ook vragen gesteld rond flexibiliteit. Er zijn al veel mogelijkheden om op maat van jongeren vorm te geven aan een onderwijstraject. Een leerling kan bijvoorbeeld over de graad heen doorstromen op basis van de voortgang in beroepsgerichte vorming. Een leerling kan een volgend traject opstarten in de loop van het schooljaar. Een leerling kan afstuderen tijdens het schooljaar. Ik bekijk om de screeningsperiode die nu vrij kort is, uit te breiden zodat de centra voldoende tijd hebben om zich een goed beeld te vormen van elke leerling. Ik bekijk ook om meer flexibiliteit te voorzien in de programmatie: ook leerlingen in het aanloopstructuuronderdeel zullen meetellen, zodat de scholen de duale opleiding niet opnieuw moeten programmeren.
De urgentie naar extra financiering erken ik natuurlijk. Ik snap dat de situatie verandert en dat we daar moeten kijken in welke mate we tegemoet kunnen komen. Ik gaf aan de centra ook mee dat de invulling van dat voltijds engagement uitdagingen met zich meebrengt. We onderzoeken wat daarvoor een gepaste tegemoetkoming zou kunnen zijn.
Al die zaken werken we in het licht van de transitie naar duaal leren verder uit in een decreet. Ik hoop in de eerste helft van volgend schooljaar dan ook duidelijkheid te kunnen bieden over de volledige inhoud van dit decreet met alle bezorgdheden die daarin zijn aangeraakt. Dat zal nog wel wat discussie vergen en ook het budgettaire plaatje zal absoluut een rol spelen, maar ik denk dat we nu toch al wat stappen vooruit hebben kunnen zetten. Ik hoop dat we dit najaar ter zake kunnen landen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de antwoorden. Ik moest zeker nog meegeven dat de delegatie die bij u ontvangen werd zeer tevreden was dat ze zowel door Onderwijs als door Werk gehoord werd. Ik denk dat we er alles aan moeten doen om die ongekwalificeerde uitstroom zo beperkt mogelijk te houden. Zoals ik al zei, is het vandaag al besproken geweest. Ik wil toch nog even verwijzen naar wat we konden lezen in de Onderwijsspiegel 2021 waar er verwezen werd naar het welbevinden van de leerlingen in de CLW’s. Ik citeer letterlijk: “In het deeltijds beroepsonderwijs voelen leerlingen zich gelukkiger dan in het voltijds beroepsonderwijs. De overstap naar modulair onderwijs met een sterke individuele begeleiding heeft daar waarschijnlijk mee te maken: in het deeltijds onderwijs werken leerlingen heel gericht naar een kwalificatie toe en voelen ze meesterschap.”
Ik denk dat dat zeer cruciaal is. We moeten het inderdaad hebben over het civiele effect van opleidingen maar daarnaast – en deze doelgroep is toch wel zeer precair en kwetsbaar in sommige situaties – moeten we maximaal investeren in deze jongeren. Er zijn een aantal stappen gezet. U geeft inderdaad ook aan dat onderwijskwalificatie 2 op het uitreiken in de aanloopfase een mogelijkheid is. U hebt het ook over de flexibiliteit en de screeningsperiode. Maar het is vooral belangrijk dat die jongeren een veilige haven krijgen en daar als het ware verder kunnen uitvaren om hun verdere leven uit te bouwen.
Verder denk ik dat we er alles moeten aan doen om ervoor te zorgen dat die jongeren niet uit de boot vallen, om dan toch in scheepstermen te blijven. Ik durf u dan ook te vragen om die bijkomende omkadering en dat voltijds engagement waar te maken en daar echt goed over na te denken. Als we zien wat het engagement en de kostprijs binnen duaal leren is, en als we dan zien wat de noden en de zorgen van de doelgroep zijn binnen het dbso, dan vindt mijn fractie dat we daarvoor in de nodige middelen moeten voorzien. Ik hoop dat u die zorg met ons deelt.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, duaal leren, CLW, dbso of – en sta me toe om het zo te zeggen – alle ‘speciallekes’ voor speciale leerlingen – want daarover gaat het – moeten we genuanceerd bekijken. Ik begrijp de terechte vraag naar een kwalificatie, want het is een vorm om die jongeren aan te geven dat ze iets hebben bereikt. Maar ik wil er wel toe oproepen – en het is niet omdat ik daaraan twijfel, of aan de sector – dat die kwalificatie een waarde moet hebben. Het moet gaan over iets wat men werkelijk heeft bereikt, dat is eigen aan een kwalificatie. Dat wil zeggen dat het mogelijk is dat sommige jongeren hun kwalificatie niet zullen bereiken. Het mag niet zo zijn dat dit een vorm van aanwezigheidsattest is, het moet wel degelijk ergens voor staan. Ik weet dat de sector daar zelf ook gevoelig voor is.
