Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Tijdens de vorige legislatuur is er nogal een substantiële besparing gebeurd op het aantal ambtenaren van de Vlaamse overheid. Dit had ook een impact op het Departement Cultuur, Jeugd en Media (CJM). Ook aan het begin van deze legislatuur is er op de apparaatsmiddelen opnieuw bespaard en moest het departement opnieuw inbinden. Het departement moet het eigenlijk telkens met minder en minder doen, terwijl er meer van hen wordt verwacht. Er is de afgelopen uren ook een paar keer naar hen verwezen. Drie jaar geleden, in 2018, werd het departement al eens grondig hervormd, in een poging om de tering naar de nering te zetten.
Na de hervorming in 2018 werd er feedback gevraagd van de personeelsleden via onder andere inspraaktrajecten en tussentijdse evaluaties, maar daar werd volgens de personeelsleden niet veel mee gedaan. De beloftes die door het management blijkbaar werden gemaakt, werden op de lange baan geschoven. Als eindfase van de hervorming werd er een eindevaluatie georganiseerd, waarbij het management op 24 juni laatstleden aan de personeelsleden aankondigde dat er opnieuw een reorganisatie wordt gepland. Dus, reorganisatie na reorganisatie.
Zo bestaat blijkbaar het plan om verschillende medewerkers te verplaatsen naar een ander team, om het afgeschafte Team Jeugd, dat in 2018 werd afgeschaft, opnieuw op te richten. Op zich is dat een goede zaak. In dit hernieuwde Team Jeugd zouden verschillende medewerkers van andere teams worden geplaatst. Het betekent dus niet dat er extra personeelsleden bij zouden komen.
Naar aanleiding van deze beslissing, die blijkbaar nogal top-down is gebeurd, schreven een kleine vijftigtal personeelsleden van het departement een open brief, gericht onder andere aan de secretaris-generaal. Daarin stellen ze dat vooral de creatie van dat nieuwe Team Jeugd een enorme impact zal hebben op de medewerkers en dat ze eigenlijk in 2017, voor de hervorming, daar al voor hadden gewaarschuwd. Ze betreuren dat deze beslissingen genomen zijn zonder enige betrokkenheid of inspraak van het personeel. Daarbij werd er, volgens hen, geen duidelijk kader aangereikt dat de nieuwe beslissingen verantwoordt. Ze wijzen erop dat deze beslissingen top-down werden gemaakt, zonder inspraak.
Deze open brief duidt, volgens ons, niet alleen scherp een aantal problemen binnen het functioneren en management van het departement aan, maar lijkt echt ook wel een vertrouwensbreuk te zijn tussen het personeel en het topmanagement van het departement CJM. Dat is bijzonder zorgwekkend. Daarom mijn volgende vragen aan u, minister-president.
Hebt u weet van de nieuwe aangekondigde reorganisatie van het departement?
Hebt u ook kennisgenomen van de open brief van het personeel van het departement en van de zaken die mislopen die de personeelsleden aankaarten in die open brief?
Erkent u dat de personeelsleden van het departement door de herhaaldelijke besparingen onder grote druk staan?
Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat er naar de vragen en verzuchtingen van het personeel wordt geluisterd?
Gaat u ervoor zorgen dat het personeel betrokken wordt in de nieuwe plannen omtrent de reorganisatie?
En ten slotte: hoe gaat u een betere organisatiestructuur en -cultuur en een sterk en betrokken personeelsbeleid én sterke, gedragen leiding bestendigen binnen het departement CJM?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Segers, ik weet dat het departement CJM de afgelopen maanden werk heeft gemaakt van de afronding van de transitie in 2018. Het gaat hier dus niet om een nieuwe reorganisatie, maar wel om een eindevaluatie van heel dat traject. Daarbij kwamen volgende thema’s op de agenda: de organisatiestructuur, de vernieuwde samenwerking tussen de leden van de directievergadering en de teamverantwoordelijken, de coördinatie en de samenwerking binnen de organisatie, de werkdruk en de omgang met nieuwe opdrachten, de besluitvorming en de vraag hoe we de zorg voor de medewerkers nog beter kunnen opnemen.
