Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het ondersteunen van snelgroeiende bedrijven in Vlaanderen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ja, het Vlaams Regeerakkoord is duidelijk: Vlaanderen wereldwijd promoten als innovatieve regio. Nu blijkt dat dit ook zijn vruchten afwerpt. Het Europees Innovatie Scorebord (EIS) en het Regionaal Innovatie Scorebord (RIS) plaatst België op de 4e plaats van de 27 landen en Vlaanderen op de 27e plaats van 240 regio’s als innovatieleider.
De EIS rangschikt de 27 EU-lidstaten en een aantal niet-EU landen evenals hun regio’s, volgens hun onderzoeks- en innovatieve sterkte in vier ‘prestatiegroepen’ op basis van hun prestatie ten overstaan van het Europees gemiddelde: innovatieleiders, sterke innovatoren, gematigde innovatoren en ontluikende innovatoren.
Ik heb zelfs een link teruggevonden op een website van de Europese Commissie, waarin je duidelijk voor de regio’s kunt zien dat de meeste regio’s er de laatste jaren wel op vooruitgaan, maar dat de ene veel sterker vooruitgaat dan de andere. Het valt op dat Vlaanderen daar bij de sterke innovatoren ‘plus’ zit, dus echt aan de bovenkant van degenen die vooruitgang geboekt hebben – wat uiteraard een goede zaak is – en daardoor in die kopgroep terechtkomt.
De methodologie dit jaar werd gewijzigd, waardoor een vergelijking met voorgaande jaren jammer genoeg niet echt mogelijk is. Toch geven ze op die kaart aan hoeveel procent iedere regio stijgt. Maar er is blijkbaar toch een problematiek rond die methodologie.
Minister, kunt u achterhalen op welke vlakken Vlaanderen vooral vooruitgang heeft geboekt?
Welke lessen trekt u uit deze ranking?
Welke verbeteringen ziet u nog voor de toekomst? Want we staan uiteraard nog niet op plaats 1. We staan op plaats 27 van de 240.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dank u wel voorzitter. Ik kan u geruststellen: ik heb een voorbereiding van 16 bladzijden, maar ik zal ze heel kort proberen te stellen.
Net zoals collega Gryffroy vind ik de cijfers ook bemoedigend, en zelfs goed. Dat is logisch, want we investeren heel veel in innovatie, en dan is het leuk om te zien dat we daar ook wel de vruchten van plukken.
Mijn vraag gaat specifiek over de evolutie van ‘scale-ups’ in dit verhaal. Scale-ups zijn heel belangrijk, omdat ze – in tegenstelling tot veel start-ups – al de potentie bewezen hebben die ze in zich hebben. Dat zijn snelgroeiende bedrijven, die volop in expansie zijn. Dat soort dingen moeten we in Vlaanderen natuurlijk aantrekken en stimuleren. Uit de adviezen van de Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VARIO) van de voorbije jaren kwam al tot uiting dat we daar extra aandacht voor moesten hebben, en dat we het aandeel van scale-ups in Vlaanderen moesten verhogen. Ik heb u daar een schriftelijke vraag over gesteld – waarvan u mij wél de volledige gegevens hebt bezorgd, waarvoor dank – waarin stond dat er nu wél een prille toename was, wat een goede zaak is. Die cijfers dateren wel van 2018, maar dat ligt aan de monitoring.
Is er een mogelijkheid om die evolutie een beetje sneller op te volgen? Als er altijd een gap zit van een 3-tal jaar is het moeilijk om de meest recente evolutie te zien.
Ik ben ook heel benieuwd naar het kader voor het aantrekken van buitenlandse ondernemers. Naast het stimuleren van Vlaamse scale-ups, is het aantrekken van buitenlands talent en buitenlandse scale-ups natuurlijk een andere manier. Ik heb in vorige commissies al eens de analogie gebruikt van een voetbalploeg. Je hebt je eigen talenten, die je moet koesteren, maar je hebt natuurlijk soms ook een transfer uit het buitenland nodig om succesvol te zijn. In de economie is het soms ook zo. Het is een beetje simplistisch gesteld, maar goed.
Er was op 10 juli van vorig jaar – 10 juli is mijn verjaardag, dus dat is een mooie datum – een kader opgemaakt door de Vlaamse Regering met een ambitieus plan om buitenlandse ondernemers aan te trekken.
Mijn vraag daarbij is: wat is de stand van zaken daarvan? Welke maatregelen zijn ondertussen genomen? Kunt u daar ondertussen al iets meer over zeggen?
