Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, dat is een vraag die u ook al hebt gehad in uw andere hoedanigheid, die van Sport. Op 12 juni – ik weet niet wie er toen ook allemaal tv aan het kijken was – was er die voetbalmatch waarin een voetballer ter plekke op het voetbalveld een harstilstand kreeg en de camera’s zich daar niet direct van afwendden. Ik denk dat dat iedereen wel geschokt heeft. Maar het meest cruciale op dat moment was de snelle reactie van de spelers, de verzorgers en van iedereen die errond was om zowel de reanimatie direct op te starten, maar ook een automatische externe defibrillator (aed) te gebruiken. Op die manier is eigenlijk het leven van de voetballer gered. De man was weer bij bewustzijn toen hij van het veld werd gedragen.
Niet alleen voetballers, maar zo’n 30 mensen per dag krijgen een hartstilstand. Wanneer een aed-toestel binnen de drie tot vijf minuten gebruikt kan worden, verhoogt de overlevingskans tot 70 procent. Dat is eigenlijk gigantisch. Heel wat scholen hebben in het verleden zelf al een aed-toestel aangekocht. Ze zijn beginnen samenwerken met organisaties of ze hebben op school of aan de muur langs de buitenkant een aed-toestel voorzien. Ik heb ook vorige legislatuur en de jaren daarvoor hier telkens specifieke aandacht voor gevraagd. Het is wat de volksaard van de Vlaming: enige terughoudendheid, zou ik niks misdoen, ben ik aansprakelijk? Dat zit in onze volksaard. Meer nog, als je zo’n aed-toestel uit de kast haalt, dan geeft dat ding een alarm. Dat begint keihard te loeien, eigenlijk om de aandacht te vragen. Dat is een goede zaak, maar ik stel vast dat heel wat Vlamingen, als dat ding begint te loeien, denken: die is dat toestel aan het pikken. Op dat vlak zijn we toch een bijzonder volkje. Maar het zou goed zijn om dat te overwinnen. Ook vorige legislatuur hebben we al stappen gezet rond reanimatie op school. In het verleden was dat beperkt tot één verplichte les, soms in de lessen lichamelijke opvoeding, maar dat moet eigenlijk een tweede natuur worden. Iedereen, waar je ook bent, moet op dat moment durven, willen en kunnen handelen.
Ik stel vast dat ook binnen het onderwijs die gebeurtenis op het EK echt gespreksonderwerp was bij leerlingen en leerkrachten, ook al kon men niet in de leraarskamer samen zijn. Scholen vroegen zich plots af: zouden we zo geen aed-toestel aankopen? Een aed-toestel aan de muur hangen is heel zinvol en dan kan je zeggen: we hebben op school een aed-toestel. Maar het gaat er natuurlijk ook over dat je moet weten hoe je dat moet gebruiken. Die reanimatie, het geven van borstcompressies en het beademen blijven nog altijd cruciaal. Dat is toch niet onbelangrijk. Dus een goede kennis van EHBO, reanimatietechnieken is van belang. Op school zijn er wettelijk gezien een aantal mensen die hulpverlener moeten zijn, die dat attest hebben. Ik kijk eigenlijk vooral naar alle anderen, naar alle leerlingen. Minister, idealiter zou Vlaamse Veerkracht ook kunnen zijn dat de Vlaming rechtveert om effectief elke ander Vlaming te kunnen helpen. Vandaar de volgende vragen.