Op het vlak van de organisatiestructuur is beslist om een aantal optimaliseringen te doen – dus geen reorganisatie, maar een aantal optimaliseringen uit de evaluatie. En de oprichting van een Team Jeugd is er daar inderdaad een van. Die verliep trouwens in overleg met de voogdijminister, en in dezen ben ik dat niet, maar is dat collega Dalle, wat het jeugdaspect betreft. De huidige spreiding van de beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering in het bevoegdheidsdomein Jeugd laat marge voor verbetering. En met de oprichting van dit team wordt die verbetering beoogd. Het gaat dan ook om een oplossingsgerichte beslissing, om tegemoet te komen aan een aantal bezorgdheden.
De betrokken medewerkers werden daarover ingelicht, voorafgaand aan de communicatie over de beslissingen op 24 juni, via een online personeelsmoment. Er worden nu stappen gezet om die beslissingen verder uit te werken.
De open brief is mij bezorgd. Ik lees daarin dat de beslissingen die genomen zijn, eigenlijk niet in vraag worden gesteld. De briefschrijvers stellen wel meer specifiek de vraag om betrokken te worden bij de concrete uitwerking van de beslissing om een nieuw Team Jeugd op te richten. Ik stel vast dat de briefschrijvers voornamelijk uit twee van de drie geïmpacteerde teams komen.
De werkdruk en de personeelsnoden werden al meermaals aangekaart door het management van het departement. Ik heb daarom bij de middelen die ingezet worden voor de coronamaatregelen en voor de relanceprojecten, voorzien dat het departement bijkomende medewerkers en projectleiders kan werven.
Op welke manier zal ik ervoor zorgen dat er naar de vragen van de personeelsleden geluisterd wordt en dat het personeel betrokken wordt? Het departement heeft mij meegedeeld dat er diverse overlegmomenten plaatsgevonden hebben en nog gepland zijn en dat er een traject opgezet wordt over de concrete uitwerking van de beslissingen in samenspraak met de betrokkenen.
De organisatie van het departement is de verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal van het departement. Ik moet daar niet operationeel in tussenkomen. Ik heb heel regelmatig overleg met de secretaris-generaal, dus ik zal dit in mijn overleg bespreken, via die geëigende kanalen, en zal het ook verder mee opvolgen. Je kunt dat ter sprake brengen, maar ik zal van hem ook concrete actie op dat vlak vragen. Maar ik ga me niet operationeel bemoeien. Dat is mijn taak niet, denk ik.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel voor uw bondige antwoord, minister-president.
Uiteraard is het uw verantwoordelijkheid niet om u operationeel te gaan bemoeien met het departement, maar het departement is natuurlijk de ‘backbone’ van uw beleid. Zij moeten uw beleid ondersteunen en uitvoeren. Het is dus heel belangrijk dat dat op een voortreffelijke manier gebeurt. En het departement kreunt echt wel.
In antwoord op mijn eerste vraag zegt u dat het eigenlijk maar een afronden van de herevaluatie is. Neen, het is eigenlijk die eindevaluatie, die eigenlijk opnieuw een reorganisatie met zich meebracht. Het is de facto het terugbrengen van een herorganisatie die drie jaar geleden al, in deze commissie zelfs, oerdom werd genoemd, dat afschaffen van het Team Jeugd. Het personeel is dus zeker niet tegen het opnieuw invoeren van een Team Jeugd. Dat klopt. Maar iedereen heeft eigenlijk drie jaar geleden al gezegd dat het niet verstandig was om dit te doen. Het is doorgevoerd tegen alle adviezen in. De secretaris-generaal heeft daar zijn wil in doorgeduwd. En ondertussen kreunt het departement ongelooflijk.
Het is goed dat u de brief hebt gelezen. De opsomming van wat er allemaal misloopt, is heel helder. En het is heel veel. De taak- en rolverdeling is niet helemaal duidelijk, wat een negatieve impact heeft op de samenwerking en de besluitvorming.
Er zijn geen efficiënte en gedragen werkprocessen en procedures. De medewerkers worden niet optimaal ingezet. Daar valt nog veel winst te boeken. Er zijn heel wat onduidelijkheden over hoe wordt gecommuniceerd. Het projectmanagement is heel belangrijk, maar er is onduidelijkheid over de aanpak en de uitrol van het projectmanagement. Het personeel is bezorgd dat de relatie met en de dienstverlening aan de sector en de bovenbouworganisaties echt achteruit is gegaan. De kwaliteit van het werk staat onder druk.