Ten slotte was er ook een nieuw kader voor incubatoren en acceleratoren. Ik vroeg me af of daarvan ook al de eerste prille resultaten kunnen worden weergegeven?
In het algemeen, een laatste vraag over de VARIO-aanbevelingen die gemaakt zijn in het advies over ‘Innovatieve hoge groeibedrijven’. Wat is uw mening over waar we daar momenteel staan, in Vlaanderen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik ben in de auto geraakt. Ik heb niet alles gehoord van u, mijnheer Vande Reyde, vooral het laatste deel niet.
Wat u gemist hebt, is dat 10 juli mijn verjaardag is.
Kijk eens. Elementaire informatie. Die van mij was maandag.
Deze vragen worden gekoppeld behandeld, maar ze zijn niet volledig overlappend. Ik zal eerst antwoorden op de vraag van collega Vande Reyde over de snelgroeiende ondernemingen.
Het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) monitort het voorkomen van snelle groeiers sinds 2009 en ontwikkelt tijdreeksen van de meest voorkomende definities van groeibedrijven. Deze tijdreeksen gaan terug tot 2011. Aangezien de cijfers gebaseerd zijn op de neergelegde jaarrekeningen zit hier onvermijdelijk wat vertraging op. Sneller berekenen van de cijfers zou tot onvolledige en foutieve resultaten leiden. Het departement legt nu ongeveer de laatste hand aan de Vlaamse cijfers voor 2019.
VARIO adviseerde inderdaad om de snelle groeiers te monitoren. Dit wordt dus opgenomen door het departement EWI via een jaarlijkse monitoring.
Flanders Investment & Trade (FIT) werkt in overleg met het Agentschap Innoveren & Ondernemen (VLAIO) aan een acquisitiestrategie die gebouwd is op de sterktes van het Vlaamse ecosysteem: de toegang tot de markt en de toegang tot technologie. De focus ligt op de acquisitie van technologiegedreven scale-ups.
In 2020 werden een aantal acties en programma’s getest om na te gaan of het voorgestelde aanbod ook voldoet aan de verwachtingen van de buitenlandse start-ups en scale-ups. Deze bevindingen worden nu verder praktisch uitgewerkt binnen een ruimere acquisitiestrategie.
Het is inderdaad de bedoeling om voor die ambitieuze, innovatieve ondernemers vervolgens de oranje loper uit te rollen. Er zal dus specifieke aandacht zijn voor een softlandingprogramma.
Voor wat de niet-Europese ondernemers betreft, wordt het beleid gefocust op het aantrekken van innovatieve start-ups en scale-ups. Dit sluit aan op het beleid van FIT en VLAIO. Het decreet op de beroepskaarten wordt, als alles goed gaat, volgende week definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering en zal in het najaar aan jullie voorgelegd worden. Daarnaast heb ik vorige week op vraag van collega Ongena mijn wens uitgesproken dat ook beroepskaarten via het uniek loket Working in Belgium aangevraagd kunnen worden.
VLAIO startte een lerend netwerk voor de incubatoren. Het is de bedoeling om de incubatoren beter in te bedden in het ondernemend ecosysteem waarvan VLAIO de regie voert. In een volgende fase wordt gestart met de opbouw van een internationaal netwerk.
Binnen het contract ondernemen heeft VLAIO partners aangesteld die start-ups en scale-ups begeleiden. Dat zijn Voka, UNIZO, Netwerk Ondernemen, Startit@kbc, Sirris, Agoria en imec.istart. VLAIO zet een structurele werking op om deze partners goed te laten samenwerken met FIT.
VLAIO werkt met verschillende actoren samen om meer Vlamingen warm te maken voor ambitieus ondernemen. Zij doen dat in het secundair maar vooral in het hoger onderwijs. Voor het aantrekken van buitenlandse topondernemers finaliseer ik zoals gezegd het nieuwe ontwerp van decreet op dit moment.
Een coherent en gecoördineerd beleid uitwerken voor de groeiversnellers die VARIO aanhaalde, is de grootste uitdaging. Bovendien zijn goede praktijken uit het buitenland niet zomaar inzetbaar in Vlaanderen.
