Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over discriminatie op de Gentse arbeidsmarkt anno 2021. Het rapport daarover werd uitgebracht door de UGent, die in opdracht van de stad Gent praktijktesten uitvoerde op de Gentse arbeidsmarkt.
In totaal werden er 1920 fictieve sollicitaties uitgestuurd naar echte vacatures. Er werd getest op vijf discriminatiegronden: leeftijd, herkomst, genderidentiteit, gezondheidstoestand en arbeidsbeperking.
De praktijktesten werden uitgevoerd op sectorniveau. Er werd getest binnen de drie grootste sectoren op het vlak van het volume in tewerkstelling op Gents grondgebied, namelijk de groot- en detailhandel, de industrie, en uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling.
Het rapport dat hierover werd gepubliceerd, stelt dat er globaal evidentie werd gevonden voor discriminatie op basis van elk van de gronden. Er moet wel een kleine nuance worden aangebracht. De eerste is dat de etnische discriminatie zwaksignificant is. Het toeval kon dus slechts in geringe mate worden uitgesloten. Er was ook een positieve noot: de gemeten etnische discriminatie was van een lager niveau dan die van vijf jaar geleden. De tweede nuance is dat er wat gezondheid en functiebeperking betreft een ongunstige behandeling van dove kandidaten werd ervaren. Voor kandidaten met een kankerervaring was er echter geen ongunstige behandeling.
De leeftijdsdiscriminatie die gevonden werd, sprong wel in het oog. De oudste kandidaten in het experiment waren slechts 56 jaar, naast oudere kandidaten van 44 en 50. En het verschil tussen jongere en oudere kandidaten op het niveau van de vacature was slechts 6 of 12 jaar. Maar toch volstond dit verschil om de kansen op een positieve reactie te laten terugvallen van 44,2 procent naar 32,5 procent.
Over alle sectoren heen bleek uit de studie dat de ongelijke behandeling minder groot was in grotere bedrijven dan in kleine bedrijven.
Er werd, tot mijn verbazing, voor het eerst in ons land getest of transgenderpersonen en mensen met een kankerervaring gediscrimineerd worden op de arbeidsmarkt. Uit die eerste studie bleek dat mensen die in hun cv aangeven dat ze transgender zijn, 29 procent minder vaak worden uitgenodigd voor een gesprek.
Professor Stijn Baert zegt over dit rapport dat de resultaten ervan aantonen dat we diversiteit op de arbeidsmarkt veel breder moeten bekijken.
Minister, u kijkt al geruime tijd breed naar de diversiteit op de arbeidsmarkt. Toch heb ik een drietal vragen voor u.
Wat is uw visie op een bredere kijk op diversiteit op de arbeidsmarkt?
Op welke manier kijkt u naar de resultaten van de Gentse studie? Welke lessen kunt u eventueel meenemen naar de correspondentietesten op Vlaams niveau die u samen met de sectoren zult opzetten?
Welke initiatieven plant u naar de aanpak van discriminatie op basis van een transgenderidentiteit op de arbeidsmarkt?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega De Roo, ik dank u voor uw terechte vraag. De krapte op de arbeidsmarkt is terug van nooit weggeweest.
Elk talent telt. Daarom zet VDAB in op maatwerk.
Ik was blij dat een aantal steden inzetten op het bestrijden van discriminatie. Elke vorm van discriminatie is onaanvaardbaar en verwerpelijk. Daarom hebben we samen met de sectoren een enorm traject rond discriminatie en inclusie opgezet in het kader van de sectorconvenanten. Ik wil het toch nog eens onderstrepen: 34 van de 37 sectoren die een sectorconvenant afsloten, zullen een nulmeting uitvoeren. Dat is een enorme prestatie. Het gaat over 1,9 miljoen Vlaamse werknemers. Na die nulmeting kunnen er gerichte acties worden ondernomen of kunnen er good practices worden uitgewisseld.
Ik heb de Gentse studie ingekeken, collega De Roo. De onderzoeken in zowel Gent als Antwerpen tonen aanwervingsdiscriminatie aan die werd vastgesteld zowel met betrekking tot etniciteit als functiebeperking, leeftijd en transgenderidentiteit. Ook naargelang de sector werden er verschillen gevonden, waarbij in Gent het meeste discriminatie werd vastgesteld in de sectoren groot- en detailhandel en ook in menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. In Antwerpen was het vooral in de sectoren groot- en detailhandel en vervoer en opslag. Er zijn dus wel wat wijzigingen. Ik wil wel meegeven dat er in beide onderzoeken, zowel in Gent als in Antwerpen, slechts is gefocust op telkens vijf sectoren. Het is dus niet sectorbreed.