Minister-president, dat daar heel wat misloopt, zou u bijzonder bezorgd moeten maken. U hebt kennisgenomen van de brief, die door een vijftigtal mensen is ondertekend. U zult luisteren en met de secretaris-generaal spreken. Dat lijkt me absoluut nodig, want dit is niet het eerste signaal. Er is sinds het begin van 2018 een leegloop van competente mensen geweest. Vorige legislatuur hebben we zelfs een hoorzitting over de werking van het departement CJM gehouden. Toen zijn heel wat pijnpunten naar boven gekomen. Verschillende Vlaamse volksvertegenwoordigers hebben hier vragen om uitleg over gesteld. Er zijn heel wat signalen geweest en nu is er die open brief.
Ik heb begrepen dat het mandaat van de secretaris-generaal afloopt en dat de Vlaamse Regering dit morgen zal bespreken. Gaat u uit van een verlenging of komt er, aangezien de huidige secretaris-generaal bijna de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, een nieuwe vacature?
Wordt een eventuele verlenging gebaseerd op een interne evaluatie en een personeelsbevraging? Is er een evaluatie in samenwerking met de sector en de bovenbouw geweest?
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Voorzitter, ik maak me zorgen, want dit is inderdaad geen nieuw verhaal. We weten dat het al lang rommelt in het departement CJM. Ik herinner me nog levendig de ophef over de afschaffing van het Team Jeugd. Iedereen vond dat een slecht idee, tot het kabinet van de toenmalige minister toe, maar dat is willens nillens doorgevoerd. Ik vind het goed dat die foute beslissing nu wordt teruggedraaid. Dat is een goede zaak, maar die open brief en het verhaal over de reorganisatie vormen volgens mij de apotheose van alles wat vroeger al is gebeurd. Dat er nu opnieuw een Team Jeugd is, is de zaak niet. De zaak is dat er al heel lang een dieperliggende frustratie bij het personeel is. We zien dat aan de feiten. Er zijn veel burn-outs en veel goede mensen zijn uit het Departement CJM vertrokken.
Minister-president, het is belangrijk om dat gesprek met de secretaris-generaal aan te gaan. Volgens mij is er een probleem met de managementstijl en de communicatie. U kunt meer dan een gesprek vragen. Er moeten betere resultaten worden voorgelegd, want dit duurt al te lang. In het begin lijkt het nog normaal, want iedereen verzet zich tegen een reorganisatie en het is allemaal niet evident, maar in mijn ogen zijn te veel zaken op de verkeerde rails gezet. Ik denk dat we met zijn allen een signaal moeten geven.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Voorzitter, dit probleem blijft in deze commissie terugkeren. Ik heb tijdens de vorige legislatuur al meermaals vragen om uitleg over de hervorming van het departement CJM gesteld. Deze hervorming op optimalisatie, met de installatie van een nieuw Team Jeugd, vind ik, voor alle duidelijkheid, een goede zaak. Vanuit de vrees dat veel expertise verloren zou gaan, heb ik voormalig minister Gatz meermaals vragen om uitleg gesteld over de beslissing het Team Jeugd af te schaffen. Het Team Jeugd stond bekend om zijn niveau- en sectoroverschrijdende werking.
Dus ik begreep die afschaffing op dat moment totaal niet. De sector begreep die niet, de medewerkers op het departement begrepen die niet. Inderdaad, mevrouw D’Hose, het kabinet begreep die niet. Vanuit alle hoeken kwam er het signaal of het advies om dat niet te doen.
Dat er opnieuw een Afdeling Jeugd of een Team Jeugd zal zijn op het departement is een goede zaak. Ik beschouw dat ergens als een mea culpa van de secretaris-generaal, waarin hij toegeeft dat die beslissing waar wij vier jaar geleden in de commissie al voor waarschuwden, inderdaad niet de juiste was. Maar dat het nieuwe Team Jeugd er is, is een goede zaak. Het probleem is de manier waarop dit opnieuw door het topmanagement werd aangepakt. En dat is voor mij typerend voor heel dat transitieproces, die hele hervorming die op het departement de voorbije vier jaar heeft plaatsgevonden. Dat was opnieuw puur top-down, zonder betrokkenheid van de medewerkers. Daarbij konden we de vraag stellen of de expertise die in huis in de verschillende teams aanwezig is, wel op de juiste manier wordt benut. Er waren vragen over de visie bij die hele aanpak, door nu wat te schuiven met medewerkers en vanuit verschillende teams één Team Jeugd op te bouwen.