Ik durf te stellen dat de dienstverlening voor jonge innovatieve groeiers van de door VLAIO geselecteerde dienstverleners echt top is. Bovendien is VLAIO samen met deze dienstverleners en Technology Transfer Offices Flanders aan het onderzoeken hoe de TTO’s naast hun bestaande werking vraaggericht kunnen werken voor jonge, innovatieve high potentials (Flipped TTO’s). Binnen VLAIO werd een afdeling ‘VLAIO Netwerk’ opgericht die zich specifiek toelegt op de regie van het ondernemend ecosysteem.
FIT valt onder de bevoegdheid van de minister-president. De vragen die richting ondersteuning FIT gaan, worden dus het beste aan hem gericht. Ik geef echter wel al twee voorbeelden van hoe we via VLAIO Netwerk verantwoordelijkheid opnemen. Ten eerste: de organisaties Netwerk Ondernemen en startit@kbc begeleiden start-ups die in de Brexit opportuniteiten zien om internationaal op te schalen. De partnerorganisaties begeleiden de start-ups bij de voorbereiding van de financieringsronde. In het traject wordt het UK-business plan dan geoptimaliseerd. Ten tweede: Voka werkte een specifiek aanbod uit voor technologische scale-ups. Voka begeleidt hen om een internationaliseringsstrategie uit te werken als voorbereiding op een internationale missie. Tijdens deze missie ligt de focus op matchmaking met financiers, potentiële partners, klanten en lokale incubatoren. Na de missie worden zij verder begeleid in de volgende stappen.
Zo kom ik, collega Gryffroy, aan uw vragen – het heeft lang geduurd –, namelijk over de RIS-benchmarking. Globaal gezien heeft Vlaanderen over de verschillende metingen van de RIS sinds 2014 een mooie vooruitgang geboekt. Het Vlaamse Gewest staat op plaats 27 en behoort tot de categorie 'innovatieleiders'. In 2014 bevonden we ons nog op positie 43. Wij zitten nu dus bij de innovatieleiders, dat was ook de ambitie. Dat zijn prestaties tussen 125 procent en 134,9 procent van het EU-gemiddelde. Op basis van het meest recente RIS-rapport kunnen we stellen dat Vlaanderen bijzonder goed scoort in de EU-top van 40 regio’s op 7 van de 21 indicatoren.
Welke zijn die 7? We staan 6e als het gaat over kmo’s met innovaties in bedrijfsprocessen. Dat doet mij echt heel veel deugd. Als het gaat over innovatie-uitgaven in kmo’s per voltijdsequivalent (vte), staan we op de 9e plaats. Als het gaat over innovatieve kmo’s die samenwerken met andere, staan we op de 13e plaats. Als het gaat over de tewerkstelling in innovatieve kmo’s, staan we op de 24e plaats. Als het gaat over de meest geciteerde wetenschappelijke publicaties, staan we op de 31e plaats. Als het gaat over de O&O-uitgaven van bedrijven, gemeten in percentage van het bruto binnenlands product (bbp), staan we op de 33e plaats. Als het gaat over het aandeel van de bevolking met een diploma hoger onderwijs, op de 37e plaats.
Welke lessen trek ik uit deze ranking? Je ziet dat het beleid vruchten afwerpt. Maar we moeten de kansen op verbeteringen aangrijpen om verder te klimmen.
Dat een volgehouden beleid loont, blijkt uit de nieuwe 3 procentnota van het Expertisecentrum O&O Monitoring (ECOOM). Vlaanderen realiseerde in 2019 de 3 procentnorm voor de totale O&O-bestedingen en klimt met 3,34 procent van het bbp op naar de tweede plaats in de EU, na Zweden. Ik stel ook hier weer vast dat, als we zakken, we de covers van de kranten halen, en als we stijgen, dit geen enkele vermelding waard blijkt te zijn.
De opvallendste relatieve zwaktes volgens de RIS zijn levenslang leren – dat weten we, een belangrijk knelpunt –, digitale vaardigheden, design applications – dat zijn octrooien met betrekking tot nieuwe ontwerpen. Hier wil ik absoluut een tandje bij steken.
De RIS-gegevens bevatten weinig verklaringen. Daarom heb ik aan VARIO een aanvullende indicatorset gevraagd met onderliggende factoren die ons kunnen helpen om vooruitgang te boeken. Het stimuleren van snelgroeiers is daar een van. Ik verwacht de oplevering van de meting dit najaar.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Dank u, misschien is het ‘too much information’, maar mijn verjaardag is op 12 maart. Gewoon ter informatie.