Op onderwijsvlaanderen.be is een pagina aangemaakt met de titel ‘Een hartstarter of een aed in je onderwijsinstelling’, waar heel wat informatie te vinden is. Minister, hebt u enig zicht op hoeveel scholen er reeds over een aed-toestel beschikken? Voorziet u een beleidsinitiatief om nog meer scholen te overtuigen om een aed-toestel aan te schaffen én om – en dat vind ik echt belangrijk om te zeggen – te voorzien in opleiding voor personeel, meer dan het wettelijke minimum? In de vroegere eindtermen was reeds opgenomen dat leerlingen initiatie moesten krijgen in levensreddende handelingen. In de nieuwe eindtermen hebben we dat daar veel explicieter aandacht aan besteed. Collega’s, dank voor diegenen die mee de eindtermen hebben goedgekeurd op dat vlak. Nu, een initiatie of een basisopleiding is goed, maar moeten we ook niet kijken naar een vorm van herhaling van die reanimatie- en aed-technieken? Minister, zult u na de huidige gebeurtenissen binnen onderwijs de aandacht op EHBO en het gebruik van aed nog versterken? Ik denk dat we een goede inrijpoort hebben om dat toch nog eens onder de aandacht te brengen. Gelukkig hier ook met een goede afloop.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat we er allemaal van overtuigd zijn, en ik zeker als minister van Onderwijs en opnieuw met de andere pet op, als minister van Sport, dat EHBO en levensreddende handelingen belangrijk kunnen zijn.
Het mag niet de bedoeling zijn dat wanneer iemand hulp nodig heeft, omstaanders niets kunnen doen. Snel kunnen tussenkomen kan een leven redden, dat is evident. Daar is natuurlijk niet alleen een rol weggelegd voor de scholen, ik denk dat daar ook in de vrije tijd belang aan moet worden gehecht. Maar het is wel van belang dat men EHBO en levensreddend handelen ook na wat er is geleerd via de scholen, kan blijven oefenen.
Ik denk dat we in de nieuwe eindtermen op het vlak van EHBO toch een grote stap hebben gezet naar een verruiming van de kennis binnen de bevolking, zeker wat de toekomstige generaties betreft. Het fundament zit natuurlijk vervat in de onderwijsdoelen. Ik zal geen volledige opsomming geven van wat daar allemaal in zit maar samengevat maken die onderwijsdoelen het mogelijk om vanaf de kleuterklas tot het laatste jaar secundair onderwijs te werken aan de kennis, de vaardigheden en attitudes die leerlingen nodig hebben om mensenlevens te redden en de nodige eerste zorgen te kunnen toedienen.
Het eventueel herhalen binnen de schoolse context is niet nodig omdat het eigenlijk een continuüm is. Als we kijken naar de onderwijsdoelen en eindtermen, dan zien we dat daar ook in het lager onderwijs aandacht voor is. Het gaat eigenlijk over EHBO over de hele leerlijn die we gestalte hebben gegeven. Ik zal daar straks specifieker op ingaan maar ik schrok zelf hoe gedetailleerd en veeleisend de eindtermen, bijvoorbeeld voor de derde graad, ter zake zijn.
In de derde graad gaat dat bij sleutelcompetentie 1 over competenties op het vlak van lichamelijke, geestelijke en emotionele gezondheid. Bij 1.5 staat dat de leerlingen de technieken voor eerste hulp bij ongevallen en voor noodsituaties toepassen in een gesimuleerde noodomgeving vanuit symptoomherkenning met inbegrip van conceptuele kennis, procedurele kennis waarbij er ook sprake is van het toepassen van technieken en hulpmiddelen om eerste hulp bij ongevallen en noodsituaties toe te passen volgens de geldende richtlijnen: verstuiking, bloedneus, wonde, brandwonde, verdrinking, verstikking, hart- en ademhalingsstilstand. Verder gaat het ook over het toepassen van reanimatie met een automatische externe defibrillator (aed). Dat is toch vrij vergaand.
Het Rode Kruis Vlaanderen heeft meegewerkt aan die leerlijn, waarin ook het werken met herhalingen is opgenomen. In het secundair onderwijs is het ook heel expliciet de bedoeling dat leerlingen technieken van EHBO en noodsituaties niet alleen leren kennen maar ze ook effectief leren toepassen. De scholen vullen zelf in hoe ze daaraan werken en met wie ze samenwerken maar we hebben toch heel wat initiatieven genomen ter ondersteuning van de scholen.