Ik denk dat we die open brief van die 45 medewerkers echt als een noodkreet moeten zien. We mogen dat echt niet minimaliseren. Dat gaat niet alleen over medewerkers die vanuit die twee teams worden samengevoegd, en dat is niet naar aanleiding van dit ene incident. Dat kwam na die hervorming die totaal verkeerd is aangepakt, en waarbij het topmanagement duidelijk niets heeft geleerd uit het afgelopen traject van de voorbije drie jaar. Dat resulteert dan in gedemotiveerde medewerkers, een stijgende werkdruk, een heel groot personeelsverloop. Dat zijn gemotiveerde medewerkers die daar zitten met liefde voor die sector, met kennis van die sector, die nu uitvallen door burn-out, die ziek zijn. Dat zorgt dan voor nog meer werkdruk op die andere medewerkers.
Ik rond af, voorzitter. Een belangrijk element is dat er bij het vertrek van medewerkers altijd een exitgesprek wordt gehouden. Ik heb de verslagen daarvan gezien, en dat schept echt geen fraai beeld van het departement.
Ik heb nog twee bijkomende vragen. Minister, hebt u niet alleen die verslagen van die exitgesprekken gezien maar ook de personeelspeiling en de welzijnsbevraging die heeft plaatsgevonden? Wat blijkt daaruit? Want die personeelspeiling en die welzijnsbevraging hebben wij zelf nog niet gezien.
De evaluatie van de secretaris-generaal heeft plaatsgevonden. Accor is daarvoor ingeschakeld. Wat ik mij afvraag, minister, is hoe die evaluatie heeft plaatsgevonden. Was dat 360 graden, waarbij ook stakeholders gehoord zijn – medewerkers, het veld, steunpunten en de zogenaamde klanten? Wat was daar de input?
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik houd het zeer kort. Ik ga geen uitgebreide evaluatie maken van het hr-beleid van het departement of van de secretaris-generaal, maar ik durf mij toch wel vragen te stellen bij de communicatiewijze van hoe alles hier verloopt. En dat werkt trouwens in twee richtingen. Als je de verhalen leest van werknemers op het departement, dan merk je dat daar ruis op de communicatie zit. Maar dat geldt in omgekeerde richting ook: het communiceren via een open brief vind ik nogal bizar.
Ik stel mij dan direct deze vraag. Collega Van de Wauwer zegt dat 45 personeelsleden dat hebben ondertekend, terwijl u zegt dat die maar uit 2 delen kwamen, minister. Mijn vraag aan u is dan hoe u de representativiteit van de ondertekenaars van die brief ziet tegenover het volledige departement? In welke mate zal dat u beïnvloeden morgen op het overleg binnen de regering?
De heer Meremans heeft het woord.
Ik heb altijd een beetje schroom om daadwerkelijk tussen te komen in een commissie over een departement, over personeelsbeleid, over management, over het hr-beleid zelf. Ik vind dat wij een bepaalde rol hebben, dus ik vraag me af of we met dit hier, en door het op deze manier te brengen, het ook niet naar een politiseringsniveau brengen, waar het misschien beter niet zou komen.
Want ik zie ook in de open brief – ik heb begrip voor het standpunt van de ondertekenaars – dat de minister zelf ook niet is aangeschreven. Het hr-beleid is ook de verantwoordelijkheid van de minister, maar in elk geval wil ik zeggen dat die ondertekenaars wel positief zijn. Ze zeggen dat ze een constructieve, open dialoog willen, in het belang van de organisatie, van de mensen die er werken en van de sectoren. Ik denk dat dat een zeer positieve houding is van de mensen daar.
