Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Langdurige leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten tasten de onmiddellijke omgeving aan en dragen bij tot het elders aansnijden van nog onbebouwde ruimte. Om dit tegen te gaan voerde de Vlaamse overheid een aantal acties in. Lokale besturen zijn in dit kader samen met het Departement Omgeving verantwoordelijk voor de detectie en inventarisatie van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten. De Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) staat in voor het innen van een heffing en de doorstorting van de ontvangsten naar onder andere het lokaal bestuur.
Audit Vlaanderen voerde een audit uit bij het Departement Omgeving, de Vlaamse Belastingdienst en veertien lokale besturen. Hierdoor kwam het volledige interbestuurlijke proces, van de detectie van leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten tot en met de ontvangst van de middelen naar aanleiding van de heffing, in scope. Iedere geauditeerde organisatie ontving een rapport met betrekking tot de eigen werking. De conclusies rond de interbestuurlijke relaties tussen de betrokken bestuursniveaus werden verwerkt in een globaal rapport. Om deze conclusies verder te onderbouwen voerde Audit Vlaanderen ook een elektronische bevraging uit bij 61 lokale besturen met betrekking tot deze thematiek.
Audit Vlaanderen stelde vast dat het interbestuurlijke proces onvoldoende onder controle is en kwam tot de volgende conclusies.
Er is onvoldoende interbestuurlijke samenwerking, interactie en partnerschap, wat leidt tot een onvolledige en soms inefficiënte uitvoering van het Vlaams beleid.
De volledigheid en correctheid van de jaarlijkse gemeentelijke lijst en de inventaris van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten is onvoldoende gegarandeerd. De huidige werkwijze verzekert de gelijke behandeling van eigenaars niet.
De correctheid van de jaarlijkse verdeling van de inkomsten uit de heffing is onvoldoende gegarandeerd. De transparantie hierover is echter heel beperkt. De actoren voeren hun taken over het algemeen tijdig uit. Er zijn echter knelpunten bij de behandeling van de beroepen tegen de registratie op de inventaris en de lange periode tussen de detectie/registratie en de inkohiering. De wettelijke bepalingen worden voor bepaalde aspecten onvoldoende nageleefd. Dat leidt tot bureaucratie en administratieve overlast. Er is geen gezamenlijk en geïntegreerd digitaal dossier of dossierbeheer. Het is duidelijk dat niet elke gemeente zijn verantwoordelijkheid neemt. Vandaar dat het Departement Omgeving in overleg met de Vlaamse Belastingdienst en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) een gezamenlijke reactie op het globaal interbestuurlijk rapport heeft geformuleerd, waarin een verbetertraject wordt voorgesteld.
In die context heb ik volgende vragen. Hoe reageert u op de resultaten van deze audit? Kunt u toelichten hoe u zult inspelen op de bevindingen uit de audit? Koppelt u daar eventuele initiatieven aan?
Minister Demir heeft het woord.
Het decreet dateert al uit 1995 en bestaat uit drie luiken. Wat de Audit heeft blootgelegd, is dat vooral de interbestuurlijke samenwerking tussen alle betrokken overheidsinstanties beter kan. Er zijn de gemeente, het Departement Omgeving en Vlabel, en de procedures die gepaard gaan met elk van de drie onderdelen. Zoals u terecht aanhaalt, blijkt uit de Audit dat de inventarissen verre van volledig zijn. Ik stel ook vast dat er vaak naast elkaar wordt gewerkt. Zo worden diverse keren dezelfde papieren documenten gevraagd van de eigenaars. Er is geen geïntegreerd en gezamenlijk dossierbeheer. Dat komt allemaal in de audit naar voren en dat is niet nieuw. Ik verwijs ook naar een evaluatiestudie van 2017 en naar de resolutie van vorige legislatuur, waarin hieromtrent al de nodige acties werden voorgesteld.
Het mag duidelijk zijn dat uit de resultaten van de audit blijkt dat er ingrijpende hervormingen nodig zijn. Wij gaan dat in 2 fasen aanpakken. De eerste fase is al gestart en moet tegen november leiden tot een vernieuwde beleidsvisie met de grote krachtlijnen voor een grondige hervorming. Aansluitend start dan de tweede fase waarin de beoogde hervormingen worden geoperationaliseerd via drie trajecten. Met een regelgevend traject wordt de bestaande regelgeving rond de leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten grondig bijgestuurd om te komen tot moderne, efficiënte en effectieve processen en procedures en een duidelijke rolverdeling onder de actoren. Hierin zullen we ook bekijken of en hoe de verschillende leegstandsregisters kunnen worden samengevoegd en wie welke rol zal opnemen. Een digitaliseringstraject moet ervoor zorgen dat alle processen maximaal digitaal kunnen verlopen. We zullen inzetten op een vlotte uitwisseling van gegevens tussen de verschillende betrokken actoren en stakeholders. Uiteraard moeten wij ook inzetten op een heldere communicatie op maat van de burger. Het moet duidelijk zijn waar en wanneer de eigenaar in beroep kan gaan, tot wie hij zich moet richten in geval van een probleem met de heffing, of waar hij terechtkan voor financiële ondersteuning. Mogelijk zijn er quick-wins die al in het actieplan van eind 2021 kunnen worden opgenomen.