Alle informatie is terug te vinden op de door u aangehaalde website, http://onderwijs.vlaanderen.be/ehbo-op-school. Daar staan ook tips om een aed-toestel aan te kopen. De aankoop is niet verplicht maar het zou zinvol zijn om bijvoorbeeld bij evenementen een toestel te huren of te weten of er ergens in de buurt van de school een aed-toestel ter beschikking is. Er zijn ook applicaties zoals Staying Alive, waarbij in kaart kan worden gebracht waar die toestellen verspreid zijn.
Ook stads- en gemeentebesturen hebben een goed overzicht van waar er aed-toestellen ter beschikking zijn. Een school besluit zelf of het noodzakelijk is om een eigen toestel aan te kopen. Ik heb geen overzicht van het aantal scholen dat een aed-toestel heeft.
Ik kan u meegeven dat er in de eerste plaats een bijzonder groot aanbod aan informatie en mogelijkheden over levensreddend handelen en EHBO ter beschikking staat van scholen, maar dat zij daar ook vandaag al heel actief mee aan de slag gaan. Uit de indicatorenbevraging 2015 van het Vlaams Instituut Gezond Leven kon worden geconcludeerd dat het overgrote deel van secundaire scholen aandacht heeft voor EHBO en levensreddend handelen. In ruim negen op tien scholen kwam EHBO aan bod in een of meerdere vakken en ruim een op twee secundaire scholen gaf aan gezamenlijke activiteiten over EHBO te organiseren op school. Voortgaand op de resultaten uit de indicatorenbevraging ga ik ervan uit dat scholen toch wel wat inspanningen doen, maar herhaling kan geen kwaad. Ik zal de scholen nog wijzen op de schat aan informatie die er op de website ter beschikking is.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en ook voor uw initiatieven ter zake. Collega’s, met de nieuwe eindtermen hebben we daar ook nog eens de focus op gelegd en daarvoor aandacht gevraagd. Ik kijk ook naar mijn vroegere vragen om uitleg die ik daarover heb gesteld en telkens zie ik opnieuw meer aandacht daarvoor. Dat is een goede zaak.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne (BVH) is niet verplicht. Dat is u welbekend in al uw hoedanigheden, al gaat het hierbij niet over Brussel-Halle-Vilvoorde. Is het een optie om op termijn op te nemen dat we wel verwachten dat scholen ook als deel van een gemeenschap een aed-toestel zouden hebben? Veel ouders weten waar er een school is en kennen de school. Ik zie in gemeenten dat er een aed-toestel hangt op publieke gebouwen, maar ook aan scholen waar er vaak nog een sporthal is. Dat is een plek waar veel mensen passeren en dan zien ze het ook hangen. Is het op termijn een optie om daar naartoe te werken en elke school hartveilig te maken met een hartstarter, letterlijk en figuurlijk?
De heer Brouns heeft het woord.
Ik sluit heel graag aan bij deze heel interessante vraag. Het is terecht om aandacht te vragen voor aed’s en voor eerste hulp op school en in het onderwijs.
In het kader van het grote project hartveilige gemeenten zijn er al heel wat mooie voorbeelden van flankerend beleid op dat vlak, waarbij steden en gemeenten met private spelers, bedrijven, ondernemingen en scholen samen aed-toestellen installeren op hun publieke grondgebied. Dat is zeer goed. Mijn gemeente is voorloper naar het voorbeeld van Nederland. Onze buurgemeente is op dat vlak bekend en heeft de grootste dekkingsgraad van aed-toestellen in het publieke domein. Dat loont ook.