Minister, u sprak over een oranje loper. Ik heb het goed gehoord, maar er mag ook een gele loper zijn met zwarte leeuwtjes op voor de bedrijven. Alle gekheid op een stokje, ik stel inderdaad vast dat wij niet tot de sterke innovatoren plus behoren, maar tot innovatieleiders. Welke verbeteringen ziet u nog voor de toekomst? U haalt inderdaad nog een pijnpunt aan: de digitale vaardigheden. Ik ga niet zeggen dat ze slecht zijn, maar in vergelijking met de andere regio’s scoren we daar toch minder goed.
Zweden staat al jaren op nummer één. Is het geen optie om contacten te hebben met de tegenhanger van VLAIO in Zweden om te bekijken wat zij anders doen? Gaat dat hoofdzakelijk over levenslang leren en digitale vaardigheid of zijn er andere zaken of toevalligheden waardoor zij van nature beter kunnen scoren? De vraag is of we iets kunnen leren van de landen die altijd voor ons hebben gestaan. Wat doen zij beter dan wij? Op die manier kunnen we een lerend netwerk uitbouwen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik deel uw frustratie dat dit soort dingen te weinig aandacht krijgen en in de catacomben – dat is misschien wat oneerbiedig gezegd – van de commissies verdwijnen. Dit verdient inderdaad meer aandacht.
We zitten allemaal op dezelfde lijn. Er zijn al heel wat studies verschenen over het beleid van start-ups en snelgroeiende ondernemingen. Ik ben heel blij dat daar nu wat vooruitgang in zit. We hebben die ambities neergeschreven in het regeerakkoord en daar zijn dan actieplannen uit voortgekomen, eentje op mijn verjaardag trouwens. Mijnheer Gryffroy, er moet wel een belangrijke beslissing zijn op uw verjaardag vooraleer u die mag vermelden in de commissie.
Dit is heel belangrijk en geeft ook uitvoering aan de adviezen van VARIO. Soms zijn die adviezen een berg papier, maar op dit vlak wordt er wel degelijk werk van gemaakt. Op die manier kunnen we verder groeien tot de topregio's waarbij we willen horen.
We hebben het maandag in de commissie staatshervorming gehad over verschillende bevoegdheden op het vlak van innovatie. Daar kwam heel sterk naar voor dat er op verschillende niveaus veel duplicatie is. Het is verrassend om te zien hoe de federale belastingaftrek in grootteorde vele malen groter is dan alle inspanningen die wij op Vlaams niveau doen qua onderzoek en innovatie. Dat noopt ons tot de vraag hoe we dat in de toekomst kunnen verbeteren. Misschien moeten we toch eens sleutelen aan de bevoegdheden om die allemaal samen te krijgen in een coherent geheel. We zullen hier de staatshervorming niet doen natuurlijk, maar het is toch een aandachtspunt. De conclusies van de commissie staatshervorming zullen meer richtlijnen geven.
U weet dat ik grote fan ben van schrapsessies, al is het maar door de naam. Dat gaat over vereenvoudiging en het wegwerken van belemmeringen voor ondernemers, ook op het vlak van innovatie. U hebt vorige keer gezegd dat er voor het zomerreces een eerste vereenvoudigingspakket zou worden voorgelegd. Wat is daar de stand van zaken? Kunnen we nog meer schrappen? Hoe zal dit worden doorgevoerd?
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Ter vervollediging van de verjaardagskalender: de mijne is op 14 oktober.
Ik bedank de collega's voor de belangrijke vraag. Het blijft uiteraard van belang om op zoveel mogelijk manieren onze Vlaamse ondernemingen te ondersteunen. Daarbij horen uiteraard onze snelgroeiende bedrijven. Zoals de heer Vande Reyde aanhaalde, hebben deze snelgroeiende bedrijven een zeer belangrijke toegevoegde waarde in onze samenleving.
Ziet u nog inspiratie in de aanpak door andere landen?
Minister Crevits heeft het woord.
Inspiratie te over, uiteraard.
Ik ben het eens dat om uw verjaardag te vermelden, er op die dag een grote gebeurtenis moet zijn. Bij mij was dat de Europese Raad van Ministers die het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft goedgekeurd maandag. Ik vind dat een majeur feit. Ook het feit dat Kevin De Bruyne dan jarig is, kan ook meetellen om de eigen verjaardag in de bloemetjes te zetten.