Wat de verschillende profielen van leerlingen in de aanloopfase betreft, hebben we het in de debatten uit het verleden over duaal leren, eerst gehad over de groep die arbeidsmarktrijp is. Vervolgens ging het over de groep die bijna arbeidsmarktrijp is en dan over de groep die nog niet arbeidsmarktrijp is maar die we toch zo arbeidsmarktrijp mogelijk willen maken. Dat is niet evident, dat is niet zoals 1 + 1 = 2, dat is een moeilijk traject dat verschilt van leerling tot leerling. Maar ik vind wel dat we daar een inspanningsengagement en een resultaatsverbintenis van kunnen vragen. Ik denk dat dat mogelijk moet zijn.
Ik stel ook vast dat de geesten in de sector daar ook rond rijpen en dat men daarop wil inzetten. En dus minister, wil de N-VA-fractie heel duidelijk oproepen om dat overleg met alle partners verder te zetten om effectief te kijken welk soort kwalificatie, met welke civiel effect en welke criteria, de jongere moet bereiken om die kwalificatie te krijgen. Daarnaast moeten we er ook voor zorgen dat duaal leren zijn initieel doel, voor leerlingen die willen leren op de werkvloer, behoudt en dat we er niet opnieuw iets van maken wat het in de geest niet was. Op die manier zouden we opnieuw een vermenging krijgen waardoor het zijn attractiviteit zou verliezen.
We kijken naar u, minister, en aangezien we van de sector hebben gehoord dat de gesprekken in een positieve sfeer zijn verlopen, denken we dat het wel moet lukken om daar in de toekomst effectief een ei rond te leggen. Bedankt en succes.
Minister Weyts heeft het woord.
De bevindingen van Onderwijsspiegel met betrekking tot het welbevinden van leerlingen in het kader van leren en werken, verbazen met niet, net als gevolg van die opmaatbehandeling. Uit de contacten met directies en coördinatoren blijkt ook de grote mate van betrokkenheid en voldoening om met jongeren aan de slag te gaan, ze dicht bij hen te houden, oplossingen op maat uit te werken en ervoor te zorgen dat die jongeren op het rechte pad worden gezet of gehouden.
Ik ben duidelijk de discussie over die kwalificatie met hen aangegaan. We moeten vermijden dat het gaat om een kwalificatie om de kwalificatie. Die moet echt waarde hebben en je moet er iets mee aankunnen op de arbeidsmarkt. Dat wil dus zeggen dat het afnemende veld moet kunnen zeggen dat het die kwalificatie wil valideren. Dat moet gekoppeld worden aan de blijvende ambitie om ervoor te zorgen dat die aanloopfase of het eerste deel ook zinvol is. We moeten namelijk blijven stimuleren om uiteindelijk ook in het duaal leren te kunnen instappen. We moeten verhinderen dat die deelkwalificatie een einddoel wordt. Het zou een tussendoel moeten zijn waarop je desnoods altijd kunt terugvallen, maar het moet ook stimuleren om het einddoel te blijven ambiëren, in dit geval het duaal leren.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Mijn beeld was plots bevroren, dus ik heb een deel van de uiteenzetting van collega Daniëls niet gehoord. Ik ben blijkbaar niet alleen toe aan vakantie, mijn computer is dat blijkbaar ook.
Ik hoor een aantal zaken heel graag, namelijk dat we op maat van de leerlingen moeten werken die nu binnen het dbso zitten en er ook voor moeten zorgen om de beschikbare middelen goed te investeren. Ik volg dat de aanloopfase goed uitgebouwd moet kunnen worden. Minister, u bent nogal fan van het werken met sprongen. Ik zie een beeld voor mij. Ik denk aan het dbso als een hink-stap-sprong omdat je verschillende tussensprongen maakt om te kunnen eindigen. Dat is misschien het beeld dat bij het dbso past, dat er kleine tussensprongen nodig zijn om te landen. Jongeren hebben die deelkwalificaties nodig om vooruit te geraken.
Ik geef nog graag mee dat ik vanop het terrein hoor dat de onzekerheid ervoor zorgt dat het personeel op zijn tandvlees loopt en het dbso vaarwel zegt waardoor de expertise verloren gaat. Ik pleit ervoor om zo snel mogelijk duidelijkheid te scheppen zodat de leerkrachten met een gerust hart het nieuwe schooljaar kunnen starten in functie van de gekwalificeerde uitstroom van zoveel mogelijk jongeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.