Als je naar Nederland kijkt, is de kans op hartfalen in het publieke domein drie keer kleiner dan in België. Dat is hier een groot hiaat. Het is goed om kinderen daarin zo vroeg mogelijk op te leiden. Herhaling en bewustmaking daarover zijn ook heel goed. Er is in Vlaanderen een enorm kapitaal van goedgeschoolde vrijwilligers via het Rode Kruis en andere organisaties. Het is belangrijk dat we die mensen kunnen inzetten wanneer er een hartfalen is. Dat ontbreekt vandaag in België. Als er in Nederland een hartfalen is, wordt de nooddienst gebeld. Die zet niet alleen de professionals in, maar die zendt meteen ook een signaal naar de dichtstbijzijnde vrijwilliger. Die laatste schakel ontbreekt in België. Dat is een enorme tekortkoming. We hameren daar al langer op. In onze gemeente is een op vier achttienplussers opgeleid. We willen die mensen kunnen inzetten wanneer de 112 wordt opgebeld. Als een persoon wordt gelokaliseerd, is het perfect mogelijk om contact op te nemen met de dichtstbijzijnde persoon. Die weet via de app waar de aed-toestellen hangen. Dichtstbijzijnd is allemaal op wandelafstand.
Ik vind dat de Vlaamse Regering die laatste schakel collectief moet opnemen en op de tafel leggen van de Federale Regering om naar het voorbeeld van Nederland te regelen dat we het kapitaal van alle goed opgeleide vrijwilligers die de EHBO-opleiding hebben gevolgd en kunnen werken met een aed-toestel – wat heel eenvoudig is want het legt zichzelf uit –benutten. Op die manier zullen we heel wat overlijdens kunnen vermijden, zoals uit de cijfers in Nederland blijkt. Mijn vraag aan u, minister, is dat u dat samen met de collega’s van de voltallige Vlaamse Regering zou opnemen met de collega’s van de Federale Regering.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, zoals collega Daniëls aangaf in zijn vraagstelling, zou het inderdaad aangewezen zijn dat zoveel mogelijk Vlamingen en bijgevolg zeker ook leerkrachten overweg kunnen met de basis van EHBO. Er is in deze commissie al vaak gezegd dat bijscholing heel belangrijk is tijdens iemands loopbaan. Dat is zeker aangewezen. Maar herhaling van eerder opgedane vaardigheden is dat zeker ook. Zelf heb ik een tijdje geleden bij het Rode Kruis een EHBO-cursus gevolgd. Maar het getuigschrift dat je dan ontvangt, is beperkt in de tijd, want EHBO-voorschriften durven weleens te wijzigen. Herhaling op regelmatige basis is dan ook heel belangrijk.
Minister, volgens ons ligt er een belangrijke taak bij de lerarenopleidingen. Binnen de voltijdse bacheloropleidingen zit dat wel goed, maar in andere opleidingen zou het beter kunnen. In de vorige legislatuur werd daarrond een bevraging gedaan door de toenmalige minister van Onderwijs. Daaruit bleek dat, van de 35 bevraagde geïntegreerde lerarenopleidingen, alle 35 opleidingen EHBO hadden opgenomen in het curriculum. Van de 24 bevraagde toenmalige specifieke lerarenopleidingen gaven er 13 aan EHBO-cursussen aan te bieden.
Minister, vorig jaar heb ik u hierover een schriftelijke vraag gesteld. Daarin vroeg ik u onder andere of u er werk van zou maken om ook die opleidingen die ingekapseld zijn in de educatieve masters alsook de verkorte bacheloropleidingen aan te zetten om EHBO-cursussen aan te bieden. U antwoordde mij toen dat u het niet zinvol vond om EHBO in alle lerarenopleidingen te verplichten en dat u toen nog geen adviezen had gekregen van de taskforce EHBO voor bijkomende maatregelen. We merken dat met zo’n voorval als dat van de voetballer Christian Eriksen daar algemeen toch meer een draagvlak rond ontstaat. Blijft u uw mening toegedaan, minister? Hebt u sedertdien nog bijkomende adviezen gekregen vanuit de taskforce?
Minister Weyts heeft het woord.