Dus ik wil me niet uitspreken over de concrete casus, maar ik denk ook dat we daar de kans moeten geven. Ik hanteer voor mezelf toch enige terughoudendheid, als je het hebt over hr-beleid in een departement. Wat niet wegneemt dat zaken die misschien niet goed lopen, verbeterd kunnen worden. Maar de vraag is of we dat hier, op politiek niveau, moeten gaan beslechten. Dat vind ik iets anders.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, dit is natuurlijk een ernstige zaak. Of het representatief is voor het hele personeel of niet, ik denk dat wanneer er 45 of 50 mensen zo’n cri de coeur slaan, dat dan op zich ernstig genoeg is om niet zomaar het blaadje te pakken en naast u neer te leggen. Of het nu meerderheidsstrekking is of niet, voor mij is dat een signaal genoeg.
Mevrouw Segers, we kunnen in een woordendiscussie terechtkomen, maar als je een evaluatie maakt van een reorganisatie, en er blijken een aantal pijnpunten uit te komen, en je gaat daaraan remediëren, dat kan je dat opnieuw een reorganisatie noemen. Maar ik zou zeggen: als er bij evalueren pijnpunten naar boven komen, waaraan je niets doet, dàt zou pas helemaal verkeerd zijn. Het is dus het logische gevolg van een evaluatie van een traject van een paar jaren, dat je daar nog bijsturingen op doet, als er dingen naar boven komen.
Wat de beslissing morgen van de regering betreft: wie zal leven, zal zien. Dat zullen we morgen in de regering bekijken. En ik kan daar daarna hier in de commissie verslag over uitbrengen, als dat u interesseert, maar ik ga daar niet op vooruitlopen.
Mevrouw D’Hose, ik heb niet gezegd: ‘Een gesprekske met die man.’ Ik heb gezegd: ‘Met de brief in de hand van de personeelsleden ga ik dat aankaarten.’ Ik zal vragen naar het actieplan, en dat natuurlijk in onze maandelijkse gesprekken verder opvolgen. Het is niet zo dat het een vrijblijvend gesprek wordt, en dan zeggen dat de kous daarmee af is. Dat lijkt me niet zo.
Dit is voor mij ernstig genoeg om niet zomaar opzij te leggen, maar om er verdere opvolging aan te geven. Wat de regering morgen zal beslissen, zullen we na morgen communiceren.
Hebt u de personeelspeiling en welzijnsbevraging gezien?
Ik heb daar zelf nog geen kennis van genomen, dat is een interne hrm-tool. Maar dat is waarschijnlijk ook iets wat we bij het gesprek ter sprake gaan brengen. Die dingen wil ik nu allemaal wel zien.
Hoe de evaluatie tot stand gekomen is, staat morgen mee op de agenda van de regering, dus ik zal daar daarna alle tekst en uitleg over geven.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ook op mijn vragen is er niet echt geantwoord.
Er is een evaluatie gebeurd, maar de vragen van collega Van de Wauwer waren wel zeer relevant.
Het is door Accord gebeurd, begrijp ik, maar zijn de verschillende stakeholders ook bevraagd? Dat wil zeggen: is er ook rekening gehouden met de uitkomst van die interne personeelsbevraging? Is dat daarin meegenomen? Is er gesproken met de sector, met de bovenbouw? Op welke manier is het gebeurd? Dat is eigenlijk een belangrijke vraag, want dat is de basis waarop u morgen in de regering een beslissing gaat nemen.
Het is heel belangrijk dat alle elementen daarin zijn meegenomen. In de brief stond – en dat vond ik heel treffend – ‘wat baat het stutten van het huis dat op instorten staat, als er niet naar de fundamenten gekeken wordt?’. Ik denk dat het heel belangrijk is om bij de beslissing morgen inderdaad naar de fundamenten te kijken, want aan die fundamenten is van alles veranderd.
We gaan er geen welles-nietesspel van maken, maar drie jaar geleden heeft iedereen over de beslissing om Team Jeugd af te schaffen, toen al gezegd dat het oerdom was – letterlijk. En toch werd het doorgevoerd. Op diezelfde eigengereide manier wordt het departement sindsdien geleid. Ik denk dat heel veel terug te voeren is naar een managementstijl die niet meer van vandaag is en die een departement echt aantast. Ik reken op heel veel wijsheid en grondige informatie bij de beslissing die morgen wordt genomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.