U kunt dus zien dat we al een plan van aanpak hebben om gevolg te geven aan de aanbevelingen uit de audit en uit de resolutie van de vorige legislatuur. Er is ook de evaluatie van 2017. Ik hoop tegen het eind van het jaar het actieplan te kunnen afwerken en ermee aan de slag te gaan.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik dank u ook om er acties aan te koppelen. U zegt dat er tegen november een eerste stap zal komen en dat er nadien nog stappen zullen volgen. Er is een ingrijpende hervorming nodig, zegt u. Minister, mijn bijkomende vraag zou zijn: wat is de inhoud van die acties? Maar ik begrijp dat het misschien nog niet mogelijk is om daar heel concreet over te zijn.
Ik wil toch een bedenking uiten. Het is goed dat die audit is gebeurd en dat die een aantal pijnpunten heeft blootgelegd. Die pijnpunten gaan vooral over het interbestuurlijke aspect, over de samenwerking tussen de verschillende actoren, die naast elkaar werken. Ik hoop dat u in die acties en die hervorming ook op die pijnpunten inspeelt. Het is belangrijk dat het systeem werkt. Het is een goed initiatief om iets te doen aan die leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten en daar beleid rond te voeren. Het is ook een breed gedragen initiatief in het parlement. Maar dan is het inderdaad belangrijk dat alle actoren mooi op elkaar afgestemd zijn.
Minister, het is inderdaad goed dat er grondig wordt nagedacht over de werking van dit systeem. Ik heb gezien dat dat ook zal gebeuren. Maar ik hoop wel dat het niet al te eenzijdig gebeurt. Want ik lees in het rapport toch ook een heel duidelijke kritiek naar de Vlaamse overheid zelf en het departement. Daarbij wordt er letterlijk gezegd dat het Vlaamse bestuursniveau, het beleid en de regelgeving te weinig uitdragen, dat de communicatie naar de lokale besturen minimaal is en dat er geen ondersteuning en weinig stimulans is. Ik krijg dan ook een beetje het gevoel dat het Vlaamse bestuursniveau zelf de voorbije jaren dat hele systeem van leegstand en het aanpakken van leegstaande bedrijfsgebouwen niet altijd prioritair en even serieus heeft genomen.
Ik herinner me dat we een maand geleden rond het Leegstandsdecreet hebben vastgesteld dat de uitgaven eerder worden aangepast aan de opbrengst van de heffingen dan omgekeerd. Ik heb dan ook heel erg de indruk dat er nog een tandje moet worden bij gestoken in de manier waarop de Vlaamse overheid dit systeem ernstig neemt en erin gelooft als een manier om er inderdaad voor te zorgen dat we leegstaande en verwaarloosde gebouwen kunnen hergebruiken in plaats van nieuwe gronden te blijven aansnijden. Ik wil er dus toe oproepen om het vanuit dat perspectief te doen en niet alleen te stellen dat lokale besturen te weinig doen. Het ene hangt samen met het andere. Als je de verantwoordelijkheid aan de lokale besturen wilt doorsturen, moet je ook duidelijk maken dat je het zelf serieus neemt en er middelen naast leggen, zowel financieel als praktisch, om dat ook echt goed te doen.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Tobback, u hebt een teer punt aangeraakt. Dat klopt inderdaad. Daarom doen we deze oefening niet alleen. Ik vind het heel belangrijk dat we de lokale besturen meenemen. Dat wil ik zeker meegeven. Daarom is mijn departement momenteel samen met VLABEL in overleg met de VVSG. Als we de regelgeving of wat dan ook moeten aanpassen, zullen zij mee aan tafel zitten. Op die manier kunnen we tot een goede aanpassing komen.
Het gaat inderdaad om een decreet uit 1985, dat weinig mee geëvolueerd is op het vlak van de digitalisering. We hebben ondertussen ook heel wat informatie beschikbaar op het Vlaams niveau, zoals de vergunning voor vernieuwing via het Omgevingsloket. De regelgeving voorziet echter nog altijd dat dit door de aanvrager analoog moet worden bezorgd. Het zijn zulke zaken die toch wel goed moeten worden aangepakt. Het is in ieder geval heel belangrijk dat we die lokale besturen meenemen in het hele traject.
De tijd gaat snel. Maar het decreet was van 1995 en niet van 1985. We worden al snel genoeg oud, minister.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de bijkomende antwoorden. Collega Tobback, ik dank u voor uw tussenkomst.
De bedoeling van dit beleid is inderdaad om ervoor te zorgen dat we die lege ruimtes niet meer moeten aansnijden. Er wordt met de vinger gewezen: ‘Het zit bij Vlaanderen’ of ‘Het zit bij de lokale besturen’. De audit heeft de pijnpunten blootgelegd. Er moet gecoördineerd worden samengewerkt.
Minister, u haalt in uw eerste antwoord aan dat uit de audit bleek dat de inventarissen nu onvolledig zijn. Daar begint het mee. Als de inventarissen van leegstaande verwaarloosde bedrijfsruimtes niet volledig zijn, dan werkt het systeem of het hele beleid dat men daaraan koppelt niet. Dat is het pijnpunt dat moet worden aangepakt: hoe zorgen we ervoor dat de inventaris zo volledig mogelijk is?
De vraag om uitleg is afgehandeld.