We moeten begripsverwarring vermijden. Er zit wel wat verschil tussen het toepassen van technieken en hulpmiddelen om de eerste hulp bij ongevallen te kunnen bieden en een echt EHBO-diploma. We moeten vermijden dat we de zaken met elkaar vermengen. Ik herinner mij een discussie toen ik minister van Mobiliteit en Openbare Werken was. Toen werd er gezegd dat we een EHBO-cursus moesten integreren, dat dat deel moest uitmaken van de rijopleiding. Maar een echte EHBO-cursus, een diploma, gaat niet over enkele lesuren. De cursus bestaat uit verschillende onderdelen en is veel ruimer dan datgene dat we hebben vooropgesteld in de onderwijsdoelen, de eindtermen. Maar ik vind het wel goed. Ik heb het u voorgelezen. Het is gedetailleerd. Ook in deze eindterm ligt de lat hoog, hoger dan vroeger. Dat maakt dat ook de lerarenopleidingen moeten volgen. Als de eindtermen en onderwijsdoelen ter zake worden aangepast, dan moet in afgeleide orde ook de lerarenopleiding mee zijn en worden afgestemd op de vereisten die worden gesteld in het kader van eindtermen en onderwijsdoelen.
Ik zou scholen niet verplichten om aed-toestellen aan te schaffen. Ik zou wel graag zien dat die er komen op zoveel mogelijk scholen. Maar als men keuzes moet maken, bijvoorbeeld in hoofde van een lokaal bestuur, is het maar de vraag of de school dan de meest aangewezen locatie is dan wel een locatie die door veel meer volwassenen wordt gefrequenteerd. Gelukkig is het zo dat, als de aed-toestellen moeten worden gebruikt, dat meestal niet voor kinderen of jongeren is, maar wel voor volwassenen.
Als we ter zake nog een stimulans kunnen betekenen, dan wil ik dat graag doen. De kostprijs ligt bij mijn weten rond de 1000 euro. Ik weet niet wat daar de evolutie is. Vooralsnog zou ik dat niet verplichten. Maar het opnemen via de nieuwe eindtermen lijkt mij de belangrijkste stimulans. Eerder dan regels en verplichtingen op te leggen, denk ik dat het efficiënter zal zijn via de weg van onderwijsdoelen en eindtermen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik ben blij met de bijval van collega Brouns. We moeten eens gaan samenzitten, collega, want ik heb er in de jaren – ik denk in 2016 – al over gesproken om de registratie van aed’s in één app te brengen. Toen botste ik op alle structuren in dit land. De FOD Volksgezondheid zei dat het niet een preventief, maar een curatief toestel betrof, en wie zou dat dan wel of niet mogen gebruiken, enzoverder, enzoverder. Er kwam van alles boven, meer problemen dan oplossingen.
Maar ik ben als grensbewoner – letterlijk – grote fan van Nederland, waar men een app heeft, waardoor het ook meteen heel duidelijk is of een toestel binnen of buiten hangt en wanneer het bereikbaar is. Dat zit ook in de Staying Alive-app. Voor wie hem nog niet heeft, zou ik zeker aanraden om hem te activeren.
Collega Slagmulder, je kan daar zelf insteken of je een hartridder bent, of niet. Als u een hartridder bent, wordt u ook gealarmeerd als iemand dat nodig zou hebben.
Daar kunnen we inderdaad nog een aantal stappen in zetten, maar de eerste stap is uiteraard, minister, het beleid dat wij en u voeren, namelijk zorgen dat we in Vlaanderen bij de jonge generatie de handelingsverlegenheid doorbreken. Dat men weet wat men moet doen. En dat men weet hoe men elkaar kan helpen. Meestal duurt het tien tot twaalf minuten voor de ziekenwagen er is. Twaalf minuten reanimeren, daar moet je een behoorlijke conditie voor hebben als je dat alleen zou willen afwerken. We moeten echt zorgen, dat we een hartveilig Vlaanderen worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.