De correspondentietesten die sectoren kunnen uitvoeren in het kader van de nulmeting, geven de mogelijkheid om discriminatie Vlaanderenbreed specifiek in kaart te brengen, en bieden ook de mogelijkheid tot meer gerichte actie op een sectorniveau.
Ik hoed mij ervoor om verschillen te zoeken tussen de testen in Gent en Antwerpen. Het zou wel nuttig zijn om te bekijken in welke mate deze verschillen toe te schrijven zijn aan de steekproefgrootte, de keuze van de discriminatiegronden, de keuze van de sectoren, het toeval of de specificiteit van de regio zelf.
Ook de keuze voor de discriminatiegrond en de conceptualisering ervan verschilt tussen de onderzoeken in Gent en Antwerpen. In Antwerpen werden bijvoorbeeld correspondentietesten verstuurd volgens de discriminatiegronden etniciteit, leeftijd en seksuele oriëntatie. In Gent werd gekeken naar de etniciteit – Marokkaans en Turks –, leeftijd, transgenderidentiteit en een gezondheids- of functiebeperking, zoals een kankerverleden en doofheid. Er waren niet enkel negatieve vaststellingen. Zo kregen ex-kankerpatiënten meer kansen, mogelijk omdat ze beschouwd worden als doorzetters. Daarnaast zien we dat grotere bedrijven minder discrimineren. Dat kan te wijten zijn aan meer gestroomlijnde sollicitatieprocedures.
Tot besluit: dit toont aan dat een Vlaanderenbrede nulmeting nuttig is. Daarnaast is het goed dat de Vlaamse en lokale initiatieven goed op elkaar worden afgestemd. Zoals u weet, heb ik Gent en Antwerpen aangeschreven. Er is in april en juni 2021 overleg geweest tussen mijn kabinet en de bevoegde schepenen. Daarin is afgesproken dat methodologische informatie gedeeld kan worden. De sectoren zullen voor de Vlaamse nulmeting een beroep doen op een dienstverlener die de nulmeting zal uitvoeren. Die dienstverlener kan gerust contact opnemen met Gent en Antwerpen om te kijken welke ondernemingen gemeten werden. Ik wil niet dat er bepaalde ondernemingen geviseerd worden.
De Vlaamse nulmeting wordt ook opgevolgd door een begeleidingsgroep. De begeleidingsgroep zal een toelichting krijgen over de onderzoeksinitiatieven in Gent en Antwerpen.
De sectoren starten momenteel met de risicoanalyse die voorafgaat aan de nulmeting. Het doel van deze risicoanalyse is een inschatting maken van welke discriminatiegronden er mogelijk aanwezig zijn binnen de sector. Of transgenderidentiteit gemeten wordt, is een vrije keuze van de sector en wordt dus bepaald in de risicoanalyse. Ik laat het stuur aan de sectoren over om hun appetijt om te testen zo groot mogelijk te houden.
Hoe is het met uw appetijt, mijnheer De Roo?
Mijn appetijt is groot, net als die van de sectoren. Ik vind het goed dat u de kans hebt gegrepen om nogmaals in de verf te zetten dat er effectief draagvlak is voor een samenwerking met de sectoren. U bent er zelfs in geslaagd om in uw antwoord direct op mijn bijkomende vraag te antwoorden, want ik wilde u vragen of er voldoende samenwerking met de stad is. Is er geen overlap, wordt er niemand geviseerd? De testen moeten vooral samen met de sectoren verlopen. In Gent zijn het echt praktijktesten. Zeker voor een aantal sectoren ligt het wel gevoelig dat zij niet mee aan het roer kunnen zitten. Ik denk dat de aanpak die hier wordt gehanteerd, zeker zal lonen, want het uiteindelijke doel is dat we de discriminatie op de arbeidsmarkt kunnen wegwerken. Daar moeten we met z’n allen onze schouders onder zetten, zowel vanuit het beleid, maar zeker ook vanuit de sectoren zelf. Dank u voor uw antwoord. We volgen het verder op.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel. Er was net een complimentje voor de voorzitter, die deze voormiddag de zaak zo goed in de hand heeft gehouden. Ook ik wil dat complimentje zeker geven, voorzitter. Ik had niet gedacht dat we dit zouden kunnen afronden op één voormiddag. Ik wil ook een kleine pluim geven aan mijn medewerkers die er inderdaad ook in slagen om antwoorden te voorzien op de nog niet gestelde bijkomende vragen. Dat is iets wat niet elke week lukt, maar ook zeer veel dank en appreciatie voor de wijze waarop de commissie deze voormiddag is verlopen. Dank u wel.
Als we deze vorm van werken en samenwerken in de volgende jaren kunnen aanhouden, dan komt het helemaal goed.
De vraag om uitleg is afgehandeld.