Mijnheer Gryffroy, ik wil eerst meedelen dat er ook veel regels zijn die achteruitgaan. Het is heel goed dat wij vooruitgaan. De commissie doet altijd een beetje geheimzinnig over sommige indicatoren. Wij krijgen enkel genormaliseerde scores, men wil wellicht de vertrouwelijkheid van info voor bedrijven beschermen. Ik weet het niet. De officiële statistieken kennen ook vaak een beetje vertraging, zeker wanneer het gaat over internationale vergelijkingen. Bijvoorbeeld bij RIS 21 gaat het over 2018. Dus onze recordscore O&O 2019 zit daar dus nog niet in.
Mijnheer Gryffroy, de oranje loper is een verwijzing naar de aanpak in Nederland uiteraard, u hoeft daar niets anders achter te zoeken. Het gaat dan niet over de voetbalaanpak, waarvoor trouwens mijn officiële condoleances aan Nederland.
We hebben met VARIO ook een selectie van relevante regio’s opgesteld waaronder Zweden maar ook Zwitserse regio’s. U weet dat mijn partij enorm geïnteresseerd is in het Zwitserse model. De doelstelling is inderdaad om te leren maar de lockdown heeft daar een stokje voor gestoken. Dat is spijtig maar ik kijk wel uit naar het advies van VARIO.
We zitten in de goede flow, collega Vander Reyde, en moeten die ook vasthouden. Ik hecht trouwens heel veel belang aan die onafhankelijke en gedragen adviezen van VARIO maar ook aan die van de SERV.
Wat uw link naar de federale overheid betreft, is de fiscale steun voor O&O effectief belangrijk. Er is een goede mix van instrumenten nodig, zeker voor jonge ondernemingen die nog geen winst maken maar ook voor grote onderzoeksinstellingen om samenwerking te stimuleren.
Wat de schrapsessies betreft, zijn de voorbereidingen lopende. Binnen EWE zijn er eigenlijk niet zoveel administratieve drempels. Voor subsidies moeten we kunnen controleren. De controles die nu bezig zijn op coronasteun, zullen ook aantonen of het al dan niet een goede zaak is om steun te geven zonder veel controles vooraf. We moeten ook het omgekeerde goed in het oog houden. Er moet een goede balans zijn tussen wat je vraagt van ondernemingen en wat zij daarvoor krijgen.
Collega Vanryckeghem, ik ben zeker akkoord om inspiratie te zoeken maar aan de zwakke punten willen we net remediëren. Ik denk dat collega Gryffroy er ook naar verwezen heeft dat die digitale competenties een van onze zwakke punten zijn. Vandaar dat we daar massief budgetten voor willen inzetten maar de mensen moeten natuurlijk ook opleidingen willen volgen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik wilde nog iets zeggen over die verjaardagen; 12 maart is gewoon een belangrijke dag.
Wanneer ik dus oranje zie, moet ik denken aan groot-Nederland. Dat is interessant. Samengevat denk ik dat het nuttig zou zijn is om meer contacten te hebben met die regio’s die al jaren een beetje de koplopers zijn, samen met ons. Door corona is het nu wat moeilijker om die contacten aan te halen. U had het over Zwitserland maar ook in Oostenrijk en Duitsland zijn er een aantal regio’s. Via die contacten moeten we nagaan op welke punten zij soms anders zijn en daardoor ook beter scoren. Er zullen ook punten zijn waar ze minder goed scoren dan wij. Een lerend netwerk is altijd interessant.
We zullen altijd goed moeten opletten dat wat wij doen in Vlaanderen, niet wordt tegengewerkt door bijvoorbeeld de federale fiscaliteit. We moeten goed in het oog houden dat onze groei op dat vlak niet wordt gefnuikt door een aantal federale maatregelen. Als we daar rekening mee houden, zijn we verder goed bezig op dat vlak.
Vergeet niet dat mijn verjaardag op 12 maart is.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega Gryffroy, ik herhaal nogmaals dat u een Vlaamse beslissing moet hebben om het in de commissie te vermelden. Ik heb het eventjes voor u opgezocht maar er is echt niets gedenkwaardigs gebeurd op 12 maart. Ik zie wel dat het eiland Mauritius zich op 12 maart officieel heeft omgevormd tot een republiek. Dat is misschien een link. U moet dat kunnen linken aan het Vlaamse beleid.
Minister, hartelijk dank voor uw antwoorden, in ieder geval. Nogmaals, heel goede punten voor het beleid op dit vlak, en ook voor die schrapsessies. We gaan daarmee door. Top.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.